Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, ik heb een vraag over de digitale transitie van de cultuursector. We lezen in het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Sport en Media (SARC) over cultuurbeleid tijdens en na corona van 25 februari 2022 het volgende: “Het versterken van digitalisering verdient verder aanbeveling. Dit werd al langer ingezet, maar kwam nu als alternatief nog scherper aan bod voor cultuurparticipatie en via allerlei platformen (met onder meer het experiment van Podium19, allerhande lokale en bovenlokale digitale platformen die zijn ontwikkeld om mensen te (blijven) stimuleren om te sporten, streamingsplatforms…).”
“Wat kunnen we hieruit meenemen? Ontwikkel een overkoepelende en coherente strategie om onze sectoren te helpen in de digitale transformatie.”
Deze bekommernis van de SARC sluit naadloos aan bij de digitale transitie van de cultuursector. Dat is een van de strategische krachtlijnen van het Vlaamse Veerkracht Relanceplan van de Vlaamse Regering.
Ook in uw beleids- en begrotingstoelichting (BBT) 2022 hebt u daar een heel uitgebreid stuk over geschreven. Ik heb het helemaal neergeschreven, ik wil het wel voorlezen, maar het is lang. Ik denk dat we nog wel wat tijd hebben.
Het komt dus uit uw BBT: “Digitale transformatie impliceert een complete verandering van cultuurproductie (over creatie en verspreiding tot consumptie). Om de voordelen van digitalisering optimaal te benutten, moeten culturele organisaties continu innoveren en daarbij de behoeften van gebruikers vooropstellen. Digitale culturele content moet vindbaar zijn en efficiënt worden beheerd. Daarnaast roept digitalisering ook nieuwe ethische vraagstukken op. Om de gedeelde uitdagingen aan te kunnen gaan, zal ik ervoor zorgen dat cultuur meegenomen wordt in het geïntegreerd plan voor de verdere digitalisering in Vlaanderen. (…)
Het project Doelgericht digitaal transformeren (doorlooptijd 2021-2023) wil de brede waaier van het culturele aanbod verbinden met geïnteresseerde cultuurparticipanten om de cultuurparticipatie te verhogen en een impuls te geven aan een datagedreven beleid. De focus ligt hierbij op gegevensontsluiting via standaarden. Het project stimuleert op deze manier de digitale innovatie door middel van samenwerking en verbreding. Tevens worden open innovatie en marktbetrokkenheid gestimuleerd. Verschillende organisaties kunnen namelijk in dit uitwisselingsnetwerk verenigd worden: o.a. organisaties die het culturele aanbod kenbaar maken, actoren die zich met publieksonderzoek en participatie bezighouden en de beleidsmonitoring. De culturele beleving wordt op een nieuwe manier georganiseerd waarbij vraag en aanbod worden verbonden.
Het project Koppeling databanken en betere informatiedoorstroming draagt op zijn beurt bij aan het uitwerken van een overkoepelende informatiearchitectuur. Het project geeft in 2022 invulling aan de verdere implementatie van het algemeen kader, een samenwerking tussen Departement CJM en Agentschap Digitaal Vlaanderen. Met dit project worden, complementair aan het project Doelgericht digitaal transformeren, stappen vooruitgezet. Naast het vormgeven van een deel van de digitale basisinfrastructuur, kunnen tal van culturele (digitale) processen die buiten beeld blijven via deze iteraties opgenomen worden. Dit flankerende project heeft als doel om processen te prioriteren en de informatiearchitectuur daarvoor uit te werken als opstap naar toekomstige digitaliseringsinitiatieven.
In 2022 zal ook een business case uitgeschreven worden via de samenwerking met Digitaal Vlaanderen. De focus van deze case zal liggen op een digitale basisinfrastructuur voor de omgang met digitale collecties. Dit project startte al in 2021 en moet in de loop van 2022 tot resultaten leiden. Het bouwen van een digitale basisinfrastructuur zal culturele organisaties helpen bij het duurzaam creëren, beheren, ontsluiten en preserveren van digitale collecties. Deze moet leiden tot een nieuwe manier van werken in een ecosysteem waarbij samenhang en wisselwerking centraal staan. De business case zal een roadmap opleveren waarin de stappen beschreven staan om dit doel te bereiken.
Op deze manier zal de digitale basisinfrastructuur uitgerold worden die het mogelijk zal maken dat de culturele sector als een open ecosysteem fungeert waarin data gestandaardiseerd zijn en de basis vormen voor nieuwe toepassingen, procesoptimalisaties enz.”
Dat is een hele boterham. Je moet al hogere studies gedaan hebben om het ook allemaal goed te snappen. Daarom is het goed, minister, dat u daarover toch nog wat meer uitleg kunt geven. Ik heb voor u een aantal vragen.
Wat is de stand van zaken van dat project Doelgericht digitaal transformeren om te komen tot dat open digitaal ecosysteem op basis van gedeelde software en gedeelde data?
U focust vooral op een digitale infrastructuur die u sectorbreed wilt implementeren. Wat is daar de rolverdeling tussen organisaties als Cultuurconnect, publiq en meemoo en anderzijds het departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) zelf en Digitaal Vlaanderen in deze multigovernancestructuur voor de digitale transformatie van de culturele sector? Wat is ieders rol daarin?
We weten uit het verleden dat het ideaal waar iedereen van droomt, om één overkoepelend digitaal systeem te implementeren, niet altijd de realiteit is, of ten minste niet altijd succesvolle resultaten oplevert. Het Smart City Project in Antwerpen en ook in andere steden lukt bijvoorbeeld allemaal maar moeizaam. Hoe gaan die systemen op elkaar afgestemd worden?
Welke nieuwe digitale infrastructuur moet er gebouwd worden om de participatie aan cultuur te verhogen? Aan welke concrete projecten zullen de relancemiddelen worden besteed?
Wat is de stand van zaken van het project ‘Koppeling databanken en betere informatiedoorstroming’? Werd de businesscase die u aangekondigde in uw BBT al uitgeschreven? Zo neen, waarom niet? En zo ja, wat is de concrete inhoud? Wie zal dat uitvoeren? En wat is de rol van meemoo in dit verhaal? Zij vervullen nu immers al een essentiële rol voor de digitalisering van erfgoedcollecties.
De reeds gekende digitaliseringsplannen gaan enkel over data. Maar wat met de digitale transformatie en de bijbehorende hard en soft skills die daarvoor nodig zijn binnen culturele organisaties zelf? Het is een hele boterham. Bedankt om te luisteren, collega’s. En ik wacht op uw antwoorden, minister-president.
Bedankt voor deze boterham op donderdagochtend, mevrouw Brouwers.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, u verwijst terecht naar mijn beleidsbrief, waarin ik een hele passage daarover heb opgenomen. Ik lees die passage nu graag voor. Ik weet dat het wat tijd gaat nemen, maar misschien is dat toch goed. Neen, alle gekheid op een stokje: ik ga natuurlijk ineens naar de antwoorden op de vragen.
Het project Doelgericht digitaal transformeren werd in juli 2021 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Daarna werd een programmamanager aangetrokken en is het programmateam samengesteld. Tot nu toe werden de architecturale drivers gedefinieerd en de ideaaltypische conceptuele architectuur voor een uitwisselingsplatform opgesteld.
Als onderliggend element werd in december 2021 een OSLO-traject (Open Standaarden voor Linkende Overheden) geïnitieerd om een uitwisselingsstandaard rond activiteiten, participatie en transacties op te stellen. De architecten gingen ook na hoe dat uitwisselingsplatform er technisch moet uitzien. Men kiest daarbij voor een data-meshaanpak. Die technologie zal toelaten om verschillende bronnen te integreren, zoals ticketinginformatie, aanbodinformatie, bibliothecaire uitleeninformatie en ga zo maar door. Op die bronnen kunnen dan coherente dataproducten – inzichten, benchmarkingsinstrumenten, rapporteringstools enzovoort – gebouwd worden. De benodigde profielen om dat platform te bouwen, worden de volgende maand via overheidsopdrachten aangetrokken.
Het uitwisselingsplatform wordt uitgebouwd tot een neutrale sectorbouwsteen, waar verschillende sectorspelers diensten op kunnen ontwikkelen. Daarnaast worden er in de conceptuele architectuur ook nog andere elementen gebouwd, zoals een participanten- en een aanbiedersprofiel. Daarvoor wordt er gekeken naar welke componenten in de sector al aanwezig zijn, bijvoorbeeld de producten die door publiq ontwikkeld werden. In de verdere ontwikkeling van Doelgericht digitaal transformeren zal nauw met die partners worden samengewerkt om geleverde inspanningen maximaal te recupereren, maar ook om het draagvlak voor de projectresultaten te maximaliseren. Er wordt ook onderzocht in welke mate architecturale bouwstenen, zoals Mijn Burgerprofiel, gebruikt kunnen worden.
Parallel met de start van de bouw van het uitwisselingsplatform start een functionele analyse voor de participanten- en aanbiedersprofielapplicatie, waarvoor in de loop van mei een aantal workshops georganiseerd zullen worden.
De rolverdeling zie ik in grote lijnen als volgt. Het departement zie ik als de regisseur die de digitale transformatie aanstuurt. Publiq, Cultuurconnect en meemoo zijn voor mij digitale kernspelers. Zij hebben elk belangrijke taken en verantwoordelijkheden om, onder de regie van het departement, bij te dragen aan die digitale transformatie. Digitaal Vlaanderen neemt in deze constellatie de rol op van strategische partner die instaat voor de coherentie met het beleid dat Vlaanderen voorstaat en toegang tot de open bouwstenen, zoals bijvoorbeeld OSLO.
Voor die rolverdeling baseer ik me ook op de resultaten van het onderzoek ‘Een multigovernancestructuur voor de digitale transitie van de cultuursector’, dat mijn administratie bestelde in navolging van de inzichten van de Vlaamse Brede Heroverwering. Een dergelijke aanpak zal helpen om op een transparante manier duidelijke doelstellingen en ambities te verwoorden, die aansluiten bij de noden van de sectoren, maar eveneens de benodigde systemische verandering nastreven. Het overleg daarover met alle betrokken partners is lopende.
Ik kan u bijtreden in de bezorgdheid dat monolithische systemen zelden de gewenste effecten hebben. Het is cruciaal dat de nodige flexibiliteit voorzien wordt en dat er vanuit een decentrale gedachte gewerkt wordt. Maar met één overkoepelend digitaal systeem bedoel ik vooral dat er aan gezamenlijke doelstellingen en ambities gewerkt kan worden als de tools voorzien zijn om samen te werken. Technisch vertaalt zich dat in het toepassen van gedragen uitwisselingsstandaarden, zoals de OSLO-methodologie, en het gebruik van open architecturencomponenten die door anderen hergebruikt kunnen worden. Bij wijze van voorbeeld verwijs ik naar mijn antwoord op uw eerste vraag over het uitwisselingsplatform dat in de context van Doelgericht digitaal transformeren gebouwd wordt. Ook daar werken we volgens die principes.
Mijn idee van een ecosysteem is dus een decentrale constructie, waarin de focus ligt op open en gedeelde data en digitale infrastructuren om gezamenlijke doelstellingen na te streven, maar waar ook andere spelers, bijvoorbeeld marktspelers, diensten op kunnen ontwikkelen. Het is dus geen kant-en-klare box die afgeleverd wordt, maar veeleer een platform waarbij alle spelers weten aan welke afspraken men moet voldoen, welke de standaarden zijn die gekozen worden en waar wij zelf een aantal dingen op zullen ontwikkelen, maar ook andere spelers dat kunnen doen, weliswaar in samenspraak.
De relanceprojecten zetten vooral in op het integreren van de reeds beschreven strategie, die enerzijds opgebouwd is rond gestandaardiseerde data-uitwisseling en anderzijds uit het ontwikkelen van open infrastructuur. De concrete focus van die projecten geeft een inhoudelijke invulling. Voor de doelstelling van Doelgericht Digitaal Transformeren verwijs ik naar mijn eerdere antwoord. De jeugd- en cultuurinfrastructuurdatabank heeft als doel om die informatie op een coherente manier samen te brengen, met als doel om beleidsinformatie en beleidsvoorbereiding te ontwikkelen, alsook andere sectorgerichte functionaliteiten, zoals zoekmodules voor het gebruik van locaties.
Het project ‘digitalisering van collecties’ heeft de ambitie om de kritische massa aan digitale content, vooral cultureelerfgoedcontent, te verhogen, enerzijds door een collectieve actie, gecoördineerd door meemoo, anderzijds door een subsidiereglement dat cultureelerfgoedorganisaties in de mogelijkheid stelt om individueel of in beperktere partnerschappen prioriteiten te stellen. Dit project omvat ook een businesscase die het ecosysteem over de duurzame omgang met digitale collecties bekijkt en een operationalisering ervan voorstelt.
Het project ‘integratie erfgoeddatabanken‘ operationaliseert de integratie van de voormalige provinciale erfgoeddatabanken als een belangrijk element in het in het vorige punt vermelde ecosysteem.
Het Verenigingsloket wil de dienstverlening van verschillende overheden aan verenigingen verbeteren. Het loket wordt een online toegangspoort voor alle aanvragen, meldingsplichten, attesten enzovoort. Bovendien krijgt het loket een beveiligde databank, waarin gegevens over verenigingen bewaard kunnen worden, zodat zij dezelfde informatie niet steeds opnieuw hoeven in te geven wanneer ze met verschillende overheden in contact komen. Daarnaast zal het loket overheden helpen om de dienstverlening efficiënter en klantvriendelijker te organiseren.
Met het project ‘koppeling databanken en betere informatiedoorstroming’ wil het Departement Cultuur, Jeugd en Media zijn dienstverlening en data zo maximaal mogelijk afstemmen, inrichten en opbouwen dat ze de processen en digitale transformatie in de sectoren cultuur, jeugd en media mee aanjaagt. Het departement ontwikkelt zijn datastrategie verder door, ook in lijn met de in 2021 opgemaakte datastrategie van de Vlaamse overheid. Digitalisering van dienstverlening en datastromen zijn daarin de rode draad. Het wil evolueren tot een situatie waarbij data gestandaardiseerd kunnen vloeien, waarbij het departement unieke databronnen kan aanspreken in functie van zijn beleids- en evaluatienoden en die voor bepaalde processen – subsidieprocessen, gegevensregistratie – ook zelf kan ontwikkelen, waarbij de sector tegelijk ontzorgd wordt en datamogelijkheden beter kan benutten.
Het virtueel museum is geen relanceproject, maar relevant om in deze lijst op te nemen. Het initiatief is bedoeld om ons wijd en zijd verspreide erfgoed te verbinden in digitale verhalen over de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen, en dat voor een breed publiek.
De governancestructuur waarvan in een vorig antwoord sprake was, zal een vehikel worden om uitspraken te doen over toekomstige noden inzake digitale infrastructuur.
Verder vroeg u naar een stand van zaken van het project ‘koppeling databanken en betere informatiedoorstroming’. U vroeg of de businesscase reeds werd uitgeschreven en wat de rol van meemoo is.
Het project ‘koppeling databanken en betere informatiedoorstroming’, waarvan ik net de finaliteit aangaf, wordt momenteel door mijn administratie vormgegeven. In een eerste fase wordt aan een datastrategie gewerkt die de lopende trajecten, zoals onder meer de verschillende OSLO-trajecten die recent gelanceerd werden, in een duidelijk kader vat, dat in een volgende fase geoperationaliseerd zal worden. Dat project dient zich aan de strakke timing te houden die inherent is aan de relanceprojecten, in die zin dat het projectbudget in 2022 vastgelegd moet zijn.
De businesscase ‘een digitale basisinfrastructuur voor de duurzame omgang met digitale collecties’ werd reeds aangekondigd in de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed uit 2021. Daarin wordt gesteld dat de digitale transformatie vanuit een netwerkmodel dient te gebeuren en dat er een vorm van coördinatie nodig is, waarbij de Vlaamse overheid een regierol toebedeeld krijgt. Deze oefening wordt uitgevoerd door Digitaal Vlaanderen en ging van start in het najaar van 2021, de resultaten worden in september van dit jaar verwacht. De doelstelling van deze businesscase is om tot een roadmap te komen om de cultureel-erfgoedsector te laten groeien naar een dergelijk netwerkmodel. Als resultaat verwachten we een stappenplan dat aangeeft welke initiatieven er nodig zijn om de geformuleerde doelstelling te realiseren.
Het gaat om bouwstenen die beschikbaar zijn voor cultureel-erfgoedorganisaties en die hen in hun digitale werking ondersteunen. Voor deze open componenten en bouwstenen gebruiken we de term ‘basisinfrastructuur’. Deze term heeft verschillende gelaagdheden. Het gaat niet alleen om de technologie en de architectuur die gebouwd moet worden om de processen te ondersteunen, maar er is eveneens een organisatorisch luik. Welke rollen en verantwoordelijkheden moeten er ingevuld worden om het ecosysteem te operationaliseren en hoe moet het beheer van deze bouwblokken georganiseerd worden? Hoe kan de roadmap levend gehouden worden en zorgen we ervoor dat er na verloop van tijd ook nieuwe prioriteiten op die roadmap terecht kunnen komen? Het inhoudelijke luik spreekt zich uit over bouwstenen die verschillende manieren van hergebruik toelaten, zoals bijvoorbeeld storytelling. Een financieel luik zal aangeven hoe de duurzaamheid van de componenten gegarandeerd kan worden en hoe ontwikkelingen kunnen gebeuren. Voor de bouwblokken komt natuurlijk ook het juridische aspect aan bod.
Deze oefening staat niet los van andere trajecten, zoals ik in mijn eerder antwoord al toelichtte. Het spreekt voor zich dat deze businesscase de integratie van de verschillende trajecten tot doel heeft, en daar een duidelijk organisatorisch model tegenover wil stellen, waarbij meemoo, dat zoals u aangeeft een cruciale speler is, een belangrijke rol zal opnemen.
Uw zesde vraag ging over de digitale transformatie en de hard skills en soft skills die daarbij horen. De strategie met betrekking tot de digitale transformatie wordt zeker niet beperkt tot alleen data en infrastructuur. Ook het verhogen van de digitale maturiteit en het mogelijk maken van digitale experimenten zijn belangrijke elementen.
Een verhoogde digitale maturiteit is nodig om de culturele sector in het open ecosysteem in te schakelen en de meerwaarde ervan te benutten. Er zijn hard skills en softs skills nodig om strategisch en operationeel op organisatieniveau geïnformeerde beslissingen te kunnen nemen met betrekking tot digitale transformatie, over hoe in een netwerk te functioneren, hoe datagedreven te werken of hoe van een gedeelde infrastructuur gebruik te maken.
Door de specifieke focus van de relanceprojecten heeft het departement in eerste instantie de prioriteit gelegd op de meer technische aspecten van digitale transformatie, maar dat betekent niet dat er geen nood is aan coördinatie van het aanbod en de tools binnen de culturele sector om de impact te optimaliseren.
In afwachting van een strategische benadering op het vlak van digitale maturiteit nam ik alvast enkele initiatieven. Zo kreeg Cultuurconnect de opdracht om tijdens het academiejaar 2022-2023 de tweede editie van het opleidingstraject digitaal leiderschap in de cultuursector vorm te geven. Ook wordt er tijdens een aantal relanceprojecten ingezet op het stimuleren van de digitale maturiteit van de doelgroepen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij het Verenigingsloket of de besproken businesscase.
Met deze boterham erbij wordt het zowaar een stevig ontbijt, deze donderdagochtend.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Bedankt voor het uitgebreide antwoord, minister-president. We zijn toch wel wat wijzer geworden, want dat zijn allemaal zaken die zich voor een stuk achter de schermen van de departementen en organisaties afspelen en waar toch heel wat te gebeuren staat, als ik uw antwoord mag geloven, en ik geloof het uiteraard.
Misschien toch nog een paar bijkomende vragen. Als ik het goed begrepen heb, gaat de businesscase vooral over cultureel erfgoed? Dat is goed, we hebben inderdaad al erfgoeddatabanken enzovoort. Als dat zo is, vind ik het dus op zich een goede zaak om mee te starten. Heb ik het echter ook goed begrepen dat het virtuele museum van Vlaanderen daar dan ook meteen in wordt meegenomen, dat we daar toch geen dubbel werk gaan doen? Ik dacht dat ik u dat had horen zeggen, maar ik wilde het toch even geverifieerd zien.
Verder speelt Digitaal Vlaanderen natuurlijk ook een rol om een aantal zaken aan te leveren en daarbij is mijn vraag: in welke mate krijgt de sector zelf geregeld feedback? Ik bedoel dan de brede culturele sector, de bovenbouwspelers enzovoort, naast de organisaties die ik al genoemd heb. Wij horen dit nu immers, maar in welke mate is er nu al contact met bijvoorbeeld Digitaal Vlaanderen en bovenbouwspelers? Aangezien zij het daar misschien niet echt gewoon zijn om te werken met dat participatieve cocreatiemodel dat in de culturele sector toch wel gangbaar is als methodiek. Gebeurt dat? Worden zij voldoende betrokken? Uiteindelijk zullen ze er immers allemaal mee moeten werken.
In dat opzicht ben ik eigenlijk wel benieuwd. Ik denk dat het een goede zaak is dat Cultuurconnect volgend academiejaar of schooljaar toch opnieuw een ‘digitaal leiderschap in de cultuursector’ zal organiseren. Ik denk dat het inderdaad nodig is. Ik zie ook dat er in vacatures in de cultuursector meer en meer vraag is naar digitaal geschoolde mensen. Ik denk dat we daar dus echt op zullen moeten inzetten en dat de Vlaamse overheid daar op die manier toch haar steentje kan bijdragen. Hele mooie strategieën, standaarden of OSLO ontwikkelen – we hebben het hier inderdaad nog al gehoord – en er dan nadien niet mee kunnen werken op het terrein, is natuurlijk niet de bedoeling. In die zin ben ik ook heel blij dat u uitgaat van decentralisatie. Uiteindelijk moeten de spelers er voordeel bij hebben en moet het hen niet moeilijker worden gemaakt. Dat is wel het opzet heb ik begrepen uit alle doelstellingen die u hebt geformuleerd.
Ik vind het toch wel interessant en ik denk dat als we wat meer resultaten zien, misschien naar het najaar toe, misschien ook eens wat meer concreet kan worden uitgelegd hoe het nu precies werkt, wat nu de precieze, concretere voordelen zijn die op die manier worden gecreëerd, bijvoorbeeld via een werkbezoek of een hoorzitting. Het is ‘work in progress’ en ik denk dat het voor ons ook interessant is om op te volgen, want het is heel erg belangrijk.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het virtueel museum gaat natuurlijk in samenspraak met al die andere projecten, dat lijkt me de logica zelve.
Via de sectororganisaties wordt de sector er inderdaad bij betrokken en wordt er regelmatig feedback gegeven. Ik heb u daarnet in mijn antwoord gezegd dat het niet alleen over data en infrastructuur gaat, maar dat het dus inderdaad ook de bedoeling is om opleidingssessies te voorzien, en sessies om mensen mee te trekken in de digitale wereld.
Ten slotte denk ik dat ik het hier in de commissie al heel vaak gezegd heb, maar ‘feel free’ om in de regeling van de werkzaamheden eens naar het departement zelf te gaan, om het concreet te zien. Nu zijn we de architectuur en zo nog aan het vastleggen, en we kunnen die boeken wel tonen, maar daar is op zich nog weinig spectaculairs aan. Zodra er echter concrete dingen te tonen zijn, delen we die natuurlijk met zeer veel plezier met de commissie.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil de minister-president bedanken, ook voor het aanbod om misschien later op het jaar eens op bezoek te gaan bij het departement, om de stand van zaken in concreto te kunnen bekijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.