Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
De inspiratie voor mijn vraag heb ik gehaald uit de commissie Welzijn van 16 maart. Ik was toen zelf niet aanwezig, de heer Daniëls allicht wel. Ik heb begrepen dat er toen interessante zaken aan bod zijn gekomen die een onderwijscomponent in zich droegen. Mijn vraag om uitleg gaat namelijk over het personeelstekort in de zorgsector en de rol van de opleidingen daarbij.
In de commissie Welzijn vond op 16 maart een hoorzitting plaats over het personeelstekort in de zorg. Vooral in de ouderenzorg is de nood op dit moment bijzonder hoog. Ook voor het Departement Onderwijs en Vorming is hier een taak weggelegd: verschillende sprekers wezen op het belang van een goede opleiding als een van de pijlers om het personeelstekort aan te pakken. Ook de Taskforce Zorgkundige formuleerde in september 2021 al aanbevelingen in die richting.
Waarover gaat het? De instroom van personeel in de ouderenzorg komt vanuit verschillende opleidingen – wat natuurlijk goed is – en die bevinden zich op verschillende niveaus van de Vlaamse Kwalificatiestructuur. Er is de opleiding tot zorgkundige op niveau 4, de hbo5-opleiding (hoger beroepsonderwijs 5) tot verpleegkundige op niveau 5, waarover we al vaak hebben gesproken en die ons na aan het hart ligt, en de bachelor Verpleegkunde en het postgraduaat Geriatrie op niveau 6.
Het is zeer positief dat het mogelijk is om op verschillende niveaus een kwalificatie in de zorg te behalen. In de praktijk blijkt echter dat de instroom van nieuw personeel in de ouderenzorg en geriatrie vandaag voornamelijk vanuit de opleiding tot zorgkundige en de hbo5-opleiding tot verpleegkundige komt. Afgestudeerden met een bachelor in de verpleegkunde stromen minder makkelijk door naar de ouderenzorg. Nochtans is het belangrijk dat werknemers met verschillende profielen samen kunnen werken op de werkvloer.
Zowel de taskforce als de sprekers in de hoorzitting halen een aantal knelpunten aan. Ten eerste zeggen ze dat er een aantal knelpunten zijn in de opleiding tot zorgkundige. De belangrijkste vaststelling is dat zorgkundigen zich niet altijd voldoende voorbereid voelen op de realiteit van de job. Een aantal inhouden komen volgens de taskforce onvoldoende aan bod. Het gaat bijvoorbeeld om bepaalde aspecten van preventie- en hygiënemaatregelen en gedelegeerde verpleegkundige handelingen. Bovendien is er nood aan een betere omkadering van stages. In het kader van het personeelstekort is er op de stageplek weinig ruimte om stagiairs van zeer nabij te begeleiden. Het zou interessant kunnen zijn om stagementoren specifiek op te leiden voor hun taak. Dat gebeurt nu niet of te weinig. Daarnaast is er nood aan een kader rond bedside-begeleiding door stagebegeleiders vanuit de opleiding. Dit impliceert dat ook leerkrachten handelingen mogen verrichten op de stageplek. Ten slotte wordt het belang van modulair werken onderstreept, zowel in het secundair onderwijs als in het volwassenenonderwijs: dat verhoogt de slaagkansen van de leerlingen en cursisten en laat toe om vrijstellingen te krijgen bij de doorstroom naar een hbo5-opleiding tot verpleegkundige.
Verpleegkundigen hebben in de hogere jaren van hun opleiding geen stages meer in de ouderenzorg. Dat maakt dat minder studenten uiteindelijk voor ouderenzorg kiezen en dat ze minder voorbereid zijn op de werkvloer. Het zou dus interessant zijn om voldoende aandacht te besteden aan kwalitatieve stages en in te zetten op een meer positieve beeldvorming rond ouderenzorg.
Minister, hoe kijkt u naar de aanbevelingen met betrekking tot opleidingen in de zorg, zoals geformuleerd door de Taskforce Zorgkundige en de sprekers in de commissie Welzijn?
Plant u specifieke acties om de instroom naar verschillende richtingen in de zorg te vergroten?
Plant u daarnaast ingrepen binnen de opleidingen? Ziet u bijvoorbeeld heil in een nog meer modulair systeem van leren, waarbij leerlingen en cursisten al vroeger beroepskwalificaties kunnen behalen? Is er volgens u een update nodig van de leerinhouden van de verschillende opleidingen? Voorziet u ingrepen op het niveau van de frequentie, duur en begeleiding van stages? Plant u andere acties om, binnen de opleiding Verpleegkunde, studenten specifiek warm te maken voor ouderenzorg?
Ten slotte, plant u verdere acties om geïnteresseerde volwassenen toe te leiden naar een opleiding tot zorgkundige in het volwassenenonderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn verschillende noden: we hebben voldoende leerkrachten nodig, voldoende mensen die technisch geschoold zijn, voldoende mensen in Science, Technology, Engineering, Mathematics (STEM), taalkundigen en noem maar op. Het is dus niet aan mij als minister van Onderwijs om studenten toe te leiden naar één heel specifieke opleiding of sector. We hebben verschillende noden en we trachten natuurlijk ook om elke leerling en elke student op grond van de eigen talenten en interesses op de juiste plaats terecht te doen komen.
Specifiek om de instroom naar de verschillende opleidingen in de zorg te vergroten, kijken we natuurlijk ook naar de nieuw aangetreden Vlaamse zorgambassadeur, die daar ongetwijfeld prima acties rond zal nemen. De taskforce zorgkundige leverde een vrij gedetailleerd rapport af met heel concrete aanbevelingen. Naar aanleiding daarvan hebben we samen met minister Beke en minister Crevits de opdracht gegeven voor de oprichting van een adviesgroep zorgkundige. Die adviesgroep kent dan verschillende werkgroepen. Die moet op grond daarvan en op grond van het eindrapport de aanbevelingen van de taskforce prioriteren en verder uitwerken. In andere werkgroepen worden de aanbevelingen over de stage en de mentoren en de professionalisering uitgewerkt. Dat moet op termijn ook aanleiding geven tot concrete acties voor zowel de opleidingen als het werkveld. Wij nemen vanuit Onderwijs het voorzitterschap waar. Mijn administratie zorgt voor de nodige ondersteuning. Die werkgroepen zijn evenwel nog maar recent opgestart. De adviesgroep komt na de paasvakantie voor het eerst samen. Er is ook nog geen tijdspad vastgelegd voor de werkzaamheden.
Naast die aanbevelingen van de taskforce zorgkundige is er binnen het onderwijs natuurlijk ook aandacht om mensen warm te maken voor een traject naar een zorgberoep. Dat gaat zowel over het leerplichtonderwijs als over het volwassenen- en hoger onderwijs, zowel voor basisopleiding als voor zijinstromers.
Ik denk dat ook op dat vlak onze visie op de leerladder in de zorg wel een belangrijke stap is. Het doel van die leerladder is om toekomstgericht verpleegkundige zorg vorm te geven, met op elke sport van de ladder het correct inschatten en inschalen van elk niveau. Daarnaast kunnen we bekijken, ook ter versterking van die leerladder, hoe we levenslang leren verder kunnen aanmoedigen. Via het hoger onderwijs hebben we met het Voorsprongfonds een serieuze boost gegeven om daarop in te zetten, niet alleen op levenslang leren, maar ook op ‘microcredentials’, het opleidingsaanbod en ‘blended learning’.
Het werken met ‘microcredentials’ of modules is zeker in het kader van levenslang leren een meerwaarde. Daar kunnen we absoluut nog op inzetten. Om concreet te zijn: een bachelor verpleegkundige die al een aantal jaren aan het werk is, zou zich bijvoorbeeld kunnen specialiseren in spoed. Daardoor doorbreek je ook een beetje de vlakke loopbaan. Men kan dan op eigen tempo modules volgen. Die modules op zich zijn een interessante bijscholing. En als je die allemaal volgt, dan heb je de specialisatie spoedverpleegkundige. Zo’n systeem van ‘plug and play’ kan dan ook ontwikkeld worden om te schakelen tussen de verschillende trappen van de ladder. Op die manier kan een zorgkundige schakelen naar de HBO5-opleiding verpleegkundige. De HBO5-verpleegkundige kan schakelen naar de bachelor verpleegkundige. En zo ga je omhoog op de ladder.
Er zijn ook EVC-trajecten (elders verworven competenties) die de instroom en de zijinstroom van diverse knelpuntberoepen van de social profit, zoals verzorgende en zorgkundige, maar ook kinderbegeleider, kunnen bevorderen. Binnen de centra voor volwassenenonderwijs kunnen mensen ook hun elders verworven competenties laten beoordelen en erkennen in de EVC-testcentra. We hebben ook die projecten in het kader van de Edusprong, opnieuw in het kader van de relance, een boost gegeven. Er zijn in dat kader verschillende projecten goedgekeurd. Maar er is ook duaal leren in de zorg, waar we met collega Crevits ook verder aan werken in het Vlaams Partnerschap Duaal Leren, om te zien hoe we dat kunnen versterken.
Dan is er de vraag hoe we studenten warm kunnen maken voor de ouderenzorg. Bejaardenverzorging en geriatrie vormen een van de zeven elementen in de opleiding van verpleegkundige die in het programma zeker ook aan bod moeten komen. We kunnen dus op die manier ook wel mensen warm maken, zowel binnen het onderwijs als via stages op de werkvloer. Onderwijsverstrekkers kunnen in die opleiding ook zelf accenten leggen, zeker gelet op de grote nood in de ouderenzorg. Dit is echter een van de zeven elementen. We moeten ons er ook voor hoeden om eenzijdig te gaan focussen op één van de zeven, want dan dreigen we over een paar jaar in deze commissie te spreken over het feit dat we aandacht moeten hebben voor een van de andere elementen van die zeven, omdat dat werd veronachtzaamd. Alle zeven elementen uit de opleiding zijn belangrijk. We laten de studenten ook met alle doelgroepen kennismaken.
Tot slot, we houden de lijnen met het onderwijsveld natuurlijk kort, en trachten zo ook een vinger aan de pols te houden om samen met het onderwijsveld en de sector kort op de bal te kunnen spelen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik denk dat u op de meeste van mijn vragen hebt geantwoord.
Ik ben het niet helemaal eens – en dat is natuurlijk normaal in een parlement – met wat u in het begin zei. Ik ben het wel met u eens dat het niet aan de regering of aan ons is om te bepalen wat mensen moeten studeren. Dat zou er nog aan mankeren. Ik stel echter wel vast dat er af en toe campagnes komen vanuit het Departement Onderwijs en Vorming om bepaalde richtingen wel te stimuleren. Bijvoorbeeld met de STEM-campagnes gaat u toch wel mensen stimuleren in de ene of de andere richting. Ik begrijp dat er daar noden zijn, net als in de verpleegkunde, en ook elders heeft men mensen nodig. Ik denk dat het erop aankomt om de taart groter te maken, om steeds meer mensen te laten voortstuderen, zodat men meer volk heeft om uit te putten. Dan zal het tekort, in de zorg, maar ook in de STEM-beroepen, allicht kleiner worden. Dat is volgens mij de belangrijkste les die we hieruit kunnen trekken.
Ik ben ook benieuwd naar de uitkomst van de Adviesgroep Zorgkundige. U zegt nog geen tijdspad te hebben, maar ik hoop toch dat het geen jaren zal duren eer ze tot conclusies komt. Ik hoop toch dat dit er zal zijn tegen september of oktober – ik zeg maar iets –, nadat ze een half jaar heeft gewerkt. De meeste adviezen of aanbevelingen liggen er immers eigenlijk. Het is gewoon een kwestie van die te implementeren, lijkt mij. Kunt u uw inzicht daarover misschien nog met ons delen?
Dan heb je EVC en duaal leren. Ik weet dat EVC al lang bestaat. Werkplekleren bestaat ook al lang. Duaal leren is relatief nieuw in de vorm zoals het nu wordt uitgerold. Het lijkt me wel nodig om daaromtrent meer campagne te voeren, om wat duidelijkheid te scheppen, want ik denk dat mensen door de bomen het bos niet meer zien. Ik had zelf al lang niks meer gehoord over EVC, maar toen u het zei, dacht ik, ah ja, dat kan ook wel. Ik denk dat er meer mogelijkheden zijn om mensen te laten bijleren dan mensen soms denken, en daar moeten we volop op inzetten. Dat zal alle sectoren ten goede komen, denk ik.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Collega, dank u voor uw vraag.
Het behoeft geen betoog dat ook wij altijd al voorstanders van de leerladder zijn geweest. Minister, ook omtrent hbo5 had ik pas een aantal opmerkingen gegeven met betrekking tot de verslagen van de inspecties die nu zijn gebeurd. Ook wat dat betreft, zijn er toch heel veel zorgen. Ik wil echter een heel specifieke vraag stellen over de opleidingen in het secundair onderwijs, namelijk over de voorbereidende zorgcomponent van de derde graad duaal. Binnen het domein mens en maatschappij gericht op verzorging zijn er voor de arbeidsmarktgerichte finaliteit voltijds derde graad twee opleidingen. Enerzijds heb je Assistentie in wonen, zorg en welzijn. Anderzijds heb je Basiszorg en ondersteuning. Dat laatste is eigenlijk wat men vroeger de opleiding Verzorgende noemde. Binnen duaal leren bestaat enkel Assistentie in wonen, zorg en welzijn, maar eigenlijk is dat geen voorbereiding op de Se-n-Se-opleiding (secundair-na-secundair) voor zorgkundige duaal. Ik hoor op het terrein heel veel vragen om dat wél mogelijk te maken, om in overleg te gaan met de sector, omdat er daar echt een ‘gap’ is. Net nu er heel veel ‘handen aan het bed’ nodig zijn, lijkt me dat iets wat we toch moeten blijven opvolgen. Graag hoorde ik dus ook uw visie daarop.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Danen, die zogenaamde leerladder in de zorg, dat is inderdaad een heel interessant debat. Diverse beroepen horen daaronder thuis.
Het voornaamste dat moet gebeuren, is federaal: daar moet men hbo5 Verpleegkunde eindelijk een goede plaats geven. Ik kan alleen maar alle aanwezigen hier en niet-aanwezigen oproepen om dat alstublieft op een goede manier af te ronden, want ik denk dat dat een van de belangrijke stapstenen is in het volledige verhaal dat we ter zake schrijven.
Wat dat op alle mogelijke manieren zijinstromen betreft: ik heb toen in de commissie Welzijn ook specifiek het project 600 aangehaald, dat zeer zinvol is, waarbij men mensen die in de sector werken, toch verder opleidt. Ik denk dat we daar ook in Vlaanderen veel meer naartoe gaan, naar opleiding terwijl je werkt, dat we op dat vlak voor allerlei formules moeten zorgen.
Dan zijn er de EVC-trajecten. Minister, u hebt daar ook naar verwezen. Ik denk dat we daar nog te weinig op inzetten. Men gaat er in Vlaanderen nog te veel van uit dat, wanneer men zijn diploma heeft behaald, het daar dan bij blijft.
Dan is er nog een laatste punt dat ik even wou aanhalen, over doorstroming. Je hebt leerlingen die een zesde jaar bso of tso doen in de zorgsector. Ik benoem het zo breed, want daar zitten een aantal opleidingen in. Dan heb je wat vroeger zevende jaren bso waren. Je had dan ook de zevende jaren tso. Dat is dan Se-n-Se geworden. Nu, in de nieuwe matrix, is dat allemaal Se-n-Se, maar zit dat op onderwijskwalificatie (OK) 3 en OK 4. Nu, als je zondagochtend bij de bakker aan de gemiddelde Vlaming zegt dat je een zevende Se-n-Se-jaar OK 3 doet, dan zegt die: “Ja, ik ga gewoon crèmekoeken met choco pakken, want dat ken ik niet, zeven Se-n-Se OK 3.” (Gelach)
Ik denk dus dat we op dat vlak ook wel iets meer wervend moeten spreken, want mensen verstaan dat niet. Minister, ik weet dat u gevoelig bent voor jargon in het onderwijs dat de brede bevolking niet begrijpt. Alle respect daarvoor, en ook over wat u daarnet zei over de eindtermen. Dat klopt. Ik stond er net bij stil: ‘eindtermen’, dat lijkt het einde, terwijl dat het minimum is.
Ik kom terug tot mijn vraag, voor ik te ver uitweid. Dat overschakelen van leerlingen die bso hebben gedaan en dan naar een zevende jaar gaan, naar Se-n-Se, in OK 3, maar vooral in OK 4, daar moet nog een toelatingsklassenraad tussen zitten. Daar moeten we eens naar kijken. Net hetzelfde geldt als men richting bepaalde graduaten gaat, niet in de zorg, maar wel in andere domeinen. Dan moet men eigenlijk drie jaar wachten. Minister, dat lijkt me ook iets dat we moeten bekijken.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik blijf me inderdaad verbazen over dat jargon. Ik ga zo dadelijk in concreto in op die discussie.
Er is Taskforce Zorgkundige en de daaruit voorvloeiende Adviesgroep Zorgkundige. Die moet eigenlijk echt zeer operationeel aan de slag gaan, en op vrij korte termijn. Het grondwerk is immers gedaan. Het gaat nu in eerste instantie vooral over een operationalisering. Ik denk dat ook de zorgambassadeur wel wat in petto heeft.
Sommigen zouden inderdaad denken dat Se-n-Se een besmettelijke ziekte is, of klinkt als een nieuwe gevechtssport. Wat die discussie betreft, is het wel de bedoeling om die derde graad assistentie duaal te maken en ervoor te zorgen dat er daar wel een leerlijn is. Als basis heb je dan Logistiek Assistent, Thuishulp, Kamerdienst. De eerste beroepskwalificatie is dan voorbereiding op jobs zoals verzorgende en zorgkundige in het specialisatiejaar, dus in Se-n-Se. Er is dus wel in een leerlijn voorzien, ook in overleg, als het gaat over de uitbouw van de matrix voor het secundair onderwijs, zowel door de sector als door de onderwijsverstrekkers. We zitten in dat kader van duaal leren nog wel met de discussie over OK 2 als het over de zorg gaat, om ook daar als het even kan toch in wat generieke competenties te kunnen voorzien.
Soms is het een beetje frustrerend om de roep van bepaalde sectoren te moeten aanhoren. Je biedt dan zelf wat aan om iets hoger gekwalificeerden te kunnen ontlasten en hun job aantrekkelijker te maken door iets lager gekwalificeerden ook in te zetten. Door in dit geval in OK 2 een wat meer generieke opleiding te geven, kunnen zij toch ook wel taken verrichten en uiteindelijk dan hoger op de ladder anderen ontlasten, waardoor die job weer attractiever wordt en die mensen ook productiever worden in het vervullen van zorgtaken.
Dan moet men echter soms toch wat meer souplesse, flexibiliteit aan de dag leggen om ook dat te zien, en misschien niet altijd de lat even hoog te leggen. Dat echter terzijde. Ook daar hoop ik echter wel een doorbraak te kunnen realiseren, maar dat is wel een felle discussie tussen sector en onderwijsverstrekkers.
De vraag om uitleg is afgehandeld.