Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, collega’s, mijn vraag is niet nieuw, ik zal het geheel dan ook niet meer duiden. We pleiten voor een performante overheid, een betere dienstverlening aan de burger. We hebben het daar al vaak over gehad in deze commissie.
We weten allemaal dat er een ‘war on talent’ bezig is en dat er een krapte is op de arbeidsmarkt wanneer wij op zoek gaan naar nieuwe gespecialiseerde medewerkers. Er is dus wel werk aan de winkel. We zijn volop bezig met de nieuwe rechtspositieregeling bij de lokale besturen en bij de Vlaamse overheid, maar die onderhandelingen lopen stroef. De onderhandelingen zijn spaak gelopen en de vakbonden hebben een stakingsaanzegging ingediend nadat er volgens hen sprake was van een vertrouwensbreuk ten aanzien van uw persoon in dit dossier, minister. Mijn fractie heeft een dergelijke manier van werken altijd betreurd, maar later vernamen we dat naar aanleiding van een en ander toch opnieuw constructieve gesprekken met de vakbonden en Vlaamse overheid zouden worden opgestart. Minister, kunt u een korte stand van zaken geven van deze besprekingen wanneer die al opnieuw zouden zijn opgestart?
Minister Somers heeft het woord.
Collega Van Miert, we hebben het daar inderdaad al vaak over gehad, en dus moet ik de inleiding, het kader niet herhalen. U hebt zelf verwezen naar het moderniseren en harmoniseren van het statuut op basis van het regeerakkoord. Op 9 maart hebben we daarover nog gepraat tijdens de plenaire vergadering.
Het is een realiteit dat de gesprekken met de vakorganisaties over deze modernisering eerder moeizaam verlopen. Dat is een open deur instampen. De vakorganisaties hebben zich op een zeker moment aangesloten bij de vertrouwensbreuk van hun collega’s bij de lokale besturen, maar ik moet zeggen dat ik dit toch enigszins anders zie. We weten dat de vakbonden het moeilijk hebben met deze passage in het regeerakkoord en ik heb daar alle begrip voor. Ik respecteer dat, we kunnen daarover van mening verschillen. Ieder moet zijn rol spelen in dit verhaal, maar als minister en als Vlaamse Regering willen we ons regeerakkoord uitvoeren en concrete stappen vooruit zetten. De vakbonden zijn hier geen vragende partij en staan bijgevolg ook wat op de rem. De vakbonden zijn wel vragende partij voor de opstart van onderhandelingen voor het afsluiten van een sociaal akkoord. Voor mij kan dat, dat kan ook een positieve zaak zijn, maar we weten dat we beide dossiers in hetzelfde tijdsframe zullen moeten behandelen.
Ik denk dat dat eerder speelt dan het vertrouwen tussen vakbonden en minister, want ik moet u zeggen dat er in de contacten tussen mijn kabinet en de vakbonden altijd ruimte is geweest voor respectvolle dialoog, een dialoog die ook geleid heeft tot een conceptnota, die ik eind vorig jaar op de Vlaamse ministerraad heb gebracht en die al een aantal elementen bevatte die het resultaat waren van sociaal overleg.
We hebben in het afgelopen jaar ook twee onderhandelaars aangesteld, achtereenvolgens de heer Dirk Vanderpoorten en mevrouw Inge Kinnaer, die goed werk leveren om de gesprekken te faciliteren en te pogen om tot doorbraken te komen.
Ik denk ook dat we na een afkoelingsperiode van de voorbije weken de draad opnieuw kunnen oppakken.
Ik geniet daarbij de steun van de regering, want met de regering zitten we daar eigenlijk op één lijn. We willen allemaal het regeerakkoord uitvoeren. Ik denk dat de minister-president dat onlangs ook nog in de plenaire vergadering heeft herhaald.
U weet dat het om vijf sporen gaat. Op elk van de vijf sporen ben ik ook bereid om in sociaal overleg tot compromissen te komen. Ik wil daar niet per se de hardliner zijn, ik zoek naar compromissen, maar uiteraard binnen het kader van een regeerakkoord. Ik denk dat ook alle collega’s van de regering weten dat we elkaar moeten proberen te vinden.
Ik respecteer het feit dat vakorganisaties hier een andere kijk hebben op de zaken, maar ik kan alleen stellen dat wij alleen aan de onderhandelingstafel eruit zullen geraken. De formele onderhandelingen zijn nog niet gestart, omdat ik het informeel overleg alle kansen blijf geven via een open dialoog. Op die manier wensen we stappen vooruit te zetten.
Ik vind deze hervormingen heel belangrijk, heel cruciaal. Lokale besturen hebben die noden, en de burgers hebben daar recht op. En het is voor alle duidelijkheid natuurlijk niet mijn ambitie om dat naar de Griekse kalenden te verwijzen. Met andere woorden, dat informeel overleg loopt. We proberen elkaar te vinden, we proberen oplossingen te vinden in een moeilijk dossier, waar de meningen ver uit elkaar liggen. Maar een zeker moment zullen we toch stappen moeten zetten, en ik hoop dat dat maximaal in een constructieve sfeer kan gebeuren. Langs mijn kant zal er alleszins altijd bereidheid zijn tot een respectvolle dialoog, tot luisterbereidheid en het zoeken naar oplossingen.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, ik moet toch vaststellen dat we nog niet echt veel verder gevorderd zijn. En ik heb daar begrip voor. Ook het informele heeft zijn plaats, alvorens een goed formeel overleg kan worden opgestart. Zo zit het nu eenmaal in elkaar.
Ik ben wel blij om te horen dat het water niet te diep is volgens eigen zeggen, en dat u de draad zult opnemen. Maar ik moet wel samen met alle mensen hier vaststellen dat we heel snel naar het einde van deze legislatuur gaan. Volgend jaar zijn we 2023, en dan hebben we nog een volledig kalenderjaar om te werken in dit halfrond. De zomer komt er nu weer snel aan. U hebt de uitdrukking ‘Griekse kalenden’ gebruikt, maar ik wil het zo ver niet rekken. Maar ik ben toch een beetje ongerust, omdat ik ook wel heel sterk aanvoel dat op andere politieke niveaus, niet het minst het lokale niveau, er ook wel altijd naar elders gekeken wordt. En dan heb ik het niet over die keizer-kostermentaliteit waar we het hier altijd over hebben, maar je voelt toch wel bij de ambtenaren, en zeker de leidinggevende ambtenaren, dat zij heel sterk kijken naar wat er op ons niveau gebeurt. Omdat dezelfde problematiek waar we hier mee zitten, daar ook zo sterk aanwezig is, als het al niet sterker aanwezig is. Het gaat om het aantrekken van kwalitatief, goedgeschoold personeel en het aanbieden van een goed verloningspakket.
Ik hoop dus echt dat we snel die doorstart kunnen maken, want het komt heel snel nabij, het einde van deze legislatuur. En het zou een gemiste kans zijn als we deze hele legislatuur rond de pot zijn blijven draaien en we niet tot een compromis zijn kunnen komen.
Ik heb geen bijkomende vragen, en dit is ook ineens mijn slotopmerking.
De heer De Loor heeft het woord.
Collega’s, de problematiek is hier inderdaad zowel in deze commissie als in de plenaire vergadering al een paar keer aan bod gekomen. Er liggen belangrijke dossiers op de onderhandelingstafel. Daar hebben we toen ook op gewezen.
Ik heb er toen ook op gewezen, zowel in de commissie als in de plenaire vergadering, dat het belangrijk is om een goede vertrouwensband te hebben tussen enerzijds de minister en de Vlaamse Regering, en anderzijds de sociale partners. Want die syndicale organisaties staan niet zomaar op zich; dat zijn wel degelijk de vertegenwoordigers van de personeelsleden van de Vlaamse overheid, en van de personeelsleden van de lokale besturen.
Daarom is het belangrijk, minister, om zo snel mogelijk tot een deblokkering te komen, in het belang van die openbare diensten, in het belang van de personeelsleden, in het belang van de dienstverlening, en in het belang van de Vlamingen en de ondernemingen. Dat is wat Vooruit vraagt.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, bedankt dat u nogmaals bevestigt dat een resultaat er enkel kan en moet komen via dat overleg en via compromissen op de onderhandelingstafel. Ik denk dat het absoluut noodzakelijk is, als men tot een resultaat wil komen, dat dat vertrouwen hersteld is. Anders zal daar geen goed resultaat uit komen. U krijgt dus alle steun van ons in dat informeel overleg.
Maar ik heb daar heel concreet nog een vraag over. Betekent dat dat er nu opnieuw afspraken vastliggen om te gaan spreken, om ervoor te zorgen dat er water bij de wijn wordt gedaan?
Minister Somers heeft het woord.
Heel concreet zijn de vakbonden uitgenodigd voor het Sectorcomité XVIII, maandag aanstaande. Dat gaat niet over de modernisering van het statuut, maar het is een eerste stap om opnieuw aan tafel te gaan zitten en zaken te bespreken. Dat vraagt nu eenmaal een zeker respect, een wederzijds opbouwen van vertrouwen.
Ik ga zelf ook geen stoere uitspraken doen, want ik denk dat we er alle belang bij hebben dat we de dialoog alle kansen geven. Inhoudelijk ben ik het zeer sterk eens met collega Van Miert. Ik ben zelf als titelvoerend burgemeester ook geconfronteerd met de uitdagingen die u beschrijft, en vele collega's kennen die ook. We moeten daar doorbraken in proberen te realiseren. Die zijn belangrijk.
Ik ben ook iemand die probeert om het regeerakkoord op een correcte manier uit te voeren. We hebben al heel veel dingen gedaan. En dit is voor mij ook een heel duidelijke afspraak die we gemaakt hebben met de drie regeringspartners, waarbij ik mij verantwoordelijk voel om dat stuk ook te realiseren, met een open blik, bereid tot compromissen, zoekend naar dialoog, met respect voor de positie van vakbonden, maar ook met respect voor het regeerakkoord, voor het primaat van de politiek en voor het zoeken naar een antwoord op de uitdagingen die lokale besturen vandaag de dag kennen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.