Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, met de huidige nieuwe crisis zou men vergeten dat er ooit corona was. Nu de cijfers naar beneden gaan en zelfs stagneren en we intussen in code geel zitten, heeft dat uiteraard ook gevolgen voor de economie. We merken dat mensen zich weer veel meer op hun gemak voelen en zich opnieuw, ook economisch, terug beginnen te gedragen als voor corona.
Dit heeft echter ook gevolgen voor de verschillende steunmaatregelen die voorzien zijn en waren voor ondernemingen in moeilijkheden. Wanneer de economie zich opnieuw herstelt, is het de bedoeling dat we ook de steunmaatregelen beginnen af te bouwen. Wat we daarbij echter nooit mogen vergeten, is dat de economie niet voor elke sector op hetzelfde moment weer bloeit. We zullen dus gericht moeten kijken voor hulp, onder gelijk welke vorm, naar die sectoren die nog steeds op hun tandvlees zitten. De eventsector en de hotelsector zijn er twee voorbeelden van.
Momenteel, of in de toekomst, kunnen Vlaamse ondernemers in moeilijkheden nog steeds een beroep doen op drie Vlaamse steunmaatregelen: het Vlaams Beschermingsmechanisme 11, de overbruggingslening en de Globalisatiepremie.
Minister, liggen er al plannen op tafel voor een vervolg van het Vlaams Beschermingsmechanisme? Een Vlaams Beschermingsmechanisme 12 voor de periode januari tot juni bijvoorbeeld?
Zijn er plannen om na de bestaande maatregelen te kijken naar steun op maat van bepaalde sectoren? Of hoe ziet het verdere verloop van steun eruit?
Hoe verloopt de uitbetaling van de voorgaande steunmaatregelen? We horen vanuit het veld dat de uitbetalingen zeer vlot verlopen, echter bij de Globalisatiepremie loopt het wat moeizamer. Is er hier een bepaalde oorzaak voor? Hoe ziet de uitbetalingstermijn van de Globalisatiepremie en de huidige premies eruit?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, tussen het moment waarop deze vraag werd ingediend en vandaag, wanneer ik het antwoord kan formuleren, ligt een hele tijdspanne waarin ook heel wat is gebeurd. Ik geef u de chronologie mee.
Op 4 februari 2022 keurde de Vlaamse Regering, op mijn voorstel, het Vlaams Beschermingsmechanisme 12 principieel goed. Het betreft de ondersteuning van de meest getroffen sectoren die ook in het eerste kwartaal 2022 nog deels te lijden hebben onder ingrijpende exploitatiebeperkingen ingevolge de opgelegde coronamaatregelen. Het Overlegcomité besliste om vanaf 28 januari de coronabarometer in te voeren met als startpunt ‘code rood’. Dit stelde ons al in staat enkele van de maatregelen af te bouwen. Hierdoor waren nog enkel discotheken en dancings verplicht gesloten. Ondertussen hebben we de overgang gekend naar code oranje en is ook het nachtleven sinds 18 februari 2022 terug open; ook in andere sectoren was er sprake van aanzienlijke versoepelingen. Nu we sinds 7 maart zijn overgegaan naar code geel, wordt de subsidieperiode voor alle sectoren en activiteiten gestopt.
Inmiddels verkreeg het steunbesluit ook de Europese goedkeuring. Ik zal het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) dan ook voor definitieve goedkeuring aan de Vlaamse Regering van 11 maart voorleggen. Daarbij zal ik ook de lijst met de subsidieperiode van de in aanmerking komende sectoren aanpassen aan de ingevoerde versoepelingen.
Zoals reeds gezegd, hebben we nu nog het Vlaams Beschermingsmechanisme 12 voor het eerste kwartaal van 2022. Dit was al specifiek op maat van de meest getroffen sectoren. Omdat we ondertussen de code geel hebben geïmplementeerd, zijn verdere steunmaatregelen overbodig geworden. Er zijn immers geen exploitatiebeperkingen meer die tot substantieel omzetverlies aanleiding geven.
De Vlaamse Regering had zich einde 2021 ook geëngageerd voor een globalisatiemechanisme over 2021 voor deze ondernemingen en sectoren die zeer zware verliezen hebben geleden gedurende een lange periode in 2021. De teksten voor deze regeling worden op dit moment opgesteld. Ik ga ervan uit dat ik zeer binnenkort met een ontwerp van besluit naar de Vlaamse Regering kan gaan. Het globalisatiemechanisme zal het snelle herstel van de meest getroffen bedrijven en sectoren ondersteunen.
Ik kom tot de vraag over de uitbetaling. Collega’s, het globalisatiemechanisme kon worden ingediend vanaf 1 april 2021 tot en met 30 september. Er werden 861 aanvragen ingediend, waarvan 456 in de maand september zelf. Ondertussen werden al 325 aanvragen goedgekeurd en uitbetaald en 281 aanvragen geweigerd.
Collega Vanryckeghem, het is absoluut correct dat het langer duurt. Maar het dossier moet ook een zwaarder proces doorlopen en dat heeft verschillende redenen.
Ten eerste, de maatregel is bijzonder selectief en wat komt is een extra bovenop de al toegekende coronasteun in 2020.
Ten tweede, het gaat hier om zeer hoge steunbedragen, tot een maximum van 2 miljoen euro.
Ten derde, het globalisatiemechanisme vraagt een arbeidsintensieve dossierbehandeling waarbij enorm veel voorwaarden moeten worden afgetoetst op basis van boekhoudkundige stukken.
Ten vierde, de maatregel is aangemeld onder de Europese tijdelijke kaderregeling COVID-19, punt 3.12 waaraan strikte Europese voorwaarden verbonden zijn. Het gaat om een steuntoekenning op basis van een officieel neergelegde jaarrekening bij de Nationale Bank van België, waaruit blijkt dat de onderneming effectief een boekhoudkundig verlies geleden heeft. Hierbij moet worden gecontroleerd of de steunaanvragers niet al voor het uitbreken van de coronacrisis in moeilijkheden verkeerden.
In de praktijk heeft het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) moeten vaststellen dat heel wat ondernemingen pas laattijdig een jaarrekening hebben neergelegd waardoor de afronding van de dossierbehandeling vertraging heeft opgelopen. In een heel aantal situaties moet VLAIO ook bijkomende info opvragen bij de onderneming, wat ook weer tot vertragingen leidt.
VLAIO voorziet in ieder geval de behandeling van de dossiers waarvoor alle boekhoudkundige stukken voorhanden zijn te kunnen afronden tegen eind maart. Zodra een aanvraag is goedgekeurd, wordt de steun binnen gemiddeld twee dagen uitbetaald.
Collega’s, dit is een uitzonderlijke procedure. Ik erken natuurlijk dat, wanneer je het als onderneming gewoon was om onder de vorige beschermingsmechanismen te vallen, dit helemaal anders is. Maar het gaat over hoge bedragen. En u zou het mij bijzonder kwalijk nemen als onze inspecteurs zich enkel en alleen zouden laten leiden door snelheid en niet door grondigheid. Want omdat het om zulke hoge bedragen gaat, moeten we ons hier echt beperken tot die ondernemingen die aan een aantal selectieve en strikte voorwaarden voldoen, wat een grondige en manuele controle noodzakelijk maakt. Ik hoop dat er daar wat begrip voor is. Ik was onlangs aanwezig op een vergadering, samen met u, collega Vanryckeghem. Ik heb toen met een aantal ondernemers gesproken die aangaven dat het globalisatiemechanisme er nog niet was. Maar het bleek altijd te gaan om dossiers waarvoor extra informatie moest worden gevraagd. Daar moet wat begrip voor zijn.
Omgekeerd heb ik er dan ook wel begrip voor dat het gaat om bedrijven die precorona gezond waren. Denk maar aan grote hotels, aan mensen die zware investeringen hebben gedaan en plots geen klanten meer hebben en die de covidsteun echt nodig hebben om te kunnen overleven.
Ik heb een enorme appreciatie voor de medewerkers van VLAIO en de wijze waarop zij elke dag opnieuw met man en macht werken om die dossiers correct af te handelen.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik deel uw appreciatie voor de mensen van VLAIO die daar, net zoals u, ontzettend veel inspanning voor hebben gedaan. Maar het zou inderdaad goed zijn om te bekijken of die globalisatiepremie indien mogelijk iets vroeger kan worden uitbetaald. U weet dat de hotelsector en de eventsector mij heel na aan het hart liggen. Het water komt heel wat mensen uit die sectoren nog steeds tot aan de lippen.
Minister, ik heb een bijkomende vraag over een onderwerp dat ook aan bod is gekomen in het gesprek met die sectoren, namelijk het personeelstekort. Heel wat mensen hebben die sectoren verlaten tijdens de lockdownperiode en zijn naar andere sectoren getrokken. Wordt de zoektocht naar werknemers voor de eventsector, die toch een heel brede lading dekt, en ook de hotelsector en de horecasector, verder geïntensifieerd?
Ik dank u alvast voor uw antwoord op deze bijkomende vraag.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, het gaat over hoge bedragen. De Vlaamse Regering heeft inderdaad telkens opnieuw de Vlaamse beschermingsmechanismes uitgewerkt, maar ik ben het er volledig mee eens dat dit grondig en efficiënt moet gebeuren.
De heer Vanryckeghem gaat dieper in op het feit dat er een tekort is aan personeel in de evenementensector. Ik had daar ook een vraag om uitleg over ingediend en die zou volgende week op de agenda komen, maar die zal waarschijnlijk vervallen als dit nu al aan bod komt.
Ik heb daar een voorstel in gedaan. In Nederland is er een platform, een website, waarop alle banen in de sector verzameld zijn, of dat nu eerder horecagerichte taken zijn, of bewaking of beveiliging enzovoort.
Minister, wat is de stand van zaken? Wat kan er binnen de evenementensector nog worden gedaan om die jobs in te vullen? Wilt u bekijken of het opportuun is om in Vlaanderen dergelijk initiatief op te zetten?
We waren net aan het twijfelen over de agenda van volgende week, maar dat probleem is dus opgelost.
Minister Crevits heeft het woord.
Jullie gaan er allemaal van uit dat ik zomaar uit de losse pols op al jullie vragen om uitleg kan antwoorden. Dit is nu wel iets speciaal, mevrouw De Vreese, omdat ik met de sector heb samengezeten een paar dagen geleden. In die zin zit het gesprek mij nog vrij fris in het geheugen.
Mijnheer Vanryckeghem, ik kom eerst tot de budgetten. We zijn ervan uitgegaan dat corona sneller achter ons zou liggen. Door de golf in 2021 keek men uit naar de globalisatiesteun om ook wat liquiditeitsnoden in te vullen. Ik heb begrepen dat u ook alle begrip hebt voor het feit dat de controles grondig moeten gebeuren.
Dan kom ik tot de vragen met betrekking tot de events. We zijn op dit ogenblik in overleg over kortlopende opleidingsmodules voor eventmedewerkers in samenwerking met SYNTRA, omdat we denken dat dit wel een meerwaarde kan betekenen. Op dit ogenblik hebben we goede tools bij VDAB om vacatures en werkzoekenden te matchen. Ik weet dus niet of we bijkomende sectorale initiatieven moeten nemen.
Wat misschien wel een goed idee zou zijn – u verwees er ook naar –, is om op de webpagina van VDAB een speciale plaats rond events te hebben. In het overleg met de eventsector heb ik gemerkt dat ze aan het zoeken zijn hoe ze zich beter kunnen verenigen. Ze hebben geen paritair comité. U weet dat Nederland een systeem van loonsubsidies heeft. Dat zou nuttig kunnen zijn, maar wij kennen dat niet. Wij kennen dan weer de tijdelijke werkloosheid.
Ik heb deze week aan de eventsector voorgesteld of het niet nuttig zou zijn dat we iemand aanduiden die – we gaan vermoedelijk heel goede maanden tegemoet voor de eventsector –, net in die maanden dat het goed gaat, zou kunnen bekijken wat de problemen waren, wat er beter kan, of er een paritair comité kan komen, of dat nodig is, of er in de NACE-codes (Nomenclature Générale des Activités Économiques dans les Communautés Européennes) wat properheid kan worden gebracht, of loonsubsidies nuttig zouden zijn om mensen in de sector te houden in periodes van tijdelijke werkloosheid. Ik zou uw vraag aan die agenda kunnen toevoegen om te horen of VDAB daar extra initiatieven rond moet nemen.
Er is een groot tekort. Ik denk dat er de grootste nood is aan kortlopende opleidingsmodules, maar ik neem het op met de sector.
Ik luister ook graag naar jullie reactie op het voorstel om iemand aan te duiden – Vlaams of federaal dan – die kan bekijken of het mogelijk is om die zeer gevarieerde sector, ook in momenten van crisis, uit één mond te laten spreken. Dat zal moeilijk zijn, want dat gaat van een houtbewerker over de klankman tot de artiest die optreedt. Het is een heel heterogene sector, maar die nu enorm veel last heeft van mensen die eruit gestapt zijn als gevolg van wat is gebeurd. Ze hebben bijvoorbeeld een job kunnen vinden in de houtsector met heel regelmatige uren en waarin ze meer verdienen. Je voelt dat men daar wat tegen de limieten aanzit. Daarom doe ik het voorstel om zo'n persoon aan te stellen die een ronde doet om te bekijken hoe het beter kan.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat het laatste wat u zei, een bijzonder goed idee is. Ik hoop dat u daar ook werk van zult maken. Zowel de hotel- als de eventsector waarderen uw inspanningen heel erg. Het is belangrijk dat we beseffen dat de naweeën van corona nergens zo groot zijn als in die twee sectoren. Dat mogen we niet vergeten. Tegelijkertijd moeten we heel goed beseffen dat corona helaas niet weg is en dat we ons moeten voorbereiden op het aanpakken van een eventuele nieuwe golf in het najaar zonder opnieuw te moeten overgaan tot sluitingen. Ik reken daarvoor op uw inspanningen, minister. Ik ben er heel zeker van dat u dit heel goed zult aanpakken en voorbereiden.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Voorzitter, ik wil ook even kort antwoorden op de minister, aangezien de vraag volgende week wegvalt. Ik vind het inderdaad een goed idee om nu, wanneer alles terug op gang komt, te bekijken of we iemand kunnen aanstellen. Ik denk dat het een wisselwerking is, minister. Ik denk dat bijvoorbeeld mensen die aan houtbewerking doen soms niet goed weten dat zij ook in de evenementensector terechtkunnen en dat misschien wel leuk vinden. Ik denk dus dat we inderdaad moeten bekijken hoe de vacatures ook bij die mensen kunnen terechtkomen om zo een oplossing te vinden voor het tekort aan personeel.
Voorzitter, ik wil daar even op reageren als het mag.
Zelfregelende teams, dat is in de mode in HR.
Zelfsturende teams, bedoelt u. Zelfsturende teams getuigen van echt leiderschap: je moet zelf niets meer doen, het team reguleert zichzelf.
Zelfsturende teams, inderdaad. Ik heb het ver gebracht, ik voel het.
Ik denk dat we nu in eerste instantie een soort ‘eventmeester’ zullen aanstellen om die problemen in kaart te brengen. Ik neem de suggesties van collega De Vreese en collega Vanryckeghem, en vooral die van de sector, mee om daar wat duidelijkheid over te brengen. We komen hier zeker op terug.
Er is eensgezindheid in deze commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.