Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
De dierenrechtenorganisatie Animal Rights kondigde aan een nieuwe klacht te zullen indienen tegen het varkensslachthuis Debra in Tielt – het grootste slachthuis van Vlaanderen – wegens dierenmishandeling. De organisatie stelt dat er, na de eerdere veroordeling van het slachthuis wegens dierenmishandeling in 2019, nieuwe bewijzen van recente dierenmishandeling zijn opgedoken. Dat zou ook blijken uit inspectierapporten van de dienst Dierenwelzijn, die tussen oktober en december 2021 opgemaakt werden. Volgens Animal Rights zou uit deze inspectierapporten van de dienst Dierenwelzijn blijken dat er tussen oktober en december van 2021 nieuwe inbreuken waren in het slachthuis. “Varkens werden geslagen, een kreupel dier dat niet zelfstandig uit de vrachtwagen kon komen werd eerst natgespoten met een waterslang voordat het verkeerd bedwelmd werd met het bedwelmingstoestel, er waren problemen met verdovingsmateriaal dat niet werkte zodat de dieren pas werden bijverdoofd aan de bloedcarrousel”, zo luidde het.
Volgens de informatie van de dierenrechtenorganisatie nam het slachthuis geen eigen initiatief om de slachtlijn stil te leggen en deed het dat pas nadat Dierenwelzijn optrad. Dat zou bewijzen dat de slachtsnelheid primeert op het dierenwelzijn. Het slachthuis zelf beweert dan weer dat er beelden gebruikt worden die al vijf jaar geleden opgenomen werden, dat de werking flink werd bijgestuurd en dat er een ‘bijzonder laag aantal officiële waarschuwingen’ was.
Uit cijfers die Animal Rights heeft opgevraagd bij het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) zou bovendien ook blijken dat het slachthuis in 2021 honderdduizenden varkens illegaal heeft geslacht. Er werden in 2021 1.737.629 varkens geslacht, terwijl ze een omgevingsvergunning hebben voor maar 1.500.000 varkens per jaar.
Er is de voorbije jaren flink geïnvesteerd in controle op dierenwelzijn in de slachthuizen. Er zijn camera’s geplaatst die gecontroleerd worden door de dierenartsen van Dierenwelzijn. Dierenartsen moeten ook toekijken op de naleving in de Vlaamse slachthuizen.
Minister, hoe evalueert u deze nieuwe beschuldigingen van Animal Rights? Wat zijn de bevindingen ter zake van de dienst Dierenwelzijn? Kunnen de klachten van Animal Rights inderdaad gestaafd worden of niet? Hoe beoordeelt u de overtreding van de toegestane slachtcapaciteit in het licht van dierenwelzijn? Kloppen de tegenwerpingen van het slachthuis dat de werking ten goede werd bijgestuurd inzake dierenwelzijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Er wordt soms de indruk gewekt alsof er een nieuw onderzoek van een dierenrechtenorganisatie zou hebben plaatsgevonden. Het is zo dat de klachten die worden geformuleerd door Animal Rights, eigenlijk gewoon gebaseerd zijn op documenten die men heeft opgevraagd bij de afdeling Dierenwelzijn. En dat gaat over informatieformulieren die opgesteld werden door de dierenarts die, in opdracht van mijzelf, toezicht houdt op het dierenwelzijn in het slachthuis van Tielt. Dus het gaat hier over de inhoud van deze informatieformulieren. Die inhoud is feitelijk correct, maar het is niet alsof Animal Rights zelf enige vaststellingen heeft gedaan. Het gaat hem eigenlijk om onze eigen vaststellingen, om vaststellingen die in mijn opdracht gemaakt zijn in dat betrokken slachthuis.
U weet dat ik daar in 2017 inderdaad ben opgetreden en dat slachthuis heb gesloten. Vervolgens heb ik hen ook allerhande verplichtingen opgelegd voordat men opnieuw kon opengaan. Sinds oktober 2020 is daar ook een Vlaamse dierenarts met opdracht (DMO) aangesteld om specifiek toezicht te houden op het dierenwelzijn. Tijdens die periode werd een pv opgesteld – in 2018 – omdat tijdens een panne van de installatie de dieren die door de vertraging niet konden worden geslacht, niet adequaat gehuisvest werden. En er bestond geen noodplan voor zulke situaties. Verder waren er enkele opmerkingen en waarschuwingen, maar geen ernstige overtredingen.
In de periode van oktober tot december 2021 daarentegen waren er op korte tijd vier meldingen van dierenwelzijnsschendingen door dat betrokken slachthuis. Opnieuw gingen die meldingen uit van de controlerende dierenarts met opdracht, iemand die dus voor mijn diensten functioneerde. Dat was eigenlijk toch een duidelijk signaal dat de aandacht voor dierenwelzijn aan het verslappen was. Daarom hebben we met de afdeling Dierenwelzijn kort op de bal gespeeld: we hebben een pv opgesteld en we hebben het slachthuis een actieplan opgelegd om herhalingen te voorkomen.
Een eerste versie van dat actieplan hebben we verworpen, omdat dat niet voldeed. Het slachthuis heeft vervolgens een nieuw actieplan ingediend dat momenteel geëvalueerd wordt. Verdere maatregelen zullen dus afhangen van het al dan niet goedkeuren van dat actieplan, en vanzelfsprekend van de uitvoering ervan. Onze diensten zullen daar dan opnieuw op toezien, in dit geval via een controlerend dierenarts met opdracht.
De slachtsnelheid in dat slachthuis ligt inderdaad hoog. Er wordt een groot aantal dieren geslacht – blijkbaar zelfs een te groot aantal ten opzichte van wat de omgevingsvergunning toelaat. Al moet er gecheckt worden of die gegevens kloppen.
Het maximale aantal opgelegd in die vergunning is natuurlijk niet gebaseerd op dierenwelzijnsoverwegingen, maar op de impact van de exploitatie op mens, milieu en omgeving. Men kan dus niet zomaar besluiten dat het dierenwelzijn in het gedrang komt bij een overschrijding van het maximaal toegelaten aantal geslachte dieren. Er is niet per definitie een causaal verband.
Hoe dan ook moet het dierenwelzijn altijd gerespecteerd worden. Een hoog slachtritme kan gepaard gaan met een hoger risico op schendingen van dierenwelzijn. Als een slachthuis een hoog slachtritme wil aanhouden, moeten ze er ook strikt op toezien dat het dierenwelzijn niet in het gedrang komt. En als blijkt dat het dierenwelzijn niet kan worden gegarandeerd aan het huidige slachtritme, zal dit moeten worden verminderd.
Er werd de laatste jaren heel veel geïnvesteerd in de dierenwelzijnscontroles in de slachthuizen. Dat is een illustratie van het feit dat ons systeem werkt, dat we boots on the ground hebben en dat we permanent controle uitoefenen specifiek gericht op dierenwelzijn.
Naast de regelmatige controles door de afdeling Dierenwelzijn – dat hebben we in de betrokken slachthuizen ook nog eens gedaan – en de controles die worden uitgevoerd door dierenartsen die in de slachthuizen aanwezig zijn in opdracht van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), werden er sinds oktober 2020 ook DMO’s aangesteld om dierenwelzijnscontroles in de slachthuizen uit te voeren. Deze aanpak werpt zijn vruchten af. Wantoestanden worden sneller geïdentificeerd en er kan vlug en kordaat worden ingegrepen.
Ik zet momenteel in op de analyse van de huidige werking van de DMO’s om op basis daarvan te evolueren naar de meest effectieve en efficiënte wijze van de dierenwelzijnscontroles door DMO’s in de Vlaamse slachthuizen. Ongetwijfeld kunnen we hier en daar nog wat verbeteren inzake systematiek en aanpak, maar dat zal dan moeten blijken op grond van die evaluatie.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, ik ben het volledig met u eens dat de verhoogde capaciteit voor het inzetten van DMO’s loont. Anders konden we niet zo kort op de bal spelen en waren er misschien al langer inbreuken op dierenwelzijn in dit slachthuis. Er gebeuren wel nog steeds mistoestanden en dan moeten we zeker kort op de bal blijven spelen. Als overheid mogen we niet slabakken.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Gaan de dierenartsen met opdracht enkel op afgesproken tijdstippen controleren of doen ze ook onaangekondigde controles? Bij onaangekondigde controles kan er misschien nog meer aan het licht worden gebracht. Het komt ons ter ore dat slachthuizen durven te bellen naar leveranciers die dieren aanleveren: er zitten een paar dieren bij die niet zo gezond, verwond of kreupel zijn, kom maar als de DMO opnieuw vertrokken is en dan slachten we ze gewoon mee.
We moeten voorzichtig zijn om enkel aangekondigde controles te doen. Minister, zult u ook inzetten op onaangekondigde controles?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Wat het belang van onaangekondigde controles betreft, ik kan alleen maar benadrukken dat dat de enige manier is om te zorgen dat men consequent dierenwelzijn als belangrijk element van het hele slachtproces hanteert. Dieren zijn sowieso al gestresseerd in die grote slachthuizen. Dat betekent ook dat dieren langere afstanden moeten afleggen in een context die hen veel minder bekend is. Als daarbovenop dan ook nog eens een context van onwelzijn komt, of zelfs ronduit van geweld, dan is dat echt problematisch.
Dit is een probleem dat regelmatig opduikt. Deze beelden zijn inderdaad van vijf jaar geleden.
Mijn vraag is eigenlijk veeleer van een andere aard. Wij kunnen van incident tot incident vragen stellen. Dit is een bedrijf dat nog verder wil uitbreiden. Van de minister van Omgeving heeft het daarop een ‘neen’ gekregen. Per dag worden daar al 4000 varkens geslacht, en 1,5 miljoen varkens per jaar. Dat is een hallucinant aantal. Zij willen dat nog uitbreiden, naar 2 miljoen varkens. Eigenlijk doet dat de vraag rijzen of dat steeds verder aan schaalvergroting doen de richting is die we willen blijven uitgaan. We merken immers ook dat het begint te slabakken naarmate de schaal wordt vergroot en de druk op werknemers om dieren snel te slachten wordt vergroot, zodat zij hun toevlucht beginnen te nemen tot dwangmaatregelen die bijzonder onmenselijk en dieronwaardig zijn.
Een aantal jaren geleden is er een debat gestart over mobiel slachten. Ook vanuit Europa wordt toch aangegeven dat dat een interessant gegeven is. Ook onze Raad voor Dierenwelzijn heeft gezegd daar best wel iets in te zien. Er zou met mobiele units worden gewerkt, zodat de transportafstand wegvalt en heel wat stress bij de dieren omdat ze ergens naartoe worden gebracht dus al wegvalt. Dan zit je in een heel andere context van slachten, ook voor heel wat boeren. We zien immers ook dat heel veel boeren met heel veel zorg voor hun dieren te werk zijn gegaan en het heel moeilijk hebben met die laatste stresserende uren en dagen. Ze weten niet of het dier dat zij hebben verzorgd, bij het slachten uiteindelijk op een dierwaardige manier aan zijn einde komt.
Gezien het feit dat de Raad voor Dierenwelzijn daar eigenlijk heel positief tegenover staat en het feit dat we die verdere druk qua schaalvergroting maar blijven zien, is er actie, is er een beweging gaande om meer te werken rond dat mobiel slachten? Daarmee biedt men een alternatief voor die heel grote slachthuizen. Men gaat een beetje terug naar kleinere concepten. Ik weet dat er een vraag is inzake rendabiliteit, maar voorbeelden uit het buitenland tonen aan dat dat eigenlijk best wel rendabel is. De vraag is: hoeveel geld wil je verdienen ten koste van dierenleed? Dat is eigenlijk de vraag waarvoor we staan. Minister, zijn er met betrekking tot dat slachtproces zelf proefprojecten, initiatieven die meer richting dat mobiel slachten, richting kleinere slachtunits met meer aandacht voor dierenwelzijn gaan?
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Het slachthuis van Tielt is helaas geen onbekende voor deze commissie. In de vraagstelling wordt echter gesproken van nieuwe beschuldigingen door Animal Rights. De minister geeft daarover aan dat het gaat over vaststellingen door onze DMO’s. Ik denk dus wel dat we als parlementsleden en commissieleden daar toch steeds kritisch mee moeten omgaan. Beschuldigingen moeten uiteraard altijd worden gestaafd.
Er is een belangrijke rol weggelegd voor onze inspecteurs en dierenartsen met opdracht. Zij kunnen bijvoorbeeld ook camerabeelden opvragen en bekijken in het kader van hun controleopdracht. Minister, u gaf reeds eerder aan dat u het systeem van deze DMO’s onder de loep zou willen nemen. Ik ben blij dat dat ook vandaag weer in het antwoord zat. U wilt echt gaan onderzoeken hoe we de efficiëntie en de effectiviteit kunnen vergroten. Daarvoor werd er reeds een studieopdracht uitbesteed, heb ik begrepen. Mijn bijkomende vraag is dus: hebt u een idee welke timing ter zake zal worden gehanteerd? Hoe kunnen we snel vorderingen maken wat dat betreft, kunnen die conclusies spoedig worden omgezet?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord op de heel interessante vraag van de collega. Het slachthuis van Tielt is inderdaad al meermaals besproken geweest. Inzake slachtingen hebben we toch al wel heel grote stappen gezet in de vorige legislatuur. Ook met dit betrokken bedrijf werd een convenant afgesloten. Het is onder meer ook dat slachthuis dat op een bepaald moment zijn deuren heeft opengesteld voor pers en publiek, om eens te komen kijken. Ik denk dat het belangrijk is dat daar een heel grote transparantie is. Er werd toen in dat convenant, dat heel breed was, ook gezegd dat er altijd beelden opgevraagd mochten worden. Ik denk, minister, om de transparantie te vergroten, dat het ook belangrijk is in het kader van de handhaving dat dit ook effectief op geregelde tijdstippen gebeurt, niet alleen in dit slachthuis, maar in de slachthuizen in het algemeen. Ik denk dat dit effectief moet gebeuren op het ogenblik dat het convenant afgesloten is. We hebben met Vlaanderen zwaar geïnvesteerd in handhaving, op het vlak van dierenwelzijn. We hebben de politie – de dierenpolitie, zal ik maar zeggen – verdrievoudigd. We staan daar voor honderd procent achter. Ik denk dat het dan ook wel belangrijk is, met de mogelijkheid die het convenant biedt om beelden op te vragen, dat dit ook effectief gebeurt.
Mijn vraag is dan ook heel eenvoudig: hoe vaak is dit gebeurd, en wat waren de conclusies bij het nakijken van die beelden? Werden ook op die beelden overtredingen vastgesteld? Zo ja, hoe ernstig?
Verder denk ik, mevrouw Sterckx, dat het eigenlijk eerder een interessante vraag zou zijn geweest voor minister Demir, omdat het toch wel betrekking heeft op de omgevingsvergunning. Als de minister duidelijk zegt dat het aantal slachtingen te groot is in verhouding tot de omgevingsvergunning, dan denk ik dat de vraag daar misschien nog meer op haar plaats was geweest. Bij dezen hebben we wel de mogelijkheid om de minister eens te polsen hoe vaak beelden worden opgevraagd. Verder ga ik de vragen van de collega’s niet herhalen. Ik had enkele gelijkaardige vragen, maar ik ga het hierbij houden.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik wil me graag aansluiten bij de bemerking van collega Almaci. Ik heb trouwens zelf al een aantal vragen gesteld in de commissie Landbouw over de mogelijkheden om dichterbij huis te slachten. Het antwoord dat we in de commissie Landbouw kregen is inderdaad dat dit een economisch probleem is. Aansluitend op de collega zou ik er toch voor pleiten dat u in overleg treedt met uw collega van Landbouw. Voor alle duidelijkheid: wij besteden via subsidies heel wat geld aan landbouw. Het is niet zo dat ik meteen pleit voor subsidies, maar als we echt naar mobiele slachtinstallaties willen gaan en proberen om zo weinig mogelijk witte vlekken te hebben in Vlaanderen, daar waar nog landbouwactiviteiten zijn, dan denk ik toch dat dat de enige oplossing zal zijn. In die zin denk ik dat we dan misschien niet moeten kijken naar meer subsidies, maar dat we moeten kijken of het niet mogelijk is om bepaalde subsidies die nu in de landbouwsector gaan naar zaken die minder goed zijn voor het dierenwelzijn en voor het leefmilieu en de omgeving, eerder daarnaartoe te laten gaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil op drie punten terugkomen. Ten eerste, er kunnen inderdaad onaangekondigde controles zijn. We stimuleren de inspecteurs ook om daar gebruik van te maken. Als slachthuis kun je verwachten dat er op elk moment een onaangekondigde inspectie kan plaatsvinden.
Ten tweede, er zijn nu 57 DMO’s aan de slag, die een contract hebben met de Vlaamse overheid. Dat wil zeggen dat alle Vlaamse slachthuizen vandaag minstens 1 Vlaamse dierenarts met opdracht hebben. Er zijn momenteel 4 uitzonderingen; in 3 gevallen is de DMO net gestopt, in 1 geval gaat het om een heel klein slachthuis waar amper geslacht wordt. Daar moeten we eerder werken met een soort ‘vliegende brigade’.
Vorig jaar heb ik inderdaad een studieopdracht in de markt gezet met de bedoeling om aanbevelingen te doen om het systeem van de DMO’s te optimaliseren. Ik heb op grond daarvan een rapport gekregen waarin een gedetailleerde analyse is opgenomen van de opgestelde documenten, de controleverslagen, de checklisten en de informatieformulieren per DMO. Er zijn ook opleidings- en overlegmomenten geweest voor de DMO’s in de Vlaamse administratieve centra (VAC’s) van Antwerpen, Brugge en Gent. Ik heb nu een nieuw bestek uitgeschreven om te kunnen overgaan naar de praktische uitwerking van de conclusies, naar het operationaliseren ervan op het terrein.
Ten derde, ik probeer al lang mobiele units op te zetten, maar dat is een kwestie van rendabiliteit. Er bestaan trouwens twee vormen. Enerzijds heb je een dodingseenheid, waarbij er gewoon gedood wordt en men vervolgens binnen de 2 uur naar een slachthuis moet voor het verdere uitslachten. Anderzijds heb je een echt mobiel slachthuis, waarbij men doodt en uitslacht. Vooral wat deze laatste vorm betreft, is er een serieus probleem inzake rendabiliteit, zeker als het gaat over varkens en runderen. Misschien zou zo’n mobiel slachthuis bij kippen wel rendabel kunnen zijn. Ik probeer private initiatieven dan ook aan te moedigen en ben bereid ondersteuning te verlenen. Ik heb die boodschap ook aan BioForum gegeven en hen gevraagd een subsidiedossier in te dienen. Ik sta er dus echt achter om die initiatieven concreet in de praktijk te kunnen uitrollen, maar blijkbaar vormt de rendabiliteit een praktisch bezwaar. Ik hoop dan ook dat BioForum een dossier indient.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord. U gaf aan dat er 57 DMO’s zijn die in de verschillende slachthuizen controles uitvoeren en dat die controles ook onaangekondigd kunnen zijn. Misschien moeten we het aantal onaangekondigde controles nog iets meer opdrijven.
Ik trek misschien een verkeerde conclusie, maar ik dacht begrepen te hebben dat de 57 DMO’s elk een slachthuis hebben. Het zijn dus altijd dezelfden die hetzelfde slachthuis controleren. U sprak al van een vliegende brigade, maar ik zou er toch op willen aandringen om niet telkens dezelfde dierenarts naar hetzelfde slachthuis te sturen, om belangenvermenging te vermijden. De dierenartsen zijn bovendien misschien soms wat lakser in het opstellen van rapporten – vanwege ‘ons kent ons’. Het zou dus beter zijn dat het niet altijd dezelfde dierenarts is die de controles in een slachthuis uitvoert. Misschien kan met een beurtrolsysteem gewerkt worden, zodat de DMO’s om de zoveel tijd van slachthuis veranderen.
Tot slot wil ik er nog eens op aandringen om toch zoveel mogelijk in te zetten op die onaangekondigde controles, want ik denk dat de slachthuizen dan nog meer aandacht gaan hebben voor dierenwelzijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.