Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, tijdens de plenaire vergadering van eind maart en daarvoor in de commissievergadering van 10 maart werd in de marge van andere vragen verschillende keren geïnformeerd naar een stand van zaken inzake het fietsvademecum. De huidige versie dateert al van 2017 en er is al enkele jaren sprake van een herziening.
Minister, u zei iets meer dan een maand geleden in deze commissie: “Wat ik nu weet is dat men daar echt de allerlaatste hand aan legt.” En wat verder: “Ik heb geen effectieve datum, maar ik neem wel aan dat dat binnen een maand finaal rond is, of tegen de zomer. Ik heb op dit ogenblik geen einddatum. Gelet op het feit dat men op dit ogenblik de laatste hand legt aan zowel het inhoudelijke als aan de vormgeving ervan – ik zei daarstraks al dat het een bundel is van om en bij de tweehonderd pagina’s –, neem ik aan dat we dat binnen afzienbare tijd hebben. ‘Afzienbare tijd’ is natuurlijk ook een rekbaar begrip. Maar ik zal navraag doen over welke de finale datum is waarop dat nieuwe fietsvademecum, die zevende editie, op tafel gelegd kan worden zodat we daar de publicatie van kunnen meegeven.”
Ondertussen staan we dus meer dan een maand verder en zult u wellicht een timing kunnen geven, maar de vele vragen en de ergernissen tonen aan dat het allemaal toch wel wat lang duurt. Ook de Fietsersbond deelt de commentaar op deze manier van werken. Ik lees op hun website: “Wijzig de procedure om het vademecum Fietsvoorzieningen aan te passen en te actualiseren. Het te doorlopen proces is te traag en moet sneller kunnen. Voor de Fietsersbond is het ook niet helemaal logisch dat de pen van het vademecum vastgehouden wordt door een wegbeheerder. Onderzoeken die door andere spelers in de mobiliteitssector gevoerd worden, moeten sneller geïmplementeerd kunnen worden in het vademecum. Bovendien moet er ook een afstemming komen tussen de verschillende vademecums zodat tegenstrijdigheden of op zijn minst duidelijk fietsonvriendelijke maatregelen niet langer in een ander vademecum opduiken.”
Nu we in de laatste rechte lijn zitten naar een nieuw fietsvademecum is het misschien het perfecte moment om de werkwijze te herbekijken.
Daarom had ik graag het volgende van u geweten, minister. Wanneer kunnen we het nieuwe fietsvademecum verwachten? Op welke manier zult u de procedure voor toekomstige aanpassingen veranderen?
Minister Peeters heeft het woord.
Inderdaad, mevrouw Fournier, het fietsvademecum laat al enige tijd op zich wachten. Maar ik denk dat het wel terecht is dat we hierin een bijkomend item hebben ingevoerd. De tekst van het nieuwe vademecum is zo goed als klaar. Ik denk dat ik dat in het verleden ook al gezegd heb. De doorlooptijd is het gevolg van een heel breed consultatieproces dat het Agentschap Wegen en Verkeer heeft gevolgd. Gelet op de vele vragen hierover in deze commissie, wilde ik ook de Taskforce Verkeersveiligheid een blik laten werpen op dat ontwerp van fietsvademecum. Deze bespreking op de Taskforce Verkeersveiligheid zal plaatsvinden in juni van dit jaar, waarna we het vademecum wellicht zullen kunnen afwerken en publiceren.
U maakt terecht de bedenking dat het al om de zevende editie van het fietsvademecum gaat en dat de procedure voor herziening log en omslachtig is. Daarom is het voorstel om in het nieuwe vademecum meer te werken met een soort verzameling van fiches, ingedeeld volgens onderwerp. Enerzijds vergroot dat de leesbaarheid voor de gebruiker van het vademecum, anderzijds zal het er ook voor zorgen dat men in de toekomst sneller bepaalde onderdelen en bepaalde fiches kan actualiseren en updaten.
We willen alleszins met de administratie bekijken hoe en wanneer we het nieuwe fietsvademecum zullen laten ingaan. We hebben het al meermaals gehad over de budgetten die vorig jaar en dit jaar vastgelegd zijn, maar u zult begrijpen dat die vastgelegd zijn op basis van de kennis en de knowhow van het fietsvademecum van 2017. We gaan niet al die plannen opnieuw bekijken en bijvoorbeeld meer onteigenen omdat een ‘future-proof’ fietspad misschien iets breder moet zijn. Ik heb daaromtrent ook heel specifiek op de verkeersveiligheidstafels van de voorbije weken te horen gekregen dat het fietsvademecum niet gebruikt mag worden als een instrument om iets niet te doen of om iets later te doen. We hebben liever een fietspad dat iets smaller is en misschien niet voldoet aan het fietsvademecum maar dat wel een deftig fietspad is dan nog langer te moeten wachten. Dat was een van de duidelijke bedenkingen van mensen die deelnamen aan de verkeersveiligheidstafels. Met die bedenking moeten we zeker ook rekening houden.
Ik hoop alleszins dat we nog voor de zomer, in juni 2022, na de Taskforce Verkeersveiligheid, met dat vademecum naar buiten kunnen komen. We zullen dat ook moeten koppelen aan de toepasbaarheid daarvan. Iedereen mag het zo snel mogelijk in werking laten treden, maar we moeten dat niet retroactief doen op projecten die nu in de pipeline zitten, want dan gaan we nog minder infrastructuurwerken kunnen uitvoeren. Ik denk niet dat dat iemands wens is.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik heb nog enkele puntjes. Ik weet, minister, dat veiligheid in het verkeer voor u en voor heel de commissie topprioriteit is. Het verwondert mij een beetje dat u zegt dat het fietsvademecum nog bekeken moet worden door de Taskforce Verkeersveiligheid. Ik vind het een beetje jammer dat die mensen niet op voorhand of tijdens het proces betrokken werden en dat dit nadien nog moet gebeuren.
Het fietsvademecum dat nu nog bestaat, dateert van 2017. Dat is een hele periode. Dat is al vijf jaar. In die vijf jaar is er heel wat veranderd op vlak van fietsbeleid. Ik denk aan de elektrische fietsen, speedpedelecs, bakfietsen. Zij zijn de laatste vijf jaar enorm in het straatbeeld aanwezig. Vijf jaar is wel heel lang om daar aanpassingen aan te doen. We hopen dat dit binnenkort kan worden gefinaliseerd.
U hebt er ook naar verwezen dat het fietsvademecum eerder een soort richtlijn zal zijn dan – om het met een ‘tjeventerm’ te zeggen – de bijbel. Als er een project is dat voor 90 procent voldoet aan het fietsvademecum, dan kan het fietspad toch worden aangelegd. Bijvoorbeeld: in een fietspad van 10 kilometer zit een halve meter die niet aan de breedte voldoet, maar die toch zorgt voor een verhoogde veiligheid van de fietsers. Ik hoop, minister, dat men daar niet te strikt en met paardenogen naar kijkt. Men moet daar met gezond verstand mee omgaan. De verkeersveiligheid verhogen moet het doel zijn van ons allemaal.
We kijken uit naar het nieuwe fietsvademecum en we hopen echt wel dat het binnenkort op tafel ligt.
De heer Bex heeft het woord.
Ik kan mij in grote lijnen aansluiten bij de opmerkingen van collega Fournier. Ik wil nog graag een bijkomende vraag stellen, minister.
Uit een recente analyse van het Planbureau blijkt dat het aantal fietsers tegen 2040 met 35 procent zou toenemen. We weten dat dat niet alleen maar de fietsen zijn zoals we die tien jaar geleden kenden, maar zoals collega Fournier schetste, hebben fietsen verschillende snelheden, verschillende breedtes en wendbaarheid enzovoort. We weten dat er vertraging zit op de mate waarin plannen worden uitgevoerd. Ik hoop dat het nieuwe fietsvademecum voldoende ambitieus is en dat het ervoor zorgt dat, als we op die basis binnen vijf jaar plannen maken, we fietspaden maken die nog ‘future-proof’ zijn. In welke mate hebt u daarop de nadruk gelegd bij het tot stand komen van het fietsvademecum?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, ik heb ook kennisgenomen van het onderzoek van het federaal Planbureau dat eind april 2022 is gecommuniceerd. De stijging van het aantal fietsers staat daar inderdaad in.
Ik heb daarstraks al gezegd: aan de opmaak van dit vademecum is een lange tijd voorafgegaan. Men heeft wat dat betreft niet volledig rekening kunnen houden met al wat het Planbureau heeft aangegeven. Maar het is natuurlijk de bedoeling om ‘future-proof’-fietspaden te gaan aanleggen, rekening houdende met de verschillende elementen van heel de fietsfamilie, zal ik maar zeggen, of het nu een bakfiets is of welke soort fietsen dan ook.
Tegelijkertijd wil ik opnieuw benadrukken dat het eigenlijk gaat over een aantal fiches die heel snel kunnen worden geüpdatet, zonder dat daar bijvoorbeeld een proces van een jaar overheen moet gaan. Dat zal ons sowieso de handvatten geven om ervoor te zorgen dat, als er bijsturingen moeten gebeuren, we bepaalde onderdelen specifiek kunnen gaan bijsturen. Ik hoop nu snel de bespreking te kunnen hebben op de Taskforce Verkeersveiligheid, waarna de puntjes op de i kunnen worden gezet, en we kunnen overgaan tot de publicatie.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik ga ervan uit, minister en voorzitter, dat zodra het klaar is we dat hier eventueel kunnen bespreken en dat we het op zijn minst kunnen krijgen.
We zullen het inderdaad aan de commissie voorleggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.