Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u hebt als minister van Binnenlands Bestuur in het verleden reeds aangekondigd dat u een laadpaalplan in elke gemeente wilt en dat u de lokale besturen daarin zou ondersteunen. Op 5 november 2021 heeft de Vlaamse Regering bij de aanpassing van de klimaatmaatregelen de doelstellingen voor de installatie voor publieke of semipublieke laadpalen nog verhoogd. Tegen 2030 mikt ze op 100.000 semipublieke of publieke laadequivalenten. En daarom zal in overleg met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) de doelstelling in het lokaal energie- en klimaatpact worden aangescherpt tot anderhalf van die laadpaalequivalenten per honderd inwoners.
Voor alle duidelijkheid: mijn fractie steunt deze doelstellingen volledig. Het is een transitie waar Vlaanderen koploper moet in zijn. Daarbij moet ook voorzien worden in laadinfrastructuur.
De vraag is hoe we dat doen en of we daarbij alle kansen die zich aandienen, benutten.
Op 25 november 2021 startte Proximus samen met Fluvius en de stad Mechelen een proefproject waarbij straatkasten omgebouwd worden tot laadinfrastructuur. Daar biedt zich een heel potentieel van mogelijke laadinfrastructuur aan. Elektrificatie is absoluut noodzakelijk om die personenmobiliteit te vergroenen. Die vergroening moet onderdeel zijn van een groot geheel.
De Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) zegt dat een optimaal gemeentelijk en Vlaams vergunningenbeleid ervoor moet zorgen dat er geen wildgroei van laadpalen ontstaat in de publieke ruimte. De MORA wijst ook op het STOP-principe dat erop neerkomt dat laadinfrastructuur geen belemmering mag zijn voor de doorstroming of de veiligheid van voetgangers, fietsers of openbaar vervoer. We hebben die discussie in het verleden ook gevoerd rond de kabels die vanuit rijwoningen richting auto’s gelegd worden. Die mogen er niet voor zorgen dat voetgangers zich niet meer veilig op de stoep kunnen begeven, bijvoorbeeld.
Vlaams bouwmeester Erik Wieërs heeft in een open brief in De Standaard van 25 november 2021 geschreven dat de transitie naar elektrisch rijden een uitgelezen hefboom kan zijn om de publieke ruimte opnieuw in te richten. Volgens hem biedt de transitie een kans om individuele wagens strategisch te groeperen en op die manier publieke ruimte vrij te maken voor meer leefbare woonkernen, om ruimte te ontharden of te vergroenen. Bovendien zou het ook een mogelijkheid zijn om sterk in te zetten op deelmobiliteit. Daarentegen waarschuwt hij ervoor dat als er ingezet wordt op het her en der inplanten van laadinfrastructuur – een beetje conform de traditionele rommelige ruimtelijke structuur die Vlaanderen kenmerkt – dit onze ruimtelijke wanorde verder dreigt te verankeren. Die benadering zou volgens hem botsen met de strategische doelstellingen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat in 2018 werd goedgekeurd.
Minister, ik heb daar eerst de minister van Omgeving over ondervraagd. Zij verwees naar de minister van Mobiliteit, die aangaf dat ze het wel belangrijk vindt dat die uitrol planmatig en strategisch gebeurt, maar – als ik haar antwoord mag parafraseren – er ook wel een beetje van uitging dat dit vanzelf zou gebeuren. Ik denk niet dat dit het geval is en dat de Vlaamse bouwmeester terecht een oproep doet om die transitie zodanig te laten gebeuren dat dit de ruimtelijke orde in Vlaanderen, de publieke ruimte, kwalitatief sterker maakt.
We moeten zeker niet alleen kijken naar de mogelijke bedreigingen, maar ook naar de kansen op verbetering van de inrichting van het publieke domein. In dit licht wil ik u een aantal vragen stellen.
Wat is de stand van zaken van de initiatieven die u vorig jaar hebt aangekondigd in verband met bijkomende laadinfrastructuur?
Ten tweede, en dat is in dit kader mijn belangrijkste vraag. Deelt u de visie van de Vlaamse bouwmeester dat de elektrificatie van het wagenpark een kans maar ook een bedreiging is voor de inrichting van onze publieke ruimte? Hoe wilt u daarop een antwoord bieden? Zult u hierover in overleg gaan met de Vlaamse bouwmeester?
Hoe wilt u garanderen dat nieuwe laadinfrastructuur steeds het STOP-principe respecteert?
Hoe staat u tegenover het proefproject waarbij straatkasten omgebouwd worden tot laadinfrastructuur?
Hoe wilt u lokale besturen ondersteunen om (semi)publieke laadequivalenten op een zo goed mogelijke manier in te passen in de publieke ruimte? Biedt het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP) volgens u kansen om hierrond te werken?
Minister Somers heeft het woord.
Dank, mijnheer Bex, voor de interessante vraagstelling. U weet dat ik in het kader van het lokaal energie- en klimaatplan per werf tastbare doelstellingen heb opgenomen, onder meer ook voor duurzame mobiliteit. Dat was 1 laadpunt per 1000 inwoners. En op 5 november 2021 hebben we voorgesteld om die doelstelling op te trekken naar anderhalf laadpunt per 100 inwoners om zo 99.000 laadpunten tegen 2030 te hebben. Dat is ongeveer wat je nodig hebt als je 1 miljoen elektrische wagens hebt rijden. We spreken nu over publieke en semipublieke laadpunten, evident.
Het Lokaal Energie- en Klimaatpact werd door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 4 juni 2021. Tegen 29 oktober 2021 hadden 293 van onze 300 steden en gemeenten het pact goedgekeurd. Dat is een belangrijke mijlpaal en een heel positief resultaat.
Besturen van alle kleuren en groottes scharen zich achter de doelstellingen van het pact en worden bijgestaan door ondersteuners zoals het Netwerk Klimaat binnen de VVSG, 64 steunende organisaties en zowat alle Vlaamse administraties.
Vicevoorzitter van de Europese Commissie, Frans Timmermans, sprak in dit verband over een nieuw, mobiliserend ecosysteem dat we op de been hebben gebracht, en hij wil daarom onze aanpak over Europa verspreiden.
Op 25 mei van vorig jaar heb ik in de pers gecommuniceerd over de meerwaarde van een lokaal laadplan in elke gemeente. Ik gaf daarbij enkele mogelijkheden om het aantal laadpunten versneld te verhogen: de deelname aan ‘Paal volgt wagen’, met name concessies met private uitbaters van laadpunten, thuisladen voor mensen zonder garage of oprit door voor de deur te laten laden met eigen elektriciteit door kabelgootje of gevellaadinfrastructuur, het parkeerbeleid aanpassen zodat laadpalen niet langer dan nodig bezet blijven, samenwerkingen opzoeken met uitbaters van parkings en winkelketens, bouwreglementen aanpassen opdat onverkochte parkeerplaatsen gemakkelijker kunnen worden omgezet in publieke laadplaatsen.
Ik bundelde deze en andere maatregelen met concrete voorbeelden ter inspiratie in een Handreiking Lokaal Laden. Die werd gepubliceerd op 16 juli 2021.
De Vlaamse bouwmeester heeft volgens mij een zeer interessant punt gemaakt. Iets wat ik zelf ook altijd benadruk, zijn net de kansen die de klimaattransitie kan bieden om de leefomgeving kwalitatief te verbeteren: een gezondere lucht, meer open ruimte om in te spelen en om elkaar te ontmoeten, verkoeling tijdens aanhoudende hitte enzovoort.
Er kunnen heel wat synergieën worden benut wanneer de werven van het pact geïntegreerd worden aangepakt om ruimtelijke versnippering tegen te gaan en meer openbare ruimte te creëren. Een voorbeeld is op sommige plekken het aantal parkeerplaatsen verminderen door te voorzien in toegangspunten voor elektrische deelmobiliteit, waardoor er onthard kan worden. Op die manier wordt plaatsgemaakt voor bomen, hagen en natuurgroenperken.
Deze kansen moeten we grijpen, en de Vlaamse bouwmeester heeft terecht gewezen op het belang hiervan. Zijn oproep om proactief na te denken over de inbedding van onze laadinfrastructuur kwam dan ook niet in dovemansoren terecht. Op 13 december 2021 zijn we een eerste keer in overleg getreden om de LEKP-doelstellingen te realiseren met het oog op ruimtelijke winst door strategische keuzes inzake kernkwaliteiten: gedeeld en meervoudig ruimtegebruik, biodiversiteit, inclusief samenleven enzovoort.
De bouwmeester, mijn kabinet en ikzelf spraken af om rond concrete cases van lokale besturen een traject uit te bouwen waar de implementatie van het LEKP met deze ruimtelijke bril wordt bekeken.
Op 14 januari van dit jaar hadden mijn raadgevers een vervolgoverleg met het team van de Vlaamse bouwmeester. Zij werken de concrete stappen verder uit om via de concrete cases een draaiboek te genereren waarbij leerlessen worden gevisualiseerd.
Ik wil niet op de bevindingen vooruitlopen, maar ik kan me voorstellen dat een lokaal bestuur zal worden aangemoedigd om op voorhand na te denken waar het in de toekomst, geclusterd, parkeerplaatsen wil blijven voorzien zoals Hoppinpunten of parkings aan de rand van de steden. Dat zijn alvast no-regretplaatsen voor laadinfrastructuur.
En wat met samenwerkingen tussen lokale besturen? Misschien is het grondwaterpeil aanvullen in de ene gemeente van groter belang en is er in de andere gemeente meer behoefte aan laadpalen. Gezamenlijk kunnen ze de pactdoelstellingen halen met een maximaal ruimtelijk rendement.
Wat het STOP-principe betreft, weten lokale besturen zelf het beste hoe dit principe verankerd wordt in hun lokaal beleid. Ruimte voor voetgangers en fietsers is van prioritair belang, gevolgd door het openbaar vervoer en tot slot personenwagens.
Het voorbeeld van mijn thuisstad Mechelen toont aan hoe lokale besturen hands-on met dat principe omgaan. De nieuwe Mechelse Vesten geven we in belangrijke mate terug aan de stappers en trappers. De bus blijft bovendien in twee richtingen rijden. Er komt 5 hectare extra groen en 5 hectare ontharding. Al die ambities van het LEKP komen daar samen in een heel concreet stedelijk project.
Waar ik ook aandacht aan heb geschonken in de Handreiking Lokaal Laden zijn de Hoppinpunten, mobiliteitsknooppunten waar verschillende mobiliteitsoplossingen samenkomen. Die zijn uitermate geschikt om voldoende laadinfrastructuur te voorzien: niet enkel voor personenwagens of deelwagens, maar ook voor bakfietsen, gewone fietsen en steps. Bovendien kan het nuttig zijn om bij laadpalen ook de oplaadmogelijkheid via een gewoon stopcontact te voorzien voor fietsen. De LUPYS-gevellaadpaal die ik vorige zomer bezocht en die nu in sommige steden zal worden uitgerold, is daar een goed voorbeeld van.
Wat betreft de ombouw van straatkasten tot laadinfrastructuur: de informatie die ons bereikt heeft, spreekt over 3500 goedgelegen straatkasten – aan bestaande parkeerplaatsen én in de buurt van mensen zonder oprit of garage – waar minstens 1 laadpaal en vaak veel meer op kan worden aangesloten. We spreken dus over minimaal 7000 laadpunten of meer dan 10 procent van de huidige LEKP-doelstelling. Elke oefening van deze omvang die een versnelling kan garanderen, is de moeite waard. Uiteraard is het aan elk lokaal bestuur om zelf te beslissen over de eigen specifieke locaties. Het proefproject van de stad Mechelen werkt aan een juridisch kader met voorwaarden waarbinnen eigenaren van straatkasten zich kunnen aanmelden. Zodra dit voorbereidend werk rond is, kunnen andere lokale besturen zelf beslissen om dit kader ook te gebruiken. ‘Learning by doing’ noemen we dat.
Hoe willen we lokale besturen daarvoor ondersteunen? Ten eerste doen we dit via het Lokaal Energie en Klimaatpact. Ons LEKP biedt een kapstok om concrete no-regretacties op te starten. We monitoren de doelstellingen van het pact via een dataplatform dat momenteel in opbouw is. Dat geeft de lokale besturen een overzicht van de voortgang. Ook drempels bij lokale besturen en mogelijke oplossingen om de LEKP-doelstellingen te bereiken worden zesmaandelijks verzameld en meegedeeld op de Vlaamse Regering.
Ten tweede doen wij dat door inhoudelijke ondersteuning. De Handreiking Lokaal Laden van vorige zomer was mijn eerste. Collega Peeters zorgde voor potentieelkaarten voor de centrumsteden en werkt momenteel aan een Leidraad Lokaal Laden. Hierin zullen lokale besturen alle concrete informatie terugvinden over aanvragen via ‘Paal volgt wagen’ en hoe ze zelf op strategische locaties laadinfrastructuur kunnen laten plaatsen. Hierover heeft minister Peeters al twee klankbordgroepen georganiseerd met een dertigtal vertegenwoordigers van de lokale besturen.
Ten derde doen we dat door financiële ondersteuning. De jaarlijkse financiering voor ondertekenaars van het pact bedroeg in 2021 25 miljoen euro. 2022 zal minstens dezelfde grootteorde kennen. Deelnemende lokale besturen kunnen deze middelen inzetten voor een strategie voor een optimale inbedding van laadpalen. Ook collega Peeters steunt dit. Binnen het relanceplan zijn middelen voorzien om 30.000 extra publieke laadpunten te plaatsen tegen 2025. Er komen calls voor semipublieke laadpalen, een boost voor samenwerking met bedrijven die hun parkings openstellen. En er komen Hoppinpunten waar laadinfrastructuur gesubsidieerd kan worden. Kortom, er is een intense samenwerking met de lokale besturen die moet leiden tot succes.
De heer Bex heeft het woord.
Ik begin met complimenten. Die lokale energie- en klimaatplannen juich ik uiteraard toe. Ook wat in Mechelen met de ring gebeurt, vind ik een bijzonder mooi plan. Ik kijk ernaar uit om naar Mechelen te komen kijken als die werken af zijn. Ook uw contact met de bouwmeester vind ik prachtig. Ik ben blij dat dezelfde minister aan wie ik mijn vraag stel, mijn vraag niet nodig had om alvast dat contact te leggen. Waarom vind ik dat zo belangrijk dat wij daar oordeelkundig mee omgaan? Dat is omdat wij met de infrastructuur die wij vandaag aanleggen, eigenlijk onze publieke ruimte voor de volgende decennia herorganiseren.
Ik heb een heel eenvoudig voorbeeld. Het maakt een ongelooflijk verschil als laadinfrastructuur tussen wagens wordt opgesteld dan wel op het trottoir. Als uw hele stad of gemeente vol staat met laadpalen die op de trottoirs in de weg staan, is het een werk van lange adem om die tussen de geparkeerde wagens te krijgen. Daarom is het belangrijk om die hervorming niet alleen heel snel aan te pakken, maar ook om die oordeelkundig te doen. Ik ben dus blij dat u die uitgestoken hand van de bouwmeester aanneemt.
Een vraag die ik nog wilde stellen, is of u dan denkt dat, in opvolging van de initiatieven die u geschetst hebt, en die nu met de Vlaamse bouwmeester worden ondernomen, die Handreiking Lokaal Laden een update zal moeten krijgen op het moment dat we daar verder mee staan.
De heer Warnez heeft het woord.
Uiteraard zijn die lokale besturen ook voor ons primaire partners als het gaat over het versneld uitrollen van laadpalen. Je hebt publieke laadpalen, je hebt semipublieke laadpalen. Dat is heel belangrijk.
Maar de goedkoopste energie is toch de energie de je thuis over hebt. En je ziet toch dat heel wat lokale besturen daar al kaders rond aan het creëren zijn, zoals Brugge. In de regio Roeselare heeft men een kader voor kabelmatten. In Waregem en Harelbeke is men bezig met die kabelgoten. Dat is altijd onder voorwaarden enzovoort. En dat is ook iets wat u hebt opgenomen in de Handreiking Lokaal Laden.
Nu, Vlaanderen, en in het bijzonder het Agentschap Wegen en Verkeer, is eigenaar van heel wat voet- en fietspaden. En ik weet dat u hier niet namens minister Peeters kunt antwoorden, maar ik zou toch graag polsen wat uw visie daarop is, minister. Is dat ook iets waar Vlaanderen aan zal meewerken, aan die kabelgoten in Vlaamse voet- en fietspaden? Of hebt u collega Peeters daar al over gesproken?
Ik sluit ook even aan. Ik denk dat dat een zeer terechte vraag is van collega Bex. Ik ben ook tevreden met het antwoord van de minister. Ik wil alleen nogmaals onderstrepen dat we hier toch wel voor een enorme uitdaging staan. En ik denk dat die niet kan worden onderschat, als we zien hoe groot ons wagenpark is. In het beste geval gaat daar wel wat van af, met deelrijden en het echt implementeren van het STOP-principe.
Maar er wordt mij gezegd, vooral door technici, dat het niet alleen een uitdaging is qua ruimtelijke ordening, maar ook op technisch vlak, om op zoveel plaatsen voldoende stroom, voldoende elektriciteit, voldoende spanning te kunnen brengen. Ik denk ook aan ondergrondse parkeergarages, niet alleen publieke maar ook particuliere. Denk maar aan appartementsgebouwen waar de mensen hun auto in de kelder stallen. Dat is een enorme uitdaging, en ik denk dat dat zowel op politiek als op technisch vlak serieus ter hand moet worden genomen.
Nu, het antwoord van de minister is al beloftevol, maar ik doe hier toch een oproep. Dit moeten we echt serieus aanpakken, in de wetenschap dat we vooropgezet hebben dat we tegen 2030 geen auto’s meer verkopen die op gewone brandstof rijden. Dan is het wel alle hens aan dek.
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt voor de vraagstelling. Ik denk dat dit een ongelooflijk boeiend gegeven is, waar wij echt in een radicale transformatie zitten. Twee, drie jaar geleden verklaarden mensen je gek bij het idee dat we allemaal met elektrische wagens zouden rijden. Maar je ziet vandaag wel dat de verkoopcijfers boomen, dat het aantal modellen dat op de markt komt, enorm uitbreidt. En ook de prijs van het wat goedkopere segment is razendsnel aan het dalen.
De Vlaamse Regering heeft gezegd dat er tegen 2029 geen fossiele brandstof gebruikende wagens meer mogen worden ingeschreven. En misschien zal het allemaal nog wat sneller gaan. Dus dat betekent dat we die infrastructuur heel snel moeten uitrollen, en dat we daarvoor op de lokale besturen rekenen. Ik ben blij dat we ook steun krijgen vanuit het parlement met deze aanpak, want lokale besturen zijn daar belangrijk in.
En natuurlijk begint zoiets voluntaristisch, mijnheer Bex. En we zijn daar nu volop structuur in aan het steken, samen met de Vlaamse bouwmeester. En er moet een update komen van die Handreiking Lokaal Laden. Ik zou daar trouwens ook de bijdrage van de Vlaamse bouwmeester in willen steken, en ook wat collega Peeters aan het doen is, in de mate dat we dat kunnen bundelen als een mooi pakket voor lokale besturen die daarmee aan de slag willen. Dan is dat des te beter.
Hoe planmatiger, hoe beter, vind ik. Maar ik durf toch een kleine randopmerking te maken. Waarschijnlijk zullen er nu hier en daar laadpalen en laadpunten geplaatst worden die binnen vijf, zes, zeven jaar misschien niet meer op de juiste plaats staan. En dat is ook niet het einde van de wereld. Het is nu ook niet totaal onbetaalbaar om die te herlokaliseren op een zeker moment. Steden en gemeenten evolueren, groeien, veranderen. We zitten daar ook in een volle transformatie. Je kunt dus zeker wel no-regretlaadpalen zetten, waarvan je weet dat die er staan, en dat die er goed staan voor de volgende twintig jaar. Dat is natuurlijk het ideale. Maar dat er hier en daar een gemeentebestuur is dat vijf of tien jaar later anders denkt over laadplaatsen, dat vind ik op zich nog niet het ergste wat er kan gebeuren. Maar hoe planmatiger hoe beter, want het is een hefboom om ernstig na te denken over je ruimtelijke ordening en de organisatie van je openbare ruimte in de toekomst.
Waar u helemaal gelijk in hebt, mijnheer Bex, is waar je die laadpalen zet met respect voor de andere weggebruikers, in dit geval de voetgangers, de minder mobielen, mensen in een rolstoel, iemand met een kinderwagen. Ik denk dat we dat ook moeten meenemen in de updates. We moeten opletten dat we die laadpalen niet zo positioneren in de publieke ruimte dat ze een hinderpaal vormen voor anderen.
Er was de vraag rond de gootjes in de voetpaden en hoe snel dat gaat. U weet dat ik daar in de plenaire voor heb gepleit, zodat mensen dat kunnen doen. Hoe snel gaat het? U weet dat ik een maand later al in Hasselt stond om een innoverend project te bekijken, waarbij iemand tegen de gevelmuur een laadpaal had die uitklapbaar was uit de hoogte, waardoor je dat gootje helemaal niet meer nodig had. En die kon ook gewoon beneden gebruikt worden met een gewoon stopcontact, om bijvoorbeeld een fiets op te laden. Daar kon je zelfs de verlichting van de straat in verwerken.
Het spijt mij dat ik dit moet zeggen, maar waar het hart van vol is, loopt de mond van over: de stad Mechelen heeft er zo verschillende gekocht, en is nu in een proefproject aan het onderzoeken of ze die aan een verminderd tarief kunnen aanbieden aan mensen die een elektrische wagen kopen. Dat is een semipublieke laadpaal die beweeglijk, met een arm, naar beneden komt. Ik weet dat de stad Hasselt daar ook naar aan het kijken is. Dat zijn nieuwe, innoverende oplossingen die eigenlijk niet ingrijpen in de publieke ruimte, en die ook niet hinderen voor voetgangers, fietsers, rolstoelgebruikers, kinderwagens en dergelijke meer. En die zijn heel compatibel. Dus ik denk dat we daar ook verder over moeten nadenken, en hopelijk komt er nog heel veel innovatieve creativiteit die ons daarbij kan helpen.
Maar ik ben er echt van overtuigd dat we in een stroomversnelling aan het komen zijn, en dat we in 2024 met de hulp van onze lokale besturen al heel wat meer laadpunten zullen hebben dan vandaag. Het is ook nodig. U weet dat we vorig jaar nog maar op het niveau zaten van de stad Amsterdam. Wel, we moeten dat zeer snel verveelvoudigen, en ik denk dat we dat met de aanpak en met de hulp van de Vlaamse bouwmeester op een goede, ruimtelijk verantwoorde manier kunnen doen.
De heer Bex heeft het woord.
Er is gedeeld enthousiasme over meerderheid en oppositie heen. En dat is mooi, denk ik. Minister, bedankt om ook te bevestigen dat die Handreiking Lokaal Laden in of na het overleg met de bouwmeester zal worden geüpdatet. U zegt ‘vooruit met de geit’, en u zegt dat we moeten zorgen dat we die extra plaatsen creëren. Ik ben het daarmee eens, voor alle duidelijkheid, maar ik wil daarbij een kleine kanttekening maken. Want daarom is het juist belangrijk om ook aan ruimtelijke ordening te denken: waar wil je naartoe met bijvoorbeeld de straat?
Op het moment dat we een straat verkeersvrij willen maken, weet men dat men altijd met buurtbewoners in overleg moet, en vaak ook met handelaars, om te zeggen dat dat de straat ten goede zal komen. En dat is wel iets wat moeilijker uitlegbaar zou kunnen worden wanneer die mensen die parkeerplaatsen voor hun deur niet alleen gebruiken om hun auto te parkeren, maar ook om hem daar op te laden. En dat is geen pleidooi om minder snel te gaan, maar ik denk wel dat dat overwegingen zijn die men moet meenemen wanneer men bij die inplanting met de lange termijn rekening wil houden.
Maar u hebt absoluut gelijk dat we vooral snel vooruit moeten gaan. Want dit is een transitie waarin Vlaanderen voorop moet lopen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.