Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, voor jullie zich verdiepen in het Wintermanifest, wil ik met jullie even op café gaan, spreekwoordelijk uiteraard, want ik heb een aantal vragen over de plannen van de regering om de administratieve lasten, onder andere in de horeca, te verlagen. We kunnen dat natuurlijk alleen maar toejuichen.
Het verlagen van die administratieve lasten is een van de belangrijkste plannen uit het Vlaamse relanceplan Vlaamse Veerkracht. Er wordt niet enkel meer dan 4 miljard euro uitgegeven aan allerhande slimme investeringen, maar we doen – en dat is heel belangrijk – ook moeite om na te gaan hoe we die administratieve overlast voor onze burgers en bedrijven kunnen verlagen. We weten immers allemaal dat dit een oud zeer is in ons land. We scoren op internationale rankings niet al te goed. Het is dan ook een goede zaak dat u daar met uw Vlaamse Regering iets aan wilt doen.
Ik heb eerder al een aantal schriftelijke vragen gesteld over de manier waarop die administratieve lastenverlaging wordt gerealiseerd. Uit het antwoord bleek dat u in twee fases werkt. De eerste fase is intussen afgerond. De tweede fase loopt van september 2021 tot het zomerreces. In de eerste fase werd een ontwerp van vereenvoudigingsagenda opgemaakt, met 214 vereenvoudigingsopportuniteiten. Bedoeling is om hieruit verdere voorstellen tot vereenvoudiging op te maken en die voor het zomerreces 2022 voor te leggen aan de Vlaamse Regering.
Er werd ook een benchmarkstudie uitgevoerd rond een ex-antetoetsingsmechanisme. Dat moet ervoor zorgen dat de regelgeving die wordt ingevoerd, voldoende eenvoudig is. Ik denk dat dit een interessant instrument is om aan te werken. Daarbij heeft men gekeken naar drie gidslanden.
Maar waar ik het vandaag met u over wil hebben, minister-president, zijn die citizen journeys, een mooi Nederlandstalig woord. Het komt er in feite op neer dat concrete procedures rond bepaalde levensgebeurtenissen worden doorlopen om knelpunten in kaart te brengen. Concreet werden drie citizen journeys uitgevoerd, onder andere vanuit het perspectief van horecaondernemers voor het traject tot het oprichten van een onderneming in de horecasector.
In december vorig jaar stelde ik een vraag aan uw collega, onze gewaardeerde minister van Economie, Hilde Crevits, maar zij was heel kort in haar antwoord en verwees naar u, minister-president. Daarom kom ik eventjes naar deze commissie om mijn vragen aan u te stellen.
Welke procedures en regelgeving waarmee horecaondernemers te maken hebben, maakten deel uit van dit onderzoek? Werd daarbij ook gekeken naar procedures die een federale bevoegdheid zijn?
Welke knelpunten voor horecaondernemers zijn gedetecteerd, zowel inzake inhoudelijke regelgeving als inzake administratieve procedures?
Op welke manier kan, op basis van de bevindingen van dit onderzoek, een administratieve lastenverlaging voor de horeca worden gerealiseerd? Welke concrete pistes kunnen worden afgeleid en hoe zullen die in de praktijk worden omgezet?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Ongena, ik dank u voor uw vraag.
Met een citizen journey, of in dit specifieke geval van de horeca eigenlijk een ondernemersjourney, hebben we de bedoeling om beter te begrijpen hoe de regelgeving wordt ervaren door de doelgroep, de horeca in dit geval. Er komt regelgeving van verschillende administraties samen bij één persoon. Door dat in kaart te brengen, willen we een realistisch beeld krijgen van de totaliteit en eventueel van de mogelijke complexiteit.
De doelgroep in deze journey was de horecaonderneming die drank en kleine snacks levert. De inzichten op deze journey zijn verzameld door middel van interviews met vier horecaondernemers die recent een zaak hebben opgestart. Daarbij werd het hele traject onderzocht, verdeeld over elf fases.
De eerste fase is het vinden van informatie. Als ondernemer wil ik eerst goed geïnformeerd zijn. Ik bezoek dus websites en vraag advies aan vrienden, familie en horecaorganisaties. Ik zoek daarbij ook naar de regelgeving en procedures.
De tweede fase heeft betrekking op de voorbereidende handelingen en de werkzaamheden. Voor de financiering moet ik de haalbaarheid van mijn zaak aantonen met een ondernemingsplan. Ik zoek een locatie, ik moet een bankrekening openen en een naam kiezen voor mijn zaak.
Vervolgens moet ik beslissen over de juridische structuur: een eenmanszaak of een vennootschap, en moet ik mijn zaak registreren als rechtspersoon. Dat is de derde fase in de journey. En zo gaat dat verder.
Ik moet een omgevingsvergunning aanvragen voor het uitvoeren van enkele verbouwingen aan het gebouw, de zaak inschrijven in de Kruispuntbank van Ondernemingen om een ondernemings- en dus btw-nummer te krijgen, gemeentelijke vergunningen aanvragen, bijvoorbeeld voor het serveren van alcohol of om een terras te mogen zetten, andere vergunningen aanvragen, bijvoorbeeld bij de Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers (SABAM) voor het afspelen van muziek en mijn zaak aangeven bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). Ik moet ook aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds, subsidies aanvragen die van toepassing zijn op mijn onderneming en overheidssteun aanvragen. Verder moet ik personeel aanwerven en me bevragen over de daarbij horende administratie met betrekking tot sociaalrechtelijke verplichtingen, het sluiten van arbeidsovereenkomsten en het aanvragen van steunmaatregelen. Tot slot is er in de elfde fase het administratief beheer.
Uit deze beschrijving blijkt duidelijk dat we het hele plaatje in kaart hebben gebracht. We hebben ons niet beperkt tot alleen Vlaamse wetgeving maar ook federale en lokale regelgeving in beschouwing genomen.
In uw tweede vraag vraagt u naar de gedetecteerde knelpunten. Die blijken zich vooral te situeren – en dat zal waarschijnlijk niet verbazen – bij het aanvragen van de vergunningen.
In de fase waarbij de gemeentelijke vergunningen onder de loep werden genomen, formuleerden de bevraagde horecaondernemers een aantal pijnpunten. Ten eerste verloopt het vergunningsproces traag en met weinig overzicht van de vooruitgang. Ten tweede moeten de vergunningen bij verschillende instanties aangevraagd worden. Ten derde moet steeds opnieuw een vergunning worden aangevraagd, zelfs wanneer het gaat om een terugkerend concept. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een terras.
Ten vierde zijn er niet genoeg richtlijnen waaruit blijkt waaraan je moet voldoen om een vergunning te verwerven, bijvoorbeeld op het vlak van brandveiligheid of over wat je wel of niet mag serveren zonder een kok in dienst te hebben.
Bij het aanvragen van vergunningen buiten het gemeentelijke niveau kwamen analoge pijnpunten naar voren: trage processen, onduidelijke procedures of voorwaarden, niet voldoende overzichtelijk enzovoort.
De ondernemers wezen er ook op dat zij te veel tijd moeten steken in hun administratie als gevolg van allerhande wettelijke verplichtingen die de zaken compliceren, bijvoorbeeld de verschillende btw-stelsels die moeten worden gehanteerd in het kassasysteem, de complexiteit van de boekhouding en van de belastingaangifte.
Tot slot blijken de diverse subsidiestelsels moeilijk om te hanteren. Het is onduidelijk welke subsidies kunnen worden aangevraagd en het proces van de subsidieaanvraag is niet transparant.
We zien dus dat er veel verbeterpunten mogelijk zijn en dat die zich situeren op verschillende bestuursniveaus en met betrekking tot verschillende aspecten.
En zo kom ik tot uw derde vraag, die natuurlijk de belangrijkste is: wat kunnen we daaraan doen, en hoe gaan we dat aanpakken?
In zijn eindrapport heeft de externe consultant die het actieplan tot vermindering van de regeldruk ondersteunt en begeleidt, een aantal suggesties gedaan voor het vergemakkelijken van het ondernemen in de horecasector. Zo moet men zorgen voor gecentraliseerde en gepersonaliseerde informatie. Alle informatie om een horecazaak te starten, moet de ondernemer vinden op één website, en die informatie moet op maat gepresenteerd zijn, voor diens specifieke zaak en activiteiten.
Daarnaast moeten we zorgen voor een geïntegreerd startersformulier. De ondernemer moet daarin één keer de nodige gegevens kunnen invoeren voor al zijn aanvragen. Die gegevens worden opgeslagen in een authentieke bron. Daaruit kunnen de bevoegde diensten de nodige gegevens opvragen om de aangevraagde vergunningen te beoordelen. In het kader van de implementatie van de ‘Single Digital Gateway’-verordening wordt de mogelijkheid tot één startersformulier onderzocht.
Een volgende suggestie is het realiseren van een horecaloket. De bedoeling van dat loket is dat het alle interacties met de verschillende diensten van de overheid bundelt, zowel voor vergunningen als voor erkenningen of premies. Aanvragen en registraties zullen enkel via het horecaloket kunnen gebeuren, onafhankelijk van de bevoegde instantie.
Dan is er de specifieke regelgeving voor pop-ups. Om de administratieve lasten van pop-ups te verminderen en er zo voor te zorgen dat ze sneller kunnen opstarten, kan er bijvoorbeeld gewerkt worden met regelluwe zones.
Er zijn ook de vergunningen die pandgerelateerd zijn. Hierdoor moet een overnemer van een handelspand deze vergunningen niet opnieuw aanvragen, uiteraard voor zover hij niets fundamenteels aan het pand verandert.
Bij de vergunningen met doelgerichte voorwaarden gaat het erom dat de voorwaarden die gehanteerd worden in de vergunningen opgesteld worden in functie van bepaalde uitkomsten, in plaats van de processen te bepalen om tot die doelen te komen.
Een screening van vergunningen door middel van artificiële intelligentie op risico’s of problemen, kan een hulpmiddel vormen voor de ambtenaar die daardoor de beoordeling van de aanvraag en het al dan niet afleveren van een vergunning sneller en efficiënter kan laten verlopen.
Dan is er ook nog het vereenvoudigen van het moraliteitsattest en ten slotte een vereenvoudiging van de procedure voor de aanvraag van een brandveiligheidsattest.
In de komende maanden zullen we die suggesties inhoudelijk verder onderzoeken, samen met de bevoegde ministers, met de bevoegde administraties en de actoren, om ze op hun meerwaarde en functionaliteit te toetsen. De bedoeling is dus wel om het hele ecosysteem grondig te vereenvoudigen.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank, minister-president, voor het omstandige antwoord. Er is degelijk werk geleverd, dat is duidelijk. De citizen journey met elf fases die u hebt opgesomd, is wat we moeten doen. Waarschijnlijk is dat een methode die we niet alleen in de horeca moeten gaan toepassen, maar die op tal van domeinen en sectoren toegepast kan worden. Natuurlijk is het goed dat het nu eerst de horeca is, ook al omdat de horecasector een van de zwaarst getroffen sectoren was tijdens de coronapandemie de voorbije twee jaar. Ik denk dat het nu zaak is dat we snel aan de slag gaan met die interessante aanbevelingen die ik hier heb genoteerd: een horecaloket, een geïntegreerd startersformulier. En dan moet men ervoor zorgen dat die vergunningen ook eenvoudiger worden, waarbij men kijkt naar het doel in plaats van naar de processen zelf. Dat zijn allemaal heel interessante aanbevelingen en suggesties. Ik hoop dat u er snel mee aan de slag gaat, maar zoals u zelf al zei, komen in die elf fases ook heel veel federale zaken naar boven, zoals btw, belastingen, personeel, sociaal secretariaat. Dat is eigenlijk allemaal federale regelgeving.
Ik heb nog een kleine bijkomende vraag. Als u zegt dat u dat verder gaat onderzoeken met de bevoegde ministers, is er dan ook een plan om daar meteen het federale niveau bij te betrekken? Als ik kijk naar bijvoorbeeld het rapport van de Vlaamse Brede Heroverweging rond de sociale correcties was het bijvoorbeeld een van de conclusies dat men met de federale overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid zou samenzitten om alle sociale premies eens te doorlopen. Dat kan ook een voorbeeld zijn, want voor een horecaondernemer – laat ons eerlijk zijn – maakt het niet uit of het regeltje in een wet of in een decreet staat. Hij wordt ermee geconfronteerd. Ik zou willen suggereren dat als men aan de slag gaat met die aanbevelingen, men meteen het brugje legt naar het federale niveau om te proberen meteen tot een globale administratieve verlaging te komen voor onze horecamensen.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik heb nog een bijkomend vraagje, collega’s, over het horecaloket. Persoonlijk vind ik dat een heel goed initiatief. Er zijn al een aantal steden en gemeenten die effectief werken met zo’n horecaloket, omdat die steden en gemeenten natuurlijk ook rekening houden met de maatregelen die van toepassing zijn op een bepaalde stad of gemeente. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan een lokaal terrassenplan of lokale voorzieningen voor vergunningen voor bijvoorbeeld verlichting of gevelreclame. Hoe ziet u dat eigenlijk zelf? Hoe gaat u daarover communiceren met de steden en gemeenten? Wordt dat iets lokaals? Of wordt het iets op nationaal of Vlaams niveau? Wat neemt u in overweging?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, natuurlijk gaan wij hierover in overleg met het federale niveau, want als we zo’n journey doen door de horeca, dan schep je daar ook verwachtingen mee. En het zal de horeca-uitbaters worst wezen welke instantie bevoegd is. Als we niet de globaliteit kunnen oplossen, zal die horecaondernemer ervaren dat er wel iets gebeurd is, maar dat het niet in totaliteit is opgelost. Alleen ben ik alleen verantwoordelijk voor datgene waarvoor ik verantwoordelijk ben. Ik hoop dus dat we op federaal vlak niet alleen een luisterend oor vinden maar ook een oor dat in actie kan treden om samen die zaak op te lossen. We moeten dit niet bekijken vanuit iedereen die voor zijn bevoegdheden verantwoordelijk is, maar we moeten heel die zaak vanuit de horecaondernemer bekijken en oplossen. Maar natuurlijk gaan we dit ook met de federale overheid bespreken. Dat lijkt me logisch. Ik hoop – en u kunt daar een rol in spelen, mijnheer Ongena – dat de federale collega’s daar even welwillend in optreden.
Mevrouw Malfroot, het antwoord op uw vraag is eigenlijk hetzelfde. Wij hebben een aantal bevoegdheden waar wij verantwoordelijk voor zijn. Die gaan we opnemen. En verder kunnen we alleen maar stimulerend werken naar de lokale overheid. Wij kunnen niet in de plaats treden van die lokale overheid. Dat willen we ook niet. Het is een kwestie om de lokale collega’s te overtuigen om er ook voor te zorgen dat end-to-end heel de keten administratief vereenvoudigd wordt.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister-president, ik wil u danken voor uw antwoorden. Zoals u zelf heel terecht zegt, is de verwachting nu gecreëerd. We moeten er echt wel alles aan doen om die verwachting zoveel mogelijk in te lossen. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Want de citizen journey laat ons ook zien dat iemand die een horecazaak wil starten, echt wel geconfronteerd wordt met tal van overheden die allemaal tal van vergunningen en regels hebben. Het is daarom belangrijk dat we allemaal goed samenwerken.
De opmerkingen van collega Malfroot zijn terecht: ook het lokale niveau heeft hier een belangrijke rol in te spelen. Ik ga dit zeker verder opvolgen en ik hoop dat we effectief werk kunnen maken van de suggesties die geformuleerd zijn met alle betrokken overheden, zodat het voor de horecaondernemers eenvoudiger wordt om een zaak op te starten. Als relancemaatregel kan dat tellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.