Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De technologische en digitale innovatie gaat razendsnel. Onze steden en gemeenten worden alsmaar drukker en dat zet de leefbaarheid, netheid en veiligheid onder druk. Tal van steden experimenteren met digitale technologieën om problemen slim aan te pakken. Een smart city is geen doel op zich. Het verzamelen van data en het slim inzetten van technologie zijn een middel om beter te besturen en gefundeerde beslissingen te kunnen nemen. De digitalisering en het beter inzetten van data zijn belangrijke uitdagingen voor onze steden en gemeenten. Er zijn in Vlaanderen al tal van voorbeelden van hoe steden en gemeenten via proefprojecten experimenteren met het slim inzetten van technologische en digitale toepassingen.
De Vlaamse Regering heeft de doelstelling om Vlaanderen uit te bouwen tot een breed netwerk van slimme steden. De ‘City of Things’-oproepen sluiten aan bij deze doelstelling. Onlangs werden er tien nieuwe projecten goedgekeurd die inzetten op slimme steden en gemeenten.
Zo werken in de Kempen 29 gemeenten samen voor het ontwikkelen van een systeem van digitale munten. Ze krijgen daarvoor in totaal 900.000 euro. De lokale digitale munten worden gebruikt om het lokaal kopen te promoten of om een gedrag te stimuleren, bijvoorbeeld naar school fietsen, vrijwilligerswerk promoten, parkeren buiten de stad enzovoort. De digitale munten kunnen worden besteed bij deelnemende handelaars en publieke dienstverleners.
De steden Roeselare, Brugge en Knokke-Heist ontvangen middelen voor de verdere uitbouw van ‘machine learning’ en een project met mobiele sensoren.
Minister, wat is de stand van zaken van de lopende projecten in het kader van de ‘City of Things’-oproepen? Wat gebeurde er met de projecten die zijn afgerond? Hoe vormen deze een meerwaarde om Vlaanderen uit te bouwen tot een breed netwerk van slimme steden?
Hoe evalueert u de ingediende nieuwe projecten? Welke lessen trekt u daaruit en hoe worden deze meegenomen voor toekomstige projectoproepen?
Hoeveel ingediende projecten werden niet goedgekeurd? Kan men deze aanvragen bijsturen en eventueel indienen voor een latere indieningsronde?
Minister Crevits heeft het woord.
Sinds 2018 zijn er al vier projectoproepen geweest waarvoor projecten zijn ingediend. Net voor het paasreces heeft de Vlaamse Regering ook een vijfde oproep goedgekeurd, waarvoor in 2022 projecten kunnen worden ingediend.
De projecten uit de oproep van 2018 zijn bijna allemaal volledig afgehandeld. Die oproep was er om steden en gemeenten vertrouwd te maken met smart cities en hun de kans te geven daar kennis rond op te bouwen.
De projecten uit de oproep van 2019 zitten in een eindfase. In die oproep was het de bedoeling slimme oplossingen te testen en uit te proberen en daar vooral lessen uit te leren.
De projecten uit de oproep van 2020 hebben hun eerste werkjaar bijna achter de rug. Binnen de relanceoproep van 2021 werden net voor het paasreces tien projecten goedgekeurd.
Elk project deelt en verspreidt de eigen resultaten. Tijdens de looptijd van de projecten is er voldoende gelegenheid om kennis en ervaringen te delen.
De resultaten van afgelopen projecten worden geleidelijk in de Praktijkenbank van de Vereniging van Vlaamse Steden en gemeenten (VVSG) gepubliceerd. Sommige projecten kennen een vervolg, andere niet. Zo zijn een aantal projecten doorgestroomd naar de Vlaamse Open City Architectuur (VLOCA).
Bij elke nieuwe oproep evalueert het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) de vorige oproep en neemt waar mogelijk en opportuun de resultaten mee bij het uitschrijven van de nieuwe oproepdocumenten.
Samenwerking tussen lokale besturen wordt sterk aangemoedigd. VLAIO heeft sinds 2021 een nieuwe methodiek ontwikkeld. In een eerste fase worden projectideeën ingediend. Lokale besturen met gelijkaardige ideeën worden dan aan elkaar gekoppeld en ook professioneel begeleid door een externe dienstverlener die VLAIO heeft aangesteld. Nadien worden dan de effectieve projectvoorstellen ingediend. We zien duidelijk dat deze methode leidt tot meer clustering van gemeenten. Het project van de 29 Kempische gemeenten, samen met de intercommunale ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK), dat u vermeldt in uw vraag, is daarvan een goed voorbeeld.
Via de ondersteuning van de vzw Slimme Regio Vlaanderen heb ik sinds vorige zomer ook de aanbodzijde rond smart cities verenigd, wat een efficiënte matchmaking bevordert.
De ontvankelijkheids- en beoordelingscriteria zijn bij elke oproep op voorhand gekend. Een kritische jury maakt een rangschikking op. Enkel de meest beloftevolle aanvragen worden goedgekeurd.
Over de oproepen heen merk ik dat de interesse voor de thema’s ‘smart mobility’ en ‘smart environment’ zeer groot blijft. In de recente relanceoproepen wordt voorrang gegeven aan ‘smart economy’-projecten. Naast digitalisering is ook duurzaamheid een belangrijke doelstelling, bijvoorbeeld duurzame belevering in het kader van e-commerce.
Daar waar de eerste oproepen gericht waren op kennisopbouw, komt nu meer de nadruk te liggen op implementatie, opschaling en overdraagbaarheid. VLAIO evalueert bij het uitwerken van elke nieuwe oproep de voorgaande oproep om zo de nodige aanpassingen te kunnen doen. Zo is het werken in twee fasen een vaste waarde geworden, krijgen de potentiële indieners meer ondersteuning en wordt er veel belang gehecht aan bouwstenen en interoperabiliteit.
In de oproep 2021 werden dertien aanvragen ingediend, waarvan er tien werden goedgekeurd en drie onvoldoende scoorden. Enkel projecten die 50 procent behaalden op elk van de oproepcriteria, en 60 procent in totaal, werden goedgekeurd. De ongunstig gerangschikte aanvragen kunnen worden herwerkt en eventueel opnieuw worden ingediend in de oproep 2022. Daarbij kan een beroep gedaan worden op de externe dienstverlener die VLAIO heeft aangesteld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is in elk geval goed dat we zien dat er een evolutie is: van kennis opdoen naar meer implementatie. Ik vind het ook positief dat gemeenten met gelijkaardige projecten vaker leiden tot clustering. Maar zou dit ook niet kunnen worden omgekeerd? Ik denk dan aan het Nederlands model, het vuurtorenmodel, waarbij men oproept tot clustering rond één thema. Wanneer men dan vijf, zes thema’s uitgewerkt wil zien in Vlaanderen, kan men een oproep doen aan steden en gemeenten om zich in de schrijven op één of meerdere thema’s. Achteraf kan dan een keuze worden gemaakt. Dit model heeft volgens mij het voordeel dat men de kennis en de implementatie concentreert rond een bepaalde groep van steden en gemeenten, die dan natuurlijk achteraf wel worden verplicht om de kennis over te dragen aan de andere steden en gemeenten, die deze desgevallend kunnen kopiëren.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij deze vraag in verband met het proefproject dat collega Gryffroy heeft genoemd over de lokale munten, omdat ik geïnteresseerd ben in de resultaten die men zal of wil behalen.
Zoals de meeste commissieleden ben ik een groot voorstander van initiatieven die de lokale ondernemers kunnen ondersteunen, zeker wanneer ze daarnaast ook nog maatschappelijke doelstellingen bereiken, zoals meer fietsverkeer, het verwijderen van zwerfvuil enzovoort. In onze stad Waregem en in een heel wat andere steden en gemeenten bestaat er een systeem van gemeentebonnen met een gelijkaardige manier van werken. Ik ben dan ook benieuwd naar de meerwaarde van een dergelijk muntensysteem ten aanzien van een bonnensysteem. Maar tegelijkertijd lijkt het mij onvermijdelijk dat de schaal waarop men een dergelijk systeem kan toepassen en de doelstellingen die men daarmee wenst te bereiken, heel beperkt moeten zijn. Het kan – hopelijk – niet de bedoeling zijn om in Vlaanderen diverse monetaire regio's te gaan creëren. Gemeenten zijn geen centrale banken. Maar zo’n vaart zal het hopelijk niet lopen.
Ik wil me hier zeker niet defensief in opstellen, maar ik zie wel dat men vrij grote en ruime doelstellingen naar voren schuift: leegstand beperken, armoede tegengaan, tewerkstelling creëren of behouden, maatschappelijk wenselijk gedrag stimuleren enzovoort. Dat moeten we mijns inziens toch wel goed evalueren om na te gaan waar we de grens moeten trekken. Ik ben alvast benieuwd hoe u daartegenover staat, minister.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gryffroy, ik vind uw suggestie interessant, maar bij elke sessie na de oproep wordt ook echt gevraagd om te clusteren. Ik wil bekijken of we daar nog meer op kunnen focussen, want ik vind het wel belangrijk dat dit gebeurt om een schaaleffect te krijgen. We zullen dat mee bekijken. Wanneer het nog beter kan, wil ik dat zeker doen.
Collega Vanryckeghem, uiteraard moeten we maximaal resultaten delen. Het zou te gek zijn om 25 maal opnieuw het warm water uit te vinden. Dat is trouwens ook een beetje de teneur van collega Gryffroy, namelijk dat elke euro die wordt besteed effectief zo breed mogelijk kan leiden tot resultaten. Ik zal zeker rekening houden met deze 2 suggesties.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u om rekening te houden met deze suggestie. Ik heb trouwens in juli 2021 een conceptnota ingediend over het concept van het vuurtorenmodel. Misschien kunnen we dat onderwerp hier eens bespreken en daar een hoorzitting aan koppelen, om na te gaan in welke mate op dat vlak nog ‘quick wins’ mogelijk zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.