Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik hoop dat alles zeer vlot verloopt, zonder onderbreking, want ik ben intussen ook thuisonderwijs aan het geven aan mijn zoon. Dat is niet simpel, dus op voorhand mijn excuses wanneer er onderbrekingen zouden zijn.
Minister, op de laatste ministerraad voor het kerstreces werd een definitieve beslissing genomen over de verschillende subsidielijnen binnen het Vlaamse stedenbeleid. Het totaalbedrag van de verschillende subsidies is enkele tientallen miljoenen euro en zou onze Vlaamse steden moeten vooruithelpen om de stedelijke uitdagingen verder aan te gaan. Daarbij is het voor hen uiteraard ook een kans om bij interessante projecten die ze willen voorstellen, ondersteuning vanuit Vlaanderen te krijgen.
U kondigde in de marge van de begrotingsbesprekingen ook aan dat u het instrument stedenbeleid zoals we dat vandaag kennen in Vlaanderen, zou herdenken en opfrissen. Ik vind dat eerlijk gezegd een heel goede zaak, want dat instrument bestaat al twintig jaar en een denkoefening kan dus zeker geen kwaad. In dat kader gaf u eerder al een ondersteuning aan het Hannah Arendt Instituut, dat zich naast tientallen andere beleidsdomeinen ook bezighoudt met stedelijkheid, om dit proces te ondersteunen.
Minister, hoe evalueert u de respons vanuit de Vlaamse steden op de verschillende projectoproepen?
Hoe kijkt u naar de regionale spreiding voor de verschillende toegekende subsidielijnen?
Hoe evalueert u de werking van de verschillende jurycomités bij de verschillende projectoproepen?
Wordt in het kader van een vernieuwing van het instrument Stedenbeleid ook de wijze van beoordeling onderzocht?
Welke feedback hebt u ontvangen inzake de toegekende subsidiestromen? Wordt in het kader van een vernieuwing van het instrument Stedenbeleid de input van de Vlaamse steden ook bevraagd? Zo ja, op welke manier zal dit gebeuren?
Wat is de stand van zaken van de denkoefening over de vernieuwing van het instrument Stedenbeleid? Welke acties hebt u al ondernomen, en wat is de tijdslijn voor de totstandkoming van die nieuwe visie?
Kunt u verdere toelichting geven over de ondersteuning aan het Hannah Arendt Instituut omtrent de formulering van deze visie? Wat zijn de doelstellingen van dit project? Hebt u in dat kader ook andere instellingen bevraagd of betrokken?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt, mevrouw Sminate. U weet dat ik minister van Gelijke Kansen ben, en opnieuw moet vaststellen dat vrouwen beter dan mannen in staat zijn om verschillende taken tegelijk op een goede manier te realiseren, waarvoor mijn felicitaties.
Wat de belofte voor een donut seffens niet allemaal kan teweegbrengen. Dan zijn we stil. (Gelach)
Ik doe geen uitspraken rond uw pedagogische praktijken. (Gelach)
2021 was inderdaad een bijzonder jaar voor het stedenbeleid, omdat er twee extra relanceoproepen waren, namelijk een rond ‘Veerkrachtige steden na corona’ en een oproep wijkverbeteringscontracten. Het eerste heeft natuurlijk te maken met de coronacrisis, en het ander heeft te maken met het regeerakkoord, waar er sprake was van wijkverbeteringscontracten. In totaal zijn er dus vijf oproepen, met een budget van meer dan 37 miljoen euro. Ik denk dat het de eerste keer is dat er zoveel geld in één jaar rechtstreeks naar het stedenbeleid gaat.
Elk van die oproepen kent een eigen focus. We hebben de conceptsubsidies, die dienen om een plan uit te werken voor een stadsvernieuwingsproject. De projectsubsidies dienen voor de uitvoering van die plannen. We hebben ook de thematische oproep, die gericht is op experimenten. Die kaderde in 2021 in de klimaatuitdaging, de hitteproblematiek. De oproep ‘Veerkrachtige steden na corona’ focuste op relance door stadsvernieuwing in de steden, zowel vanuit economisch als maatschappelijk oogpunt. En er was ten slotte de oproep wijkverbeteringscontracten, die focust op kwetsbare wijken en hoe we daaraan kunnen verhelpen.
De oproep wijkverbeteringscontracten stond open voor alle lokale besturen, de andere 4 oproepen waren gericht op de 13 centrumsteden, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de 21 provinciale steden.
Aan 31 dossiers of projecten werd finaal een subsidie toegekend. Het totale investeringsvolume van al deze projecten, dus inclusief de financiële inbreng van andere partners in de projecten, bedraagt 158 miljoen euro. Dat toont nogmaals aan dat deze oproepen ook een hefboomeffect hebben.
Wat de vragen over de oproepen betreft: met 30 verschillende steden en gemeenten die samen 71 dossiers hebben ingediend, kunnen we spreken van een succes. Voor de jaarlijks terugkerende oproep lag de respons niet abnormaal hoger of lager dan voorgaande jaren. Voor de 2 bijkomende oproepen was er een groot aantal dossiers. De oproep ‘Veerkrachtige steden na corona’ resulteerde in 25 dossiers. De oproep wijkverbeteringscontracten stond open voor alle gemeenten, en 7 op een totaal van 20 dossiers waren afkomstig van niet-steden.
Als ik kijk naar de inhoud, dan word je daar eigenlijk wel enthousiast over. De indrukwekkende manier waarop de steden inzetten op de versterking van de stedelijke economie, op een mooiere en kwalitatievere openbare ruimte, op vergroening en ontharding, op vernieuwende manieren om kwetsbare wijken er opnieuw bovenop te brengen, toont toch aan dat er bij lokale besturen en bij steden heel veel dynamiek en creativiteit is.
Dat brengt mij bij de vragen over de beoordeling. U weet dat de Vlaamse Regering beslist over alle dossiers, telkens op basis van een advies van de jury. De Vlaamse Regering heeft voor vijf oproepen telkens de adviezen unaniem gevolgd.
Ik beoordeel de gehanteerde juryprocedure als kwalitatief. Het betreffen stuk voor stuk experten in de materie, met verschillende achtergronden en expertise. Er wordt multidisciplinair geëvalueerd op basis van vooraf bepaalde criteria. Positief is ook dat alle indienende steden en gemeenten de kans krijgen om hun project mondeling toe te lichten aan de jury, en zo duiding kunnen geven bij eventuele vragen. Ik heb dat ooit in het verleden ook als burgemeester mogen doen, om zo’n project toe te lichten aan een jury, die dan toch altijd wel erg doorvraagt, en toch altijd laat voelen dat zij de materie goed beheerst. Het is een arbeidsintensief en transparant proces: elk jurylid moet alle ingediende dossiers lezen, en de adviezen worden omstandig gemotiveerd in uitgebreide beoordelingsfiches.
Wat waren de reacties van de steden zelf? Natuurlijk ontving de afdeling Stedenbeleid van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) blije en positieve reacties van de steden die een subsidie kregen. Daar moet ik eigenlijk geen tekening bij maken. Een beperkt aantal steden en gemeenten, die helaas naast een subsidie grepen, toonden zich wat teleurgesteld maar begripvol. En zij vroegen of ze de beoordelingsfiches konden krijgen. Uiteraard gaan we dat ook doen, want die beoordelingen omvatten ook heel wat nuttige feedback voor de indienende besturen.
Ik heb beide al meegemaakt in mijn hoedanigheid als burgemeester. Soms worden projecten goedgekeurd en ben ik daar blij en enthousiast over. En soms is er frustratie of teleurstelling wanneer een project er niet door geraakt of niet bij de beste behoort. Maar dan leer je daar ook uit, denk ik. Soms blijf je wel kritisch bij de jury, omdat je vaak ook overtuigd bent van je eigen inzichten. Maar soms moet je ook ootmoedig toevoegen, meestal na enige tijd, na wat bezinning, dat de opmerkingen die gemaakt waren, wel grond raakten.
Er waren de vragen met betrekking tot het visietraject, naar aanleiding van twintig jaar stadsvernieuwing. Voor dit traject werd een overheidsopdracht uitgeschreven. Drie instellingen werden aangeschreven: het Hannah Arendt Instituut, het Leuvense Urban Studies Institute en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). U weet dat het Hannah Arendt Instituut de twee vakgroepen rond stedelijkheid, zowel die van de UA als van de VUB, samenbrengt. De opdracht is dan toegekend aan het Hannah Arendt Instituut, voor een bedrag van 129.800 euro.
Het doel van de opdracht is te komen tot een nieuwe wervende en kernachtige visie rond stads- en stedelijke vernieuwing in Vlaanderen, anno 2022. In het traject wordt daarbij ook ingegaan op hoe Vlaanderen deze processen kan ondersteunen en of de huidige aanpak, met oproepen, nog optimaal werkt.
Wat betekent dit concreet? De kern van het visietraject wordt gevormd door zes hearings of workshops van één dag. Het Hannah Arendt Instituut doet daarvoor de organisatie. Die zes hearings vinden telkens plaats met twintig à dertig experten, academici, vertegenwoordigers van het middenveld en van de steden. Het gaat daarbij rond zes thema’s: mobiliteit, slimme steden, wonen, klimaat, economie en de inclusieve stad. Dat zijn de belangrijkste uitdagingen waar stedelijkheid vandaag voor staat, denk ik.
Welke eindproducten worden beoogd? Er komt een vertaalslag in zes longreads, en een vertaalslag in zes seminaries. Het traject past dus perfect binnen de domeinen waarop het Hannah Arendt Instituut focust: de driehoek diversiteit, stedelijkheid en burgerschap. Die drie zaken werken ook op elkaar in, in het bijzonder ook binnen de programmalijn publieke ruimte en stadsvernieuwing.
De visieoefening loopt ook volgens plan. Er hebben ondertussen twee hearings plaatsgevonden. De andere vier sessies zullen in de komende weken volgen. Het is evident dat de steden betrokken worden bij dit traject en in het bijzonder bij de hearings. Het traject landt op 28 april 2022 met een colloquium ‘20 jaar stadsvernieuwing’.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Bedankt voor uw uitgebreide antwoord. Ik vind inderdaad dat er enkele mooie projecten tussen zitten, dus ik heb zeker geen enkele kritiek daarop. Ik denk wel dat het heel belangrijk is dat de wijze van beoordeling zo transparant en objectief mogelijk wordt gevoerd. Ik heb inderdaad gezien – en zo hebt u het ook uitgelegd – dat bij de verschillende beslissingen telkens toelichtingen staan en het oordeel van de jury meegegeven wordt.
Sta mij toch toe om te zeggen dat ik af en toe wel wat op mijn honger bleef zitten. Ik heb gezien dat de jury heel vaak ‘voldoet’ of ‘voldoet niet’ schrijft. Dat is natuurlijk nogal binair, en het maakt het moeilijk om te weten te komen wat de reden van de beslissing is geweest. Als je gewoon schrijft ‘voldoet niet’, dan wil je toch weten waarom niet. Dus ik kan mij daarom wel voorstellen dat er een aantal steden toch enigszins met onbegrip die jurybeslissingen hebben bekeken, en daarrond ook wel wat ontgoocheld zijn.
Ik geloof uiteraard wel dat de jury een afweging heeft gemaakt in alle eer en geweten. Begrijp mij niet verkeerd, minister, ik ga die beoordelingen zeker niet betwisten. Maar ik vind gewoon dat de toelichting soms wat mager en summier is. Ik heb samen met mijn collega’s naar aanleiding van die subsidieronde eens nagedacht hoe dat op een andere manier zou kunnen. Ik wil in die zin een constructief voorstel doen. Zou het geen goed idee zijn om met een puntensysteem te werken? Dat gebeurt in andere domeinen ook. Een jurylid geeft dan een score op een schaal van bijvoorbeeld 0 tot 5 op een aantal belangrijke elementen die worden vooruitgeschoven binnen die subsidielijn. Dan zou er ook gevraagd worden dat elk jurylid zijn scores ook telkens verklaart. Mij lijkt dat niet meer dan logisch. Op die manier krijg je dan een puntenscore per project en wordt de subsidie aan het beste project gegeven.
Kunt u afronden, mevrouw Sminate?
Ik wil u, minister, gewoon vragen wat u denkt van een dergelijke manier van beoordeling. Tot slot wil ik u ook vragen om de studie van het Hannah Arendt Instituut te delen met het parlement zodra die is afgewerkt.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil mevrouw Sminate danken voor de interesse in dat thema, dat mij ook enorm boeit. Dat zal u niet verbazen, aangezien ik zelf twintig jaar burgemeester ben geweest van een centrumstad. De suggesties die u doet, zal ik zeker doorgeven aan de mensen die nu bezig zijn met die evaluatie. Op zich vind ik dat een boeiende piste. Ik wil u dan ook bedanken dat u daar zo actief over nadenkt. Het voorstel dat u formuleert, is volgens mij een zinvol voorstel. Maar moeten wij nog met jury’s werken? Moeten wij nog met oproepen werken? Ik stel alles wat in vraag, na twintig jaar. Dat is niet om het kind met het badwater weg te gooien, maar om alles eens te herijken. Ik neem dat zeker mee.
Wat de feedback betreft: bij de klassieke jury was de feedback iets uitgebreider. U kunt overigens altijd als gemeente meer uitleg vragen. Ik heb dat ooit gedaan op een moment dat ik het echt niet terecht vond dat een project van mijn stad niet werd aanvaard. Ik heb die uitleg toen ook gekregen. Het is natuurlijk nooit aangenaam voor een stad of een gemeente als je uit de boot valt. Voor mezelf heb ik eens bekeken hoe een jury kijkt naar de verschillende steden. Als je bekijkt wat er de voorbije 20 jaar gegeven is aan steden, dan krijg je volgende cijfers: voor mijn stad, Mechelen, ging dat over 4,65 procent van alle middelen, voor Aalst was dat 4,85 procent, Kortrijk 6,05 procent, Leuven 6,24 procent, Genk 5,13 procent, Vilvoorde 5,37 procent. Mijn stad was de zevende, hoewel wij toch een heel mooi traject hebben gelopen. Ik zou daarover gefrustreerd kunnen zijn. Ik zou kunnen denken dat ik meer verdiende. Maar als ik objectief ben, moet ik toegeven dat ik dat zo niet kan denken. We zien toch dat de steden die actief deelnemen aan die projecten – wat niet alle steden even hard doen – op gelijke basis worden beoordeeld. Over een tijdspanne van 21 jaar zit daar toch wel wat evenwicht in. Ik vind dat op zich goed.
U moet ook weten, mevrouw Sminate, dat de methode waarmee wij nu werken, eigenlijk een kopie is van de methode die mijn voorgangster, mevrouw Homans, aanwendde. De jury is een beetje veranderd, maar het zijn in belangrijke mate dezelfde mensen. De jury is iets verbreed naar nieuwe thema’s. Er zijn ook nieuwe uitdagingen. Maar ik ga zeker uw voorstel daar in de groep gooien.
Uw vraag om het rapport te delen zodra het klaar is, lijkt mij oké.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw engagement om de wijze van beoordeling te bekijken. Ik hoor dat het belangrijk is voor lokale besturen om iets meer inzicht te krijgen in de redenen waarom ze zo beoordeeld worden. Zo kunnen zij ook leren hoe ze in de toekomst nog betere projectvoorstellen kunnen indienen. Uw antwoord was constructief.
De vraag om uitleg is afgehandeld.