Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Deckmyn heeft het woord.
Wat in Gent gebeurt, interesseert me altijd bijzonder. Er vond op dinsdag 19 april overleg plaats tussen de Federale en de Nederlandse Regering. Het gaat om een zogenaamde Thalassa Top, zoals de gezamenlijke vergadering tussen België en Nederland heet. De Federale Regering hield met de Nederlandse Regering een gezamenlijke ministerraad. De oorlog in Oekraïne en de gevolgen ervan stonden centraal. Zowel premier De Croo als minister-president Rutte wil dat Europa het voortouw blijft nemen, ook bij de wederopbouw van het land.
Ook tussen de Vlaamse en Nederlandse Regering werden er voornemens gemaakt om een tweejaarlijks topoverleg te organiseren. In 2011 besloten Nederlands minister-president Mark Rutte en zijn toenmalige Vlaamse evenknie Kris Peeters om voortaan elke twee jaar een topoverleg te organiseren. Dit vond ondertussen vijf keer plaats. De laatste keer was op 4 november 2020.
Werd u, minister-president, op de hoogte gehouden van wat concreet werd besproken op de top tussen de Federale en de Nederlandse Regering?
Werden er op de top in Gent ook zaken besproken die betrekking hebben op Vlaanderen of die het Vlaamse bevoegdhedenpakket kunnen beïnvloeden?
Wanneer staat de volgende Vlaams-Nederlandse top gepland? Zijn hiertoe al concrete initiatieven genomen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik ben inderdaad correct op de hoogte gehouden van wat er op de top tussen de Federale en de Nederlandse Regering werd besproken. Dat is een procedure. Ik heb als minister van de Federale Regering al eens zo’n vergadering meegemaakt. Die voorbereiding is correct verlopen. Dat is mijn evaluatie.
Er kwamen enkele onderwerpen aan bod die vanuit het oogpunt van de bevoegdheden en belangen zowel het federale als het Vlaamse niveau aangaan. Het meest markante voorbeeld hiervan is het 3RX-dossier, het alternatieve tracé voor de IJzeren Rijn. Het is belangrijk dat Nederland weet dat Vlaanderen én België dit sterk vragen. Het is goed dat er geen ruis op de lijn zit op dat vlak. In het licht van de gezamenlijke verklaring werd ik hierin geconsulteerd. Zo zorgden mijn diensten voor technische inbreng. Deze inbreng werd meegenomen in de uiteindelijke verklaring. Ook de Einsteintelescoop betreft Vlaamse bevoegdheden. In dezen werd collega Crevits eveneens geraadpleegd.
De volgende Vlaams-Nederlandse top zal, door het roterende gastheerschap – tijdens de coronacrisis, in 2020, hebben wij dat gedaan, een stuk elektronisch – in Nederland plaatsvinden. Een concrete datum is er nog niet. Begin juli zie ik Mark Rutte om dit te bespreken. We zullen dan concrete afspraken maken.
Sinds het aantreden van het Nederlandse kabinet-Rutte IV vonden er trouwens al vele individuele gesprekken plaats, of ze staan ingepland, tussen leden van de Nederlandse en de Vlaamse Regering. Deze middag had ik het genoegen om de Nederlandse staatssecretaris voor Cultuur in het Errerahuis te ontvangen. Ik heb ook de minister voor Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Cultuur enkele weken geleden gezien in Amsterdam in het Concertgebouw. Ik weet dat collega Weyts naar het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie gaat, op 13 juni als ik me niet vergis. De contacten zijn dus veelvuldig na het aantreden van de nieuwe Nederlandse Regering. Voor mij blijven dat internationaal de belangrijkste contacten.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord, dat zeker een antwoord is dat ik bijzonder interessant vind. Er zijn twee zaken die er voor mij een beetje uit springen met betrekking tot wat daar ter sprake kwam. Er is de IJzeren Rijn, een dossier dat al heel lang aansleept. Wat mij betreft, is dat een beetje een ‘never-ending story’. Ik hoop dat dat plots misschien toch in een stroomversnelling geraakt, maar dat is iets dat blijft terugkomen. Een ander punt dat ook mijn bijzondere interesse wegdraagt, is die Einsteintelescoop. Ik heb daaromtrent al diverse vragen gesteld aan minister Crevits, en wellicht zal er nog een volgen. Dat lijkt me immers ook een bijzonder interessant dossier, dat over diverse landgrenzen heen voor een bijzonder grote meerwaarde kan zorgen. Als ik mij niet vergis, zijn we nog in concurrentie met Sicilië en nog een paar andere plaatsen. Ik hoop dus dat we ter zake ook zeker mee aan de kar trekken.
Ik vind het alvast ook een goede zaak dat we ons niet alleen op die Vlaams-Nederlandse top focussen, alhoewel ik dat zeer belangrijk vind, maar dat u en uw collega’s in de Vlaamse Regering daarnaast echt heel nauw samenwerken en heel nauwe contacten hebben met de Nederlandse regering. U hebt dat echter gewoon bevestigd, dus wat mij betreft geen enkel probleem. We moeten ervoor zorgen dat we samen met Nederland binnen Europa en zelfs de wereld aan hetzelfde zeel kunnen trekken, en op die manier de Vlaamse én de Nederlandse belangen gezamenlijk sterk kunnen verdedigen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw toelichting. Als lid van de Benelux-assemblee en als overtuigd orangist ben ik ook absoluut een voorstander van grensoverschrijdende samenwerking. Hopelijk zullen die grenzen ooit verdwijnen. Er is inderdaad een goede samenwerking en een stevige traditie van overleg op diverse niveaus. U hebt inderdaad verwezen naar de Einsteintelescoop en de doorbraak die er hopelijk komt wat 3RX betreft, maar er is natuurlijk ook North Sea Port, waarbij met Gent en Vlissingen eigenlijk een nieuwe haven is ontstaan, die door Vlaanderen en Nederland samen wordt beheerd.
Ik heb een heel concrete vraag met betrekking tot het Donner-Berx-rapport. Ik weet niet of u daar nu op kunt antwoorden. Dat is het rapport met mogelijke oplossingen voor knelpunten die bestaan in de grensstreek of die grensoverschrijdend zouden zijn. Kunt u bijkomend toelichting geven over bepaalde punten die daarin zijn aangehaald?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, de IJzeren Rijn, of 3RX, is een bijzonder belangrijk dossier. Ik denk dat we dat alleen maar kunnen oplossen als we de ‘schotel’ wat kunnen vergroten. Dat is dikwijls zo in moeilijke discussies. Louter en alleen wat de IJzeren Rijn betreft, denk ik dat daar voor Nederland heel weinig voordelen en wel een reeks nadelen aan zijn. Ik denk dus dat we dat moeten koppelen aan andere dossiers, waar de voordelen voor Nederland groter zijn. Dat is eigenlijk ook de aanpak geweest bij mijn jongste gesprekken met Mark Rutte. Hij zei wel dat we moesten wachten tot de nieuwe regering zou aantreden om die ‘plat’ te bepalen, maar ik denk dat dat de manier is waarop we dat kunnen aanpakken.
Wat de telescoop betreft, trekken we aan hetzelfde zeel.
Mijnheer Vanlouwe, ik hoorde u zeggen dat u blij bent dat er een doorbraak is met betrekking tot de IJzeren Rijn. Dat heb ik niet gezegd.
Ik hoop dat.
Wij hopen allemaal op een doorbraak. Er zal echter nog hard aan moeten worden gewerkt, maar goed, we gaan dat doen. Dat was trouwens ook het onderwerp in de gemeenschappelijke regeringszitting die we met Nordrijn-Westfalen hebben gehad, dat ook wel voordelen heeft bij de IJzeren Rijn. Dat is belangrijk, maar ik denk dat we de schotel wat moeten vergroten, de thematiek wat moeten verbreden om te komen tot een aanbod dat ook interessant is voor Nederland.
Wat het Donner-Berx-rapport betreft, dat is een zeer technisch document. Wat dat grensoverschrijdende betreft, ik ben opgevoed met de stelling: ‘Hier en aan de overkant, daar en hier is Nederland.’ Dat grensoverschrijdende is dus relatief. Ik heb wel uit dat document begrepen dat er inzake dat grensoverschrijdende eigenlijk heel weinig wetswijzigingen, legistiek werk nodig is, dat het veeleer gaat over administratieve procedures. Dat is dus eigenlijk werk dat min of meer onder ambtenaren kan gebeuren. Dat vond ik wel een hoopgevende conclusie uit dat rapport. De ambtenarij werkt dus ook aan het op elkaar afstemmen van die procedures.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Collega Vanlouwe heeft mij een klein beetje getriggerd. Daarom wou ik toch nog iets toevoegen aan dit debat. Ik ben zelf ook lid van het Benelux-parlement én overtuigd orangist. (Opmerkingen van Karl Vanlouwe)
Bovendien zat ik in de raad van bestuur van de Gentse haven, trouwens, toen er werd onderhandeld over een fusie met Zeeland Seaports. Dat was een bijzonder mooi voorbeeld van Vlaams-Nederlandse samenwerking. Ik was er op de eerste rij getuige van hoe we op een zeer constructieve en mooie manier concreet kunnen samenwerken om ervoor te zorgen dat in het geval van Nederland en Vlaanderen een plus een drie is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.