Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
De toekomst van de grensoverschrijdende spoorlijn Hamont-Weert blijft onzeker. In de vorige Nederlandse legislatuur werd de verbinding namelijk nog expliciet opgenomen in het regeerakkoord, maar begin dit jaar bleek dat de Nederlandse regering-Rutte IV de heropening van de spoorlijn niet meer in haar regeerakkoord had staan. In de vergadering van deze commissie op 10 februari 2022 verklaarde u dat u het dossier opnieuw ter sprake zou brengen tijdens een, toen op korte termijn gepland, gesprek met uw Nederlandse ambtsgenoten, minister Mark Harbers en staatssecretaris Viviane Heijnen. Het dossier stond op de Belgisch-Nederlandse regeringstop van vorige week, maar ook daar is het dossier niet gedeblokkeerd geraakt.
Dat brengt mij tot de volgende vragen. Hoe reageert u op de uitkomst van de Belgisch-Nederlandse regeringstop betreffende het dossier van de spoorlijn Hamont-Weert? Welke stappen gaat u verder ondernemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Het is positief dat de verbinding effectief werd opgenomen in de slotverklaring van de Belgisch-Nederlandse top. Ik heb het ook besproken met zowel minister Mark Harbers als staatssecretaris Viviane Heijnen. Zij beloofden er zich voort over te buigen. Maar de opname in de slotverklaring is het belangrijkst. Er werd beloofd dat er blijvend zal gewerkt worden aan de vervolgstappen. Toch zijn er nog geen concrete acties genomen; de verklaring is dan ook nog vrij recent. Ik zal er zeker over blijven waken. Het belang van dat project zien wij allen wel degelijk in.
Welke stappen gaan wij dan heel concreet ondernemen? Ik moet herhalen wat ik al eerder heb verklaard. Het hele project Hamont-Weert draait rond samenwerking. Ik blijf benadrukken dat wij volledig klaar zijn met de elektrificatie tot Hamont. U weet dat. Wij zijn klaar tot aan de grens. Het komt er nu op aan dat ook Nederland de nodige investeringen doet langs zijn zijde van de grens. Ik blijf zeker focussen op dat dossier. Ik zal daarop blijven hameren bij elk overleg met de Nederlandse collega’s.
Mevrouw Moors heeft het woord.
U hebt het belang van de grensoverschrijdende spoorlijn goed in de verf gezet. Zeker voor Limburg is het belangrijk. De provincie is niet goed geïntegreerd in het spoorwegnet. Het is duidelijk dat ze nog niet geland zijn. Maar ik begrijp dat u er hard aan zult voortwerken. Ik kijk uit naar spoedige resultaten.
De heer Brouns heeft het woord.
Het zal u niet verwonderen, voorzitter, dat ik hier ook een vraag over stel. De andere Limburgers in dit halfrond zullen dat waarschijnlijk ook doen. Tot de laatste dag dat ik deel mag uitmaken van dit parlement zal ik het thema grensoverschrijdend openbaar vervoer blijven aankaarten. Dat is een fundamenteel aspect van de lijn Hamont-Weert. Het is zeer erg dat een regio die zich internationaal wil positioneren, zo weinig grensovergangen heeft van spoorvervoer en ander openbaar vervoer. Dat is niet oké. Wij moeten eendrachtig op diezelfde nagel blijven kloppen. Minister, vandaag rijden er treinen. De elektrificatie tot in Nederland is nog niet gerealiseerd, maar is er spoorvervoer. Nederland, in Den Haag en niet in Weert, verschuilt zich achter een drogreden. Wij moeten die drogreden durven ontmijnen. Het grote verschil in uitkomst van de maatschappelijke kosten-batenanalyse is te verklaren door de te hoge inschatting in Nederland van de kosten. Men spreekt van een nieuw perron, en men voegt er een aantal kosten aan toe waarvan ik denk dat er een agenda achter zit om het project voorlopig tegen te houden. We zouden dat politiek moeten durven ontmijnen. Wij blijven samen eendrachtig op die nagel kloppen. Hopelijk kunnen wij ooit de trein nemen van Hamont naar Weert. Weert is een ideaal Vlaams station dat heel wat Noord-Limburgers een ontsluiting geeft naar de rest van Vlaanderen.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik vind dat wij Vlamingen nog wel eens tekortschieten. We zijn soms nogal heel erg bezig met elkaar te overtuigen of, nog erger, elkaar daarin de maat te nemen. Ik deel heel wat grens met Nederland. Mijn ervaring is dat ‘what’s in it for them’ het enige is wat hen interesseert. Voor het hele verhaal van het Vlaams-Nederlandse broedervolk halen zij de schouders op. Wij zijn altijd iets guller dan zij, aan hun kant.
Aan Belgische, aan Vlaamse kant kijken we bij al die internationale dossiers altijd naar elkaar en naar de instellingen. Maar we gaan de Nederlandse kant vooral moeten trachten duidelijk te maken waarom dat ook voor hen interessant is. En dat is niet vanuit de funfactor, want dan ga je het niet krijgen – sorry dat ik het moet zeggen – maar vooral vanuit de economie. Bij hen is alles economie en is ook alles centen. Dat is ook duidelijk daarmee. Wat dat betreft is het een titanenwerk waar je op een zeker ogenblik een pool moet voor maken – bijna op zijn Belgisch – van dossiers waar gemeenschappelijke belangen in doorwegen. Daar moet het gezamenlijke in gegooid worden, om dan vandaaruit proberen te ruilen en te zeggen: daarom doen we het. Want ik heb over dit dossier, op zichzelf, geïsoleerd, ook al tig tussenkomsten gehouden. We zijn het daar samen over eens. We moeten elkaar daar geen vliegen afvangen, bij manier van spreken. Maar je gaat daar iets moeten doen, een techniek vinden waarbij je Nederlandse belangen die misschien kilometers verwijderd liggen van mobiliteitsdossiers samen neemt met deze dossiers en op een zeker ogenblik inderdaad zeggen: we maken er nu samen een akkoord voor. En de ene keer zijn wij wat winnaar, en de andere keer zijn zij wat winnaar. Maar anders blijven we daar vooral machteloosheid tentoonspreiden. Het is altijd het slechtste wat de politiek kan overkomen. Het zal het enige zijn om hen tot enige beweging aan te zetten. Hetzelfde geldt ook voor de Spartacuslijn 1.
Als je de dossiers en hun intrinsieke waarde op zichzelf houdt, dan vrees ik – en ik gun u nog twintig jaar, collega Brouns, hier in dit parlement – dat u vooral zult vaststellen dat u uzelf blijft herhalen. We moeten dus eigenlijk vooral naar een andere modus operandi, naar een andere manier van aanpak gaan.
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat het laatste zeker klopt. We hebben heel wat gemeenschappelijke belangen met onze Nederlandse collega’s. Er zijn heel wat verbindingen waarover we het regelmatig moeten hebben. Dan gaat het zowel over het water, het spoor als over de weg. We hebben ook heel intens overleg met hen. Maar natuurlijk, zoals ik daarstraks al zei: het belangrijkste dat er nog moet gebeuren zijn de infrastructuurwerken aan Nederlandse zijde. Zij moeten eerst over de brug willen komen. We kunnen hen uiteraard niet dwingen. Al die dossiers leggen we inderdaad gezamenlijk op tafel om hen zodoende, hopelijk toch, tot beweging te kunnen krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.