Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb nog niet zo lang geleden een vraag gesteld over de terugdraaiende teller en de compensatie daarvan voor huurders. Die is er niet, en dat levert op het terrein wel heel wat problemen op.
U zou overleg plegen met uw collega voor Energie, maar u zou ook overleg plegen met het veld, met het Overlegplatform Private Huur, om te kijken hoe we dat probleem kunnen aanpakken.
Minister, wat is het resultaat van die bespreking? Welke pistes zult u op tafel leggen om ervoor te zorgen dat ook private huurders een compensatie kunnen krijgen en zij niet de dupe zijn van het systeem?
Minister Diependaele heeft het woord.
Collega’s, de problematiek van de afschaffing van de terugdraaiende teller werd besproken op het Overlegplatform Private Huur van 6 oktober 2021. Ik had beloofd dat we het daar ter sprake zouden brengen, daar verwijst u ook naar. De deelnemers waren het erover eens dat het woninghuurrecht geen mogelijkheden voorziet om deze problematiek aan te pakken. De vaststelling dat het voordeel van de terugdraaiende teller op verschillende manieren – daar zit het ‘m: op heel veel verschillende manieren – kan worden doorgerekend aan de huurder, vormt ook een extra complexiteit.
Bij oudere huurcontracten, die dateren van voor 1 januari 2019, werd de investering in zonnepanelen vaak gecompenseerd door een extra kost aan te rekenen. Gaat het daarbij om een vast bedrag, dan kan er wel een verlaging aan de vrederechter worden gevraagd.
Bij heel wat contracten werd het voordeel van de terugdraaiende teller echter verrekend via een hogere huurprijs. De regelgeving biedt dan eigenlijk geen mogelijkheid om die huurprijs weer te verlagen. Binnen het overlegplatform werd bovendien opgemerkt dat het ook niet evident is om te weten welk deel van de huurprijs nu exact dient om de investering in zonnepanelen te compenseren. Als de huurprijs tijdens de huurovereenkomst is aangepast omdat er zonnepanelen zijn geplaatst, dan kent men het verschil, maar als de zonnepanelen van bij aanvang aanwezig waren, is dat niet het geval. Het is dus maar de vraag met welk bedrag de huurprijs dan zou moeten worden verlaagd.
Het overleg bevestigde dat een oplossing vinden binnen het woninghuurrecht niet voor de hand ligt, omdat er zoveel verschillende regelingen bestaan tussen huurders en verhuurders op basis waarvan de voordelen voor de huurder voor de aanwezigheid van zonnepanelen op de huurwoning en de terugdraaiende teller terugvloeien naar de verhuurder die de investering heeft gedaan. We moeten opletten dat we geen halve oplossingen invoeren, die slechts een deel van de huurders zou bevoordelen, want dan sta je juridisch weer onder druk. Het gaat trouwens ook nog altijd over een contract waarop men moet ingrijpen, en dat maakt het extra moeilijk. Als je in dat contract geen duidelijke ankerpunten hebt waarop je die aanpassing kunt enten, dan heb je een onmogelijke opdracht. Dat is ook het resultaat van de bespreking op het platform.
Ik was ervan op de hoogte dat het Vlaams Huurdersplatform na het overlegplatform deze problematiek ook zou bespreken met het kabinet van minister Demir. Dat overleg heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2021. Zoals tijdens dat overleg ook werd toegelicht, is er geen juridisch robuuste mogelijkheid om verdere actie te ondernemen.
Ik wil toch ook nog even meegeven dat een mogelijke verrekening van de retroactieve investeringspremie in de huurprijs een complexe problematiek is en ook enigszins kan worden gerelativeerd.
Aan de ene kant is het niet duidelijk op welke manier en in welke mate de verhuurder een vergoeding aanrekent voor het voordeel voor de huurder omdat hij gratis zonnestroom ontvangt. Dit werd contractueel overeengekomen en, zoals al aangegeven, zit dit vaak gewoon impliciet vervat in de huurprijs. Als in de loop van een huurcontract het voordeel van de gratis zonnestroom groter zou worden voor de huurder door bijvoorbeeld de gestegen energie- en distributieprijzen, zal dit ook geen aanleiding geven tot een aanpassing van de huurprijs of van de extra PV-kost. Dat is nu wel de situatie.
Aan de ander kant heb je de retroactieve investeringspremie die naar de verhuurder gaat. Die premie is gebaseerd op de capaciteit van de installatie en een theoretisch gebruik. De premie wordt zodanig berekend dat een referentie-installatie een rendement van 5 procent op de investering behaalt. Concreet wil dit zeggen dat er wordt gerekend of en welke retroactieve investeringspremie nodig is om een rendement van 5 procent op 15 jaar te halen. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat men met de overgang naar de digitale teller een zelfverbruik van 35 procent realiseert en, niet onbelangrijk, ook het prosumententarief niet meer moet betalen.
De huurder blijft ook zonder terugdraaiende teller genieten van de PV-panelen, maar dus enkel voor de gelijktijdig verbruikte zonnestroom en eventueel, als hij een teruglevercontract heeft afgesloten, voor het injecteren van de niet verbruikte zonnestroom. Dus hoe hoger het energietarief en het injectietarief, hoe groter zijn voordeel. Door de stijgende energieprijzen van nu is het voordeel voor de huurder evident gestegen. Het zou dus bijgevolg in de huidige omstandigheden wel heel goed kunnen dat de extra kost die de verhuurder aanrekent als compensatie voor de PV-panelen of de surplus verrekend in de huurprijs, lager ligt dan het voordeel dat hij geniet van de PV-panelen na het wegvallen van de terugdraaiende teller en bijhorende prosumententarief en de huidige energieprijzen. Dat maakt dat de noodzaak om in te grijpen voor de hogere energieprijzen kleiner is geworden en ongetwijfeld in veel gevallen ook helemaal is weggevallen.
Mevrouw Schauvliege heeft het hoort.
Minister, bedankt voor uw uitleg. Ik ben nog aan het laten bezinken wat u hebt gezegd. Als ik het goed samenvat, en u zult mij corrigeren als het niet zo is, zegt u dat u er niets aan gaat doen omdat de energieprijzen gestegen zijn en dat voldoende zal compenseren. Ik heb een heel juridische uitleg gehoord om eigenlijk te zeggen dat u het zo laat en niets zult doen. Mijn overtuiging is: waar een wil is, is een weg. In een aantal gevallen is er toch echt wel een probleem en is het niet eerlijk dat het niet bij de huurder terechtkomt. Ik zou dus willen aandringen.
U zegt dat het waarschijnlijk niet meer nodig zal zijn. Onderbouw dat misschien, zoek toch wat beter uit wat de effecten zijn. Als er negatieve effecten zijn, denk ik dat het op een of andere manier wel mogelijk moet zijn om een oplossing te vinden. Ik heb deze Vlaamse Regering al vaak creatieve oplossingen horen verdedigen als het gaat over energie. Ik denk dat het in dezen ook wel mogelijk moet zijn om voor iemand die in de huurmarkt toch niet altijd de sterkste schakel is, de huurder, een compensatie te voorzien.
Ik zou u willen vragen om het nog grondiger te bekijken en te onderbouwen als u denkt dat het niet nodig is. Het kan misschien zo zijn, maar ik had het graag wel beter uitgewerkt gezien dan een veronderstelling dat het waarschijnlijk niet nodig is en we niets meer moeten doen. Ik zou dus willen aandringen om er verder werk van te maken en te zorgen dat, als het nodig is, er toch een juridische oplossing komt.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, het is van 30 september vorig jaar geleden dat de collega’s hierover de eerste vraag stelden. U antwoordde toen dat het kabinet op de hoogte was sinds het voorjaar 2021, en de eerste reactie zou iets als ‘miljaar’ geweest zijn. Ik citeer even het verslag. Men is nu een jaar op de hoogte van een jammerlijk effect van een compensatie die is uitgewerkt door de Vlaamse Regering naar aanleiding van een blunder van de voorgaande Vlaamse Regering. De Vlaamse fouten hebben toch wel een serieus effect.
Ik volg collega Schauvliege. In die zin is dat ook een gemiste kans. U hebt al niet de beste reputatie voor uw beleid op de private huurmarkt voor de huurders. Kunnen wij er nog iets aan doen? Sinds oktober hebt u er zich na het overlegplatform mee beziggehouden daar een oplossing voor te zoeken. Een belangrijk aspect voor de Vooruit-fractie – en dat vinden wij fundamenteel – is hoe de private huurder wordt gezien in het woonbeleid. Voor ons is het heel belangrijk de rechten en plichten van eigenaars en huurders te respecteren. Maar wij willen vooral een regering zien die opkomt voor de rechten van de mensen met lagere inkomens, zoals dat doorgaans het geval is bij huurders. U geeft ook aan dat er heel veel verschillende manieren zijn om dat te berekenen. De vorige keer noemde u er twee: in de huurprijs of niet. U stelt het veel complexer voor dan het eigenlijk wel is. Ik roep u opnieuw op om te zoeken naar een oplossing om ervoor te zorgen dat die mensen zich niet in de steek gelaten voelen door de Vlaamse Regering. Vandaag is dat immers het geval. Ik hoor u zeggen dat u geen halve oplossing wilt bieden. Maar als de conclusie dan is dat er helemaal geen oplossing komt, dan denk ik dat er niemand vooruitgaat.
Minister Diependaele heeft het woord.
Het is altijd een beetje cynisch om iemand van de Vooruit-fractie het te horen hebben over blunders op gebied van energie en meer in het bijzonder de energiefactuur. Maar tot daar aan toe. Ik steek het niet onder stoelen of banken: ondersteund door het overlegplatform ben ik geconfronteerd met twee problemen. Vooreerst is er juridisch geen touw aan vast te knopen, je krijgt dat niet bindend rond. Juridisch is er niet zomaar een oplossing voor te vinden. Ik was bereid dat te onderzoeken, maar die oplossing is er niet zomaar. Je kunt niet zomaar zeggen dat er een oplossing moet zijn. Dat is al te gemakkelijk. Maar geef mij die dan. Ik voel mij nooit te goed om toe te geven dat ik eventueel fout ben als er een oplossing zou bestaan die ik niet ken. Maar nu bevestigt het platform dat er op dit moment geen oplossing is. Trouwens, er is wel altijd de mogelijkheid – en dat heb ik zowel in mijn vorige antwoord als nu aangegeven – om naar de vrederechter te stappen. Die heeft een veel grotere opportuniteitsbeoordeling op het concrete contract. Voor mij is dat veel moeilijker, aangezien het gaat om individuele gevallen.
Voorts klopt het ook dat door de stijgende energieprijzen voor de huurder zijn voordeel uit zonnepanelen stijgt. Daardoor is de noodzaak om in te grijpen wat afgenomen. Ik zeg u wat wij kunnen doen, en dat is bitter weinig. Ik denk dat het op basis van het overleg in het platform beter is om daarop niet in te grijpen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik ben altijd bereid vanuit het parlement mee te helpen zoeken naar oplossingen. Maar dan is het misschien wel handig om het verslag en het rapport van het overlegplatform over uw overleg aan ons te bezorgen. Dan kunnen wij dat analyseren en nagaan wat daar effectief de conclusies waren.
Ik wil u ook nog vragen een nota te krijgen die uw verklaring staaft dat de gestegen energieprijzen het probleem al hebben opgelost. Waarop baseert u zich om die uitspraak te doen?
Uw suggestie dat de vrederechter de concrete problemen wel kan oplossen, maakt de positie van de huurder nog moeilijker op de woonmarkt. Dat vind ik niet echt een oplossing. Dat jaagt ook iedereen weer op kosten. Ik stel voor dat wij blijven zoeken en dat u ons de gevraagde informatie bezorgt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.