Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, er worden elke dag meldingen gedaan van racisme. De maand maart staat, zoals de afgelopen jaren, volledig in het teken van diversiteit, gelijkheid en inclusie. Een jaar geleden lanceerden de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) en Voetbal Vlaanderen het Come Together-actieplan om discriminatie in het voetbal uit te schakelen.
Nu blijkt dat de mensen dit wel vlotter melden: 843 meldingen, waarvan bijna de helft over racisme. Dat zijn er dus 32 per maand of bijna 1 per dag. Dat is toch ontzettend veel?
In dezelfde periode heeft de KU Leuven ook een onderzoek gedaan, waaruit bleek dat 37 procent van de bevraagde jeugdvoetballers tussen 10 en 20 jaar ooit racistische opmerkingen kreeg. Dat is onaanvaardbaar. Het is veel te veel en duidt toch aan dat er echt een probleem is.
Daarom heb ik een aantal vragen u, minister.
Eerst en vooral heeft RSCA Anderlecht een soort charter voor de ouders van hun spelertjes, dat ze ook moeten tekenen. Ik denk dat dat een goed voorbeeld is van hoe je aan ouders kunt duidelijk maken wat wel en niet kan op een veld. De vraag is nu of andere voetbal- en sportploegen dat ook hebben. Hebt u er zicht op welke ploegen gedragsregels hebben of verspreiden?
Hoe staat u tegenover de eerste evaluatie van het Come Together-actieplan? Zijn er volgens u elementen die ontbreken?
Welke maatregelen zijn er volgens u nodig om de discriminatie in het jeugdvoetbal helemaal weg te werken?
Kunt u eventueel ook subsidiegelden laten vallen in het geval er op een bepaalde plek veel meer sprake is van discriminatie dan op een andere plek?
Wilt u de strijd opvoeren? De vraag is: hoe? Welke stappen gaat u nemen om te zorgen voor een trendbreuk?
Bent u voorstander van het actief opsporen van discriminatie? Zo ja, hoe zult u dat aanpakken?
Ik dank u alvast voor de antwoorden.
Minister Weyts heeft het woord.
Misschien wil ik in eerste instantie toch ook mijn appreciatie uitdrukken met betrekking tot de initiatieven die ook door de voetbalsector worden genomen over dit thema. Er is hieromtrent al heel veel inkt gevloeid en er zijn al heel wat debatten gevoerd. Het actieplan loopt nu sinds een jaar en het feit dat er meldingen binnenkomen en dat men vlotter de weg vindt naar een meldpunt, is op zich een goed signaal, wat mij betreft. Dat neemt niet weg dat elk geval van racisme er een te veel is, maar nu kunnen we het probleem ten minste zonder taboes duidelijk in kaart brengen en kunnen we er iets tegen ondernemen.
Heel veel wordt gevat binnen het integriteitsbeleidskader dat werd ontwikkeld voor de sportsector door minister Muyters. Dat gebeurde aanvankelijk vanuit de problematiek inzake seksueel grensoverschrijdend gedrag en werd vervolgens decretaal verankerd en uitgebreid naar fysiek en psychisch grensoverschrijdend gedrag. De federaties kunnen met dit kader dus echt wel aan de slag, ook in de aanpak van pesten, discriminatie, racisme of homofobie.
Voor de sportfederaties is het voldoen aan en werken rond dat integriteitsbeleid een subsidievoorwaarde, waaronder ook het stimuleren van dat beleid via de ondersteuning van sportclubs. Dat is dus ook ‘trickle down’, naar beneden toe. Ik kan dus ingrijpen mochten sportfederaties hier na begeleiding en ondersteuning door Sport Vlaanderen en het Centrum Ethiek in de Sport niet mee aan de slag gaan. Dan kunnen we daarop ingaan.
Vanuit de Vlaamse overheid financieren we enkel middenveldorganisaties op een structurele wijze, en dus geen sportclubs. Naar sportclubs toe is er wel de beleidsfocus jeugdsport. Met de beleidsfocus ondersteunen we de sportfederaties om een relatie uit te bouwen met hun clubs met een jeugdwerking, om zo meer en betere jeugdsportprojecten te gaan uitwerken. Via een jeugdsportfonds moet de sportfederatie de financiële middelen verdelen onder clubs die in hun jeugdwerking investeren. Binnen de beoordelingscriteria wordt ook gekeken naar de aandacht die sportclubs aan de dag leggen voor ethiek en integriteit. Ook via dat kanaal is er dus een duidelijke stimulans voor een ethisch en inclusief beleid binnen sportclubs.
Wat uw vraag betreft over een gedragscode voor sportouders, hebben we geen cijfermateriaal over het aantal clubs met een dergelijke gedragscode. Dan zouden we alle clubs daaromtrent immers moeten bevragen, met enige planlast tot gevolg.
Maar ik vind het voorbeeld dat u aanhaalt wel een goede praktijk. Dat is iets wat we zeker kunnen verspreiden. In het integriteitsbeleid dat gedragscodes op federatieniveau oplegt, wordt wel gevraagd om in te zetten op het stimuleren van zulke gedragscodes, ook op clubniveau. Dat is een concrete goede vertaling van dat beginsel.
Omdat u de ouders aanhaalt, moet ik toch ook verduidelijken dat er ook al op die doelgroep werd ingezet door bijvoorbeeld het Centrum Ethiek in de Sport (ICES) en ook het Kenniscentrum Gezinswetenschappen met een goede brochure die verdeeld werd onder sportclubs.
Ook wil ik hier het project M-factor vermelden. Dit project ontwikkelde richtlijnen voor een nieuwe motiverende coachstijl voor trainers. Daarin is ook aandacht voor het sportklimaat op clubniveau door de ontwikkeling van workshops en begeleidingstrajecten voor clubbestuurders en ouders. Veel van de kennis en expertise uit dit project werd verwerkt in de cursussen van de Vlaamse Trainersschool en dat zal ook de komende jaren nog verder worden versterkt. Verder lopen er momenteel ook twee onderzoeksprojecten om manieren uit te werken die correct omstaandergedrag stimuleren.
Ook dit jaar organiseert het ICES op mijn vraag een Week van de Ethiek van 16 tot en met 20 mei. Tijdens die week komen racisme, discriminatie en diversiteit, gender en seksuele diversiteit, grensoverschrijdend gedrag en fair play aan bod. Het centrum organiseerde in samenwerking met de Vlaamse Sportfederatie afgelopen maandag 21 maart nog een online vorming over omgaan met diversiteit binnen sportclubs naar aanleiding van de internationale Dag tegen Racisme. We zetten dus heel wat initiatieven op het getouw in de strijd tegen racisme en discriminatie tout court in de sport.
Tot slot was er de vraag over het actief opsporen van discriminatie. Het is me niet duidelijk wat u daar concreet mee bedoelt, maar inspectie- of controlediensten sturen lijkt me niet de doelstelling of vraag. Het systeem met de meldingsmogelijkheden dat we uitgerold hebben in het Come Together-actieplan, zoals we reeds eerder bespraken in deze commissie, vind ik wel een goede praktijk en moedigen we ook aan.
De verantwoordelijkheid van ouders is belangrijk, maar ook daarover hebben we al behoorlijk wat ontwikkeld dat nog meer geduwd moet worden richting de sportclubs. De Week van de Ethiek is een momentum om wat we daaromtrent ontwikkeld hebben nog eens sterker te verspreiden. Dat is een goede aanleiding om daarmee op het terrein dan aan de slag te gaan.
Via initiatieven zoals de Week van de Ethiek wil ik dergelijke instrumenten en brochures nog actiever promoten binnen de sector, zodat men hier op het terrein ook effectief mee aan de slag gaat.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Ik hoor dat er het een en ander in beweging is. Dat is goed want er is eigenlijk heel lang weinig gebeurd. Met dat Come Together-actieplan is er eindelijk een nieuwe richting ingeslagen. Minister, ik dank u ook voor uw enthousiasme daarvoor en ook voor het voorstel om eens te kijken naar het voorbeeld van hoe Anderlecht het aanpakt. Dat kan een voorbeeld zijn omdat sommige clubs gewoon niet weten hoe ze het moeten aanpakken. Daarom is een voorbeeld altijd handig. Veel mensen staan daarvoor en ze zien bijvoorbeeld dat bepaalde ouders of kinderen racistische uitspraken doen en ze weten niet goed hoe ze daarmee moeten omgaan. Maar er zijn manieren om daarmee om te gaan. Als je dat dan weet en als je een voorbeeld hebt, dan ben je eigenlijk al op de goede weg. Dus minister, dank u wel.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik wil de vraagsteller bedanken en de minister voor het antwoord. Dit is een problematiek die ook voetbal en sport overstijgt. Vorige week werd er in de Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering een gelijkaardige vraag gesteld aan minister Somers. Het antwoord daar ligt ook natuurlijk in de lijn van wat we hier als antwoord krijgen.
Ik wil toch onderstrepen dat de federaties al heel wat inspanningen leveren gericht op de clubs. Het kan paradoxaal klinken, maar het feit dat er meer meldingen zijn, is niet altijd een slecht teken. Dat maakt dat het eindelijk aan de oppervlakte komt, dat het bespreekbaar wordt, dat mensen die ermee zitten ook een melding kunnen doen, terwijl vroeger vaak veel onder de waterlijn bleef en begon te etteren.
We kunnen die bereidheid van federaties en clubs dus alleen maar ondersteunen. Ik denk ook – en dat zat ook in het antwoord van minister Somers vorige week – dat we moeten komen tot het gegeven dat ook de omstaanders zich gaan afzetten tegen mensen die ongepast gedrag vertonen. Dat gaat niet alleen over racisme. Ik heb langs de lijn van het voetbalveld al allerlei scheldtirades gehoord, naar een kleurling, naar een roodharige, naar iemand die een beetje te dik is… Vaak heeft dat te maken met een vorm van haat en het destabiliseren van de ander. Dat moet de wereld uit.
Ik denk dat er op dat vlak binnen het voetbal stappen in de goede richting gezet zijn, maar het zal een werk van lange adem zijn om de mentaliteit te wijzigen. Dat kun je niet alleen maar doen door een richtlijn, dat moet wel degelijk ingebed worden in de mentaliteit. Ik denk dat onze clubs een bondgenoot zijn in het bewandelen van die weg.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we het er allemaal fundamenteel over eens zijn dat we zulke uitingen de wereld uit willen helpen. Dat geldt trouwens niet alleen in de sport maar in de hele samenleving. Ik heb het er soms wat moeilijk mee dat het beeld wordt gecreëerd dat zulke uitingen zich in de sportsector meer zouden manifesteren dan in de rest van de samenleving. Ik denk dat dat niet zo is. Maar sport vertegenwoordigt natuurlijk een groot deel van de samenleving en daar komen heel veel mensen in groten getale samen, wat op zich goed is. Het is spijtig dat er dan soms zulke uitingen zijn van discriminatie, van welke aard dan ook.
Zo’n cultuuromslag in de hele samenleving is inderdaad een werk van lange adem. Wat de sportsector betreft, is de bereidheid alleszins zeer groot.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Ik ben het eens met de minister en met de heer Van Dijck dat er een cultuurshift nodig is in de hele samenleving. In de sportwereld, in stadions met duizenden mensen, is dat natuurlijk heel zichtbaar. Maar die mensen bevinden zich op andere momenten op café, op straat, in de winkel … Daar gebeurt het ook en daar is het minder zichtbaar. Dan is het inderdaad belangrijk, zoals de heer Van Dijck zegt, dat andere mensen ook reageren. Die cultuurshift heb je al in verschillende Amerikaanse staten, bijvoorbeeld in California, waar mensen gewoon zelf reageren. Je hebt niet altijd een overheid of een politieagent nodig. Als iemand een racistische uitlating doet, weerhoudt niets je ervan om je gedacht te zeggen en te zeggen dat je dit ongepast vindt. Daarvoor is die cultuurshift inderdaad nodig. Dat is het belangrijkste doel van de maatregelen die worden genomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.