Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, Limburg is in de running om het uniek wetenschappelijk miljardenproject van de Einsteintelescoop (ET) binnen te halen. De provincie hoopt samen met Nederland en Duitsland de Einsteintelescoop te bouwen. Dat is een onderzoeksinstituut met wereldfaam, dat zwaartekrachtgolven in het heelal kan bestuderen en ons mogelijk meer inzicht kan geven in de oerknal. Het binnenhalen van zo’n prestigieus project zou betekenen dat Limburg zich definitief kan profileren als kennisregio.
Met de aanstelling van een ‘Einsteintelescoopcoördinator’ wordt het belang van het project voor Limburg en bij uitstek voor Vlaanderen nogmaals bevestigd. Het takenpakket van de coördinator bestaat erin de kandidatuur in zijn geheel te versterken, en ook inzicht te krijgen in de technische, financiële en juridische details van het project. Concreet heeft hij de opdracht gekregen om de opbrengsten en de kosten in kaart te brengen, om daarna een projectvoorstel te maken voor structurele Vlaamse steun.
In een recent verschenen artikel wees de gouverneur van Limburg, Jos Lantmeeters, nogmaals op het potentieel van het project voor Limburg en Vlaanderen in zijn geheel. De gouverneur pleit bovendien voor meer politieke steun. Daarnaast wijst hij erop dat het voordien geschatte benodigde budget van 200 miljoen euro te weinig zou zijn, nu de bouwkosten al bijna op 2 miljard euro geschat worden, en waarschijnlijk nog zullen oplopen tot 3 miljard euro.
Minister, hoe kunnen we, in sterk fluctuerende tijden zoals vandaag, de uiteindelijke kostprijs van het project beter in kaart brengen?
De gouverneur stelt voor om de kostprijs van 3 miljard euro te verdelen tussen de drie gastlanden Nederland, Duitsland en België, met dus elk een inbreng van 1 miljard. Hoe staat u tegenover dit voorstel? Zijn er daaromtrent reeds gesprekken gevoerd?
U gaf op 20 januari dit jaar in deze commissie nog aan dat u omtrent dit dossier nog geen concreet overleg had gehad met het federale niveau. Is daar ondertussen verandering in gekomen? Op welke manier wordt er inzake dit project samengewerkt met de gewesten?
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor uw interessante vraag. Het is niet de eerste keer, u weet dat het mij ook enorm interesseert.
De Einsteintelescoop is een zeer interessant wetenschappelijk project. De finale locatie is nog altijd niet bepaald. Dus ofwel zal het Sardinië zijn in Italië, ofwel het drielandenpunt bij Limburg. Er hangt ook een enorm investeringskaartje aan vast: er worden bedragen tussen 1,5 en 3 miljard euro genoemd.
Maar er zijn drie nieuwe elementen die ik u kan meegeven. Ten eerste is er een eerste overleg geweest tussen onze administratie Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en de federale en Waalse administratie. Dat was een eerste kennismaking, maar het is duidelijk dat een goede samenwerking met onze Waalse en federale vrienden noodzakelijk zal zijn.
Ten tweede is de ET-projectmanager recent aangesteld bij het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO). Hij zal alle pro’s en contra’s afwegen, want uiteraard moeten we die beslissing goed onderbouwen. We hebben al een eerste overleg gehad met de nieuwe projectmanager.
Tot slot is er de aankondiging van Nederland over die 1 miljard euro. Daarop heeft de Limburgse gouverneur nogal enthousiast gezegd dat wij dan ook maar 1 miljard euro moeten voorzien, en dat hij het nodige voluntarisme van Vlaanderen verwacht. Ik wil hier toch op reageren. Eerst en vooral hebben we als Vlaanderen heel snel – veel sneller dan Nederland – de positie ingenomen om die Einsteintelescoop als een wetenschappelijke onderzoeksinfrastructuur met een internationale uitstraling goed en positief te bejegenen. We hebben die positie proactief verdedigd op de overlegmomenten met de Nederlandse regering en de Duitse regio Noordrijn-Westfalen. Daarnaast hebben we al concrete stappen ondernomen door die projectmanager aan te stellen bij het FWO. Hij zal de kandidatuur financieel, juridisch en technisch voorbereiden, omdat het nu vooral zaak is om een kwaliteitsvol dossier te maken en zo een kandidatuur te krijgen die aanvaard wordt.
In tegenstelling tot de budgettaire reservatie die nog maar wordt aangekondigd in Nederland, hebben wij al middelen vrijgemaakt voor die grondige projectvoorbereiding. Samen met de provincie Limburg kunnen we dan bekijken welke Europese fondsen of toegewezen Europese fondsen aan lidstaten, zoals bijvoorbeeld het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), hiervoor vrijgemaakt moeten worden.
Er zal finaal een bod onderhandeld moeten worden met Duitsland en Nederland, waar er voor de cofinanciering ook rekening moet worden gehouden met het aantal inwoners. Dus het zomaar in drie delen lijkt mij niet helemaal eerlijk.
Tot slot, als antwoord op uw vraag over die fluctuerende prijzen: het project heeft een heel lange tijdshorizon, waarbij een mogelijke indiening van het bod ten vroegste eind 2023 gepland staat, en de bouwfase zeker zal duren tot 2035. Dus die kostenramingen kunnen we nog op heel regelmatige tijdstippen actualiseren. Ik vind het nu nog iets te vroeg om te reageren op de impact van fluctuerende prijzen. Dat zult u hopelijk ook wel begrijpen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, bedankt. Ik heb inderdaad begrepen dat u overleg hebt gehad met de federale administratie en met het Waalse Gewest. Dat is goed, daar ben ik heel blij mee.
U hebt verwezen naar de aanstelling van de coördinator. Die is op 26 april inderdaad aangesteld. Ik vroeg mij af of hij in zijn opdracht ook deadlines gekregen heeft om tegen bepaalde datums met resultaten te komen.
Minister Crevits heeft het woord.
Er waren geen aanvullende vragen, maar we zullen inderdaad heel intense contacten hebben de komende weken en maanden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.