Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Roo heeft het woord.
Naar aanleiding van de bodemverontreiniging rondom de site van 3M in Zwijndrecht startte in juni 2021 een inventarisatieronde om potentiële andere bronnen van PFOS en PFAS in Vlaanderen in kaart te brengen. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) voerde een eerste ruwe inventarisatiestudie uit naar het voorkomen van bodemverontreiniging met PFAS voor elk grondgebied. Aan de lokale besturen werd gevraagd om deze data met betrekking tot VLAREM- en VLAREBO-rubrieken (Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning en Vlaams reglement betreffende de bodemsanering) waar mogelijk activiteiten onder vallen waarbij PFAS zijn gebruikt, na te kijken, en gecorrigeerd of aangevuld terug te bezorgen aan de OVAM.
Uiterlijk op 1 juli werd feedback gevraagd met betrekking tot terreinen waar in het verleden een ernstige industriële brand gewoed heeft en waar werd geblust met fluorhoudend blusschuim, of waar met blusschuim werd geoefend. Uiterlijk op 15 juli werd feedback gevraagd met betrekking tot de andere terreinen.
De verantwoordelijkheid voor de eerste screening van deze data kwam bij de steden en gemeenten te liggen, die een zware bijkomende werklast boven op de reguliere werking ondervonden.
Op basis van de inventarisatie besliste de OVAM om bijkomende onderzoeken uit te voeren. Verschillende locaties met een verhoogd risico op verontreiniging werden en worden onderzocht door middel van een verkennend bodemonderzoek. Er zou voorrang worden gegeven aan de terreinen met de grootste kans op verontreiniging en terreinen nabij woonzones en drinkwaterwinningen. De lokale besturen kregen te horen dat zodra eventuele resultaten beschikbaar zijn uit die onderzoeken, die ook worden gedeeld.
Lokale besturen melden mij dat zij voor staalnames die werden uitgevoerd in augustus, nog geen inzage kregen in de resultaten. De rapporten over de staalnames zouden zijn opgeleverd aan de OVAM, maar kunnen blijkbaar nog niet gedeeld worden. Ondertussen blijven de no-regretmaatregelen die het agentschap Zorg en Gezondheid heeft ingesteld op die locaties van kracht. Er zijn in de loop van het najaar ook extra locaties aangeduid voor staalnames maar tot op vandaag zijn die niet uitgevoerd. Lokale besturen kregen ook nog geen inhoudelijke feedback op de uitgebreide inventarisatie-oefening die ze hebben uitgevoerd.
Er is natuurlijk begrip voor de werkdruk en de beperkte capaciteit voor de verwerking van staalnames door de omvang van het PFOS-PFAS-dossier. Toch willen lokale besturen die hierover vragen krijgen, onder andere van hun burgers, hun burgers zo snel mogelijk correct informeren.
Minister, wat zijn de globale resultaten van de bijkomende onderzoeken die werden uitgevoerd op basis van de inventarisatie?
Wanneer en hoe plant u de lokale besturen op de hoogte te brengen van de uitgevoerde staalnames? Zijn er verschillen tussen gemeenten en steden met betrekking tot de informatiedoorstroming?
Wat is de reden dat de aan de OVAM opgeleverde rapporten nog niet worden gedeeld?
Op welke manier worden de extra staalnames die gepland staan, geprioriteerd en ingepland? Binnen welke termijn wilt u de stalen nemen en de resultaten ontvangen?
Zal de OVAM inhoudelijke feedback geven op de inventarisatie-oefening die lokale besturen uitvoerden? Zo ja, op welke termijn en op welke manier zal dat gebeuren?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer De Roo, de bedoeling is de locaties met verhoogd risico op verontreiniging met PFAS versneld te onderzoeken zodat er duidelijkheid komt over het al dan niet treffen van voorzorgsmaatregelen of no-regretmaatregelen. Ook wordt er in deze onderzoeken bekeken of verder onderzoek door de saneringsplichtige noodzakelijk is. Van de 803 locaties die intussen geïnventariseerd zijn, zijn inmiddels 284 locaties in onderzoek of afgerond. Er zijn ongeveer 120 officiële rapporten binnengekomen, waarvan er 116 door de OVAM opgestart werden. Van 51 van de 803 locaties is uitgeklaard dat er toch geen PFAS-verdachte activiteiten hebben plaatsgevonden. Deze oefening loopt uiteraard onverminderd verder.
Eind vorig jaar zijn dus de eerste dossiers definitief afgehandeld. De betrokken lokale besturen werden hier per brief en per mail van op de hoogte gebracht en kregen een link naar de rapporten van de onderzoeken.
In de eerste maanden na de opstart van de verkennende onderzoeken is vooral gefocust op de kwaliteit van deze onderzoeken en is er regelmatig bijsturing moeten gebeuren. Ook werd er een onderzoeksprotocol opgemaakt voor het uitvoeren van deze verkennende bodemonderzoeken. Vandaar dat de opstart wel enige tijd in beslag heeft genomen.
Vanaf eind vorig jaar worden wekelijks brieven in verband met verkennende bodemonderzoeken verstuurd en deze resultaten worden teruggekoppeld met de lokale besturen.
Voorlopig kan gemeld worden dat de resultaten zeer uiteenlopend zijn: gaande van conclusies dat geen verder onderzoek nodig is en de no-regretmaatregelen afgebouwd kunnen worden tot verstrenging van no-regretmaatregelen. Over het algemeen kan, op basis van de momenteel ingediende onderzoeken, gezegd worden dat er voor de meeste locaties nog verder onderzoek nodig is.
Gemeenten worden op verschillende momenten geïnformeerd. In eerste instantie staat op de PFAS-website een lijst van de sites met de hoogste prioriteit voor onderzoek. Voorafgaand aan de publicatie op de website worden de lokale besturen hiervan op de hoogte gebracht door het team van de opdrachthouder en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
Vervolgens krijgt de gemeente ook info over de bodemonderzoeken die volledig zijn beoordeeld door de OVAM en het agentschap Zorg en Gezondheid. Waar nodig gebeurt ook nog afstemming met andere entiteiten zoals het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM).
Momenteel wordt bekeken hoe we de gegevens van de staalnames al voorafgaand aan de beoordeling door de OVAM aan de lokale besturen kunnen bezorgen, want we hebben wel begrip voor het feit dat lokale besturen de burgers ook zo snel en volledig mogelijk willen informeren.
Er zijn geen verschillen tussen gemeenten met betrekking tot de informatiedoorstroming. We proberen de resultaten van verkennende onderzoeken op verschillende locaties binnen een gemeente zoveel mogelijk te bundelen en in één keer te communiceren aan het lokaal bestuur.
Er werd tot nu toe voor gekozen om pas te communiceren over de onderzoeksresultaten nadat het volledige rapport niet alleen opgeleverd maar ook beoordeeld werd. Dit om te vermijden dat iedereen de resultaten zelf interpreteert en conclusies trekt, die dan mogelijk niet overeenkomen met de deskundige adviezen opgemaakt door het agentschap Zorg en Gezondheid en de OVAM. We willen enkel dat de correcte versie van een rapport verspreid wordt. Zoals gezegd, bekijken we momenteel of en hoe de data van de staalnames al eerder kunnen worden doorgegeven.
De OVAM start een vijftigtal dossiers per maand op. Er wordt voorrang gegeven aan terreinen met de grootste kans op bodemverontreiniging en terreinen gelegen in drinkwaterwingebieden en nabij woonzones. Bij de opstart van de dossiers wordt contact opgenomen met het lokale bestuur.
Momenteel loopt het verder screenen van de lijst van ongeveer vierduizend locaties die werd opgemaakt op basis van de inventarisatie-oefening van de lokale besturen. De lijst wordt verfijnd op basis van de beschikbare kennis en info om prioriteiten voor verder onderzoek te bepalen. Dit is echter een zeer tijds- en arbeidsintensieve oefening. Er komt nog feedback over de globale inventarisatie-oefening met de lokale besturen. De OVAM heeft ervoor geopteerd om deze feedback in eerste instantie toe te spitsen op de terreinen met de hoogste prioriteit, zodat de onderzoeken daar zo snel mogelijk kunnen worden opgestart. Over de verdere inventarisatie zal stelselmatig verdere feedback worden verleend in de loop van 2022.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Eerst en vooral ben ik tevreden dat u wilt bekijken of en hoe de gegevens over de staalnames vroeger kunnen worden gedeeld. Ik vind het een goede zaak dat dit wordt bekeken. Ik hoop dat dit snel kan gebeuren, want lokale besturen krijgen zeer veel vragen over wat er gebeurt en over hoe ze de inspanningen die ze hebben geleverd, vertaald kunnen zien in het krijgen van de resultaten vanuit de Vlaamse overheid.
Ik denk dat we op voorhand konden inschatten dat het PFAS-dossier en de inventarisatie in onze steden en gemeenten een grote schaal zou aannemen. U hebt de cijfers nu ook weergegeven. Er zijn er 803 geïnventariseerd. Daarnaast hebt u ook gesproken over de verdere screening die 4000 locaties opleverde. Aan een tempo van 50 dossiers per maand zijn we natuurlijk 7 jaar bezig. Ik denk dat vele besturen voor een aantal locaties geen 7 jaar op een antwoord kunnen wachten. Ik heb er alle begrip voor dat er prioriteiten moeten worden gesteld, maar het lijkt me zeker ook goed om een tijdspanne te kunnen afbakenen wanneer wat precies zal worden gecommuniceerd, en vooral aan lokale besturen die grote lijsten hebben, te communiceren wanneer ze bepaalde feedback mogen verwachten en hoe die prioritering precies in haar werk gaat.
U hebt nu gezegd dat u stelselmatig zult communiceren of de OVAM en het agentschap Zorg en Gezondheid dat stelselmatig zullen aanpakken, maar over welke tijdspanne ziet u dat precies? Verwacht u dan dat alles in 2022 al met een eerste vorm van feedback kan worden gecommuniceerd of hoe ziet u precies de communicatieaanpak naar de lokale besturen, net om hen tijdig duidelijkheid te geven dat sommige dingen misschien nog lang op zich zullen laten wachten, maar ook om aan te geven wat de prioriteiten zijn van de OVAM en het agentschap Zorg en Gezondheid? Kunt u daar nog iets meer uitleg over geven?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega De Roo, ik dank u voor uw vraag.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Er zijn inderdaad al een aantal rapporten opgeleverd en doorgestuurd naar de lokale besturen maar ik hoor van die lokale besturen dat het heel vaak over gestandaardiseerde adviezen gaat en dus niet over adviezen op maat. Wanneer het probleem niet zo heel groot is, is dat op zich niet erg maar soms is dat wel het geval. Mijn vraag is dan ook, minister, of u erop wilt aandringen om adviezen op maat te bezorgen aan de lokale besturen. Per slot van rekening zijn zij niet zo erg thuis in die problematiek. Zeker wanneer bijvoorbeeld in de perimeter scholen en dergelijke aanwezig zijn, is het toch wel heel belangrijk dat daar echt maatwerk wordt geleverd in plaats van de standaardadviezen die men overal leest. Behoort dat tot de mogelijkheden en zult u daarop aandringen?
De heer Danen heeft het woord.
Ik dank de heer De Roo voor de vraag en de minister voor haar antwoord.
Ik stel vast dat alle gemeentebesturen aan de OVAM een lijst van plaatsen hebben doorgegeven waar er vermoedelijk een risico is, maar ik heb ook begrepen dat gemeenten terughoudend zijn om die informatie vrij te geven. Minister, ik zou u willen vragen om na te gaan of er geen transparantie kan worden gegeven over die lijsten, zonder natuurlijk paniek te veroorzaken. Het is niet omdat men een lijst of een site doorgeeft dat er ook noodzakelijk een probleem is, maar ik zou het wel bijzonder wrang vinden wanneer bijvoorbeeld een gemeente een lijst zou doorgeven met een site naast een kleuterschool en dan binnen vijf jaar zou blijken dat er een groot probleem is. Dat zou bijzonder jammer zijn.
Het is ook bekend dat heel wat sites waar vroeger industriële activiteiten plaatsvonden intussen woonzone zijn geworden. Wanneer dan binnen vijf of zes jaar blijkt, want soms duren die termijnen zo lang, dat er een probleem is, dan zou dat bijzonder wrang zijn. Ik denk dan ook dat we meer in plaats van minder transparantie nodig hebben.
Minister, is het mogelijk om te onderzoeken of de lijsten die de gemeentes hebben doorgegeven, kunnen worden vrijgegeven voor de bevolking, mits natuurlijk goede duiding en zonder spanning te veroorzaken, bijvoorbeeld op de website van de gemeente in kwestie? Dit is maar een suggestie omdat ik vandaag vaststel dat gemeenten, en ook de OVAM trouwens, heel terughoudend zijn om daar ook maar iets over te communiceren.
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Roo, die vierduizend zullen niet allemaal onderzocht moeten worden. Vandaar dat we eerst bekijken of er effectief PFAS werden gebruikt op die terreinen. De bedoeling is inderdaad dat in 2022 de lokale besturende de informatie kunnen krijgen over de geïnventariseerde terreinen.
Mevrouw Schauvliege, er zijn inderdaad typeadviezen voor de verschillende cases. Gelet op de grote aantallen zijn er hier en daar ook wel gelijkaardige dossiers. Waar dat nodig is, wordt er maatwerk geleverd maar ik zal het nog eens extra onder de aandacht brengen.
Collega Danen, ik zal aan de OVAM de opdracht geven om te onderzoeken hoe die lijsten kunnen worden gecommuniceerd zonder dat daar natuurlijk voorbarige conclusies aan kunnen worden gekoppeld.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomend antwoord. Sta me toe om nogmaals te stellen dat er heel veel begrip is voor de zeer hoge werkdruk aangezien het over zoveel dossiers gaat. Voor alle duidelijkheid, het is enkel een vraag die er vooral op gericht is om de lokale besturen zo snel en goed mogelijk op de hoogte te brengen van de specifieke resultaten op hun grondgebied en van wat de specifieke inventarisatieoefening die ze hebben gedaan, oplevert. Ik ben tevreden te horen dat de informatie dit jaar zal worden gegeven. Ik hoop natuurlijk dat die er zo snel mogelijk komt zodat de lokale besturen hun bevolking daarover verder kunnen informeren en verdere onderzoeken die ingepland staan, zo snel mogelijk kunnen plaatsvinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.