Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de nieuwe zeesluis in Zeebrugge
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, de zeesluis in de haven van Zeebrugge is nog een project uit West-Vlaanderen dat een beetje op de lange baan wordt geschoven, hebben we soms de indruk.
Na vele jaren zoeken naar oplossingen en het doorlopen van allerlei procedures lijkt er nu eindelijk een akkoord over de uitbreiding van de haven van Antwerpen. In dat plan vinden we een toekomstperspectief voor de haven, maar ook voor Doel en de andere gebieden. Iedereen is blij met de voorstelling van het project. Dat is goed nieuws, want de toekomst en groei van de haven lijken verzekerd.
In dezelfde berichten over de haven van Antwerpen worden we tegelijk geconfronteerd met de ‘demonen van Zeebrugge’, zoals het in verschillende artikelen staat. Iedereen weet dat het havenbestuur daar al meer dan twintig jaar vraagt om de bouw van een grotere sluis voor de toegang tot de achterhaven, want nu kunnen grotere schepen, vooral auto- en fruitschepen, de achterhaven alleen bereiken via de Pierre Vandammesluis. De oude Visartsluis, die ook toegang geeft tot de achterhaven, voldoet niet meer aan de noden van de scheepvaart.
De geschiedenis is bekend en kwam uitvoerig aan bod in de commissie tijdens de hoorzitting van 3 februari. Ik wil, voor de duidelijkheid, die discussie niet opnieuw voeren, maar in de bespreking was het toch wel duidelijk dat iedereen een eenduidig plan en een vaste timing vraagt aan de Vlaamse overheid. En daar blijft het voorlopig toch steken. We zullen blij mogen zijn als we tegen het einde van de legislatuur een voorkeursbesluit hebben, want de schop in de grond die drie jaar geleden vooropstond, daar moeten we niet echt meer op rekenen.
Tijdens de bespreking in de hoorzitting stond op de laatste slide dat een alternatieve piste voor een snel kaderend ontwerpprojectbesluit wordt onderzocht. Als ik nu de resultaten zie die in Antwerpen op korte termijn geboekt zijn, dan is er misschien toch nog hoop voor een snelle vooruitgang in Zeebrugge. En daarom had ik graag het volgende van u geweten, minister. Overweegt u een ander traject voor de haven van Zeebrugge en de sluis om sneller tot een gedragen voorstel te komen? Welke aanpak zou u dan wel hanteren?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik zal de inleiding uit de tekst van mijn vraag niet herhalen; collega Fournier heeft dat al toegelicht. Maar wie a zegt, zegt ook snel b. Wie Antwerpen zegt, zegt snel Brugge, of Zeebrugge in dit geval. Als we het hebben over de Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA), denk ik dat iedereen het erover eens is dat het een fantastisch goede zaak is dat daar een akkoord is gevonden. Maar wij kijken dus ook richting de nieuwe zeesluis in Zeebrugge, die toch van bijzonder groot belang is, zoals ik hier al uitentreuren herhaald heb, voor de verdere ontwikkeling van die haven, voor de tewerkstelling, voor de economie, niet alleen van de haven en de havengemeenschap, maar ook van de bredere regio West-Vlaanderen en Vlaanderen.
We weten dat ook die nieuwe zeesluis in Zeebrugge voorwerp is van een complex project als planningsproces. We zijn daar inderdaad op 3 februari al uitvoerig op ingegaan tijdens de gedachtewisseling. En wat daar eigenlijk geconcludeerd kon worden, was dat er nood bleek aan optimalisaties en aan extra initiatieven om ervoor te zorgen dat er deze legislatuur toch een ontwerpprojectbesluit zou zijn. Er werd dan bijvoorbeeld gerefereerd aan de versterking van de projectstructuur met zeven bijkomende aanwervingen vanuit de Vlaamse overheid. Maar ook vanuit de Maatschappij van de Brugse Zeehaven (MBZ) zouden er vijf voltijdsequivalenten (vte's) voor bijkomende technische versterking komen.
Nog tijdens de gedachtewisseling kwam ook het aspect van mogelijke tegenkanting aan bod. Dat is natuurlijk ook niet onbelangrijk. Om dat te voorkomen, is het de bedoeling om zo transparant mogelijk te zijn ten aanzien van de stakeholders. Daarom waren er eind februari informatiemomenten voor bewoners en bedrijven over wat dan flankerende maatregelen genoemd worden.
In die context heb ik de volgende vragen, minister. Kunt u een stand van zaken geven van de verschillende aanwervingen bij de Vlaamse overheid en misschien ook bij MBZ? Zijn die mensen al aangeworven? Zijn die nog in aanwerving? Ik denk dat voor die profielen de krapte op de arbeidsmarkt zich ook laat gelden. Hebben we daar al stappen vooruit gezet?
De allerbelangrijkste vraag is of we uit wat met ECA is gebeurd, lessen kunnen trekken voor Zeebrugge. Hoe evalueert u het projectproces met betrekking tot de nieuwe zeesluis in Zeebrugge in het licht van het proces dat toch snel leidde tot een akkoord over ECA? Zijn er bepaalde aspecten die we vanuit het ECA-verhaal kunnen overnemen om het project zeesluis Zeebrugge zo snel mogelijk te doen slagen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de terechte vragen rond die nieuwe sluis van Zeebrugge ter vervanging van de Visartsluis, die al dateert van 1907, denk ik. We willen daar allemaal vooruitgang boeken, het zijn dus zeker terechte vragen.
Het akkoord dat bereikt werd binnen het complex project ECA, is van een andere orde dan dat wat op tafel zou kunnen liggen voor de kwestie van de nieuwe sluis van Zeebrugge, ook wel in het kader van een complex project. Het zijn beide wel procedures complexe projecten, die ook als eerste zijn opgestart: het complex project rond de nieuwe sluis van Zeebrugge was trouwens het eerste dossier, ook het eerste voorkeursbesluit dat door de Vlaamse Regering kon worden vastgesteld. Het voorkeursbesluit van de nieuwe sluis van Zeebrugge dateert van juni 2019, het voorkeursbesluit van ECA dateert van januari 2020.
Beide zijn pilootprojecten in het kader van de procedure complexe projecten, maar tegen beide voorkeursbesluiten zijn er dan ook een aantal procedures ingeleid bij de Raad van State. Voor de procedures bij de Raad van State tegen het voorkeursbesluit voor de nieuwe sluis van Zeebrugge hebben we al in juni 2021 – midden vorig jaar dus – een akkoord kunnen bereiken, zodat we daar eigenlijk ‘Raad van State-proof’ waren en we verder konden. Alleen is dan nadien gebleken dat er in het kader van de weg richting een projectbesluit en een projectonderzoeksnota wegens tal van maatregelen en omstandigheden heel veel bijkomend onderzoek diende te gebeuren per specifiek onderdeel dat mee is opgenomen, voor de Nx enerzijds als voor de sluis anderzijds. Dat heel complexe verhaal heeft net tot de conclusie doen leiden dat de initiële timing niet meer haalbaar is. Bij het Toekomstverbond van Antwerpen rond Doel en het Waasland dat recent is goedgekeurd, is nu pas een einde aan de procedures tegen het voorkeursbesluit gekomen. Wat dat betreft zat de nieuwe sluis van Zeebrugge dus al op voorsprong, maar in het kader van de uitwerkingsfase zitten we met de problematiek dat er heel veel bijkomend onderzoek moest gebeuren. Daarom hebben we beslist daar bijkomend personeel op te zetten. We hadden zeven aanwervingen vooropgesteld bij de Vlaamse overheid, waarbij ook het havenbedrijf zich mee engageerde om een vijftal extra mensen op dit dossier te zetten wegens de specifieke technische knowhow die zij konden aanleveren. Die zeven wervingsprocedures zijn opgestart. Helaas – u hebt er al naar verwezen, mijnheer Maertens: de krapte op de arbeidsmarkt – zijn drie procedures afgesloten zonder kandidaten. Daar wordt dus nu volop opnieuw op ingezet, dat wordt opnieuw gepubliceerd. Ik zou zeggen: spreek allemaal heel uw kennissen- en vriendenkring aan om toch zeker te kandideren en er mee voor te zorgen dat we hier vooruit kunnen rond het dossier van de nieuwe sluis van Zeebrugge. Wat de overige vier procedures betreft: die zijn nog lopende, en daar hopen we uiteraard weldra over te kunnen gaan tot aanwerving.
Wat specifiek de haven van Zeebrugge zelf betreft: zij hebben ook die technische personeelsversterking ingezet voor dit project. Ik kan u niet exact zeggen of die vijf personen vandaag de dag al effectief in dienst zijn, maar alleszins hebben zij ook het engagement genomen om daar verder werk van te maken.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik denk dat de complexe projecten hun naam niet hebben gestolen. Het is inderdaad heel complex geworden. We zijn met de commissie al lang vragende partij om die procedure te herzien. Ik weet dat het niet alleen uw bevoegdheid is, maar zeker ook de bevoegdheid van uw collega Demir.
De vraag van onze fractie is nogmaals hoe het zit met de aanpassingen aan die procedure. Zijn er al bepaalde standpunten, bepaalde ideeën? Wanneer mogen wij de aanpassing van die moeilijke procedure verwachten om zulke projecten toch vlotter te laten verlopen?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wat de aanwervingen betreft, gaat het over een problematiek die we overal zien. Ook in mijn stad, Izegem, worden vacatures niet ingevuld omdat er geen kandidaten zijn, hoewel wij een voortreffelijke werkgever zijn en zeer aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden hebben. Het lukt dus niet. Het is een probleem zowel op de privé- als op de overheidsmarkt. Maar we hopen dat die jobs toch snel worden ingevuld.
Uit de gedachtewisseling weten we ook dat, als we de procedure complexe projecten aanpassen, dit een tijd zal duren. Het zal voor dit project niet meteen de allergrootste oplossing bieden. Ik herinner me wel dat er zou worden bekeken, zeker binnen de administratie, hoe men kan optimaliseren en versnellen binnen de bestaande procedure. Men kan misschien een aantal stappen wat sneller zetten, een aantal stappen bundelen en op die manier overslaan.
Minister, hoever staan we daarmee? Zijn er al vorderingen gemaakt? Kunnen we binnen de bestaande procedure complexe projecten spreken over optimalisatie voor het project nieuwe zeesluis in Zeebrugge?
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik denk dat iedereen zich toch wel wat zorgen maakt over het bedrijfsleven en de toekomst van de haven van Zeebrugge. In het laatste kwartaal voor de fusie groeide Zeebrugge met 15 procent. Ik denk dus dat die nieuwe sluis dringend nodig is.
De bouw zou starten in 2024. We zijn er nu al zeker van dat die spadesteek niet meer in deze legislatuur zal gebeuren en opnieuw drie tot vier jaar vertraging zal oplopen. Het bedrijfsleven in Zeebrugge kan dat niet meer uitleggen aan zijn klanten. Men wacht daar al twintig jaar op die nieuwe sluis. Ik denk dat dat eigenlijk ontoelaatbaar is. Het zijn niet mijn woorden, maar ook de woorden van onder andere Marc Adriaensens, de voorzitter van Association Port of Zeebrugge Interests. Ze maken zich terecht grote zorgen. Wij moeten ons in het parlement eveneens zorgen maken over de gevolgen voor de tewerkstelling enzovoort.
Minister, wat vindt u van die vernietigende en alarmerende uitspraken van de heer Adriaensens, die die uitspraken reeds een jaar geleden deed? Hoe moeten de bedrijven dit nog blijven uitleggen aan hun klanten? Wat moeten buitenlandse bedrijven die miljoenen euro’s willen investeren daarvan denken? Wordt er over dat project voldoende en transparant genoeg gecommuniceerd door Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) naar de bedrijven? Ik denk dat we met vuur aan het spelen zijn voor de toekomst en in het bijzonder voor de toekomst van die bedrijven.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Iedereen schrikt natuurlijk dat die mensen, die aanwervingen niet gevonden worden. Maar de collega heeft gelijk dat het moeilijk is.
Ik heb daar nog een vraag over, en ik ga ze toch stellen. Want we kunnen ook zeggen dat we ze nooit gaan vinden, en dat de zeesluis er nooit komt. Je moet daar toch opletten. Wat is het plan van aanpak? Kunt u zeggen wat de uiteindelijke deadline voor die eerste spadesteek is? Want we zullen niet kunnen zeggen dat er geen onderzoeken komen en dat we die zeesluis dus niet gaan bouwen. Dat noem ik echt een horrorscenario voor de bedrijven, voor de mensen die er werken, voor de omwonenden. Het zorgt voor onzekerheid. Wat is de echte, ultieme deadline voor de eerste spadesteek? Desnoods worden er mensen gedetacheerd van ergens anders. Maar je kunt toch niet hele project laten blokkeren door een vacaturetekort?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, we hebben daar eigenlijk ook al eens een hoorzitting over gehad, een beetje op mijn verzoek. De zeesluis voor Zeebrugge is een van de grootste maatschappelijke dossiers. Zoals u weet heeft de haven indirect zo’n 20.000 werknemers, en mocht die sluis die er vandaag is, niet meer werken, dan is dat een complete ramp voor de haven. Ik wil toch wel eens de ernst van de investering beklemtonen.
Anderzijds bent u de zoveelste minister die bezig is met dit dossier. Ook minister Weyts had de eerste spadesteek beloofd, ook rond andere zware dossiers in de omgeving rond Brugge. Dat is toen niet gelukt. U zet daar uw schouders onder, ik weet dat. Maar uiteindelijk moeten we toch ook de zaken durven te benoemen zoals ze zijn. Het complex project is de bevoegdheid van minister Demir. Het is niet MOW, maar wel het Departement Omgeving dat bepaalt op welke manier en met welke diepte de onderzoeken moeten gebeuren. MOW voert dus ook maar uit waartoe het hoofd van de administratie Omgeving, van die cel, eigenlijk beslist. En daar kan eigenlijk ook niet over gediscussieerd worden als je de procedure bulletproof wilt laten gebeuren.
We hebben naar aanleiding van de hoorzitting eigenlijk een gemeenschappelijke ondervraging gevraagd, en niet alleen van MOW, de bedrijven en MBZ. We vroegen eigenlijk ook specifiek of het kabinet van Omgeving toen aanwezig kon zijn. Die hebben allemaal hun kat gestuurd. Ik denk dat dat toch wel een beetje het probleem is. Als u zegt dat u die investeringen inschrijft, als het in het regeerakkoord staat, als u zegt dat we ervoor gaan, dan denk ik toch dat er eens moet worden samengezeten. Want een investering hangt ook af van een vergunning.
Ik kan wel mijn collega Lambrecht volgen: als de vacature niet kan worden ingevuld, dan moeten er andere oplossingen komen. Dan moet er inderdaad misschien vanuit een ander project of vanuit het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) iemand gedetacheerd worden. Als dat een prioritair investeringsdossier is, dan moet daar personeel voor gevonden worden. En daar zou ik toch willen vragen dat u er bij uzelf en bij uw collega’s op aandringt dat we deze investering ernstig nemen.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we allemaal volkomen overtuigd zijn van de noodzaak, de sense of urgency voor die nieuwe sluis. Ik denk dat niemand daaraan twijfelt. De havens zijn sowieso heel belangrijk voor heel onze economie, voor heel onze welvaart. En het is een taak voor ons als Vlaamse overheid om ook te blijven investeren in die havens.
Laat mij wel duidelijk stellen dat er een vertraging is in het kader van de procedure complexe projecten voor de bouw van die nieuwe sluis. Dat heeft niets te maken met die vacatures, die drie van de zeven rondes die niet ingevuld raken. Integendeel. Wij hebben die vacatures geplaatst om net snelheid te kunnen maken, omdat we eind vorig jaar geconfronteerd werden met een boodschap van het studiebureau, dat samen met het Departement MOW de begeleiding doet van de hele procedure complexe projecten rond de nieuwe sluizen van Zeebrugge. Toen vertelde het studiebureau ons dat het bezig is met de uitwerkingsfase van dat voorkeursbesluit. Maar zowel voor de sluis als voor die nieuwe verbindingsweg, die Nx, liggen er immens veel inrichtingsvoorstellen op tafel, waarbij we voor elk daarvan een duidelijk, grondig onderzoek moeten doen over wat de impact is op de luchtkwaliteit, op mens, op natuur, op verkeer, op mobiliteit. Er waren dus immens veel inrichtingsvoorstellen, en daarover kwam het studiebureau vertellen dat zij nooit de zomer van 2022 zouden halen om een projectbesluit klaar te hebben.
Wat hebben we toen gedaan? We hebben gezegd dat we daar extra mankracht zouden inzetten, en we gaan ook onmiddellijk al ‘vertrechteren’. We gaan sowieso een aantal inrichtingsvoorstellen elimineren die heel moeilijk haalbaar lijken. Men gaat vertrechteren tot slechts enkele voorstellen. En daarrond heeft recent ook een infomarkt plaatsgevonden. De mensen van West-Vlaanderen zullen dat wel beter weten.
In het kader van de klachten en de specifieke vragen en bekommernissen rond de stationswijk in Zeebrugge hebben mensen van MOW daar ook een bezoek gebracht, om aan hun bekommernissen tegemoet te komen. En het is nu het opzet om tegen de zomer van 2022 met ons inrichtingsalternatief te komen, de keuze daaromtrent vast te leggen, en dat dan richting een projectbesluit uit te werken.
Ik hoop alleszins dat we dat projectbesluit zeker deze legislatuur nog kunnen nemen. Nu, het projectbesluit is finaal het groen licht om vervolgens effectief over te gaan tot aanbesteding en dergelijke, en zodoende de schop in de grond.
Die aanwervingen hebben we gedaan om nog bijkomend die onderzoeken te kunnen faciliteren. Daarnaast wordt het almaar moeilijker om grote infrastructuurwerken te doen, maar daarom is juist ook die procedure complexe projecten er gekomen: om veel meer inspraak te hebben en om die cocreatie mee mogelijk te maken. Maar inderdaad, we stellen vandaag de dag vast dat er nog een aantal leemtes zitten in dat decreet Complexe Projecten, omdat de procedures nog altijd heel lang duren. Want voor elk mogelijk inrichtingsalternatief moet men heel veel bijkomende onderzoeken doen. Men moet een milieueffectrapport (MER) doen, een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) doen. Men moet continu alles tot in detail, voor elk mogelijk inrichtingsalternatief, gaan onderzoeken. Dat zorgt voor heel veel workload, dat vraagt heel veel inspanningen van de studiebureaus, waar ook een enorme krapte op de arbeidsmarkt is. En dat maakt juist dat het allemaal zo lang duurt. Wat dat betreft ben ik ook zeker vragende partij om ons decreet Complexe Projecten aan te passen, om daar een aantal elementen aan toe te voegen om dat te versnellen.
Het is inderdaad de bevoegdheid van het Departement Omgeving. Zij zijn op dit ogenblik bezig met de evaluatie van het decreet Complexe Projecten. Maar wij hebben zelf vanuit onze administraties zeker ook de knelpunten die wij op dagelijkse basis ondervinden, op tafel gelegd.
Inzake leefbaarheid, milieu en klimaat, al die facetten, worden nu de verschillende inrichtingsalternatieven afgetoetst. En ik hoop dat wij in de zomer van 2022 hier een inrichtingsalternatief hebben. We kennen het belang, we weten dat de Visartsluis al meer dan 100 jaar oud is, en dat de Vandammesluis dateert van midden de jaren 80, en dat we daar grootschalige onderhoudswerken aan plannen. En als een sluis definitief uitvalt, dan is de haven ontoegankelijk. We blijven daar dus volop op inzetten en daarover waken, maar u hebt zeker ook in mij een bondgenoot als u zegt dat we de procedures moeten herbekijken en moeten durven te hervormen. We moeten kunnen komen tot een snellere uitrol van die infrastructuurprojecten.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik ben mij er ook wel van bewust dat, als we de procedure voor complexe projecten aanpassen, dat niet direct een invloed zal hebben op de procedure van de haven van Zeebrugge. Maar ik denk dat we hier nu al ettelijke maanden horen dat die procedure geëvalueerd wordt, dat ze ermee bezig zijn op het kabinet Omgeving. En misschien moeten wij hier met de voltallige commissie eens naar de commissie Omgeving gaan om daar ook nog eens onze vragen te stellen. Want ik denk dat het echt wel hoogdringend is om toekomstige projecten – niet de huidige maar de toekomstige projecten – sneller te laten verlopen, dat die procedure snel geëvalueerd wordt en aangepast wordt. Bedankt.
De heer Maertens heeft het woord.
Ik weet, toen er een akkoord kwam over de extra containercapaciteit in Antwerpen, dat dat akkoord op hoera en gejuich werd onthaald, maar ook een beetje op ongerustheid, ongerustheid in de havengemeenschap van Zeebrugge. Daar deden toch snel wat geruchten de ronde: als Antwerpen nu zijn project binnen heeft, zou het dan nog vooruitgaan in Zeebrugge?
Ik heb hier vandaag het tegenovergestelde gehoord, en dat is het belangrijkste, denk ik. Vanuit de regering blijft het signaal gescandeerd worden dat die zeesluis er moet komen, zo snel mogelijk. En er worden stappen gezet. Dat is voor mij echt het belangrijkste. Ik hoop echt dat u er inderdaad in slaagt om tegen de zomer van dit jaar met het inrichtingsalternatief te komen, omdat we dan wel ineens een stap of twee verder kunnen zetten.
Ik hoop dat we daarin zullen slagen, in het belang van de haven van Zeebrugge, en in het belang van die duizenden werknemers en bedrijfsleiders in de buurt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.