Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 20 januari 2021 over het gebruik van het Instrument voor Psychologische Evaluatie en Opvang van suïcidepogers (IPEO) en de IPEO-versie voor kinderen en jongeren (KIPEO) in ziekenhuizen zien we in de tabel dat acht ziekenhuizen geen gebruikmaken van IPEO en KIPEO. Zij gebruiken een eigen instrument dat is afgestemd op de bevraging van IPEO/KIPEO en de multidisciplinaire richtlijn voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. In Brussel is er zelfs geen enkel ziekenhuis dat gebruik maakt van deze instrumenten. Inmiddels werd een nieuw instrument ontwikkeld, namelijk Leidraad Opvang en Evaluatie Suïcidaliteit (LOES).
Daarom heb ik de volgende bijkomende vragen. Wat zijn de redenen waarom acht ziekenhuizen in Vlaanderen, waaronder toch grote ziekenhuizen, zoals Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA), Gasthuiszusters Antwerpen, Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) en Jessa Ziekenhuis – gebruikmaken van een eigen instrument?
U stelt in uw antwoord dat die acht ziekenhuizen met het gebruik van hun eigen instrument ook goede en kwalitatieve opvang en evaluatie van suïcidepogers aanbieden. In welke mate zijn hun resultaten gelijkwaardig aan die van de ziekenhuizen die IPEO/KIPEO aanbieden? Zijn die beter of slechter?
We zien dat in Brussel geen enkel ziekenhuis gebruik maakt van een van de lijsten, maar we zien in de tabel ook geen melding van het feit dat zij een eigen systeem zouden gebruiken. Wat is dan de precieze situatie in Brussel?
Wat is de stand van zaken van de implementatie van LOES in de algemene ziekenhuizen?
Zullen er inspanningen worden gedaan om LOES te implementeren in de acht ziekenhuizen die nu hun eigen instrument gebruiken? Wordt in dat instrument ook suïcidale ideatie bevraagd?
LOES bevat ook de mogelijkheid tot het bevragen van suïcidale ideatie, nog voor dat er een suïcidepoging plaatsvond. Dit instrument zou volgens mij ook inzetbaar moeten zijn in de eerstelijnsgezondheidszorg, bijvoorbeeld bij de huisarts? Mijn vraag is: is dit nu al het geval?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ongeveer drie kwart van de Vlaamse ziekenhuizen beschikt over het instrument IKEO en KIPEO. Onze partnerorganisatie, het Vlaams Expertisecentrum voor Suïcidepreventie (VLESP), investeerde de afgelopen jaren in de samenwerking met de suïcidepreventiewerkers van de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) in een blijvende promotie en sensibilisering bij ziekenhuizen voor het gebruik van de instrumenten IPEO en KIPEO. Ze deden dit onder meer door een jaarlijks contact met alle ziekenhuizen die nog niet deelnemen, met een aanbod tot overleg en voorstelling van de materialen.
Vanaf eind 2021 is het nieuwe instrument LOES klaar voor implementatie. Er wordt uiteraard ingezet op de bekendmaking hiervan en de overgang van IPEO naar de implementatie van LOES. Deze nieuwe tool kan worden ingebed in de elektronische patiëntendossiers in de ziekenhuizen. Uit het nodenonderzoek bleek immers dat de integratie in de elektronische patiëntendossiers een belangrijke randvoorwaarde is voor een brede implementatie. Het kan een hefboom zijn om de ziekenhuizen die nog geen gebruik maken van het instrument mee aan boord te krijgen. We staan aan de start van dit implementatietraject.
Ik wil wel benadrukken dat ook de ziekenhuizen die nog geen gebruik maakten van IPEO of KIPEO een kwalitatieve opvang van suïcidepogers aanbieden en nastreven. Zij gebruiken inderdaad andere instrumenten. Gasthuiszusters Antwerpen bijvoorbeeld maakt gebruik van de Columbia-Suïcide Severity Rating Scale (C-SSRS), een instrument dat door de Joint Commission International (JCI) wordt aangeboden. Echter, in het kader van de uniformiteit van suïcidepogers en uniforme registratie, gaan we de komende tijd het gesprek aan met de ziekenhuizen om het instrument LOES naar voren te schuiven.
Ik wil nog een kleine rechtzetting doen. Ziekenhuis Oost-Limburg werkt wél met IPEO, alsook Ziekenhuis Maas en Kempen waarmee ze gefusioneerd zijn. Ze staan dus foutief in de lijst van ziekenhuizen die een eigen instrument hebben.
In Brussel is er één erkend Nederlandstalig ziekenhuis, het Universitair Ziekenhuis (UZ) Jette waar men tot nu toe weinig draagvlak vond om IPEO/KIPEO te implementeren. Alle andere ziekenhuizen zijn bicommunautair of Franstalig. Daar speelt de taalbarrière allicht mee en vond men dat het instrument IPEO/KIPEO te veel administratieve last betekende. Het nieuwe instrument LOES kan hier mogelijk aan tegemoetkomen. Ook hier is de lancering en de implementatie van het nieuwe instrument het moment om de implementatie bij de ziekenhuizen die nog niet deelnemen nieuw leven in te blazen.
LOES wordt vanaf 2022 meegenomen in alle open vormingen die gegeven worden door de suïcidepreventiewerkers van de CGG’s en, waar aangewezen, ook in vormingen op maat. In dit voorjaar nemen de suïcidiepreventiewerkers met elk algemeen ziekenhuis apart contact op om dit instrument in de kijker te zetten en te informeren naar de noden van de algemene ziekenhuizen. Dat gebeurt ook bij de ziekenhuizen die tot op vandaag niet werken met IPEO/KIPEO.
Daarnaast gebeurt de implementatie van LOES binnen de regionale netwerken geestelijke gezondheidszorg. Opeenvolgend zal er een toelichting gegeven worden aan elk netwerk en daarin zijn een brede range van diensten vertegenwoordigd, van de eerste tot de derde lijn. Alle ziekenhuizen worden een voor een gecontacteerd en krijgen uitgebreide informatie over het nieuwe instrument. Men gaat ook actief aan de slag met de noden die de ziekenhuizen formuleren om tot een implementatie van LOES te kunnen komen.
Het nieuwe instrument LOES is inderdaad inzetbaar in het bredere zorglandschap en heeft ook aandacht voor suïcidale ideatie. Dat zijn belangrijke voordelen in dit nieuwe instrument. Allereerst is er nu gestart met de implementatie in de algemene ziekenhuizen. Dat is een grondige oefening en vaak ook maatwerk. Dat vraagt, met andere woorden, een grote inzet van de suïcidepreventiewerkers.
Daarnaast zien we zeker ook opportuniteiten voor dit instrument in de eerstelijnsgezondheidszorg en bijvoorbeeld ook in de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), maar we zullen stapsgewijs te werk moeten gaan.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het gaat hier echt over een zeer belangrijke problematiek. Ik weet dat we het in de vorige legislatuur hier ook over gehad hebben, zeker over het herval. Wanneer mensen een suïcidepoging achter de rug hebben, hebben ze een pak meer kans om opnieuw een suïcidepoging te doen. Het is heel belangrijk dat die mensen zeer goed opgevolgd worden. We hebben gezien dat daar in het verleden toch onvoldoende ondersteuning bij was. Aangezien we weten dat het juist een zeer belangrijke risicofactor is om opnieuw een suïcidepoging te ondernemen, is het zo essentieel om dit instrument goed en degelijk te gebruiken. Ik ben dus blij dat dit nieuwe instrument alleszins dit jaar verder uitgerold zal worden. Ik denk ook dat het een belangrijk instrument is, ook voor de eerste lijn, zeker bij die suïcidale ideatie. Vaak komen mensen ook bij de huisarts en moeten ook daar die suïcidale gedachten bevraagd worden. Vaak is er toch nog altijd een zekere remming bij hulpverleners om dat te bevragen. Het zou ook zeer goed zijn mocht dat verder uitgerold worden in de eerste lijn via het elektronisch patiëntendossier, zodat dat goed kan worden ingekeken wanneer mensen eventueel opgenomen worden via spoedgevallen, en ook door huisartsen wanneer patiënten opgenomen zijn via spoedgevallen. Ik denk dat dat een heel belangrijk instrument is.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij deze vraag. Ik denk dat de ‘safety planning’ een van de good practices is in de suïcidepreventie die we niet kunnen overschatten. Het blijkt uit allerlei onderzoeken en uit eerdere actieplannen dat het belangrijk is dat we de groep mensen die een poging ondernomen hebben actief en nauwgezet opvolgen om hen te helpen zich voor te bereiden op een nieuwe suïcidale crisis. De methodes die daarvoor gebruikt worden, op basis waarvan deze instrumenten ontwikkeld zijn, hebben echt wel hun effect bewezen in het voorkomen van suïcidaal gedrag.
Ik stel mij de volgende vraag. We zijn een ingewikkeld land met een ingewikkelde bevoegdheidsverdeling. De suïcidepreventie is natuurlijk helemaal onze verantwoordelijkheid, onze opdracht. Ziekenhuizen zijn dat niet. Is de vraag aan de ziekenhuizen vrijblijvend? Kunnen wij ziekenhuizen verplichten om dit evidencebased instrument te gebruiken, ook als ziekenhuizen zeggen dat ze iets anders gebruiken? Ik stel me dan de vraag: hoe kunnen we daar de kwaliteit van meten? Moeten we rekenen op vrijblijvendheid en hen overtuigen of kunnen we daar wat verder in gaan? Ik vind het immers ongelooflijk belangrijk: nog veel te vaak wordt men in ziekenhuizen en spoeddiensten waar mensen na een suïcidepoging worden binnengebracht fysiek geholpen, opgelapt en dan naar huis gestuurd. Ik vind dat een compleet foute aanpak. De instrumenten zijn er, die zijn ontwikkeld, die zijn wetenschappelijk gevalideerd. Ik zie weinig redenen waarom men daar niet mee aan de slag zou gaan.
Mijn tweede vraag, minister, is de volgende. Als ik het goed begrepen heb, moet je voor het LOES-instrument geen zeer grote psychologische of psychiatrische kennis hebben, om dat instrument af te nemen. Dat is eigenlijk heel gebruiksvriendelijk. Iedereen die daarover een vorming volgt – neem ik aan – kan ermee aan de slag, zoals bijvoorbeeld ook huisartsen. Ik denk dat bij huisartsen heel veel vragen terechtkomen, daar wordt veel verteld. Hoe zorgen we ervoor dat zo veel mogelijk hulpverleners dit kennen en kunnen gebruiken? Is dat wat u in uw antwoord zei dat u dat via de netwerken geestelijke gezondheid of de eerstelijnsnetwerken ging aanpakken? Kunt u dat nog eens herhalen, want ik heb niet alles gevolgd? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het instrument zo breed mogelijk gekend zal zijn en toegepast zal worden?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, inhoudelijk is het belangrijkste over het instrument IPEO, KIPEO en nu LOES gezegd door collega Saeys. Dank, collega, om het opnieuw onder onze aandacht te brengen.
Mijn bijkomende vraag is iets ruimer. Op 19 november hebben we de bijzonder interessante gezondheidsdoelstelling besproken waarbij een voorafname werd gepresenteerd van wat het nieuwe Vlaamse actieplan zou kunnen zijn. Deze discussie past daar volgens mij perfect in. Maar tenzij ik mij vergis, is dat actieplan op zich nog niet naar de Vlaamse Regering gekomen en zit dat nog in een natraject. Het is logisch dat er een natraject is. Maar we zijn ondertussen wel vier maanden verder.
Het is belangrijk om er zicht op te krijgen wanneer we de discussie of de beslissing daarover mogen verwachten binnen de Vlaamse Regering. Zo kunnen we als parlement opnieuw, zoals we dat ook de vorige keren hebben gedaan, kennisnemen van dat actieplan in zijn hele diversiteit en daarover met elkaar het gesprek aangaan. Want op de gezondheidsconferentie zijn veel mogelijke acties, waarvan sommige nieuwe en andere reeds gekende, aan bod gekomen. Maar we missen nu nog het kader, het goedgekeurde derde Vlaamse actieplan, om daar zinvol over te kunnen discussiëren.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, zorgcontinuïteit is een aspect in het nieuwe voorstel van actieplan rond die suïcidepreventie. Dat zit daar verder in, met als bedoeling om een verdere daling van de suïcidecijfers te kunnen verkrijgen in Vlaanderen.
We moeten in deze thematiek en problematiek inzetten op vele aspecten. Een warme zorg voor de mensen na een suïcidepoging is daar zeker ook deel van en is ontzettend belangrijk. Ook aandacht voor de eerstelijnsactoren is bijzonder belangrijk en staat in dat plan. Het bespreekbaar maken van suïcidale ideatie bij patiënten moet absoluut worden meegenomen.
Collega Jans, het is inderdaad zo dat wij ziekenhuizen vandaag niet kunnen verplichten om dat instrument te gebruiken. Wij moeten in eerste instantie inzetten op een gelijkvormigheid van aanpak door de zorgvoorzieningen. Verschillende ziekenhuizen zien er vandaag wel al de meerwaarde van in om hetzelfde instrument te gebruiken en zullen het ook implementeren. Het is een groot voordeel van de ziekenhuizen dat men daar samen rond kan werken. Ze kunnen een blijvende ondersteuning krijgen bij de medewerkers suïcidepreventie van de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s).
Collega De Bruyn, dit past inderdaad binnen het bredere actieplan rond suïcidepreventie. Het VLESP is momenteel bezig met het finaliseren van het plan. Daar moet dan ook het nodige budgettaire kader bij worden uitgewerkt. Dat vraagt nog wat werk, maar wij werken daaraan verder. De komende maanden zijn we vooral hiermee bezig en stemmen we verder af met de andere beleidsdomeinen. Daarna kan het naar de Vlaamse Regering en uiteraard naar het Vlaams Parlement gaan.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat het instrument via die netwerken inderdaad breder zal worden verspreid. Dat lijkt mij een absolute meerwaarde te zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.