Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de resultaten van de eerste selectie voor de erkenning als landschapspark
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, collega’s, sinds kort heeft onze regio, mijn gemeente, het voorrecht deel te mogen uitmaken van maar liefst twee landschapsparken, potentiële landschapsparken op de shortlist: Kempen~Broek en het unieke RivierPark Maasvallei. Het zal u niet verbazen dat er heel wat positieve stemming daaromtrent is, maar tegelijk zijn er uiteraard ook nog wat zorgen omtrent het uiteindelijke, definitieve wettelijke kader, dat toch wel noodzakelijk is om de rechtszekerheid te kunnen bieden die wordt gevraagd door de diverse partners, om het onderlinge vertrouwen te krijgen om zeker ook in de rest van Vlaanderen naar mooie parken te gaan.
Het is een keuze geweest om te werken via twee sporen: de opkoopreglementen voor de nationale parken enerzijds en de landschapsparken anderzijds, en het werken aan de wettelijke verankering van de gebiedsstatuten. We hebben nu een heel belangrijke mijlpaal gehad.
Het moment van indienen van deze vraag was tussen kerst en Nieuwjaar, op het ogenblik dat we nog niet de resultaten kenden. Het was een beetje wachten op de examenresultaten van december. Intussen zijn die resultaten natuurlijk bekend en is mijn eerste vraag in die zin dus wat achterhaald. Collega’s, het zal jullie niet verbazen dat er in de provincie Limburg wel een hoerastemming was, met maar liefst vier van de zeven Limburgse landschapsparken bij de zeven kandidaten die werden geselecteerd en op de shortlist staan. Als er winnaars zijn, dan betekent dat natuurlijk ook dat er verliezers zijn. Minister, dat maakt mijn tweede vraag misschien des te relevanter: hoe gaat zo’n beoordeling? Daar zijn wel vragen over. Misschien kan er wat meer duiding worden gegeven over de vier vooropgestelde criteria, althans op hoofdlijnen. Er is immers een verschil tussen de nationale parken en de landschapsparken. Het juryverslag van de nationale parken kunnen we online terugvinden: daar wordt heel gedetailleerd toegelicht welke kandidaten welke resultaten hebben behaald en hoe die resultaten zijn opgebouwd. Dat missen we bij de landschapsparken, waardoor we wat dat betreft geen globaal beeld hebben. Kunt u daar wat duiding bij geven? Waarom is het juryverslag publiek gemaakt voor de nationale parken en niet voor de landschapsparken?
Wat met deze die het niet hebben gehaald? Dat is natuurlijk de vraag die we dan allemaal krijgen. Worden die nog opgevist? Krijgen die nog een soort herkansing, of kan er nog een apart traject voor worden uitgetekend, zeker voor die met potentieel? Dat horen we immers toch wel vaak.
Wat is de stand van zaken betreffende het tweede spoor, de wettelijke verankering van de gebiedsstatuten? Wat is uw planning voor de te zetten stappen wat de beide sporen betreft, dus zowel de definitieve erkenning na het begeleidingstraject dat start voor de gebieden die op de shortlist staan, als dat wettelijke kader?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Brouns, dank u wel voor uw vraag. Mijn vraag sluit daar naadloos bij aan, maar dan misschien vanuit een omgekeerde invalshoek. Ik woon namelijk in een regio die niet zo goed bedeeld is qua nationale en landschapsparken.
Minister, op 12 januari maakte u de dertien kandidaten op de shortlist voor de erkenning als nationaal park of landschapspark bekend. In september dienden dertien gebiedscoalities een kandidatuur in voor de erkenning als landschapspark, en tien voor die als nationaal park. Er waren jury’s, en die jury’s hebben beoordeeld of de kandidaturen aan alle voorwaarden voldeden. Het resultaat daarvan is dus dat zeven kandidaat-landschapsparken en zes kandidaat-nationaleparken doorgaan naar de volgende ronde. De geselecteerde kandidaten worden nu begeleid voor de opmaak van een masterplan en operationeel plan voor hun gebied, waarvoor ze begeleiding en financiële ondersteuning krijgen. Dat zou in 2023 moeten leiden tot een finale keuze voor drie landschapsparken en vier nationale parken in Vlaanderen.
Waar er winnaars zijn, zijn er echter natuurlijk ook verliezers: Grote Netewoud, Brugs Polderland, Demervallei en Rivierenland haalden de selectie van nationaal park niet. In de selectie van landschapsparken vielen Bulskampveld, De Merode, De Westhoek, De Wijers, Grenzeloze Getevallei en Kleine en Grote Nete uit de boot. De Vlaamse parken die niet doorgaan naar de volgende ronde, worden door de jury “geloofd voor hun inspanningen en aangemoedigd om op de ingeslagen weg verder te gaan en verder te werken om zo in de toekomst alsnog het statuut van Vlaams Park te bekomen”. Vanuit de Vlaamse overheid zullen ze blijvend worden bijgestaan om de beleidsdoelstellingen op vlak van landschap en natuur te realiseren. “We gaan hen en hun talloze vrijwilligers niet in de steek laten”, zei u hierover.
Minister, ik heb daarover dan ook een aantal vragen. Er waren meer kandidaten dan plaatsen. U zegt dat u hen niet in de steek zult laten. Op welke wijze zult u hen ondersteunen, en zullen daar ook extra middelen tegenover staan? Met de afvallingsrace dreigen ook heel goede voorstellen niet uitgevoerd te raken. Zult u in een mogelijkheid tot herkansing voorzien? Zult u nog oproepen lanceren waardoor de voorstellen alsnog aan de nodige financiering geraken?
Opvallend is dat West-Vlaanderen slechts één landschapspark heeft, in tegenstelling tot Limburg, dat zes kandidaten heeft. Hoe zult u voorkomen dat het geografisch onevenwicht in natuur-en landschapsbeheer nog verder zal vergroten? Wat bent u van plan daaraan te doen?
Hoever staat u met het uitwerken van de decretale basis voor de Vlaamse parken? Wat is het precieze tijdsschema?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Zoals jullie weten, zijn de volgende zeven kandidaat-landschapsparken geselecteerd om deel te nemen aan het begeleidingstraject en de planfase: Boerenlandschap Pajottenland, Grenzeloos Bocagelandschap, Hart van Haspengouw, Kempen~Broek, RivierPark Maasvallei, Vlaamse Ardennen en Zwinstreek. Als nationaal park zijn de volgende kandidaten geselecteerd: Bosland, Brabantse Wouden, Hoge Kempen, Kalmthoutse Heide, Scheldevallei en Taxandria. Deze kandidaten kunnen dus starten met de opmaak van hun masterplan en operationeel plan en zullen daarbij natuurlijk ook worden begeleid.
De jury Landschapsparken stelde een onderbouwde selectie van zeven kandidaten voor. De jury voor de landschapsparken heeft die kandidaten geselecteerd waarvan ze oordeelt dat het voorgestelde gebied samenhangend is, met een heldere perimeter en een hoge landschapskwaliteit, en waarvoor ook een coalitie klaarstaat om een geloofwaardig en ambitieus masterplan voor te leggen. Kandidaten die niet de hoge standaard konden aantonen, vielen helaas af. Voor elke kandidaat is ook een juryfiche opgemaakt, waarin een grondige individuele beoordeling van de kandidatuur is gemaakt aan de hand van de selectiecriteria. Het zou ons in deze commissie te ver leiden om elke van die fiches in detail te overlopen.
De jury Nationale Parken stelde een onderbouwde selectie van vijf kandidaten voor, met een aanbeveling om een bijzonder traject uit te werken voor een zesde kandidaat. De jury voor de nationale parken heeft de kandidaten geselecteerd waarvan ze oordeelt dat die op de voorziene termijn van het begeleidingstraject een voldoende geloofwaardig masterplan kunnen voorleggen, dat het statuut van nationaal park waardig is.
Kandidaten wier afstand tot de basisvoorwaarden nog te groot bleek op het vlak van natuurontwikkeling, effectieve oppervlakte natuurkern of het partnerschap, werden niet geselecteerd. Op basis van het voorstel van de jury heb ik de kandidatuur van Taxandria toegevoegd aan de shortlist. De jury stelde voor deze kandidaat een apart traject voor, met het oog op het betrekken van de cruciale actoren in het ruimere gebied. Dat aparte traject kan en zal worden geïntegreerd in het proces voor de opmaak van het masterplan en operationeel plan. In het ministerieel besluit dat de subsidies toekent, zal ik aan Taxandria bijkomende voorwaarden opleggen, in lijn met de aanbevelingen van de jury.
Vorig jaar waren collega Diependaele en ik er zeer tevreden over dat er in Vlaanderen veel enthousiasme was over de oproepen voor landschapsparken en nationale parken. In september bleek dat er 23 gebiedscoalities waren, bestaande uit diverse besturen, organisaties en mensen, die zich er allemaal toe engageerden om samen een erkenning als landschapspark of nationaal park voor hun streek na te streven. Dat betekent dus dat er velen zijn die zich willen inspannen om de kwaliteit van onze landschappen en natuur te erkennen en er beter zorg voor te dragen. Gebiedscoalities die niet zijn doorgegaan naar de volgende ronde, zijn door de jury uitdrukkelijk geloofd voor hun inspanningen. Zij worden aangemoedigd om verder te gaan op de ingeslagen weg en voort te werken, om eventueel in de toekomst alsnog het statuut te krijgen of op een andere wijze hun samenwerking te verankeren. De beide jury’s hebben zich ingespannen om per kandidatuur de sterke punten en de leerpunten te benoemen. Ik ontvang signalen dat ook diegenen die er niet bij zijn, dat enorm appreciëren en deze informatie aangrijpen om daar verder aan te werken binnen hun samenwerking.
De gebiedscoalities die niet doorgaan naar de volgende ronde, zoals De Wijers, Bulskampveld en Kleine en Grote Nete, zijn ook zonder het statuut van Vlaams park van bijzonder grote meerwaarde, en leveren prachtig werk. Ze zullen vanuit de Vlaamse overheid blijvend worden bijgestaan om hun beleidsdoelstellingen op het vlak van landschap en natuur te realiseren. De projecten en trajecten die nu al in die gebieden lopen, zoals de ondersteuning via allerlei strategische projecten, maar ook Water-Land-Schap, subsidie-instrumenten enzovoort, en de inhoudelijke ondersteuning en samenwerking met de Vlaamse overheidsdiensten, zullen ook worden voortgezet. Ook bij nieuwe oproepen en ondersteuningstrajecten maken deze gebiedscoalities dan ook kans op ondersteuning voor het realiseren van hun omgevingsdoelstellingen. Er zijn bovendien ook op Europees niveau heel wat ondersteuningsmogelijkheden waarop deze coalities een beroep kunnen doen voor het realiseren van de doelstellingen.
Eind 2023 zullen de landschapsparken en de nationale parken worden erkend. Ik kan natuurlijk nog niet voorspellen wie dat zal worden. Elke geselecteerde kandidaat, waar die ook gelegen is in Vlaanderen, maakt evenveel kans op erkenning. Ik hoop natuurlijk samen met u dat de effectieve erkenningen verspreid zijn over heel Vlaanderen, maar ik ga daar natuurlijk niet op vooruitlopen. Dat is het werk van de jury. Ik wil ook niet in de plaats van de gebiedscoalities treden. Net omgekeerd, ik wil hun alle kansen geven om van onderuit gedragen grote ambities voor natuur en landschap uit te spreken. Om alle kandidaten daarbij te helpen, voorziet de administratie ook in een begeleidingstraject, waarbij iedere coalitie informatie en tools op maat aangereikt zal krijgen. Het initiatief en de sleutel tot succes liggen echter bij de gebiedscoalities.
Mijn administratie heeft een voorstel voor een ontwerp van decreet opgemaakt, dat me recent is bezorgd. We bespreken dit ontwerp met de stakeholders om tot een gedragen voorstel te komen, en zullen daarna ook in overleg gaan met de coalitiepartners en dit aan de regering voorleggen. Belangrijk daarbij is dat het voorstel, zoals afgesproken bij de regeringsvorming, geen bijkomende beperkingen oplegt aan de gebieden die worden benoemd tot Vlaams park. Dat heb ik ook meermaals in de commissie aangestipt.
De geselecteerde kandidaten dienen een masterplan en operationeel plan in in het voorjaar van 2023. Na de beoordeling door de jury van deze plannen zullen de drie landschapsparken worden erkend tegen eind 2023. De erkenning van de landschapsparken, maar ook van de nationale parken, zal gebeuren op basis van een wettelijke verankering van de parkstatuten. Dat betekent dat de decretale verankering het liefst rond zou moeten zijn tegen midden 2023. We gaan dat ontwerp nu echter eerst bespreken met de stakeholders, met het middenveld.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik wil nog heel even terugkomen op mijn vraag over het juryverslag voor de landschapsparken. Dat is niet publiek, in tegenstelling tot dat voor de nationale parken. We hebben dus geen globaal juryverslag van de beoordeling van alle landschapsparken. Misschien kunt u dat nog ter beschikking stellen van deze commissie.
Ik wil verder nog heel even inzoomen op de beoordeling van de nationale parken. Wat dat betreft, zei u twee dingen. Ter zake is er een shortlist met zes kandidaten, die dus verder mogen gaan naar het begeleidingstraject, maar u sprak ook, correct verwijzend naar het juryverslag, dat wel publiek is, over een apart, specifiek project voor Taxandria. Ik wil daar toch heel even verder op inzoomen.
We kunnen inderdaad lezen op de website van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) dat de jury voor de nationale parken enkel die kandidaturen heeft geselecteerd “waarvan ze oordeelt dat ze op de voorziene termijn van het begeleidingstraject een voldoende geloofwaardig masterplan kunnen voorleggen het statuut Nationaal Park waardig”. Ook lezen we: “Kandidaten waarbij de afstand tot de basisvoorwaarden (nog) te groot bleek op vlak van natuurontwikkeling, effectieve oppervlakte natuurkern of het partnerschap, werden niet geselecteerd.” Op basis daarvan zijn er dan zes geselecteerd.
Tegelijk lezen we echter in het juryverslag van Taxandria dat zij niet voldoen aan de criteria voor nationale parken. Dat is vreemd, op zijn zachtst gezegd. Maar goed, we hebben wel inzage in het totale juryverslag. Dat is wel goed in dit geval, want daarin staat inderdaad te lezen dat de jury adviseert een apart, specifiek traject op te starten voor Taxandria. Hoewel ze dus niet geslaagd zijn, hebben ze toch een apart statuut. Dan rijst de vraag: kan er op basis van het oproepreglement voor de selectie van kandidaten met een apart, specifiek traject worden gestart, ook al voldoet men volgens de jury niet? Zo ja, komt er dan ook een nieuwe jurering voor die aparte categorie, voor Taxandria, en krijgen andere kandidaten die niet voldeden, maar waarover de jury – niet onbelangrijk – bijvoorbeeld de suggestie deed zich aan te sluiten bij andere gebiedscoalities, dan eventueel ook nog een nieuwe kans?
Minister, dat lijken mij toch drie heel belangrijke vragen met betrekking tot die shortlist voor de nationale parken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik wil toch nog graag eventjes inzoomen op het gebrek aan geselecteerde voorstellen in West- en een deel van Oost-Vlaanderen. Ik wil waarschuwen voor een soort mattheuseffect wat dit thema betreft. We zien dat regio’s waar er al veel natuur is, met dit voorstel extra worden gestimuleerd om nog meer aan natuurontwikkeling te doen. Op zich is dat goed, maar op die manier wordt toch de indruk gecreëerd dat er een onevenwicht ontstaat, dat besturen die wat tegenwringen – ik woon in zo’n gemeente waar er wat wordt tegengewrongen –, dan minder kansen krijgen. We zien dat dat zich niet alleen vertaalt in het aantal voorstellen van nationale en landschapsparken, maar ook op milieuvlak zien we een aantal elementen opnieuw opduiken. We hebben het hier al gehad over de stroomgebiedbeheerplannen en het feit dat in West-Vlaanderen geen enkel waterlichaam tot een goede waterkwaliteit zal worden gebracht.
Mijn vraag is dan ook: welk beleid gaat u ontwikkelen voor regio’s die op het vlak van natuur en milieu vanuit zichzelf minder inspanningen doen? Gaat u alleen maar aan de slag met hen die vooroplopen? Hoe zult u een stimulerend beleid uitvoeren zodat we in Vlaanderen niet alleen met de beste leerlingen van de klas aan de slag gaan, maar dat iedereen mee is en we in heel Vlaanderen een basiskwaliteit op het vlak van milieu en natuur krijgen, ook in die regio’s die op het eerste gezicht wat minder enthousiast zijn? Dan verwijs ik naar het aantal kandidaturen van West-Vlaanderen op het vlak van landschapsparken en nationale parken.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, collega’s, ik denk dat wij van in het begin altijd heel duidelijk hebben gemaakt hoe belangrijk wij de oproep vonden om landschapsparken en nationale parken ook in Vlaanderen een kans te geven. Het enthousiasme dat bij de diverse gebiedscoalities heel duidelijk naar voren kwam bij het indienen van de sterke dossiers, heeft dat nog eens aangetoond.
Minister, persoonlijk ben ik uiteraard teleurgesteld dat Demervallei net niet goed genoeg wordt bevonden, maar ik denk dat het u siert dat u in dezen eigenlijk het advies van de jury hebt gevolgd. Ik had het heel graag anders gezien wat Demervallei betreft, maar ik heb de juryverslagen gelezen en meen dat men daarin terecht aangeeft waar de sterke en de zwakke punten liggen. Ik denk dat dat overigens ook voor de andere juryverslagen zo is, al zal ik eerlijk toegeven dat ik de situatie daar uiteraard minder goed ken dan die in mijn eigen regio.
Ik sluit me aan bij de vraag van de collega’s. Minister, u hebt dat al wel in algemene termen aangegeven, maar welke ondersteuning mogen de niet-geselecteerde parken in de volgende jaren verwachten? Ik kijk daar heel graag mee naar uit, ook omdat we voelen dat er op het terrein heel veel bereidheid is ontstaan om bijkomend te investeren in natuurontwikkeling. Ik hoop dat we ook vanuit de Vlaamse Regering op de volle steun daarvoor kunnen rekenen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik wil mij graag aansluiten bij deze vraagstelling.
Minister, ik heb in de voorgaande besprekingen met betrekking tot Vlaamse parken en landschapsparken, en eigenlijk al vanaf het begin, ook bij het regeerakkoord, aangegeven dat die parken maar effectief tot voldragenheid kunnen komen door een lokaal draagvlak, als dit van onderuit kan groeien. U hebt net ook heel duidelijk gesteld dat dat lokaal draagvlak voor u cruciaal is, dat dit van onderuit moet worden gedragen. Ik denk ook dat dat in uw oproep vertaald is. Ik citeer: “De engagementsverklaring wordt minimaal ondertekend door de kernpartners, dit zijn de partners die actief en structureel bijdragen aan de realisatie van het Masterplan, namelijk: de lokale besturen op wiens grondgebied het park gelegen is; de betrokken provincies (…).” Ik heb voordat u de beoordeling hebt gedaan, reeds de bezorgdheid geuit dat dat niet bij alle ingediende aanvragen zo was. Ik was dus zeer benieuwd wat u daarmee zou doen. Ik moet vaststellen dat daar ook in het juryverslag toch wel een pertinent knelpunt van wordt gemaakt, onder andere bij de aanvraag van Taxandria. Het juryverslag stelt expliciet, zeer duidelijk, dat de jury onder andere daarom, naast nog een aantal andere, inhoudelijke zaken, die aanvraag negatief heeft beoordeeld. Ik sluit me aan bij de vragen van collega Brouns daaromtrent. Hij heeft dat ook heel duidelijk aangegeven.
Nu men dat op deze manier dan toch toekent, moet ik vaststellen dat het sérieux en het gewicht dat u daadwerkelijk geeft aan dat lokaal draagvlak, eigenlijk bij voorbaat worden onderuitgehaald. Dat is althans het gevoel dat ik ervaar in de regio. Ik heb niet het gevoel dat men daarmee de partners dichter bij elkaar brengt. Ik vind dat bijzonder, bijzonder spijtig en ben benieuwd hoe dat verder gaat evolueren. Ik ben daar echter zeer bezorgd over, het gebied en alle partners daar op het terrein kennend. Bij dezen dan ook mijn bijkomende vraag, aansluitend op de drie pertinente vragen van collega Brouns. U sprak over bijkomende voorwaarden die u zou opleggen voor Taxandria. Dat lijkt opnieuw een verhaal van hogerhand, maar misschien zijn het een aantal aandachtspunten. Ik ben dus zeer benieuwd over welke bijkomende voorwaarden u spreekt.
Wat cruciaal is, is dat, als men op het terrein effectief aan het werk wil gaan met het masterplan, er een heel duidelijk decretaal kader wordt vooropgesteld. Niet achteraf, niet afhankelijk van de goodwill of de manieren waarop het ene of het andere misschien nog mee door kan of niet. Ik meen dat wij als overheid in dezen het voortouw moeten nemen. Wij zijn het die in dezen moeten aangeven in welke richting we al dan niet willen gaan. Met andere woorden, we moeten klaarheid geven op het terrein over wat het decretaal kader inhoudt. U stelt midden 2023 voorop voor dat decretaal kader. Dat wil zeggen dat iedereen eigenlijk aan de slag moet zonder dat ze een decretaal kader hebben, zonder dat zij precies weten waar de overheid naartoe wil. Voor mij is dat het onmogelijke vragen aan gebiedscoalities. Dat is de omgekeerde wereld.
Minister, kan die timing voor het decretaal kader toch worden herbekeken, zodat iedereen bij de gesprekken die op het terrein moeten worden gevoerd, weet waar hij aan toe is? Dat lijkt me immers de enige manier om in de richting van een draagvlak te werken.
Minister Demir heeft het woord.
Laten we de gemoederen bedaren en het kalm houden, zou ik zeggen, want dit is een prachtig project, waarin ook op het terrein heel veel zin is. Ik zou dus willen vragen dat we dit rustig aanpakken, want dit is gewoon goed voor Vlaanderen, dit is goed voor de mensen. We zijn bezig met dat ontwerp van decreet, maar daar zal niks extra in staan. Daar zullen de voorwaarden in staan waaraan moet worden voldaan om dat label van nationaal park of landschapspark toegekend te krijgen. Die kent men nu al. Dat men nu is geselecteerd, betekent nog niet dat men het ook daadwerkelijk zal worden. Die selectie zal alleen nog maar kleiner worden. Zelfs inzake Taxandria merk ik toch op het terrein dat heel wat burgemeesters en schepenen van alle kleuren en geuren zich positief uitdrukken. Ik zou dus vooral willen vragen om niet negatief te zijn en zuur te reageren op een zeer positief project, waarmee we Vlaanderen nog mooier gaan maken.
Collega Brouns, u hebt gelijk wat dat juryverslag betreft. Ik zal dus vragen aan de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) om dat juryverslag op haar website te zetten. We bezorgen dat dan ook aan de leden van de commissie. Dat is geen probleem. Het is inderdaad een advies van de jury om een speciaal traject uit te zetten voor Taxandria. Ik ben daarop ingegaan. De voorwaarden die we daaraan zullen koppelen, zijn in voorbereiding. Ik zal daar een ministerieel besluit voor maken. Andere dossiers die bijkomende adviezen meekregen, krijgen ook de kans om mee te doen aan andere projecten. Zo werd bijvoorbeeld aan kandidaat-nationaal park Brugs Polderland voorgesteld om in te stappen in het wel geselecteerde project Zwinstreek.
Mevrouw Schauvliege, het klopt dat er in West-Vlaanderen helaas slechts één project is geselecteerd, het project Zwinstreek. Ik kan alleen maar zeggen dat ik zelf heel veel moeite heb gedaan op een vergadering om dat te promoten, ook bij de Westhoekenaren, maar ik kan helaas alleen maar vaststellen dat daar weinig draagvlak voor was. Ik kan dat dan ook moeilijk gaan opdringen. Ik vind het echter ook wel een gemiste kans, ook vanuit het oogpunt van toerisme. Ik begrijp dat heel veel burgemeesters in West-Vlaanderen zeer bezorgd zijn over het feit dat Groot-Brittannië uit Europa is gestapt. We moeten die Britten dus in de Westhoek houden. Ik zag in de landschapsparken eigenlijk een heel mooie hefboom om dat te doen. Ik ben dat ook gaan uitleggen op een forum waar heel veel lokale besturen aanwezig zijn. Ik heb geprobeerd hen warm te maken, maar dat is mij helaas niet gelukt. Ik vind dat jammer, maar ik kan helaas niet toveren. Ik vind het zeer spijtig, zeker voor de Westhoek, waar er heel veel potentieel is, zeker met het oog op toerisme en het mee in de verf zetten van lokale producten, streekproducten. Maar goed, dat is de keuze geweest. Men moet er misschien eens goed over nadenken of men ter zake toch niet een verkeerde keuze heeft gemaakt. Dat ligt echter niet in mijn handen, helaas. Ik heb alles gedaan wat ik moest doen, denk ik.
Collega De Bruyn, de afvallers worden niet in de steek gelaten. In die gebieden is de kiem gelegd met de samenwerking, via de regionale landschappen, maar ook gerichte projectoproepen.
Collega Rombouts, over Taxandria kan ik meegeven dat ik vaststel dat het lokaal bestuur in Turnhout toch zeer enthousiast is. Dat is dus goed, denk ik. Wat het ontwerp van decreet betreft: we zijn daarmee bezig. Dat zit in een finale fase. Zodra dat ontwerp klaar is, kan dat natuurlijk worden gecommuniceerd, maar zoals ik eerder zei, is het niet de bedoeling om daar nog allerlei extra dingen in te zetten. Het is gewoon de wettelijke verankering voor het hebben van het label.
De bijkomende voorwaarden zullen, zoals ik eerder al zei, via een ministerieel besluit aan Taxandria worden opgelegd en we zullen dat dan ook bekendmaken. Voor Taxandria zullen dat onder andere ook de voorwaarden zijn betreffende een uitgebreidere coalitie.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We zijn altijd heel positief, uiteraard niet zuur, maar het moet natuurlijk wel correct zijn. Zeker in een verhaal waarin je winnaars en verliezers hebt, moet men heel objectief zijn. En ik denk dat dat eigenlijk ook het grootste bewijs is van een terechte bezorgdheid voor een duidelijk, wettelijk decretaal kader, rechtszekerheid, evenwichten, een draagvlak om zo vertrouwen te creëren en ervoor te gaan. Wanneer dat er niet is, dan krijgt men argwaan, zeker wanneer nu een apart statuut wordt gecreëerd waarbij zelfs het oproepreglement en de voorwaarden die daarin zijn opgenomen, niet worden gekoppeld maar eigenlijk een apart traject wordt uitgezet voor een bepaald dossier. Dat roept vragen op.
Op de vraag of er dan ook een aparte jurering komt, heb ik geen antwoord gekregen. Een apart specifiek traject is een ander traject dan een begeleidingstraject dat is gepland en waarin al die anderen nu kunnen starten. En dan moeten daar bijkomende voorwaarden, die we nu nog niet kennen maar die we later waarschijnlijk nog wel zullen krijgen, aan worden opgelegd. Dat roept vragen op, temeer wanneer men gaat kijken naar de beoordeling in zo'n juryverslag. Het gaat dan over uitsluitende criteria over de omvang, de 5000 hectare van het natuurgebied, het kerngebied. En wanneer die dan grensoverschrijdend zijn, wil dat zeggen dat die ook over de grens worden meegenomen. Wanneer men dan in datzelfde verslag leest dat er geen akkoord is met de partners over de grens, dan roept dat vragen op. Ik denk dat we daar zo snel mogelijk duidelijke antwoorden moeten geven om het vertrouwen te winnen dat noodzakelijk is om een sterke gebiedscoalitie te maken. Die is nodig om te komen tot mooie Vlaamse partners. Ik doe dan ook nogmaals een oproep om zo snel mogelijk een duidelijk kader te creëren en wat klaarheid te scheppen over een aantal onduidelijkheden en vragen die mij heel pertinent lijken en die hier vandaag zijn gesteld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik begrijp natuurlijk wel dat door de gekozen methodiek een soort competitie wordt georganiseerd waarbij de beste voorstellen worden gehonoreerd. Maar dat heeft wel tot gevolg dat de goede leerlingen van de klas extra worden beloond. Ik maak me gewoon zorgen over een volledige regio in West-Vlaanderen en een stukje in Oost-Vlaanderen die het al moeilijk hebben en die op die manier geen mogelijkheden hebben. We zitten daar eigenlijk al met een aantal zware ecologische problemen en lossen die op die manier ook niet op. Ik zou u willen oproepen om inspanningen te doen om die regio’s te overtuigen om hun medewerking aan het natuur-en milieubeleid verder te zetten. Ik herhaal dat we daar op het vlak van stroomgebiedbeheersplannen echt niet goed zitten. Wanneer we dus willen werken aan een goede natuur- en milieukwaliteit, ook in die regio's, dan moet daar een tandje bij worden gestoken. Dat betekent dat daar extra inspanningen nodig zullen zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.