Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is met enige droefheid, kwaadheid en verontwaardiging dat ik deze vraag stel. Wat gisteren gebeurde in de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant raakt me echt in het hart. Ik hoop eigenlijk ook in dat van u, want zoals u weet, stemde de meerderheid van de N-VA, Open Vld en CD&V voor de onmiddellijke sluiting van het openluchtzwembad van het provinciaal domein in Huizingen, zonder eerst in een waardig alternatief te voorzien.
Wie niet uit de regio komt, vraagt zich misschien af of zo’n zwembaddossier het waard is om in het Vlaams Parlement te bespreken. Wel ja, dat is het zeker, want het openluchtzwembad van Huizingen, gelegen aan de rand van de Vlaamse Rand, we zitten hier dus in de juiste commissie, is natuurlijk veel meer dan een ordinair betonnen stuk zweminfrastructuur. Het heeft een geschiedenis van meer dan zeventig jaar en bezorgde honderdduizenden inwoners van de Vlaamse Rand en vooral van de zuidrand de afgelopen decennia verkoeling tijdens de hete zomerdagen. Voor onze gezinnen, kinderen en ook jongeren betekende het een schitterende en vooral betaalbare uitvalsbasis waar zij zich echt voluit konden amuseren, ver weg van hun gsm en tablet. Wat dat betreft, is het onbegrijpelijk dat, op het moment dat er zo’n nood is aan gezonde buitenactiviteiten voor kinderen, men een beslissing neemt die daar diametraal mee botst.
Ik heb de bestuursdocumenten van de provincie intussen grondig bestudeerd en het valt op hoezeer die zijn opgesteld in functie van een sluiting. Neen, er twijfelt niemand aan, het zwembad is toe aan een herstel, ja de technische installatie is verouderd, ja de uitbatingskosten liggen hoger dan de inkomsten. Dat weten we al jaren, daar kan men elke deur mee dichtsmijten, maar om daarom dan de blok erop te gooien, dat gaat mijn verstand te boven. Als we elke publieke functie gaan bekijken vanuit rendabiliteit, dan kunnen we morgen het openbaar vervoer, de sociale zekerheid en het onderwijs dat toch ook niet bepaald rendabel is, beter afschaffen.
Wat betreft de technische argumenten die de provincie aanhaalt, vind ik het trouwens zeer vreemd – ik weet niet wat uw appreciatie daarvan is – dat men daar nu plots mee aankomt. Dat zwembad staat er al sinds 1948, is volledig gerenoveerd in 1997, maar nooit werd de provincieraad ingelicht over een of ander technisch defect of probleem. En nu, plotsklaps, als een donderslag bij heldere hemel, komt men aan met een sluiting, omdat de herstellingskosten te hoog zijn, omdat er te weinig redders zijn, enzovoort. Ik hoop dat u het met mij eens bent, minister, dat dat niet bepaald een toonbeeld is van goed bestuur. ‘Gouverner, c'est prévoir’ en het is duidelijk dat men dat hier heeft nagelaten.
Dan komt men bijkomend ook aan met het ecologische argument, waarbij men stelt dat het eigenlijk niet meer maatschappelijk verantwoord is om in tijden van waterschaarste een zwembad uit te baten. Ook dat vind ik een bijzonder elitaire visie op het beleid, want de consequentie daarvan is dat openluchtzwemmen op de duur alleen nog een privilege wordt voor diegene die zich een privézwembad kunnen veroorloven. Dat is de uiteindelijke consequentie van die zogenaamd groene beleidsvisie. Het feit dat zelfs de groenen gisteren op de barricaden stonden tegen de beslissing van de provincie, zegt wat dat betreft wel genoeg.
Ik hoop, minister, zeker gezien het feit dat u zelf een oud-Huizingenaar bent, dat ik toch op een of andere manier een gevoelige snaar bij u heb geraakt, die u ertoe beweegt om uw macht als viceminister-president en als toezichthoudende overheid ten dienste te stellen van de tienduizenden zwembadbezoekers uit onze regio, en uit de Vlaamse Rand.
Vandaar volgende vragen.
Werd u als minister van Vlaamse Rand geconsulteerd bij de beslissing van de provincie, en zo ja, welk standpunt nam u daarbij in?
Schaart u zich achter de conclusie van de deputatie en de provincieraad om het openluchtzwembad in Huizingen met onmiddellijke ingang te sluiten?
Zult u stappen ondernemen om de provincie Vlaams-Brabant ertoe te bewegen de beslissing van gisteren alsnog te heroverwegen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan eigenlijk kort zijn, voorzitter. Dat men hier vragen stelt over het Vlaamse Randbeleid van de Vlaamse Regering à la bonne heure, daar discussiëren we regelmatig over, maar in dezen wordt een vraag gesteld over een beleidsvoornemen van de provincie, en de provincie is daar natuurlijk autonoom in. Neen, uiteraard worden ik of andere collega’s van de Vlaamse Regering niet geconsulteerd als het gaat om het sluiten van een sporthal of andere faciliteiten van de provincie, zoals een zwembad. Ze zijn ter zake autonoom.
U hebt ook een fractie in de provincieraad van Vlaams-Brabant. Het debat moet daar gevoerd worden en is er gisteren ook gevoerd, lees ik. Ik heb niets gelezen over de tussenkomsten van uw fractie, maar daar kunt u het betrokken en verantwoordelijke bestuur dus interpelleren. Eventueel kan men daar ook consequenties uit trekken. Ik heb gisteren gezien dat het alleszins wat heeft opgeleverd, waarbij zelfs de meerderheid en oppositie elkaar gevonden hebben. Als men daar op dat vlak vooruitgang kan vinden, is dat prima.
Ik ben geen grote fan van de provinciale besturen, maar in dezen zijn ze gewoon autonoom. Zeker als het gaat over hun eigen infrastructuur.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik heb uw antwoord goed beluisterd, minister. U zegt dat het een evidentie is en u zich niet zult bemoeien als er een sporthal wordt gesloten en dergelijke meer, maar dit is het enige openluchtzwembad in heel de Vlaamse Rand. Wij nemen initiatief in het kader van ‘Hergist’ om het toerisme in onze streek te doen opflakkeren. Dit is daar eigenlijk een vermenigvuldiging van. Er zullen veel meer mensen zijn die naar het zwembad komen. Er komen jaarlijks honderdduizenden mensen naar dat zwembad, dus dat heeft een ongelooflijke impact op het toerisme in de Vlaamse Rand. U bent bevoegd voor de Vlaamse Rand, dus ik had wel gedacht dat u daar toch iets meer over te vertellen zou hebben.
Dan zegt u dat de samenwerking tussen oppositie en meerderheid wel degelijk iets heeft opgeleverd gisteren. Dat is zo. Voor Diest en Kessel-Lo is er inderdaad perspectief geboden, maar voor Huizingen niet. Huizingen gaat definitief dicht. U zegt dan dat het een autonome beslissing van de provincie Vlaams-Brabant is, en daarmee is de kous af. Ik ben het daar niet mee eens. De Vlaamse Regering heeft als toezichthoudende overheid tot nader order vernietigingsbevoegdheid, waarbij provincieraadsbesluiten die ingaan tegen het algemeen belang, wat hier toch aantoonbaar het geval is, wel degelijk kunnen worden vernietigd.
Dus als u dat besluit oprecht betreurt en u vindt dat het algemeen belang hier wordt geschaad, vernietig het dan op basis van artikel 242 van het Provinciedecreet en ga vervolgens aan tafel zitten met de deputatie om een oplossing uit te werken. Ik vraag u, in naam van de tienduizenden streekgenoten die het zwembad jaarlijks bezoeken, om uw macht te gebruiken ten dienste van de mensen uit de Zennevallei en het Pajottenland, voor wie dit de enige plek is in de Vlaamse Rand om nog eens in openlucht in een gezonde buitenactiviteit aan het water te kunnen voorzien.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Het verbaast mij een beetje, collega, dat u hier die oproep doet, terwijl ik vernomen heb dat uw fractie gisteren in de provincieraad geen enkel amendement heeft ingediend omtrent deze beslissing, als enige oppositiepartij. De andere oppositiepartijen hebben zich verenigd en hebben wel een amendement ingediend. Ik denk dat u de discussie het best voert op het niveau waar ze moet worden gevoerd.
Verder sluit ik mij aan bij het antwoord van de minister. De provincies hebben inderdaad die bevoegdheid. Wij moeten hen autonoom laten beslissen. Ik heb er alle vertrouwen in dat zij die beslissing weloverwogen hebben genomen.
Ik vind het ook wat frappant dat in uw toelichting het zwembad nu opeens zo geïdealiseerd wordt. Ik herinner mij dat het zwembad van Huizingen niet zo lang geleden toch geen al te beste reputatie had. Als ik dan lees dat de deputatie in haar beslissing meeneemt dat ze wil werken aan alternatieven en een aanbod wil voorzien richting jonge gezinnen uit de regio, dan heb ik daar alle vertrouwen in en kijk ik hoopvol uit naar wat die alternatieven zijn.
Tot daar mijn tussenkomst, voorzitter. Ik heb geen bijkomende vraag, maar ik wilde toch even de rare gang van zaken van deze vraag melden. Die discussie zou gevoerd moeten worden binnen de provincieraad.
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, minister, die provinciale zwembaden bestaan al bijzonder lang en hebben vaak ook een zeer grote emotionele waarde, naast de sportieve en de recreatieve waarde. Ik zou zelf kunnen verwijzen naar de verhalen die mijn moeder zaliger altijd vertelde over haar belevenissen in de Halve Maan in Diest. Maar dit is niet de plek om nostalgisch te worden, maar veeleer om te kijken welk beleid er moet worden gevoerd. En dan denk ik dat het goed is dat er gisteren in de provincieraad vanuit de oppositie is verkregen dat de zwembaden van Diest en Kessel-Lo alvast open blijven.
Voor Huizingen stelt zich inderdaad een grondiger probleem, waarbij de veiligheid ook moet kunnen worden gegarandeerd. Daar is dus wel degelijk een grote investering nodig om dat opnieuw veilig open te kunnen houden. In dat opzicht zijn wij ook blij dat er, op aandringen van onder andere Groen, in de provincieraad is verkregen dat er een studie zal worden uitgevoerd naar wat de mogelijke opties zijn. Wij hopen dat er voor de drie zwembaden een goede oplossing uit de bus komt.
Maar, minister, wij vinden dat u toch iets te gemakkelijk de verantwoordelijkheid bij het provinciale niveau legt en zelf elke verantwoordelijkheid afwijst. We weten dat Vlaanderen de laatste jaren een bepaalde visie ten aanzien van de provincies heeft ontwikkeld waarbij hun beleidsruimte niet bepaald verbreed wordt. Bijvoorbeeld de bevoegdheid Sport hebben zij niet meer. In dat kader lijkt het toch logisch dat u als minister van de Vlaamse Rand, maar ook als minister van Sport, begaan zou zijn met die zeer belangrijke openluchtrecreatie dat het openluchtzwembad biedt. In dat opzicht hoopt de groene fractie dat u dit dossier nauwlettend mee in de gaten houdt en dat u ook bekijkt in welke mate vanuit uw bevoegdheden Sport en de Vlaamse Rand het nodig kan zijn om daar eventueel een duwtje in de rug te geven.
Ik heb geen concrete vragen maar ik hoop toch dat u dit dossier… Of ik zal toch een concrete vraag stellen. Gaat u dit nu werkelijk gewoon op zijn beloop laten, zien wat er gebeurt? Dat zijn we van u toch niet gewend. Zou u niet op zijn minst een dialoog aangaan met de provincie Vlaams-Brabant om te bekijken op welke manier het recreatief openluchtzwemmen behouden kan blijven? We vinden dat met onze fractie bijzonder belangrijk.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik wilde toch nog eventjes tussenkomen met een kleine reactie op wat mevrouw De Coninck heeft gesteld. U geeft daar een beetje de indruk dat wij zelf altijd vonden dat dat geen goed openluchtzwembad was om dat het niet veilig was enzoverder. Dat is dus onzin. Wij hebben jarenlang in de provincieraad, van voor het nieuwe zwembad geïnstalleerd is, geijverd voor veiligheid in die zwembaden. En uiteindelijk, na te veel incidenten, is men dan toch naar een doortastender beleid gegaan in 2007. Dat beleid heeft men dan uiteindelijk ook in Vlaanderen overgenomen. Ik denk aan het BLOSO-domein in Hofstade dat dan geen provinciaal domein was maar van de Vlaamse overheid. Men heeft daar een aantal van die veiligheidsmaatregelen overgenomen, met dank aan de bemiddeling van de gouverneur destijds. Dat is één. We hebben nooit geijverd voor sluiting van het zwembad van Huizingen, maar altijd voor openhouden. De meeste fracties heb ik dat ook zo horen doen. Ik heb nooit iemand horen pleiten voor de sluiting daarvan.
Minister, ik vind het ook belangrijk, en ik sluit me daarmee aan bij wat de vorige spreker van Groen heeft gezegd, dat er vanuit de Vlaamse Regering minstens een gesprek hierover zou moeten zijn. Want de deputatie is dan blijkbaar tot inzicht gekomen dat het beter is om daar eerst heel grondig over na te denken en een studie te bestellen. Ik ben daar zeker niet tegen dat men dat in Huizingen ook zou overwegen. Omdat het toeristisch zo belangrijk is zou ik dan ook vragen – misschien via het Vlaamse Randfonds – dat er misschien toch een aantal middelen kunnen worden gevonden om dat zwembad op langere termijn een kans te geven. Ik denk dat het dan vooral zal gaan over de installaties, maar minder over de zwembadkuip zelf, want ik herinner mij toen dat zwembad gebouwd is, dat het volledig in inox is. Men heeft toen gezegd dat het een zeer lang leven zou hebben. Dat is zeer duurzaam. Het zou mij verbazen dat die inoxkuipen al versleten zouden zijn. Mijn vraag is of er toch geen overleg kan komen tussen u en minister Demir om vanuit de Vlaamse overheid mee na te denken om dat toch te behouden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik maak toch enkele opmerkelijke vaststellingen.
Eén. Ik heb altijd begrepen in debatten, in de parlementen, het Vlaams Parlement, het federale parlement, dat het Vlaams Belang bij herhaling heeft gefulmineerd tegen het zwembad als aantrekkingspool voor migranten uit Brussel, als steen des aanstoots waardoor het hele provinciedomein werd aangetast en de sfeer werd verpest. Ik heb begrepen dat het provinciebestuur nu zegt om over te schakelen naar andere waterfaciliteiten, gericht op jonge gezinnen, voor de lokale omgeving en de streek.
Dat inzicht lijkt dus misschien toch enigszins te corresponderen met pleidooien die het Vlaams Belang voordien hield. Dat vind ik dus een beetje opmerkelijk. (Opmerkingen van Klaas Slootmans)
Er is een tweede element dat ik opmerkelijk vind. Ik moet erkennen, en ik zal dat altijd blijven doen, dat ik die provinciale besturen als intermediaire besturen niet optimaal vind, en velen met mij. Als ik googel, dan zie ik het standpunt van het Vlaams Belang: ‘De provincies zijn achterhaald en totaal overbodige structuren schaffen we af.’ Nu wordt hier gepleit voor meer bevoegdheden, meer centen voor de provincie om een zwembad open te houden. Dat is toch wel opmerkelijk. Ik vrees dat ook hier de neiging om te surfen op elk protest of ongenoegen groter is dan de trouw aan het eigen programma. Dat is ook maar een vaststelling.
De heer Slootmans heeft het woord.
Een dergelijk zwembad met een dergelijke impact voor de Vlaamse Rand wordt nu herleid tot een discussie over de provincies. Dat vind ik beneden alle peil. Mevrouw De Coninck zegt dat er gewerkt wordt aan een alternatief. Minister Weyts zegt dat ook. Een oud Vlaams spreekwoord zegt: men moet geen oude schoenen wegwerpen voordat men nieuwe heeft. Men heeft er geen nieuwe. Er is niks, er is nougatbollen. Het enige wat we weten is dat er een studie komt en daarna misschien een masterplan om vervolgens met sint-juttemis een alternatief voor te stellen. Als men echt al zolang wist dat er technische mankementen waren, dan is de fundamentele vraag waarom men die studie dan niet veel eerder heeft gemaakt. Want nu loopt men achter de feiten aan en verliest de Vlaamse Rand een cruciale toeristische troefkaart. Maar ik begrijp dat u dat allemaal worst zal wezen. Uit uw antwoord begrijp ik ook dat u in de situatie berust en dat u uw macht dus niet ten dienste van uw regio stelt. Dat ontgoochelt me echt oprecht. Ik heb de afgelopen dagen – er is inderdaad naar verwezen – gezien hoe de Diestenaars, de Leuvenaars zich als een duivel in een wijwatervat verdedigd hebben tegen de beslissing van de provincie. Ze hebben daarbij ook hun gelijk gehaald. Daartegenover staat Huizingen, een deelgemeente van Beersel, dat een viceminister-president en drie parlementsleden heeft, maar waar men dus de schouders ophaalt en eens diep zucht om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag. Minister, ik herinner me dat u na de gemeenteraadsverkiezingen in een interview – en u zult het zich wellicht ook nog herinneren – zei dat u meer kunt betekenen voor uw regio, uw gemeente en voor uw streek als minister dan als burgemeester. Nu, ik heb vandaag begrepen hoe betekenisvol die woorden waren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.