Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik zou het graag even met u hebben over het toekomstige beleid en de stand van zaken in verband met de beroertezorg.
Zoals u weet hebben de verschillende ministers van Volksgezondheid op 29 maart 2019 een protocolakkoord over de verdeling van de gespecialiseerde beroertezorgcentra afgesproken. Jammer genoeg zal Vlaanderen daar maar zeven centra van krijgen – dat is zo afgesproken en ondertekend –, Brussel drie en Wallonië vijf. Zo'n centralisatie heeft voornamelijk de bedoeling de kwaliteit van de beroertezorg te verhogen. Zoals u weet, is tijd natuurlijk een cruciaal gegeven in de behandeling van een beroerte of een hersenbloeding, of een andere hersenaandoening ten gevolge van een beroerte. Als een patiënt binnen het uur geholpen kan worden, is de kans op herstel exponentieel.
Recent konden we in de krant lezen dat het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis in Aalst en het Jessa Ziekenhuis in Hasselt naar de Raad van State zijn getrokken omdat er nog geen uitvoering is gegeven aan de uitwerking van de strategie over de beroertezorg. Zij vrezen dat ze bij de verdeling van de centra tussen de mazen van het net zullen vallen en dat er dus geen gespecialiseerde zorg geleverd zou kunnen worden, wat ook een financiële weerslag zal hebben.
Het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis Oost-Limburg werken al meer dan zeven jaar samen op het vlak van beroertezorg. Het koninklijk besluit (KB) van 16 december 2018 houdende de vaststelling van het maximum aantal gespecialiseerde zorgprogramma's ‘acute beroertezorg met invasieve procedures’ – zoals het genoemd wordt – zou deze samenwerking echter teniet doen.
Voor de Vlaamse Regering wordt dat dus een moeilijke uitdaging om de erkenningen te voorzien, maar zeker ook de goede spreiding te garanderen en zich te houden aan de programmatorische ruimte die voorzien is en waar wij toch wat aan vastzitten.
Minister, hebben we al een zicht op de verdeling van de beroertezorgcentra over heel Vlaanderen? Hoe staan de zaken? Wat is het tijdspad voor het ministerieel besluit?
Zijn de Limburgse bezorgdheden, specifiek over wat we in de krant konden lezen en wat gebeurd is, bekend bij u of bij het kabinet? Is dat reeds besproken binnen de werkgroep Beroertezorg Vlaanderen? Wat is hun advies? Op welke manier zal men trachten tegemoet te komen aan deze verzuchtingen?
Ik kijk uit naar uw antwoord, minister.
Minister Beke heeft het woord.
Kort na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van het KB van 16 december 2018 houdende de vaststelling van het maximum aantal gespecialiseerde zorgprogramma’s ‘acute beroertezorg met invasieve procedures’ is het agentschap, in samenspraak met de werkgroep Beroertezorg Vlaanderen, gestart met de uitwerking van een besluit van de Vlaamse Regering (BVR) tot bepaling van aanvullende programmatienormen voor het gespecialiseerde zorgprogramma ‘acute beroertezorg met invasieve procedures’.
Dit ontwerp van BVR is op 10 januari 2020 besproken in de Vlaamse Regering. Naar aanleiding van die bespreking is een vraag gesteld aan toenmalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block om de programmatie voor Vlaanderen met één centrum uit te breiden. Wegens de covidpandemie, die kort nadien de volledige aandacht opeiste, en de regeringswissel op federaal niveau, is er door minister De Block nooit een antwoord geformuleerd op deze vraag. De vraag werd daarom opnieuw gesteld aan minister Vandenbroucke. Op 15 december 2021 heeft minister Vandenbroucke formeel laten weten dat hij na overleg met de experten van oordeel is dat de programmatieaantallen niet gewijzigd moeten worden.
Intussen werden de verdere bespreking en uitwerking van dit BVR gestaakt wegens het annulatieberoep tegen het KB dat het maximum aantal gespecialiseerde zorgprogramma’s bepaalt. Een vernietiging van het KB door de Raad van State zou immers betekenen dat er een nieuw KB uitgewerkt moet worden. Aangezien het BVR met programmatienormen betrekking heeft op het KB, is het op dit ogenblik dus niet wenselijk om het BVR te finaliseren en het goedkeuringsproces op te starten.
Vanaf het ogenblik dat we een garantie hebben op welk KB – het oude of het nieuwe – we ons moeten baseren, zullen onze werkzaamheden aan het BVR en het goedkeuringsproces hernomen worden.
De Limburgse ziekenhuizen hebben ook hun bezorgdheden overgemaakt. Collega, ik ben blij dat u zich goed ontfermt over de Limburgse besognes. Dat is altijd fijn om te horen. Op basis van het KB dat het maximaal aantal zorgprogramma’s bepaalt, kunnen we in Vlaanderen zeven gespecialiseerde zorgprogramma’s ‘acute beroertezorg met invasieve procedures’ erkennen. Zoals al aangegeven, hebben we aan de Federale Regering gevraagd om dit aantal te verhogen tot acht. In de federale regelgeving is er geen mogelijkheid voorzien om de activiteit over meerdere ziekenhuizen te spreiden. Bij de verdeling van de zorgprogramma’s zullen we dus rekening moeten houden met de expertise van de ziekenhuizen op dit vlak en streven we naar een optimale geografische spreiding zodat iedere patiënt in Vlaanderen zo snel mogelijk geholpen kan worden. Dat zijn ook de principes die binnen de werkgroep Beroertezorg Vlaanderen naar voren geschoven zijn en die vertaald werden in het ontwerp van BVR. Binnen de werkgroep werden de bezorgdheden vanuit de Limburgse ziekenhuizen ook in rekening gebracht. Dit geldt overigens ook voor de bezorgdheden van de ziekenhuizen buiten Limburg.
Op 19 april 2014 werd het KB tot vaststelling van de erkenningsnormen voor het netwerk beroertezorg gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Binnen zo’n netwerk kunnen ziekenhuizen met een basiszorgprogramma ‘acute beroertezorg’ en deze met een gespecialiseerd zorgprogramma ‘acute beroertezorg met invasieve procedures’ samenwerken.
Het KB van 19 april 2014 houdende de vaststelling van de normen waaraan de zorgprogramma’s ‘beroertezorg’ moeten voldoen om erkend te worden, bepaalt dat ieder ziekenhuis met een basiszorgprogramma ‘acute beroertezorg’ deel moet uitmaken van een of meerdere netwerken beroertezorg en minstens van het dichtstbijzijnde netwerk.
Met andere woorden: niets staat de samenwerking tussen het Jessa Ziekenhuis en het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) in de weg. Zelfs integendeel, er is een kader waarbinnen deze samenwerking geformaliseerd kan worden. Maar de invasieve procedures kunnen op basis van het KB van 16 december 2018 in de toekomst enkel plaatsvinden in ziekenhuizen die beschikken over een erkenning van het gespecialiseerde zorgprogramma.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. Natuurlijk is er inderdaad de juridische procedure. We moeten deels wachten op de uitspraak van de Raad van State. Dat is een conditio sine qua non. Ook dat samenwerkingen kunnen blijven, hoewel bepaalde invasieve procedures niet kunnen, is natuurlijk wel een positieve zaak. Hoewel we officieel niet verder kunnen, wil ik toch oproepen om eens goed na te denken over die geografische spreiding met alle bekenden. Het is natuurlijk een moeilijke evenwichtsoefening. We hebben verschillende centra met verschillende expertises. Anderzijds is een uur toch ook niet weinig. Ik vind dat zeer bizar in een regio zoals Vlaanderen, want Gent-Leuven is een uur, terwijl daar toch heel wat centra of andere ziekenhuizen – ik spreek nu in het algemeen – tussenin liggen. Ik vind het uur een bizar criterium. De aanrijtijd zou eerder moeten tellen.
Ik zou ook willen oproepen om nog steeds te pleiten voor een centrum meer. Dat zou toch logisch zijn, ook gezien de geografische spreiding. Daar moeten we in Vlaanderen echt voor gaan. Met zeven centra gaan we er niet komen, wegens die aanrijtijden en de bestaande expertises in bepaalde regio’s, maar waar we bij andere regio’s dan toch een lacune hebben. We kunnen het niet meer maken dat dat in 2022 nog altijd een probleem zou zijn.
Ik zou u ten volle willen ondersteunen, minister, om werk te maken van dat plan met de nodige druk op het federale niveau en bij minister Vandenbroucke te pleiten voor een aanpassing van de regelgeving zodat we naar acht centra kunnen gaan. Op die manier kunnen problemen in bepaalde regio’s opgelost worden en gaat bepaalde expertise niet verloren vanwege een locatie want dat zou jammer zijn.
Minister Beke heeft het woord.
We zullen op beide sporen blijven werken, collega.
De vraag om uitleg is afgehandeld.