Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Afgelopen week raakte bekend dat twee woonzorgcentra van de commerciële groep Orpea onder verhoogd toezicht zijn geplaatst. Het gaat om De Bottelarij in Kortemark en Vordenstein in Schoten. Dat is opmerkelijk omdat eerder al twee andere woonzorgcentra van Orpea onder verhoogd toezicht werden geplaatst, namelijk Park Lane in Antwerpen en James Ensor in Oostende. Het zijn bovendien rusthuizen die zeer kostelijk zijn en ook al toegevoegd werden aan de zwarte lijst. Op dit moment staan er dus eigenlijk vier rusthuizen van Orpea op de lijst van verhoogd toezicht. Dat is opvallend omdat Orpea de hoogste prijzen vraagt in Vlaanderen. Van alle woonzorgcentra zijn de prijzen in de rusthuizen van Orpea het hoogste. Gemiddeld vragen ze 2600 euro per maand. Recent maakten ze ook bekend dat ze hun prijzen zullen indexeren. Dat wil zeggen dat de gemiddelde prijs in de woonzorgcentra van Orpea zal stijgen naar maar liefst 2800 euro per maand.
De vraag is wat de bewoners daarvoor in de plaats krijgen. Uit de inspectieverslagen blijkt dat er heel vaak geen vast personeel aanwezig is, dat er nachten zijn zonder een verpleegkundige, dat interimpersoneel wordt ingezet als permanente oplossing voor het personeelstekort, dat er onvoldoende of geen animatie voorzien wordt, dat het te warm is in leefruimtes, soms tot 34 graden, dat er fouten gebeuren bij het toedienen van medicatie enzovoort. Er is dus een groot probleem.
We weten ook dat zowel in Brussel als in Wallonië verschillende woonzorgcentra van Orpea onder verhoogd toezicht staan. In Frankrijk kwam Orpea onder vuur te liggen als gevolg van wanpraktijken uitgebracht in het boek ‘Les Fossoyeurs’. Ondertussen hebben heel wat familieleden van mensen die er wonen klacht ingediend tegen Orpea.
Dat is allemaal geen toeval. Ik ken heel wat mensen die bij Orpea werken en zij doen keihard hun best om daar toch in de nodige zorg te kunnen voorzien voor de bewoners, maar ze merken dat er elke keer opnieuw te weinig middelen zijn om de juiste zorg te kunnen organiseren. Er is te weinig personeel, te weinig materiaal. Ze moeten besparen op incontinentiemateriaal. Er wordt bespaard op voeding enzovoort. Ze zeggen dat het op die manier onhoudbaar is om goede zorg te kunnen voorzien.
We weten dat die woonzorgcentra systematisch leeggezogen worden door de aandeelhouders, door de moedergroep. Op papier lijken alle woonzorgcentra van Orpea bijna failliet – u kunt dat lezen in de inspectieverslagen van de financiële zorginspectie –, maar als we verder kijken, dan zien we dat ze heel wat geld, miljoenen euro's, doorsluizen via management fees, via vastgoedconstructies, via interesten op leningen naar de moedergroep in Parijs. Die moedergroep maakte wel heel mooie winsten. In 2020 maakte die een winst van 160 miljoen euro en werden er ook dividenden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Dus, financieel lijkt er geen vuiltje aan de lucht.
Het doel van een vennootschap is om winst te maken, en dat is ook helemaal niet vies – dat werkt zo vandaag –, maar in een woonzorgcentrum kan dat maar op drie verschillende manieren: de prijs verhogen, besparen op materiaal of besparen op personeel. Er zijn niet veel andere manieren om winst te maken in de ouderenzorg. Bij Orpea zien we dat dat eigenlijk op die drie verschillende manieren gebeurt en dat de slinger helemaal doorslaat naar de verkeerde kant. U kunt er de inspectieverslagen op nalezen. Uiteindelijk zijn de bewoners in de woonzorgcentra van Orpea daar het slachtoffer van. Er moet heel dringend ingegrepen worden omdat er heel wat alarmbellen afgaan.
Minister, ik wil u vragen om daarin in te grijpen en daar oog voor te hebben, om te zien wat er juist gebeurt en te voorkomen dat er zich nog meer problemen voordoen, dat er nog meer woonzorgcentra van Orpea onder verhoogd toezicht komen, dat er nog meer wanpraktijken gebeuren.
Orpea beheert nu vier woonzorgcentra die onder verhoogd toezicht staan. Hoe verklaart u dit? Welke maatregelen zult u nemen?
Worden er verdere inspecties gepland bij de woonzorgcentra van Orpea?
Woonzorgcentrum De Bottelarij is pas open sinds 2020, maar staat een jaar later al onder verhoogd toezicht.
Dan is het toch een beetje de vraag hoe het komt dat dat woonzorgcentrum wel een erkenning gekregen heeft. Kon het niet voorzien worden dat er onvoldoende garanties waren dat er kwalitatieve zorg zou kunnen worden voorzien?
Een zeker woonzorgcentrum, Lozanahof, van het Zorgbedrijf Antwerpen staat ondertussen al een tijdje op de lijst van verhoogd toezicht en staat nu ook bij Zorginspectie op de lijst voor een mogelijke schorsing van de erkenning van dat woonzorgcentrum. Ik had graag geweten wat daar de stand van zaken van was, of er effectief overgegaan zal worden tot een schorsing dan wel of daar verbetering mogelijk is.
Op de lijst van verhoogd toezicht staan ook drie woonzorgcentra van Korian, één van Armonea en één van Vulpia. Er zijn systematische inspecties geweest bij Orpea, maar zullen er ook bij die andere grote zorggroepen bijkomende inspecties gebeuren?
Minister Beke heeft het woord.
Wij zullen de voorzieningen die onder verhoogd toezicht staan, en die dus een aanmaning hebben ontvangen, verder blijven opvolgen en de gepaste maatregelen nemen. Er staan inderdaad 4 van de 24 voorzieningen van de Groep Orpea op de lijst van verhoogd toezicht. Dat is een relatief hoog percentage van zijn voorzieningen. Ik denk dat het duidelijk is dat de groep Orpea in zijn geheel hard zal moeten werken in die 4 voorzieningen én in zijn gehele groep. Toch is het belangrijk op te merken dat dit niet betekent dat er problemen zijn in alle voorzieningen van die groep.
In Vlaanderen gebeuren de inspecties al jaren onaangekondigd. Het is dus onmogelijk om in detail te treden over inspecties bij de ene of de andere voorziening. Woonzorgcentra worden regelmatig geïnspecteerd, en zeker bij voorzieningen die een aanmaning hebben ontvangen, gebeurt dat zeer frequent.
In toepassing van het Woonzorgdecreet – nu antwoord ik op uw vraag over De Bottelarij – en het procedurebesluit voor de erkenning van woonzorgvoorzieningen, moet elk woonzorgcentrum voor de start van de uitbating verplicht de erkenning aanvragen. Op basis van het administratief aanvraagdossier, dat onder andere een volledig ingevuld aanvraagformulier, een rechtsgeldige beslissing, de bouwplannen, een personeelslijst en de nodige brandveiligheidsdocumenten moet bevatten, wordt een voorlopige erkenning verleend voor de duur van één jaar. Gedurende dat jaar krijgt een nieuwe voorziening de kans om bewoners op te nemen en de werking op te starten en vindt er ook een eerste inspectiebezoek plaats. Daarna wordt een beslissing genomen over het verlenen van de erkenning voor onbepaalde duur. Vanuit de vaststellingen in het verslag van het eerste inspectiebezoek waren er geen indicaties op basis waarvan de erkenning voor onbepaalde duur geweigerd zou worden.
Ik kom tot uw vraag in verband met Lozanahof. Het Zorgbedrijf Antwerpen heeft een bezwaarschrift ingediend tegen het voornemen tot schorsen van de erkenning. Dit bezwaarschrift werd op 29 maart 2022 behandeld in de adviescommissie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het is de adviescommissie die nu in de komende weken een advies zal formuleren. Op basis van dit advies en alle stukken zal een beslissing genomen worden door de administrateur-generaal en mijzelf, en dat op basis van de inhoud van dat advies.
Wat de bijkomende inspecties betreft – uw laatste vraag – wil ik verwijzen naar mijn tweede antwoord, namelijk: de inspecties gebeuren onaangekondigd en dus kan ik daar ook niet verder op ingaan.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van de onthullingen van Orpea in Frankrijk hebt u wel beslist om systematisch bij elk woonzorgcentrum van Orpea een inspectie door te voeren. Dus u kunt dat wel, u kunt nu wel beslissen dat er meer aandacht moet zijn voor die grote zorggroepen, omdat we zien dat daar het winst maken soms toch voorrang heeft op het geven van kwalitatieve zorg. Dus u kunt best wel beslissen om nu de woonzorgcentra van die grote zorggroepen wel systematisch te gaan inspecteren. U hebt dat ook gedaan met Orpea, dus u kunt dat vandaag perfect beslissen.
U zegt dat 4 van de 24 woonzorgcentra onder verhoogd toezicht van Orpea zijn. Dat klopt niet, minister. Ik heb hier de lijst verhoogd toezicht bij mij: het zijn welgeteld 15 woonzorgcentra die vandaag onder verhoogd toezicht staan, 4 daarvan zijn van Orpea. Dan klopt uw informatie niet, dan zegt u 4 van de 24. 4 van de 15 woonzorgcentra onder verhoogd toezicht zijn vandaag van Orpea.
Mevrouw Vandecasteele, ik heb gezegd: 4 van de 24 voorzieningen van de groep Orpea.
Dan ga ik akkoord. Inderdaad, 4 van de 24 van Orpea, maar van de 15 op de lijst van verhoogd toezicht zijn dus er 4 van Orpea. Dat is zeer veel. Dan vind ik toch dat u daar aandacht voor moet hebben, juist omdat we weten dat er bijvoorbeeld in Frankrijk heel veel te doen is rond de praktijken van Orpea en we hier ook zien dat er geld wordt doorgesluisd van Orpearusthuizen naar de moedergroep. Er zijn dus heel wat aanwijzingen dat de winst primeert op de zorg. En dat kan bij mijn weten toch echt niet de bedoeling zijn van de ouderenzorg hier in Vlaanderen. Vindt u dat dat de bedoeling kan zijn van de ouderenzorg in Vlaanderen? En wat gaat u daaraan doen? Want op dit moment legt u zich daar blijkbaar bij neer. Ik heb geen enkele maatregel gehoord die u gaat nemen ten aanzien van de woonzorggroep Orpea vanwege het feit dat zij al 4 van hun voorzieningen op die lijst van verhoogd toezicht hebben staan.
Maar het gaat niet enkel over Orpea, minister. Ik heb u al meermaals gewezen op het feit dat van alle woonzorgcentra op die zwarte lijst, het voornamelijk commerciële woonzorgcentra zijn. De vorige keer hebt u dat een beetje weggewuifd. U zei toen: “Vaak ging het hier over kleinere familiebedrijven, die vaak minder omkadering kunnen voorzien dan publieke voorzieningen of voorzieningen binnen grotere groepen.” Dat hebt u in april gezegd. Maar vandaag zien we wel dat er vier woonzorgcentra van Orpea zijn, drie van Korian, een van Armonea en een van Vulpia. Dat zijn negen woonzorgcentra van grote commerciële groepen die vandaag op de lijst van verhoogd toezicht staan. Dat moet u toch zien? En dan moet u toch denken dat er hier echt wel een probleem kan zitten? Er zit hier een structuur en een probleem in, namelijk dat die grote zorggroepen te veel gefocust zijn op het maken van winst en te weinig op het voorzien van kwaliteit, dag in dag uit, voor hun bewoners.
En dat gaat, ik herhaal het nog eens, niet over de inzet van het personeel. Het personeel doet keihard zijn best. Maar als zij de middelen niet krijgen om goede zorg te voorzien, dan doen er zich problemen voor en komen die woonzorgcentra onder verhoogd toezicht te staan.
Hoe evalueert u dat? Bent u het ermee eens dat er veel woonzorgcentra van grote commerciële groepen op de lijst van verhoogd toezicht staan? En wat gaat u daarrond ondernemen?
Mevrouw Van der Vloet heeft het woord.
Minister, het is hier de laatste tijd al vele keren over de woonzorgcentra onder verhoogd toezicht gegaan. Ook op 8 maart is het er hier al over gegaan. Toen hebt u een heel uitvoerig antwoord gegeven, maar ik heb daar toch nog een paar opvolgvragen bij. Het agentschap Zorg en Gezondheid heeft de opdracht gekregen na te gaan of de termijn dat een woonzorgcentrum onder verhoogd toezicht kan staan voordat er zwaardere sancties worden genomen, kan worden ingekort. Welke conclusies zijn daar ondertussen al getrokken?
U gaf toen ook aan dat u interesse zou hebben in het opzetten van een soort reviewplatform zoals ZorgkaartNederland. U zou daarover overleg plegen met de koepels. Is dat ondertussen al gebeurd? Wat is de stand van zaken daarvan?
Het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg is ook belast met het opstellen van een structureel onderzoek naar de kwaliteit van wonen, leven en zorg per voorziening. Daarvoor worden een project en een meerjarenplan opgesteld. Een eerste pilootmeting zou plaatsvinden in de tweede helft van 2022 en dan zou men effectief met de metingen starten in 2023. Is dat meerjarenplan ondertussen al gefinaliseerd? Zo ja, kunt u dat eventueel al wat toelichten? En wat is de stand van zaken van de pilootmeting? Zitten we daar nog steeds op de juiste timing? Kan de timing die vooropgesteld was, gehaald worden?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik wil graag de brug leggen naar de resolutie die we hier op 23 februari allemaal plenair goedgekeurd hebben rond maatregelen voor een betere kwaliteitscontrole op de woonzorgcentra en samenlevingsvormen die gericht zijn op zorgbehoevende ouderen. We hebben toen een aantal aanbevelingen naar voren geschoven, die ook specifiek gericht kunnen worden naar woonzorgcentra die onder verhoogd toezicht staan, zoals de versterking van Zorginspectie, kijken hoe men bij herhaalde tekortkomingen de vergunning sneller kan schorsen, en onderzoeken hoe kan worden vermeden dat de betrokken initiatiefnemer opnieuw initiatieven in de ouderenzorg kan opstarten. Een derde aanbeveling was om als een woonzorgcentrum dat deel uitmaakt van een groep onder verhoogd toezicht wordt geplaatst, ook de andere vestigingen van diezelfde groep bijkomend te inspecteren.
Ook moet worden ingezet op de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder, een soort crisismanager bij voorzieningen die voor een langere tijd in gebreke blijven.
Ondertussen zijn we nog maar twee maanden later, maar er zijn nog altijd allerlei artikels in de media verschenen over zaken die niet in orde zijn in de woonzorgcentra. Naar analogie met de kinderopvang hebben we ook gepleit voor een audit waarin een opdrachtgever de handhavingsprocedures onder de loep zou nemen en herorganiseren. We hebben gepleit voor een extern comité van toezicht dat genomen beslissingen kan onderzoeken en moeilijke dossiers mee kan beoordelen. We hebben gevraagd om niet alleen de inspectieverslagen actief openbaar te maken, maar ook de ingediende klachten. We hebben gevraagd om een crisismanager op te leggen bij voorzieningen waar de problemen blijven aanslepen en waar de veiligheid van ouderen in gevaar is, en we hebben al herhaaldelijk gepleit voor een platform ‘zorgadvisor’.
U bent daarnet in uw antwoord dat u daarnet hebt gegeven aan collega Vandecasteele, op geen enkele aanbeveling ingegaan. Mijn vraag is concreet: hebben jullie gedurende die twee maanden al iets ondernomen?
De heer Anaf heeft het woord.
We hebben die discussie al vaak gevoerd. Als het gaat over de Orpeagroep, heeft collega Vandecasteele het terecht over de vier die op de zwarte lijst staan, maar ik heb het de vorige keer al gezegd: als je kijkt naar de inspectieverslagen van andere woonzorgcentra uit diezelfde groep, dan kun je je afvragen waarom die niet op de zwarte lijst staan. Daar worden ook vaak heel zware problemen vastgesteld.
Verder is er een ander woonzorgcentrum waar we het al vaak over hebben gehad, namelijk Clos Bizet. We zijn daarover al jaren bezig. Ik vraag me af waarom dat nog open is. In het laatste inspectieverslag van september 2021 staat dat de moord die daar is gepleegd, vermeden had kunnen worden als dat gebouw conform de regelgeving was geweest. Dat verslag geeft ook aan dat men na de feiten in allerijl heeft getracht om de tekorten te verdoezelen. Dan is er toch sprake van een totale vertrouwensbreuk met de Vlaamse overheid en van echt kwade wil. Daarom stel ik de vraag naar analogie van de discussie die we al vaak hebben gehad over de kinderopvang en van de onderzoekscommissie die daarvoor is opgestart: wanneer is de rode lijn voor u overschreden? Wanneer is het genoeg? Ik denk dat die rode lijn in een aantal gevallen al overschreden is.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik sluit kort aan. Voor sommige collega’s is het feit dat iets commercieel is, een rode lijn. Voor ons maakt het niet uit of het een woonzorgcentrum van een vzw, van een gemeente, van het OCMW is of een commercieel initiatief. Eender waar een Vlaming in een woonzorgcentrum terechtkomt, moet hij zeker zijn dat de kwaliteit goed is. Dat is de rode lijn. Als Zorginspectie zaken vaststelt die niet in orde zijn, dan maakt het niet uit wat de organisatie-, vennootschaps- of rechtsvorm is. Het gaat erom of het woonzorgcentrum kwaliteitsvol is. Dat is van de kant van de overheid.
Anderzijds heeft onze fractie en collega Parys in het verleden gepleit voor een zogenaamde roadmap zodat de senior, degene die een woonzorgcentrum betreedt, goed weet waar hij terechtkomt. Ik heb zelf in de kinderopvang al gepleit voor de openbaarheid van de verslagen, maar ook dat de kostprijs, wat al dan niet inbegrepen is, heel duidelijk is voor de bewoner. Dan zal vanzelf blijken welke de woonzorgcentra zijn met slechte verslagen en heel hoge kosten waar je geen kwaliteit krijgt. Ik heb gisteren aan ons woonzorgcentrum gevraagd of er nog wachtlijsten zijn. Op dit moment zijn er geen grote wachtlijsten meer in de woonzorgcentra.
Minister Beke heeft het woord.
Ten eerste moeten we een onderscheid maken tussen de inspecties. De financiële zorginspectie inspecteert systematisch op basis van een knipperlichtensysteem. Alle erkende Orpea-voorzieningen zijn op die manier geïnspecteerd. De gewone zorginspectie gebeurt op een andere manier. Dat zijn de onaangekondigde bezoeken. Het gaat dus om twee soorten van inspecties.
Wat Orpea betreft, zijn er, naar aanleiding van de issues die we gezien hebben in het buitenland, gelijktijdig bij vier voorzieningen inspecties geweest.
Daarnaast hebben ze ook op andere momenten de voorzieningen van Orpea gecontroleerd. Mijn Waalse collega heeft dezelfde maatregelen genomen met dezelfde resultaten. Een aantal voorzieningen zijn op de radar gekomen en andere stonden daar al op, maar er zijn ook voorzieningen die op een correcte manier werken. Wat collega Daniëls zegt, is de filosofie waarin we zitten als gevolg van een Europees regelgevend kader: Vlaanderen kan de organisatievorm niet bepalen, maar wel de kwaliteit van de zorg, de manier waarop die wordt gegeven. We kunnen niet verhinderen dat er bepaalde organisatievormen zijn die we misschien niet zo graag zien. We moeten een bepaald kader respecteren, maar we kunnen ons wel focussen op de kwaliteit van de zorg.
We zijn aan de slag gegaan met de verschillende aanbevelingen die in de resolutie naar voren zijn gekomen. Ik ben met het agentschap Zorg en Gezondheid aan het bespreken hoe we dat moeten doen. Sommige aanbevelingen vragen regelgevende wijzigingen en andere dan weer andere aanpassingen. We zijn dat in kaart aan het brengen en we gaan na op welke manier we dat het best organiseren. Als er regelgevende acties nodig zijn, bekijken we of dat decreten of besluiten zijn. Als het besluiten zijn, zal ik daarmee naar de Vlaamse Regering gaan. Als het decreten zijn, zal ik daarmee naar het Vlaams Parlement komen, zoals het hoort. We zijn daar dus mee bezig. We hebben vorige week nog samengezeten met de patiëntenorganisatie die de ZorgkaartNederland beheert. Dat is een goed voorbeeld, dat hier al verschillende keren aan bod is gekomen. Het was een heel boeiend gesprek. We zijn aan het kijken wat er in Vlaanderen mogelijk is. Je kunt dat Nederlandse voorbeeld niet zomaar copy-pasten, maar we laten ons toch inspireren door datgene wat ook al in deze commissie naar voren is gekomen als een interessante inspiratiebron.
Het opleggen van crisismanagers is juridisch heel moeilijk te realiseren. We hebben crisismanagers in de coronaperiode aangesteld, maar dat gebeurde telkens op vraag van de voorziening wanneer die in de problemen kwam omdat de directeur wegviel of omdat de organisatie in puin lag of omdat er zo veel besmettingen waren. Er was een probleem en de voorziening vroeg om hulp omdat ze het niet meer alleen kon bolwerken. Zoiets top-down in plaats van bottom-up opleggen, is niet zo eenvoudig te organiseren.
Wat Clos Bizet betreft, is er gezorgd voor een opvolginspectie, collega Anaf, maar ik moet navragen of er daarvan al een definitief inspectieverslag is. Ik denk dat dat er nog niet is. Dat zit mee in het traject, zoals de regelgeving dat ook bepaalt.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik vind het opmerkelijk dat u zich helemaal verschuilt achter Europese regelgeving en niets onderneemt voor wat we vandaag zien gebeuren. De woonzorgcentra worden meer en meer door die grote commerciële groepen uitgebaat.
We zien tegelijkertijd dat de openbare woonzorgcentra in aandeel afnemen. Daar hebt u toch wel degelijk een invloed op. U kunt een maximum stellen aan commercieel uitgebate woonzorgcentra. U kunt investeren in openbare woonzorgcentra, die uitbouwen en zorgen voor meer plaatsen in openbare woonzorgcentra. Maar u staat erbij en kijkt ernaar. U hebt geen enkele intentie om in te grijpen, terwijl we wel zien gebeuren dat steeds meer grote commerciële groepen zorgen voor onze ouderenzorg. U bent toch bevoegd minister. U bepaalt toch hoe de ouderenzorg georganiseerd zal worden. U hebt daar toch invloed op.
Er kan hier dan wel gezegd worden dat het niet uitmaakt wie het uitbaat, als het maar goed gebeurt. Uiteraard moet het goed gebeuren, maar ondertussen zien we toch een beetje een stramien. Vandaag zijn negen van de vijftien woonzorgcentra onder verhoogd toezicht net van die grote commerciële groepen. Met de informatie die u vandaag hebt, zou u toch moeten ingrijpen. Ik begrijp niet dat u dat gewoon ziet en het laat gebeuren. Ik kan daar echt niet bij. Ik denk dat u wel kunt ingrijpen. We zien dat die commerciële groepen hogere prijzen vragen, minder personeel inzetten, minder kwaliteit bieden. Ik vind dat u daarin moet ingrijpen, en u kunt dat ook als u dat zou willen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.