Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, uitgerekend op het moment dat u samen met de collega’s uit de Vlaamse Regering alles uit de kast haalde om de Oekraïense vluchtelingencrisis zo beheersbaar mogelijk te maken, hebben het Vlaams Huurdersplatform, het Netwerk tegen Armoede, CAW Groep (Centra voor Algemeen Welzijnswerk), Welzijnszorg en nog enkele vzw’s een klacht ingediend bij het Grondwettelijk Hof tegen het woonbeleid. Volgens deze organisaties zouden de nieuwe regels voor sociale huurders en kandidaat-huurders, namelijk het behalen van een hoger kennisniveau Nederlands, het feit dat iedereen die bekwaam is om te werken, zich ook moet inschrijven bij VDAB, en het verbod op inschrijving in de sociale huur voor een periode van drie jaar als men door eigen toedoen uit huis is gezet na ernstige overlast, het recht op wonen schenden. Volgens hen wordt dit recht meer en meer uitgehold.
Na Woonzaak, dat midden december een procedure opstartte bij het Europees Comité voor Sociale Rechten, is dit nu al de tweede juridische demarche op korte termijn van een aantal middenveldorganisaties, net op het moment dat u alle zeilen bijzet inzake woonbeleid. Blijkbaar is het een tendens aan het worden om, wanneer men zijn gelijk niet kan halen op een electorale manier, het dan maar op juridische wijze te proberen.
Mijn vraag is: hoe staat u tegenover deze juridische demarches? Ik weet wel dat er een scheiding der machten is. Op welke wijze zult u erop anticiperen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat acht organisaties bij het Grondwettelijk Hof een beroep tot vernietiging hebben ingesteld tegen het decreet van 9 juli 2021 houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen. Zij richten zich tegen de hervormingen die we hebben doorgevoerd aan het sociale huurstelsel. (Opmerkingen van Sarah Smeyers en Mercedes Van Volcem)
Ik ben van mening dat het hun recht is om een dergelijke procedure op te starten. Wij zullen de gestemde wijzigingen aan het sociale huurstelsel uiteraard met hand en tand verdedigen, en wachten af welk oordeel het Grondwettelijk Hof zal hebben. We hebben alle vertrouwen in een goede afloop van de zaak. Er werd in het verleden bijvoorbeeld ook een beroep tot vernietiging ingesteld bij het Grondwettelijk Hof tegen de tijdelijke sociale huurovereenkomsten en tegen de taalkennisvereiste. Die beroepen werden door het Grondwettelijk Hof telkens afgewezen.
U vraagt ook hoe ik op dergelijke beroepen zal anticiperen. De decretale wijzigingen die nu zijn doorgevoerd en die worden aangevochten voor het Grondwettelijk Hof zijn op voorhand wel degelijk doorgesproken met de sector. Zij hebben hun feedback gegeven en we wisten dat zij niet met alle elementen van die hervormingen akkoord gingen. Dat moet uiteraard ook niet, maar uiteindelijk moet iemand, en dat is dit Parlement, waarvan ik de uitvoerder ben, de knoop definitief doorhakken. Men hoeft dan niet akkoord te gaan met de definitieve wijzigingen en kan die inderdaad aanvechten bij het Grondwettelijk Hof, of de Raad van State in voorkomend geval. Wanneer die rechtscolleges onze wijzigingen valideren – wat ze dus voornamelijk doen en wat we nu ook verwachten, want we hebben een goede zaak – is daarmee de discussie ook definitief beslecht.
Ik denk dus dat ik weinig kan doen om dergelijke procedures te vermijden, maar ik zie ze ook niet als een probleem. Ik blijf uiteraard ook grote voorstander van de maatregelen die ingevoerd zijn, zoals het opkrikken van de taalkennis en de verplichte inschrijving bij VDAB. Die zijn er net op gericht om de sociale en maatschappelijke positie van een sociale huurder te verstevigen. Bij uitbreiding moeten ze het draagvlak voor ons model van sociale huisvesting verder versterken. Dat bepaalde middenveldorganisaties dat niet zo zien, laat ik voor hun rekening. Dat is ook perfect toegelaten in dit land.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
We leven inderdaad in een rechtstaat, dus organisaties hebben het recht om de bestaande juridische procedures ook te bewandelen als ze dat wensen. Ik stel vast dat u een ‘PIP’ bent, een positief ingesteld persoon, en dat u hier eigenlijk geen echte problemen ziet, maar misschien eerder een uitdaging, en dat u ook wel gerust bent. Die gerustheid deel ik met u: met de beleidsmaatregelen, de wijzigingen inzake versterking van de taalkennisvereiste, de inschrijving bij VDAB en het bestraffen van overlast, staat u recht in uw schoenen. Dat zijn maatregelen om ons sociaal woonbeleid in de goede richting te sturen en ook, nogmaals, om het maatschappelijke draagvlak – ik moet die term bijna elke keer gebruiken, op den duur wordt het vervelend – voor sociaal wonen te behouden en het liefst nog te vergroten, want er is nood aan sociale woningen.
De heer Veys heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij het slotwoord van de vorige spreker. Sociale woningen zijn hard nodig, daar moeten we effectief op inzetten.
Ik betreur de toon die hier wordt gehanteerd echter een beetje. We leven inderdaad in een rechtstaat en het middenveld heeft het recht om een klacht in te dienen bij het Grondwettelijk Hof. Ik vind het wat gevaarlijk als we dat als juridische demarches gaan beschrijven en gaan zeggen dat ‘ze zich juridisch gaan verzetten tegen het electorale.’ Dat zijn geen tegengestelde zaken.
Er is een regering, en een parlement heeft de plicht om juridisch sluitende zaken goed te keuren. Meteen ligt er hier nog een voorstel van decreet voor omtrent dat moratorium. Dat komt omdat de Raad van State de vorige versie niet goed vond. Ik zou er toch voor willen waarschuwen om dit demarches te noemen, op het randje van het populisme. Dat is inderdaad het goed recht. De minister kan zich daartegen verweren. Het Grondwettelijk Hof zal daar uitspraak over doen. Ik denk niet dat het aan de politiek is om dat in het spel te betrekken. Laat die scheiding der machten er zijn. Die machten zijn al een beetje te veel vermengd op sommige vlakken in dit land. Ik zal echter toch positief eindigen. Ik hoop dat er binnenkort meer en sneller sociale woningen bij komen. Dat is het allerbelangrijkste.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Veys, het interesseert me ten zeerste om van u te weten te komen op welke gebieden die scheiding der machten te veel wordt overtreden. Daar moeten we zeker eens verder op ingaan. Ik denk echter dat de opmerking niet geheel voor mij was bedoeld. Toch zal ik even reageren.
Ik heb er niks op tegen dat mensen naar de rechter stappen. De rechtsstaat werkt hier. We moeten daar niet flauw over doen. Wij hebben echter een redenering opgebouwd waarom we dit zo doen, waarom we bepaalde keuzes maken, en we zullen die wel met hand en tand verdedigen. U onderstreepte ook dat we perfect dat recht hebben. Ik vind wel dat men dat met de nodige overtuiging moet doen. Ik ben het er helemaal mee eens dat de beslissingen die we nemen, juridisch robuust moeten zijn, maar we nemen ze ook omdat we een maatschappelijk doel willen bereiken. Ik wil daar geraken. Ik wil die extra ondersteuning voor die sociale huurders, vanuit een vaste overtuiging dat de keuzes die we maken, ook in het belang zijn, ter ondersteuning, van die sociale huurders en kandidaat-sociale huurders.
Het moet inderdaad juridisch robuust zijn, maar dat uiteindelijke doel moeten we wel voor ogen blijven houden. Het kan dan zijn dat er juridisch nog wat moet worden bijgestuurd. Ik heb daar uiteraard alle begrip en respect voor, maar dat maatschappelijk doel blijft wel hetzelfde. Zeker als het gaat over die verplichte inschrijving bij VDAB en die taalkennis, blijft het mijn fundamentele politieke overtuiging dat dat in het belang is van die mensen zelf. We zoeken alleen maar naar het juridisch juiste instrument om dat te bereiken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.