Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Mijn vraag gaat inderdaad over de motivatie van Vlaanderen om niet deel te nemen aan een bepaalde studie die peilt naar burgerschapsvaardigheden.
In 2022 wordt de derde cyclus van de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) georganiseerd, na twee eerdere cycli in 2009 en 2016. Vlaanderen nam deel aan beide vorige edities. De studie wordt afgenomen in het tweede jaar van de eerste graad secundair onderwijs en peilt naar kennis, vaardigheden en attitudes in verband met burgerschap. Daarnaast worden ook leerkrachten en directies bevraagd over hun aanpak van burgerschap. De studie wordt afgenomen door de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA), die onder andere ook instaat voor de Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS) en de Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS), waar het vanmorgen even over ging.
De eerdere deelnames leverden een uitgebreid onderzoeksrapport op over de stand van zaken rond ons onderwijs wat betreft burgerschap, en de evolutie ervan tussen 2009 en 2016. Er werden heel wat verschillende domeinen bevraagd. Uit het meest recente onderzoek bleek bijvoorbeeld dat Vlaamse leerlingen in 2016 beter scoorden op het vlak van politieke kennis dan in 2009, en ook beter dan hun internationale leeftijdsgenoten.
Ook op het vlak van tolerantie is er een positieve tendens waar te nemen, hoewel de scores van Vlaamse leerlingen in 2016 nog altijd lager waren dan die van hun internationale leeftijdsgenoten. Wat betreft politieke participatie scoorden ze dan weer minder. Ook verankering van burgerschap in het schoolbeleid was een werkpunt. Er was bovendien een duidelijke kloof tussen leerlingen van de A-stroom en leerlingen van de B-stroom, die tussen 2009 en 2016 niet afgenomen is.
Op die manier bood het onderzoek Vlaanderen enkele duidelijke werkpunten op het vlak van burgerschapseducatie. Intussen is burgerschap verankerd als sleutelcompetentie voor ons onderwijs. Toch werd ervoor gekozen dat Vlaanderen in 2022 niet zou deelnemen aan de derde cyclus van ICCS. Onze buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland doen wel mee, net als verschillende andere landen van de Europese Unie. Een nieuwe deelname zou toelaten om te monitoren wat de impact is van de invoering van de nieuwe sleutelcompetentie burgerschap. Je zou dan een soort leerwinst kunnen meten.
Welk gevolg werd er gegeven aan de bevindingen van de ICSS-studie van 2016? Minister, wat is uw motivatie om niet deel te nemen aan de derde cyclus van diezelfde ICCS-studie? Acht u het raadzaam om aan de volgende cyclus wel opnieuw deel te nemen? Dat zal dan allicht binnen vier jaar zijn. Plant u verdere monitoring rond burgerschap? Hoe zult u de bevindingen van ICCS 2016 verder opvolgen? Hoe zult u de implementatie van de nieuwe eindterm rond burgerschap evalueren?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik begin misschien eerst met de resultaten van de International Civic and Citizenship Education Study van 2016. Die hebben wel een impact gehad op de ontwikkeling van de eindtermen, en dan meer bepaald voor de sleutelcompetenties burgerschap en mediawijsheid. Er wordt meer bepaald ook aandacht gegeven aan actief burgerschap en attitudevorming. Ik heb er trouwens ook over gewaakt dat die gelijk zijn in zowel de A- als de B-stroom, omdat ik het logisch vind dat alle leerlingen moeten uitgroeien tot kritische en mondige burgers, ongeacht of ze nu aso, bso of tso volgen.
Die eindtermen zijn trouwens ook transversaal van aard, waardoor die in meerdere vakken aan bod kunnen komen. En we voorzien ook sowieso een decretale screening van de eindtermen op hun actualiteitswaarde en een eventuele bijsturing. En ik vind het ook belangrijk om de conclusies van de praktijkcommissie in dezen af te wachten, die de haalbaarheid van de eindtermen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs onder de loep neemt.
Het klopt dat wij niet meer zullen deelnemen aan de volgende cyclus in 2022, eenvoudigweg omdat we keuzes moeten maken. De beleidsmiddelen zijn niet onbegrensd, en het gaat hier toch ook om 1 miljoen euro. Dat betekent toch ook iets.
Ik wil in eerste instantie focussen op het versterken van basisvaardigheden zoals Nederlands en wiskunde. Dat komt niet enkel de kennisvaardigheden en cognitieve vaardigheden ten goede, maar het versterkt ook verbredende vaardigheden als burgerschapscompetenties. Ik verwijs naar een goed citaat vanuit de Commissie Beter Onderwijs, die stelde: “zo is goed burgerschap onmogelijk als de leerlingen niet langer in staat zijn om de politieke verslaggeving in de krant te begrijpen.” Dat is prachtig geformuleerd.
Daarom hebben we bij de opmaak van het regeerakkoord dus ook de klemtoon gelegd op die essentie, op Nederlands en wiskunde. Maar het is nu niet alsof wij internationaal niet participeren. Er zijn al die diverse studies die we vanmorgen ook besproken hebben: het Programme for International Student Assessment (PISA), Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS), Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS), het Programme for the International Assessment of Adult Competencies (PIAAC) en de International Computer and Information Literacy Study (ICILS). Dat blijft allemaal lopen, en we spreken toch over serieuze budgetten die we daarin blijven investeren.
Ik wil ook meegeven dat we de afgelopen jaren echt wel serieus geïnvesteerd hebben in die burgerschapscompetenties. Want naast de ICCS-studie van 2016 hebben we in datzelfde jaar ook een peiling laten doen naar burgerzin in de derde graad van het secundair onderwijs. In 2019 deden we dat ook voor het leergebied ‘mens en maatschappij’ in het basisonderwijs. Vorig jaar waren er peilingen over informatieverwerving en -verwerking met ICT in het basisonderwijs en over kritisch denken en mediawijsheid in het secundair onderwijs. Ook die hadden natuurlijk raakvlakken met burgerschapscompetenties. Het is dus niet omdat we niet deelnemen aan de volgende cyclus van de ICCS-studie, dat ik geen waarde hecht aan burgerschapscompetenties.
Ik wil nog niet vooruitlopen op wat dat betekent voor de toekomst. Ik zeg ook helemaal niet dat we daar nooit meer aan zullen participeren. Het is natuurlijk altijd een afweging van het moment, afhankelijk van de begroting en dus van de budgettaire mogelijkheden.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Ik hoor eigenlijk drie dingen. Ten eerste zegt u dat u dit belangrijk vindt. Ten tweede zegt u dat het wel wat geld kost. Ten derde zegt u dat u keuzes maakt. Ik denk dat het vooral om dat laatste gaat. U zegt dat u de keuze maakt om dit niet te doen. Ik denk dat het bedrag hiervoor toch wel ergens in de begroting gevonden kan worden. Maar dat is natuurlijk de keuze die jullie maken, een legitieme keuze.
U citeert wat werd gezegd in de commissie-Brinckman. Toen ik dat citaat las, dacht ik al dat dit later veel gebruikt zou worden. Daarmee wil ik niet zeggen dat wat in dat verslag staat, in steen gebeiteld is of het ultieme wetenschappelijke sluitstuk is. Maar het klopt natuurlijk wel wat u zegt: begrijpend lezen is de eerste competentie voor burgerschapsvaardigheden en voor het begrijpen van politieke verslaggeving. Het is wel een noodzakelijke vaardigheid, maar het is vaak niet voldoende. Er zijn hiervoor vaak andere competenties nodig.
Ik betreur dat we er nu niet aan deelnemen. Ik hoor u ook zeggen dat wel te zullen monitoren. Ook de praktijkcommissie zal dat doen. Ik ben echter wat bevreesd voor het volgende. Ik heb natuurlijk ook de discussies gevolgd over de eindtermen en over de praktijkcommissie, ook de recente. Ik hoor in de wandelgangen dat men vindt dat de B-stroom te weinig tijd heeft om bezig te zijn met praktijkvakken, dat er te veel andere dingen in zitten. Ik vrees dan dat burgerschapscompetenties daarbij als eerste zullen sneuvelen. Dat zou ik wel bijzonder betreuren. Ik wil hier ook uitdrukkelijk stellen dat dat toch niet de bedoeling kan zijn, want dan blijft er natuurlijk heel weinig over van wat u vooropgesteld hebt. Ik vind dat in de A- en in de B-stroom dezelfde competenties op het vlak van burgerschap en mediawijsheid bereikt zouden moeten worden, vooral omdat we overal kritische en mondige burgers nodig hebben, zeker bij mensen die beroepsgerichte richtingen volgen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil toch even ingaan op het laatste punt van de heer Danen, dat alle doelen bereikt moeten worden in de A- en B-stroom omdat we overal kritische burgers nodig hebben. Ik denk dat dat net een van de opdrachten is van de praktijkcommissie, omdat het leerlingenprofiel in de ene opleiding anders is dan in de andere opleiding. Die vraag wordt net gesteld omdat wat aangeboden wordt, moet aansluiten bij het secundair onderwijs, bij de beroepsopleiding, kunstopleiding, bij stage of praktijklessen. Het is het een of het ander. Ofwel zeg je dat alle leerlingen alles moeten kunnen, maar dan moet er geen praktijkcommissie zijn. Ofwel zeg je dat we dat moeten bekijken. Ik vind dat we wel eerlijk moeten zijn tegen elkaar. In het verleden heeft uw partij gezegd dat we dat moeten bekijken. Dan moeten we dat ook bekijken en dan kunt u niet zeggen: “We gaan het bekijken, maar aan bepaalde punten mag niets meer veranderen.” Dat wilde ik voor de duidelijkheid toch even inbrengen.
Minister, ik begrijp dat u zegt dat u niet alles kunt doen, dat de middelen niet oneindig zijn en dat er dus keuzes gemaakt moeten worden. Ik denk dat dat klopt. We hebben daar in het verleden ook rekening mee gehouden bij het invoeren van burgerschap in de nieuwe eindtermen. Ik denk dat we daar dus nog aandacht aan schenken.
Ten slotte wil ik nog een oproep doen. We hebben hier een fantastisch parlementair informatiecentrum met zeer goede gidsen. ‘De Kracht van je Stem’ in het Vlaams Parlement is sterk aan te raden. Ik denk dat scholen, door naar het Vlaams Parlement te komen, waar het ook gaat over het Vlaams onderwijs, zeker tegemoet kunnen komen aan die eindtermen, doelstellingen en burgerschapsvorming. Ook daar is het, zoals de minister zegt, wel handig als je de gids verstaat en begrijpt, want anders gaat er veel verloren.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u voor de vraag, collega. Die zestien sleutelcompetenties zijn inderdaad gelijkwaardig. Uit de rapportage van vorige week bleek dat de peiling van de eindtermen kritisch denken, mediawijsheid en problemen oplossen wellicht de laatste was die op die manier zou worden afgenomen in Vlaanderen. Het is belangrijk dat het burgerschapsonderwijs opgenomen is in de nieuwe eindtermen en de sleutelcompetenties. Maar ik leerde dat het soms beperkt wordt tot een bezoek aan het parlement of een project, terwijl het zowel naar kennis als naar vaardigheden en attitudes moet worden bijgebracht.
Minister, wordt daar blijvend onderzoek naar gedaan? Blijft het ingebed in een schoolcultuur? Het gaat ook over inspraak van leerlingen gericht aan het schoolbestuur en de -directie. Wordt de school op die manier georganiseerd? Dat is de basis van de burgerschapsvorming, of kan het toch zijn. Het is niet alleen kennis, maar ook praktijk. Neemt u dat mee in het verder onderzoek? Zal de inspectie op die manier kijken naar schoolculturen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik vind het goed dat de eindtermen een actualisering en upgrade hebben gekregen. Bij de operationalisering zitten elementen vervat. Concreet – het kan meewarig klinken, maar ik vind het goed – kan dat een bezoek zijn aan niet een maar hét parlement. Als ze hier rechtover op bezoek gaan, gaan er punten af. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Laten we niet dramatiseren. We hechten daar met ons allen belang aan. De discussie in de ontwikkelcommissies – en ook achteraf – ging trouwens over het belang van die burgerschapscompetentie. Men heeft me dat verweten en gezegd dat het niet in alle onderwijstypes even belangrijk is. Ik wil het rapport van de praktijkcommissie wel afwachten, maar in dezen gaat het toch over een transversale eindterm. Dat kan in verschillende vakken aan bod komen, dat is goed en maakt dat men met verschillende leraren en lerarenteams bekijkt hoe men dat vorm kan geven. Vervolgens is er de onderwijsinspectie, die dat meeneemt in de doorlichting. Ik denk dat we op dat vlak zeker stappen vooruit hebben gezet in het secundair onderwijs.
Tot slot, de grond van de zaak, dat we de keuze maken om daar nu niet in mee te stappen, dat is mijn verantwoordelijkheid om die budgettaire keuzes te maken, en uw opportuniteit om die dan in vraag te stellen. In dezen gaat het over een bedrag van 1 miljoen euro voor één studie op één moment. Vanochtend hadden we het over 13,5 miljoen euro voor Vlaamse toetsen waarmee we op vier momenten in het leven van alle studenten, alle leerlingen, alle kinderen, een toets afnemen met heel relevante informatie. Dat werd door sommigen dan weer als een ‘overuitgave’ beschouwd. Men kan gerede kritiek hebben op alle keuzes die we maken, maar als ik de keuze moet maken, kies ik voor het onderwerp van deze voormiddag, eerder dan hier opnieuw een studie aan te besteden, wat niets afdoet aan de appreciatie en waardering uiteindelijk voor die International Civic and Citizenship Education Study, waaraan we via bevindingen en onderzoeksresultaten een concrete vertaalslag hebben gegeven in ons secundair onderwijs.
De heer Danen heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, wat ik heb gezegd, is hetzelfde als wat de minister daarvoor zei. Wij vinden het belangrijk en goed dat het er in de A- en B-stroom is. De praktijkcommissie zal de bevindingen delen die ze met ons denkt te moeten delen. De praktijkcommissie zal echter allicht niet zeggen wat er moet gebeuren en wat niet, maar aangeven of het al dan niet haalbaar is. Ik vermoed dat ze geen inhoudelijke keuzes maakt. Dat verwacht ik althans niet; ik verwacht dat ze zal zeggen dat het om die of die reden niet of wel haalbaar is. En dan zal er in een andere commissie of in een tweede fase moeten worden bekeken wat er met die eindtermen zal gebeuren.
Ik ben in volle verwachting, maar ik hoop alleszins dat die burgerschapscompetenties, mediawijsheid en alles wat daarmee samenhangt, in Vlaanderen de plaats krijgen die ze verdienen. Ik geloof heel erg in de nieuwe eindtermen en ik hoop dat we ze kunnen aanhouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.