Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het tekort aan doventolken in het onderwijs
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, in het onderwijs hebben dove leerlingen recht op toegankelijkheid door middel van tolken Vlaamse Gebarentaal (VGT). Dat betekent concreet dat een dove leerling in het gewoon onderwijs vaak meerdere tolken nodig heeft om de dagelijkse les te volgen. Die staan dan constant in voor het tolken van alles wat er wordt gezegd in de klas en de omgeving voor de dove leerling. Maar vandaag is het steeds moeilijker om voldoende tolken VGT te vinden voor die leerlingen. Zo werden er in 2019-2020 in het Vlaamse onderwijs nog 39.868 lesuren tolk aangevraagd, maar bleven 9555 lesuren, of 24 procent, onbeantwoord.
In de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) 2022 hebt u aangegeven dat u concrete stappen zou zetten om het tolkenstatuut te verbeteren. Een van die acties is het inschalen van de opleiding tot tolk VGT op masterniveau, sinds vorig jaar. De bestaande graduaatsopleidingen die aan de AP Hogeschool en aan de Arteveldehogeschool worden aangeboden, zijn daardoor uitdovend. De dovengemeenschap, de tolken en de aanbieders van de opleiding waren allen vragende partij om de opleiding op een hoger niveau aan te bieden, om zo de opleidingskwaliteit te versterken. Maar dat betekent ook dat door de afbouw van de graduaten er slechts één masteropleiding tot tolk VGT overblijft, namelijk aan de KU Leuven. Dat dreigt het tekort aan tolken nog te versterken, vrezen wij.
Tolken VGT wijten het tekort onder andere aan het lage maximumuurloon dat Vlaanderen heeft vastgelegd voor tolken. Dat bedraagt vandaag 40 euro per uur, maar eind 2021 werd door de ministers van Onderwijs, Werk en Welzijn besloten om dat maximumuurloon tegen 2024 op te trekken tot 48 euro per uur. Dat is goed nieuws, maar ondanks die stijging halen ze bijlange niet het niveau van Brussel en Wallonië, waar tolken een maximumuurloon van respectievelijk 59 euro per uur en 55 euro per uur verdienen. In onze buurlanden verdienen tolken vaak zelfs nog meer. In Nederland is dat 57 euro per uur, in Frankrijk en Duitsland tot 75 euro per uur. Door dat lagere uurloon merken we dat er steeds minder voltijdse tolken zijn in Vlaanderen. In 2018 oefende maar één op de drie het beroep uit in hoofdberoep.
Daarom heb ik de volgende vragen, minister. Wat is de stand van zaken omtrent het verbeteren van het statuut van tolken, zoals gesteld in de BBT van 2022?
Wat zult u doen om het tekort aan tolken VGT in het onderwijs op te lossen? Op welke manier gaat u garanderen dat elke dove leerling in het gewoon onderwijs voldoende tolken VGT ter beschikking heeft om de les op een zo normaal mogelijke manier te volgen en te begrijpen?
Zult u samen met de hogeronderwijsinstellingen bekijken op welke manier ook op de andere hogeronderwijsinstellingen de masteropleiding tolken kan worden aangeboden? Gaat u die masteropleiding ook specifiek promoten, zodat er garantie is dat er voldoende tolken afstuderen?
Wat was voor u de reden om het maximale uurloon slechts tot 48 euro per uur te verhogen? Zult u, samen met de ministers van Welzijn en Werk, opnieuw bekijken of dat maximumuurloon nog extra kan worden verhoogd, zodat het ten minste hetzelfde niveau kan krijgen als in onze andere landsdelen?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik heb een gelijkaardige vraag.
Onlangs bracht De Standaard het verhaal van de achtjarige Wout. Wout werd doof geboren en communiceert via gebarentaal. Nadat hij eerst les volgde in het buitengewoon kleuteronderwijs, is hij nu ingeschreven in een gewone buurtschool. Essentieel bij die overstap is natuurlijk de ondersteuning die Wout krijgt van tolken VGT.
Daar knelt voor veel kinderen met een auditieve beperking het schoentje. De ouders van Wout geven een aantal knelpunten mee in het artikel. Zo heeft Wout recht op een voltijdse tolk op school, maar dat geldt niet voor momenten buiten de klas, zoals speeltijden of klasuitstappen. Dat bemoeilijkt natuurlijk het sociaal contact met klasgenoten buiten de klasmuren. Bovendien is er al enkele jaren een acuut tekort aan tolken Vlaamse Gebarentaal. Daardoor vinden niet alle kinderen die recht hebben op ondersteuning, ook effectief een tolk. In het schooljaar 2019-2020 was het zo dat dove jongeren in totaal voor bijna tienduizend uur niet konden rekenen op een tolk tijdens de schooluren. Dat ondergraaft hun mogelijkheid om op volwaardige wijze les te volgen in het gewoon onderwijs, wat toch de bedoeling moet zijn.
Voor dat tolkentekort zijn er verschillende redenen. Mevrouw Segers verwees er ook al naar. Ik noem er twee. Ten eerste ligt het loon van de tolken in Vlaanderen een stuk lager dan in Wallonië en Brussel. In Vlaanderen is dat vandaag 39 euro per uur, in Wallonië 55 euro en in Brussel 59 euro per uur. Ten tweede is de opleiding ook ingeschaald op niveau 7 van de Vlaamse kwalificatiestructuur. Dientengevolge kunnen de twee hogescholen die de opleiding tot nog toe aanboden, AP Hogeschool en Arteveldehogeschool, dat niet langer doen. Beide hogescholen laten hun opleiding uitdoven. De opleiding wordt momenteel enkel nog aangeboden aan de KU Leuven-campus in Antwerpen. Dat bouwt dus een extra drempel in voor wie tolk Vlaamse Gebarentaal wil worden.
In de commissie Onderwijs van 10 juni 2021 kwam dat laatste onderwerp al aan bod. Daar gaf u aan dat de twee hogescholen een nota bezorgden rond de toekomst van de opleidingen, en werd de mogelijkheid geopperd dat de Universiteit Gent ook een masteropleiding tot tolk Vlaamse Gebarentaal zou kunnen inrichten.
Is het volgens u een mogelijkheid om de ondersteuning van kinderen met een auditieve beperking ook door te trekken naar schoolmomenten buiten de klasuren, zoals de speeltijd of klasuitstappen?
Het loon van de tolken zou tegen 2024 opgetrokken worden tot 48 euro per uur. Dat is nog altijd lager dan het loon dat ze in Wallonië of Brussel ontvangen. Bent u daarover in overleg met uw collega’s? Zo ja, is er marge om het loon op te trekken om naar een gelijkschakeling te gaan?
Hoe schat u het effect in van de herinschaling van de opleiding tot tolk Vlaamse Gebarentaal? Wat is de stand van zaken rond de toekomst van de opleidingen tot tolk Vlaamse Gebarentaal? Zijn er opties om de masteropleiding op meer verschillende plaatsen aan te bieden, bijvoorbeeld aan de Universiteit Gent, zoals u opperde in juni jongstleden? Denkt u dat dat voldoende zal zijn om de huidige nood te lenigen?
Plant u tot slot verdere initiatieven om te garanderen dat kinderen kunnen rekenen op voldoende ondersteuning door een tolk? Kunt u ons daar wat inzicht in geven?
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn dus twee aspecten: ten eerste de verloning en ten tweede de opleiding. De verloning is natuurlijk een al lang aanslepende discussie. De vraag bestond al verschillende legislaturen. In Vlaanderen worden behalve in onderwijs natuurlijk ook in leef- en werksituaties tolkuren gefinancierd. Tussen de verschillende beleidsdomeinen proberen we wel gezamenlijke afspraken te maken over die ondersteuning en bijvoorbeeld hetzelfde uurloon.
Wat betreft de aanwending van de uren in het onderwijs, stel ik wel een beetje onduidelijkheid vast. De tolkuren mogen voor alle duidelijkheid gebruikt worden voor schooluren, maar mogen ook flexibel aangewend worden voor activiteiten die daarbuiten vallen, zoals klasuitstappen. De reële middagpauze in de school deelt de tolkprestatie altijd op in twee tolkopdrachten.
De voorbije jaren zijn er veel inspanningen gedaan in onderwijs om samen met de sector de bestaande administratieve regels maximaal te versoepelen. Er is ook een verhoging doorgevoerd van de beschikbare urencontingenten.
De invullingsgraad van die uren daalt echter. Dat wil zeggen dat voor steeds meer aangevraagde tolkopdrachten in leef- en onderwijssituaties geen geschikte tolk kan worden gevonden. In 2020 werd voor 1718 tolkopdrachten in een leefsituatie geen tolk gevonden door het Communicatie Assistentie Bureau (CAB). Voor onderwijssituaties gaat het in datzelfde jaar om zo’n 8000 tolkuren gebarentaal en 2200 schrijftolkuren. Dat vergt dus wel enige actie.
De oplossing, die trouwens ook door de Beroepsvereniging Vlaamse Gebarentaaltolken (BVGT) naar voren wordt geschoven, is de activering van meer tolken vanuit bijberoep naar hoofdberoep, waardoor we meer tolkuren zouden moeten kunnen invullen. Maar als je mensen daartoe wilt bewegen, moet je er natuurlijk voor zorgen dat de verloning aantrekkelijker wordt gemaakt. Daar ben ik het mee eens. Uit bevragingen blijkt ook dat tolken wel effectief bereid zouden zijn om de stap te zetten naar tolk als hoofdberoep als het uurloon en de kilometervergoeding zouden worden verhoogd. En net op dat vlak wil ik tot een voorstel komen, in samenwerking met de collega’s van Werk en Welzijn. Daarbij reikt mijn ambitie wel hoger dan het plafond van 48 euro dat hier vermeld werd. Maar goed, ik zal in eerste instantie met mijn collega’s van de Vlaamse Regering ter zake een akkoord proberen te bereiken.
Het klopt dat de graduaatsopleiding uitdovend is, als gevolg van de inschaling van de opleiding tot tolk VGT op masterniveau. De Arteveldehogeschool en AP Hogeschool Antwerpen gaan de opleiding nog inrichten tot en met het academiejaar 2024-2025. Dat is dus voor de studenten die nu al ingeschreven zijn, zodat die kunnen afstuderen. De Universiteit Gent heeft voorlopig beslist om de opleiding tolk Vlaamse Gebarentaal niet in te richten. Aan de KU Leuven wordt wel de masteropleiding toegepaste taalkunde aangeboden, met als mogelijke keuze Vlaamse Gebarentaal. Hopelijk kan ook de loonsverhoging, als ik daaromtrent een akkoord bereik, een bijkomende stimulans zijn voor het inrichten van een opleiding.
Ik geef ook nog mee dat tolken natuurlijk niet de enige vorm van ondersteuning is waarop we inzetten voor de doelgroep van dove en slechthorende leerlingen. Belangrijk in dit verhaal is ook het regelgevend kader dat ik voorbereid en dat het oprichten van een tweetalig onderwijsaanbod Nederlands en Vlaamse Gebarentaal in het gewoon basisonderwijs mogelijk zal maken. Daar zal ook les worden gegeven door een gebarentalige leerkracht in de Vlaamse Gebarentaal in de gewone basisschool. Dat is toch ook een novum. Dove leerlingen zullen in het geval van een tweetalig aanbod natuurlijk ook veel minder tolkuren nodig hebben in vergelijking met vandaag. Zelfs als er voor bepaalde vakken en onderwijsactiviteiten nog altijd tolkuren moeten worden voorzien, zal dat uiteindelijk veel minder zijn, omdat dove leerlingen geconcentreerd zitten in het aanbod en er dus maar één tolk voor de hele groep nodig is. Ik hoop er op die manier ook voor te zorgen dat er meer tolkuren beschikbaar zijn voor kinderen buiten het tweetalige aanbod in het basisonderwijs die nood hebben aan een tolk.
Binnenkort roepen we daarover trouwens een klankbordgroep van experten samen. De ambitie is om op 1 september 2023 te starten met zo’n tweetalig aanbod.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw toch bemoedigende antwoord. De analyse die u maakt, volg ik volledig.
Voor 25 procent van de aangevraagde uren werd geen tolk gevonden. We zitten dus met een nijpend tekort. Dat kunnen we ten eerste, denk ik, oplossen door het uurloon zo snel mogelijk op hetzelfde niveau te brengen als dat van Brussel, waar men 59 euro vergoeding krijgt. In Wallonië is het 55 euro. Dat uurloon moet op hetzelfde niveau worden gebracht, en ik ben blij te horen dat uw ambities ook hoger liggen dan de 48 euro die oorspronkelijk werd afgesproken. De tweede manier om het tekort op te lossen, is inderdaad het activeren van mensen in bijberoep, naar hoofdberoep. Het uurloon optrekken is één zaak, de kilometervergoeding is ook belangrijk. Ik denk dat u aan uw klankgroep ook de vraag zult moeten voorleggen van wat er nog meer moet worden gedaan om mensen te overhalen om tolk te worden in hoofdberoep.
Naast het verhaal van Wouter, die in de speeltijd geen tolk heeft en daardoor geïsoleerd dreigt te zijn, is er nog een probleem dat wordt gesignaleerd. Wanneer leerlingen de overstap overwegen naar het gewoon of buitengewoon onderwijs en ze met het oog op het volgende leerjaar al eens enkele weken gaan proberen mee te volgen, hebben ze tijdens die proefperiode geen recht op tolkuren. Dat is natuurlijk heel bizar, want zo kunnen ze die proefperiode niet echt doorlopen. Bent u bereid om te kijken of dat kan worden uitgebreid naar de proefperiode die leerlingen doorlopen?
Ik hoor dat u van plan bent die tweetalige opleiding in het basisonderwijs op te richten, zodat er kan worden lesgegeven aan dove kinderen in gebarentaal. Dat is een hele goede zaak, want daar is al zeer lang vraag naar. Dat is dus ook zeer bemoedigend.
De heer Danen heeft het woord.
Er zijn natuurlijk tal van problemen die wat samenkomen. Er is een steeds grotere vraag naar tolkuren, en daarnaast is er steeds minder aanbod. Dat is dus een gigantisch onevenwicht. Ik geef wel even mee dat er in de periode 2016-2017 wat vooruitgang of verbetering was, maar dat het aantal onopgeloste tolkuren – zoals dat heet – sinds 2018 toegenomen is. Ik weet niet precies waaraan die stijging te wijten is, allicht aan het feit dat er dus steeds minder aanbod is en steeds meer vraag. Dan krijg je dit soort uren. Dat is het probleem. de vraag is: hoe lossen we dat op?
Uit rapporten stel ik vast dat een aantal mensen die als tolk afgestudeerd zijn, weliswaar tolk in hoofdberoep zijn, maar niet alle uren binnen dat hoofdberoep invullen, omdat ze dan te weinig verdienen, en daarnaast een ander bijberoep dan tolk hebben. Andersom zijn er een aantal tolken die een ander hoofdberoep hebben, en tolken in bijberoep. Dat zorgt er natuurlijk voor dat de in theorie beschikbare uren niet helemaal worden ingevuld.
Ik heb nog een bijkomende vraag voor u. Ik lees in een wat ouder rapport, althans van eind 2018 of 2019, dat er in 2019 een tiental studenten tolk afstudeerden. In 2020 waren het er wat meer, een kleine twintig. Weet u hoeveel studenten tolk vorig jaar afstudeerden en wat de vooruitzichten zijn naar de komende jaren? Als er natuurlijk weinig mensen afstuderen, zal het probleem allicht nog veel groter worden. Dat is een bijkomende vraag die ik voor u heb, en ik hoop natuurlijk dat de klankbordgroep tot bijkomende inzichten komt waarop u uw beleid kunt enten, maar ik zal daarover opnieuw vragen stellen als die heeft plaatsgevonden.
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, jullie weten dat dit een thema is dat mij nauw aan het hart ligt. Ik heb er al een aantal keer vragen over gesteld en anderhalf jaar geleden eigenlijk ook al gewezen op het probleem dat zich hier stelt. We wisten natuurlijk dat, als je gaat herinschalen in niveau 7, die graduaatsopleidingen in afbouw moeten en de AP Hogeschool en de Arteveldehogeschool die opleidingen niet meer zullen aanbieden. Dan heb je een vlotte doorstroom naar een masteropleiding nodig, als je die wilt. Ik denk dat die er eigenlijk niet geweest is, want het is ongelooflijk zonde dat er aan de UGent geen masteropleiding georganiseerd wordt.
Als je ziet hoeveel expertise daar zit, zelfs in de persoon van de vicerector. Vandaag is er maar een optie meer: een masteropleiding in Antwerpen, en het is dan nog een taaloptie binnen de toegepaste taalkunde. Er is dus minder opleidingsaanbod, alvast op masterniveau.
Het tweede punt is dat er door de steeds meer geïntegreerde samenleving ook meer vraag is naar de basisopleiding voor professionelen in het werkveld. Vroeger kwam je dan in de graduaatsopleidingen terecht. Die zijn daarvoor uitermate geschikte en, naar ik meen, zijn daarvoor jaarlijks een honderdtal mensen ingeschreven bij de AP Hogeschool en de Arteveldehogeschool. Waar moeten die honderdtal studenten vandaag naartoe? Dat is natuurlijk de grote vraag.
Vandaar mijn vragen aan u, minister. Vindt u het maatschappelijk voldoende dat er op masterniveau enkel in Antwerpen een optie Vlaamse Gebarentaal is, en dan nog eens binnen een opleiding, namelijk toegepaste taalkunde? En zo nee, op welke manier zult u de universiteiten – eender welke – ondersteunen om die richting toch op masterniveau in te richten?
Wordt er ook gewerkt aan een basisopleiding voor tolk Vlaamse Gebarentaal voor professionelen en dat dus in meerdere jaren?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik denk dat ik toch wel mag zeggen dat onze fractie heel tevreden is met het feit dat de uurlonen vervroegd omhoog getrokken zullen worden. Het lijkt ons ook een logisch gevolg van de verhoging van de kwalificatiestructuur. Ik denk inderdaad dat dat het beroep iets aantrekkelijker zal maken, aangezien in het rapport van de Beroepsvereniging van de Vlaamse Gebarentaaltolken van 2019 slechts 12 procent aangaf dat ze financieel onafhankelijk kunnen zijn met de huidige verloning.
Ergens vind ik het ook wat vreemd. Die 40 euro is waarschijnlijk wel bruto, maar als je dat in een schoolweek van 24 uur zou zetten, kom je toch op een redelijk bedrag uit. Als je het in een 36-urige week zou plaatsen, is het zelfs een mooi bedrag. Ik denk dat we er toch mogen van uitgaan dat iedereen die zich in dat beroep wil gooien, waarschijnlijk wel een voltijdse invulling kan hebben, vermits er een tekort is aan tolken. Collega Danen heeft de nuance tussen hoofdberoep en bijberoep inderdaad gemaakt. De mensen willen inderdaad wat schipperen om ervoor te zorgen dat ze financieel toch voldoende binnenkrijgen, maar dat was toch een kleine bedenking die ik zijdelings wilde maken.
Door de vraagstellers wordt ook de vergelijking gemaakt met de buurlanden, die een hoger uurloon hebben. Ik weet niet of er ook zicht is op het feit of er daar dan ook tekorten zijn of dat men daar wel voldoende tolken heeft? Een hoger uurloon zal inderdaad stimuleren, maar is misschien niet de enige oplossing, alhoewel uit de enquête die ik daarnet noemde ook wel blijkt dat 30 procent van de tolken in bijberoep bereid zou zijn om de overstap te maken als de verloning iets hoger zou zijn. Het is dan inderdaad wat af te wachten of een verhoging van 40 euro naar 48 euro voldoende is. De kern is natuurlijk dat we proberen om de onbeantwoorde aanvragen maximaal terug te dringen.
Minister, een bijkomende vraag die ik wilde stellen ging over dat initiatief van Doof Vlaanderen, maar u hebt er nu zelf al aan gerefereerd. Zij stimuleren inderdaad de ontwikkeling van bilinguaal, bicultureel onderwijs, dus met Vlaamse Gebarentaal naast het gesproken Nederlands. U geeft aan dat u een mogelijke start ziet in 2023, dat zal dan het schooljaar 2023-2024 zijn. Dat lijkt me inderdaad heel goed nieuws. Kunt u daar al wat concreter over zijn? Zal dat hier en daar een proefproject zijn? Zal dat wat regionaal gespreid worden? Kunnen we daar misschien al iets concreets over horen?
Ten slotte nog een laatste vraag: wij denken dat een samenwerking tussen Onderwijs en Welzijn belangrijk kan zijn om Vlaamse Gebarentaal ook in de eerste levensjaren van dove kinderen binnen te brengen, zeker wanneer zij horende ouders hebben die de taal niet machtig zijn, zodat zij een goede basis hebben wanneer ze naar de kleuterschool overgaan. Hoe staat u daar tegenover? Zijn er eventueel al initiatieven vanuit Welzijn? Kunnen we dat ook binnen Onderwijs eventueel opnemen?
Ik sluit me aan bij deze vragen omdat ik ook zelf eerder al vragen heb gesteld over het tweetalig onderwijs. Het is fijn dat we daar goed nieuws over krijgen en ik hoor ook graag hoe we die operationalisering kunnen zien.
Minister, het is misschien ook wel belangrijk om de link te leggen met de tolken Vlaamse Gebarentaal, met name over wat hun specifieke rol zal zijn in dat tweetalig onderwijs. Eventueel zal daar dan een nieuw statuut nodig zijn dat dan ook opnieuw de aantrekkelijkheid verhoogt. Hoe zult u daar verder mee aan de slag gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de arbeidsomstandigheden betreft, wil ik snel schakelen. Het gaat over een lang aanslepend conflict waarover in het verleden een aantal engagementen zijn aangegaan die vervolgens niet werden gehonoreerd. In 2010 had men een groeipad vooropgesteld waarvan uiteindelijk enkel de eerste trap is genomen. Het ging over één echte sprong, meer bepaald een verhoging in 2013 met 2 euro. Al de rest is achterwege gebleven. Vanaf 2013 was er dan nog enkel een indexering van het loon.
Het gaat over een serieuze budgettaire implicatie maar als we daar een stap vooruit kunnen zetten, zal dat absoluut leiden tot het aantrekkelijker maken van de job, en tot meer instromende kandidaten en dus studenten.
Het debat over het recht op tolkuren is nog een moeilijkere oefening die moet worden gemaakt en is niet bepaald van dien aard dat het tekort zal worden opgevuld, wel integendeel, het zal misschien nog meer krapte veroorzaken. Ik hoop ook dat dit kan leiden tot meer opleidingen want vooralsnog zijn die nog beperkt. Maar het is ongetwijfeld een zelfversterkend effect dat het aantrekkelijker maken van de arbeidsvoorwaarden hopelijk ook zal leiden tot meer kandidaten voor de organisatie van de opleiding en tot meer kandidaten voor de opleiding. Ik zal dit zeker ter sprake brengen in het overleg dat ik regelmatig heb met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR).
Uit de cijfers voor 2017 blijkt dat 88 procent van de uren toen werd ingevuld onder dezelfde voorwaarden als vandaag. Ik denk dat de concurrentie op de arbeidsmarkt daar absoluut negatieve vruchten heeft afgeworpen, alleszins negatief wat ons betreft.
De klankbordgroep gaat net over dat tweetalig onderwijs, dus niet over de andere materies. Ik hoop op dat vlak snel met meer concrete informatie te kunnen komen maar ik wacht de dialoog nog even af. Voor alle duidelijkheid, het gaat niet specifiek over tolkuren maar wel over het tweetalig aanbod. We zijn goed aan de slag met heel deze problematiek maar we zullen niet alle wensen en dromen kunnen realiseren. Dat kan ik absoluut niet hard maken maar we zetten onmiskenbaar stappen vooruit, zowel op het vlak van de opleiding als op het vlak van de verloning. Daarnaast kan ook aan de slag worden gegaan met een tweetalig onderwijs. Dat zijn belangrijke stappen vooruit. Wanneer we spreken over dat tweetalig onderwijs is de idee om te werken met de ankerscholen zoals we ook doen met hoogbegaafden. We proberen de expertise te concentreren en focussen op kinderen die snel leren. Maar nu spreek ik voor mijn beurt. Ik hoop dat de klankbordgroep op dat vlak wat concrete resultaten kan afleveren.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de bijkomende antwoorden en bemerkingen. Ik heb het misschien gemist maar ik heb u niet horen zeggen op welke manier u in dialoog zult gaan met de andere universiteiten om ervoor te zorgen dat bij meer dan één universiteit een dergelijke opleiding wordt gegeven. Vroeger had de VUB een vak Vlaamse Gebarentaal maar dat bestaat daar nu ook niet meer.
Voorts kijk ik heel erg uit naar het werk dat binnen die klankbordgroep zal gebeuren. Ik hoop dat zij een manier kunnen bedenken om meer incentives te geven dan alleen de verloning om te kiezen voor een dergelijke studie en om daar een voltijds beroep van te maken.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik denk dat tolk Vlaamse Gebarentaal een veeleisende job is die veel engagement vraagt maar ook een job is waar men heel veel arbeidsvreugde uit haalt. Maar natuurlijk moeten de arbeidsomstandigheden dan ook goed zijn. Ik houd opnieuw een pleidooi om werk te maken van die betere arbeidsvoorwaarden zodat we de capaciteit die er in theorie is, volledig kunnen gebruiken. Verder pleit ik voor het organiseren van meer opleidingen. Als er maar één opleiding in Antwerpen wordt georganiseerd binnen Toegepaste Taalkunde, is dat heel erg beperkend en zal men heel veel kandidaat-studenten missen die daar initieel misschien wel zin in hebben. Maar doordat die opleiding in Antwerpen en niet op een andere plaats en binnen Toegepaste Taalkunde plaatsvindt, zal men wellicht een aantal van die mensen uitsluiten. Ik pleit er dan ook voor werk te maken van bijkomende opleidingen, misschien in Gent maar misschien ook aan de andere kant van het land.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.