Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, deze Vlaamse Regering heeft een recordbudget uitgetrokken voor het bouwen van sociale woningen. Nog niet zo lang geleden is daarover een hele discussie losgebarsten waarbij het toch niet zo evident blijkt om die sociale woningen tijdig en goed te kunnen bouwen. Vaak wordt vanuit de sector verwezen naar heel wat omgevingsfactoren die ervoor zorgen dat het niet zo evident is om die sociale woningen te bouwen. Het gaat bijvoorbeeld over de nodige ruimte of plaatsen om die te bouwen, maar ook over een aantal andere randfactoren vanuit Omgeving. We denken dan aan wateroverlast en aan het feit dat men klimaatrobuust moet bouwen. Dat zijn allemaal heel belangrijke uitgangspunten. Daarnaast is er ook de bouwshift waar we met zijn allen achter staan en waar we ook werk van willen maken.
Wanneer we ervoor willen zorgen dat er voldoende sociale woningen zijn en dat die recordbudgetten worden aangewend, moeten we goed weten wat nu precies die omgevingsbelemmeringen zijn waar men het altijd over heeft en moeten we daar voldoende zicht op hebben.
Minister, kent u de struikelblokken in de omgevingsregelgeving om over te gaan tot sociale woningbouw? Kunt u daar een overzicht van geven?
Welke ondersteuning biedt u om toekomstige sociale woningbouwprojecten klimaatadaptief te maken?
In welke mate houdt u bij de sociale woningbouw rekening met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) en de bouwshift?
Minister Demir heeft het woord.
In de eerste plaats blijft sociale woningbouw een woningbouwproject. Net zoals bij elk gewoon bouwproject moet bij de aanvraag onder meer rekening worden gehouden met de goede ruimtelijke ordening, de watertoets, mobiliteit en milieueffecten. Er zijn niet onmiddellijk uitzonderingen die we kunnen of moeten maken voor sociale woningbouw. De mensen die daar wonen, zijn immers ook kwetsbaar en we moeten dan ook rekening houden met die waterproblematiek.
Woningbouw kan enkel in woongebied of in de huidige regelgeving ook nog in woonuitbreidingsgebied op basis van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) artikel 5.6.6. Maar ook die bepaling in woonuitbreidingsgebied is geen absolute vrijgeleide. Het decreet bepaalt heel duidelijk dat ook een sociaal bouwproject geweigerd moet worden wanneer de gronden met een waterproblematiek kampen, volkomen perifeer gelegen zijn of wanneer het project niet in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening.
Ik hoor wel dat sociale woonprojecten een lange doorlooptijd kennen in het voortraject dat wordt doorlopen voor het indienen van de vergunningsaanvraag. Dit traject vloeit voort uit het Woondecreet, waarin normen zijn opgenomen inzake woningkwaliteit en minimumgrootte van de woningen maar dat behoort tot de bevoegdheid van minister Diependaele.
Wat het klimaatadaptief maken van woningbouwprojecten betreft, voorzien wij vanuit de Blue Deal in een aantal steunmechanismen voor verschillende doelgroepen die kunnen helpen bij het realiseren van klimaatbestendige sociale woningbouw. Ik denk onder meer aan het onthardingsprogramma ‘Vlaanderen breekt uit’ en de ‘Proeftuinen droogte 3.0’. Binnenkort lanceer ik ook nog een oproep ‘Groenblauwe parels’ om verharding weg te nemen en ruimte te geven aan water en natuur.
We verwachten de komende 15 jaar een toename van ongeveer 209.000 gezinnen in Vlaanderen. Daarom zetten we met het BRV in op kernversterking van zowel landelijke als stedelijke kernen. De realisatie van betaalbare woningen in verschillende typologieën voor diverse doelgroepen maakt hier dus zeker deel van uit. De bestemde ruimte voor wonen is meer dan groot genoeg om deze vraag op te vangen.
Ik wil er ook op wijzen dat er nog heel wat bouw- en verdichtingsmogelijkheden zijn binnen het bestaand ruimtegebruik waar woningen en dus ook sociale woningen gebouwd kunnen worden. Ik denk onder andere ook aan de reconversieprojecten waar sociale of gemengde projecten kunnen komen.
Met het BRV willen we vooral ook kaders aanreiken om op de juiste plaats aan kwalitatieve verdichting te doen. Gemengde woonontwikkelingen zijn daar wel van belang, net als de ruimtelijke kwaliteit van dergelijke projecten.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. De bedoeling van mijn vraag was helemaal niet om te vragen om allerlei uitzonderingen te voorzien voor sociale woningbouw, integendeel. Uiteraard moeten zij voldoen aan de Codex, zoals alle bouwprojecten. Daar ben ik het volledig met u eens.
Maar toch stellen we vast dat er vaak drempels zijn. Je hoort dat ook van die sociale huisvestingsmaatschappijen. U verwijst naar één knelpunt binnen het decreet Wonen. Ik denk dat we dat zeker binnen Wonen en met de bevoegde minister kunnen aanpakken. Maar daarnaast zegt u terecht dat de tijd wellicht voorbij is dat er grote nieuwe sociale woonprojecten gerealiseerd worden in open ruimte. Wij staan er allemaal achter dat dat niet meer zo is. Ik denk dat ik daar de pionier in was en dat u dat ook verder uitvoert. Dat is een goede zaak. Maar dat wil zeggen dat we op een heel andere manier naar die woonprojecten moeten kijken en inderdaad naar die verwevenheid en die bouwshift moeten gaan. Er is nog heel veel werk aan de winkel om iedereen daar aan de hand van een aantal goede proefprojecten en voorbeeldprojecten warm voor te maken en ook de sociale huisvestingsmaatschappijen daarin mee te krijgen. Daarom heb ik ook mijn vraag gesteld. Ik weet dat u ook vanuit Klimaat en de Blue Deal die middelen voorziet, maar ik heb de indruk dat daar ofwel soms nog wat koudwatervrees is, ofwel nog onwetendheid is in de sector. Ik vraag mij af of er geen mogelijkheid is om aan de hand van een aantal proefprojecten of rondetafels met de sector, dat beter bekend te maken en ook een aantal heel mooie, goede voorbeelden te ontwikkelen van onderuit, om op die manier die versnelling in gang te zetten. Het is jammer dat de budgetten niet gebruikt worden en aan de andere kant missen we kansen om ook die nieuwe woonconcepten nog meer te gaan ontwikkelen. Dat is eigenlijk mijn aanvullende vraag: kunnen we niet verder nadenken om ook echt via praktijkgerichte voorbeeldprojecten die versnelling meer in te zetten en te kijken waar er nog knelpunten zitten op het terrein?
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Ik vind het een interessante vraag van collega Schauvliege. Ik ga aansluiten wat betreft het luik ruimtelijke ordening. Het komt hier ook aan bod, ondanks dat de problematiek die u aanhaalt, collega, zeker het feit dat de budgetten voor sociale huisvesting niet opgeraken enzovoort, deel uitmaakt van een andere commissie.
Het debat gaat hier over sociale woningbouwprojecten in slecht gelegen gronden. Ik ben blij met het antwoord van de minister wanneer ze benadrukt dat, of het nu een sociale woningbouwproject is of een regulier project, de voorschriften geldig moeten zijn. Als we van oordeel zijn dat een locatie slecht gelegen is, dan blijft die slecht gelegen, ongeacht of dat nu voor die sociale doeleinden gebruikt zou worden of niet. Ik denk zeker en vast dat we voor de bewoners van die sociale woningen erover moeten waken dat zij op locaties terechtkomen die bijvoorbeeld aansluiten bij kernen en niet aan afgelegen gebieden – ik denk dat zij daar net kwetsbaarder voor zijn –, dat zij toch nabij voorzieningen enzovoort terechtkunnen. Ik denk ook dat we er niemand mee helpen met die bewoning toe te laten waar er bijvoorbeeld een waterproblematiek is, ook al zou het voor sociale woningbouw zijn. De vraag die ik had is eigenlijk al een beetje beantwoord door de minister in haar antwoord, maar het was de volgende: minister, acht u het opportuun om in bepaalde gebieden toch die uitzonderingen te voorzien in functie van sociale woningbouw?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schauvliege, ik vind uw suggestie wel goed om rondetafels met de sector te organiseren. Ik ga dat zeker ook bespreken met collega Diependaele om dat misschien samen te doen. Ik vind dat dus een goede suggestie.
Voor de gemeente is daar een belangrijke rol weggelegd als regisseur van het lokaal woonbeleid. De gemeente kan ook in overleg treden met de private en sociale ontwikkelaars om te zoeken naar bijkomende sociale woningen. Ik veronderstel dat zij dat ook doen maar misschien moeten we ook de lokale besturen uitnodigen voor die ronde tafel. Ik zal zeker eens bekijken hoe we dat kunnen organiseren.
Het Departement Omgeving steunde de voorbije jaren ook een aantal projecten rond kwalitatief verdichten, en wil gemeenten en ontwikkelaars sensibiliseren. We hebben het project onlangs vernieuwd voor de volgende drie jaren zodat we goede projecten in de kijker kunnen plaatsen, zowel sociale als private projecten.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u dat u mijn suggestie meeneemt. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we allemaal samen kijken wat we kunnen doen.
Collega De Coninck, ik heb nooit gevraagd om uitzonderingen te maken voor socialewoningbouw, integendeel. Ik vind dat we de bouwshift moeten realiseren, dat is altijd een van mijn paradepaardjes geweest, alsook het schrappen van de woonreservegebieden. Ik sta daar helemaal achter en ik ben blij dat de huidige minister en ook heel wat lokale besturen dit momenteel verderzetten. Ik heb mijn vraag zeker niet gesteld om uitzonderingen te vragen maar we voelen dat er knelpunten zijn vanuit Omgeving. Het gaat niet over de budgetten op zich maar over de knelpunten, en ik ben heel blij met het antwoord van de minister om dat verder samen aan te pakken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.