Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik wilde het volgende nog opmerken. De heer Ronse sprak daarnet over ‘hippe oma’s’ en dat we dat zeker eens moesten opzoeken. Ik heb dat opgezocht. Ik verwachtte eerlijk gezegd een paar afbeeldingen van de minister zelf, maar ik werd daar wel wat in teleurgesteld. Ik heb dan ook de zoekterm ‘hippe Hilde’ geprobeerd, maar dat gaf ook geen resultaten. Ik heb dan nog de zoekterm ‘hippe minister’ geprobeerd, maar dan kwam ik bij de afbeeldingen van Mieke Vogels terecht. Dan ben ik er maar mee gestopt. Maar, collega Ronse, uw aanmaningen om die zoekterm te gebruiken, was ietwat teleurstellend.
Wat zeker niet teleurstellend is, is de focus die wij en de minister tijdens deze regeerperiode hebben gelegd op extra budgetten voor onderzoek, innovatie en economische steun, tijdens de coronacrisis maar vooral ook tijdens de relance. In december 2021 is er naar goede gewoonte een begrotingsmonitoringrapport gemaakt waarin je wel een aantal interessante zaken kunt zien over de vooruitgang en de benutting van een aantal budgetten. Het viel mij op dat er bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) een redelijk aanzienlijke onderbenutting was in 2021 van bijna 240 miljoen euro op het beschikbare budget. Met dien verstande, natuurlijk, dat de budgetten sterk gestegen zijn, maar de onderbenutting viel wel op. Het rapport stelde daarover dat er bij het Fonds voor Innoveren en Ondernemen een onderbenutting was vanuit de coronaprovisie van 152 miljoen euro en dat er een bijkomende onderbenutting was van 81 miljoen euro met betrekking tot de ecologiesteun, de strategische transformatiesteun en de provisie voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) in het bedrijfsleven. Uiteraard, als je zo’n onderbenutting ziet, zijn daar allerlei redenen voor en die zijn meestal valabel, maar het is toch wel eens goed om te kijken wat daar achter zit.
Gegeven de belangrijke rol van het Departement Wetenschap, Economie en Innovatie (EWI) en VLAIO binnen het relanceplan en gegeven het recordbedrag aan innovatiesteun dat we toegekend hebben in 2020, stelt zich de vraag wat de achterliggende redenen zijn voor deze onderbenutting. Welke factoren spelen daar een rol?
Een tweede vraag gaat specifiek over innovatiesteun. Zoals ik al een paar keer gezegd heb werd er in 2020 ondanks de crisis een recordbedrag van 270 miljoen euro innovatiesteun toegekend aan bedrijven. Het oorspronkelijke budget volstond daarvoor niet en daardoor is er zowel in 2020 als 2021 een verhoging geweest van 30 miljoen euro. Voor 2021 was er het relancebudget om aan die meervraag aan innovatiesteun te kunnen beantwoorden. Ik heb een aantal schriftelijke vragen gesteld om die dingen in kaart te brengen. Daar kwam geen enkele persaandacht voor, helaas. Het is een beetje raar want dat zijn toch wel aanzienlijke bedragen. Het is raar om te zien dat daar nooit iemand naar kijkt. Ik bedoel niet het parlement, maar de buitenwereld. Daaruit bleek dat er 247 miljoen euro – ik spreek hier over de stand van zaken in oktober – al was toegekend in 2021 waarvan 180 miljoen euro aan onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Minister, welke tendens inzake de aangevraagde innovatiesteun stelt u daar vast? Is de sterke toename die er in 2020 was verdergezet in 2021? Misschien is het nog iets te vroeg om definitieve conclusies te trekken. Welke belangrijke factoren hebben hier volgens u een rol gespeeld?
Ten slotte heb ik nog een vraag over de hervormingen. De afgelopen jaren, eigenlijk al vanaf uw eerste presentatie in deze commissie, zijn er hervormingen op allerlei vlakken geweest. Denk aan de kmo-portefeuille, de groeisubsidies en ook de innovatiesteun waarvoor een extra toetsing over de maatschappelijke impact werd ingevoerd. Ook voor de komende jaren hebt u nog een aantal hervormingen op de agenda staan. Het is een heel goede zaak dat we kijken hoe we dingen efficiënter kunnen maken. Zo hebt u gepland om een duurzaamheidstoets in te voeren bij de beoordeling van de steunaanvragen. U plant ook strengere criteria voor de ecologiesteun en de kmo-portefeuille wilt u nog verder op kwaliteit beoordelen, wat uiteraard een goede zaak is. Hebt u al zicht op de bijkomende hervormingen voor het volgende jaar? Wanneer zouden die worden ingevoerd? Meestal verneem ik dat vrij plots via een mediabericht en dat is prima want ik begrijp dat het soms plots beslist moet worden, maar ik vroeg me af of u misschien al een timing had voor de verdere hervormingen inzake innovatiesteun – onder meer voor die duurzaamheidstoets – en wanneer die het komende jaar zullen worden ingevoerd.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Vande Reyde. Het is een zeer interessante vraag, maar ook een beetje technisch. Het antwoord zal op een aantal punten ook een beetje technischer zijn dan ik normaal gewoon ben, waarvoor ik nu al vergeving vraag.
Misschien moet ik starten, collega, met het feit dat ik uw bekommernis deel. Er is zeer weinig aandacht voor innovatie terwijl we daar enorm sterk op inzetten. Het belang ervan voor onze economie is enorm. Zie bijvoorbeeld naar wat we net over het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec) gezegd hebben. Hadden we lang geleden niet een offensieve strategie gevoerd op een aantal punten, dan zouden we nu wereldwijd niet staan waar we staan. Dat zijn keuzes van Vlaamse Regeringen geweest. Ook deze Vlaamse Regering maakt daar zeer gedurfde, goede keuzes in maar het is heel moeilijk om met die positieve zaken en de hefbomen die we realiseren ook enige media-aandacht te krijgen. Die media-aandacht is dan weer belangrijk om liefde in de huiskamer te creëren. Ook dat is een heel moeilijk pad dat we bewandelen.
Ten eerste gaat het hier, collega, om een onderbenutting van vereffeningskredieten (VEK’s) en dus niet van vastleggingskredieten (VAK’s). Alle VAK’s zijn quasi volledig besteed aan de reguliere steuninstrumenten. Dat is een belangrijke nuance.
Er is de verwachte onderbenutting van 81 miljoen euro. Dat is het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) niveau 51.12, voornamelijk voor ecologiesteun, strategische transformatiesteun (STS) en de investeringsprovisie voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) binnen het Fonds voor Innoveren en Ondernemen. Die onderbenutting die er dus enkel is op het vlak van uitbetaling heeft te maken met vertragingen in de realisatie van een aantal projecten. De aanrekening van de VEK’s is gebaseerd op het ontvangen van verantwoordingsstukken. Door de vertraging in de projecten zijn er minder verantwoordingsstukken dan verwacht ontvangen voor deze steuninstrumenten en kunnen we niet uitbetalen. Dat betekent niet dat dat geld weg is, het is gewoon de VEK-behoefte die een beetje opschuift.
Belangrijk is wel dat de effectieve onderbenutting wellicht uiteindelijk lager zal zijn dan in het monitoringrapport vermeld omdat er veel variatie zit in de maandelijkse ontvangst van de verantwoordingsstukken bij VLAIO. Daardoor blijft een correcte prognose, zelfs eind november bij het aanleveren van de cijfers, moeilijk.
Ten tweede is er de verwachte onderbenutting op de coronaprovisie van 152 miljoen euro in VEK. Aan VAK-zijde is er nog een bestelaanvraag van 88 miljoen euro aangemaakt voor het globalisatiemechanisme en van 19 miljoen euro voor het Vlaams beschermingsmechanisme (VBM). Beiden zullen nog gedeeltelijk VEK-matig aangerekend worden voor het jaar 2021.
Concreet worden goedgekeurde beslissingen en uitbetalingen die betrekking hebben op het beschermingsmechanisme en het globalisatiemechanisme nog tot midden februari 2022 aangerekend voor 2021. Het VEK-saldo zal dus veel lager uitvallen in werkelijkheid. Daar zullen we na februari 2022 een afrekening van krijgen.
De overige 45 miljoen euro in het verwachte VEK-overschot zijn VEK-middelen die voor de corona STS-projecten – dat is 4,5 miljoen euro – en voor de oproepen voor terugbetaalbare voorschotten voor de evenementensector – dat is 40 miljoen euro – voorzien waren bij de begrotingsaanpassing 2021. Het betreft dus belast saldo van 2020 aan VAK-zijde waar in 2020 geen vereffeningen tegenover stonden en waarvoor VEK’s verkregen zijn bij de begrotingsaanpassing 2021. Ik hoop dat dat helder is.
In 2021 werd voor de corona-STS-projecten maar 1,5 miljoen euro vereffend van de voorziene 4,5 miljoen euro. Voor de evenementensector was in 2021 in totaal 90,2 miljoen euro VEK voorzien, waarvan in totaal 37,6 miljoen benut is. Het verschil tussen het benutte VEK heeft te maken met de ingediende aanvragen binnen de evenementensector wiens evenement finaal toch kon doorgaan. We zouden dus moeten blij zijn dat we die voorschotten niet hebben moeten uitbetalen. Hoe meer we op die rubriek overhebben hoe beter want het is een teken dat we niet moesten uitbetalen of dat we het teruggekregen hebben.
Dan behandel ik uw tweede vraag over de tendensen. We zitten al een aantal jaren in stijgende lijn. We hebben intussen, zoals u weet, ook de 3 procentnorm gehaald, wat zeer positief is. Maar zelfs tegen die achtergrond was de stijging vanaf 2020 uitzonderlijk. Daar kan ik eigenlijk geen sluitende verklaring voor aanreiken, ook niet na diepgaande analyse bij VLAIO.
Voor 2021 kunnen we al een paar cijfers geven. Wat de totale innovatiesteun aan bedrijven betreft is er in 2021 voor 297,7 miljoen euro vastgelegd, of bijna 72 procent van de totale bedrijfssteun die VLAIO in 2021 toekende. Dat is opnieuw een lichte stijging ten opzichte van het recordjaar 2020 waarin we geland waren op 295,3 miljoen euro. Ik kan u dus bevestigen dat de trend zich doorzet.
Voor de totale innovatiesteun van VLAIO werd 399,7 miljoen euro vastgelegd in 2021. In 2020 was het totaalbedrag 399,8 miljoen euro. Dat is dus ongeveer gelijk. We zien dus een status quo maar wel een op een zeer hoog niveau.
In antwoord op uw schriftelijke vraag van 6 januari 2022 hebben we in de jaren 2019 in 2020 een zeer sterk verhoogde instroom van O&O-projecten van bedrijven vastgesteld. De effecten hiervan op de steuntoekenning zien we vooral in 2020 en 2021. De toegekende steun voor bedrijven lag in beide jaren 30 tot 35 miljoen euro hoger dan in 2019 en ruim 50 miljoen euro hoger in vergelijking met 2018.
Eind 2021 hebben we terug een normalisering van de instroom vastgesteld waardoor die wellicht voor 2021 weer terug op het hoge niveau van 2019 komt. Een mogelijke verklaring voor de verhoogde instroom in 2019 is de gunstige conjuncturele evolutie, voor 2020 spelen mogelijk effecten van corona mee waarbij O&O-activiteiten naar voren geschoven zijn.
Globaal blijft de VLAIO-steun voor O&O op een zeer, zeer hoog niveau.
Ik kom tot uw derde vraag, naar de concretisering van de bijsturingen. Ik kan de precieze timing daarvan nog niet echt geven, omdat die aangekondigde bijsturingen nu volop worden uitgewerkt in overleg met de stakeholders. Dat vraagt wat tijd. Je kunt in zo’n beleid niet van vandaag op morgen alles veranderen, want dat zou een negatieve impact hebben op de aanvragen. Je moet dat dus geleidelijk aan doen.
De aanpassing van het regelgevende kader voor STS is wél al volledig afgerond en in werking getreden. Daarin is onder meer voorzien dat een onderneming die steun aanvraagt een klimaatplan richting 2050 moet voorleggen waarin de praktische uitwerking van het deel duurzaamheid in de beschrijving van het transformatieproject wordt gekaderd. Dat gebeurde parallel met verstrengingen van de inhoudelijke beoordelingscriteria, onder meer op het vlak van duurzaamheid.
VLAIO verwacht de bredere implementering van het klimaatplan doorheen het instrumentarium tegen midden 2022 te kunnen presenteren. Ze zijn dit nu zowel voor de ecologiesteun als voor de O&O-bedrijfssteun concreet aan het uitwerken. Daarover loopt het verder overleg. Hetzelfde geldt onder meer voor de kmo-portefeuille.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitleg. Ik vind dat u die technische uitleg enorm bevattelijk hebt weergegeven. De onderbenuttingen die er zijn, zijn inderdaad voor een groot stuk te verklaren door het verschil tussen wat er is vastgelegd en wat er nog moet worden vereffend. Het is inderdaad zeker met dit soort steun zo dat er een betaalkalender is, al is dat misschien het verkeerde woord en zeg ik beter: dat de vereffeningen later volgen. Dat is zeker een zeer logische verklaring, waarvoor dank.
Wat betreft de hervormingen die u nog plant, moeten we aandacht hebben voor een aantal zaken. Ik ben er zeker van dat u die al hebt, maar ik vermeld ze toch maar even.
Wat wij vernemen van bedrijven is dat de grootste remmende factor, niet alleen in het inzetten of versterken van innovatie, maar in het algemeen, van valorisatie enzovoort, het tekort aan STEM-personeel (Science, Technology, Engineering, Mathematics) is. Men vindt vaak niet de juiste personen om projecten uit te voeren die innovatiesteun kunnen bevatten. Ik merk trouwens ook bij mijn eigen lokaal bestuur dat het heel moeilijk is om technische profielen aan te werven om projecten die een innoverend karakter hebben, te begeleiden. Vaak willen wij bijvoorbeeld meedoen aan oproepen uit allerlei bovenlokale initiatieven, maar is het momenteel inderdaad moeilijk – en de krapte op de arbeidsmarkt zal daar niet vreemd aan zijn – om daar de juiste profielen voor te vinden.
Ik weet dat u dat niet alleen kunt oplossen, maar in die zin is dat iets om mee te nemen in toekomstige hervormingen, om te bekijken hoe wij niet alleen de steun kunnen geven, maar ook kunnen zorgen voor een goede begeleiding van die projecten en eventueel ondernemingen daarin voor een stuk kunnen ontzorgen. Dat is natuurlijk simpeler gezegd dan gedaan, maar dat is echt wel een remmende factor om daar de juiste profielen voor te vinden.
Een ander probleem – al is dat misschien veel gezegd – is dat de hervormingen geen bijkomende administratieve lasten mogen opwerpen. Ik hoor bijvoorbeeld dat het criterium van de maatschappelijke impact – sinds 1 januari moeten O&O-projecten in een maatschappelijke impacttoets worden geëvalueerd op hun potentiële maatschappelijke impact op het vlak van mobiliteit, duurzaamheid enzovoort – in de praktijk moeilijk te beoordelen is. Misschien kunt u die geluiden bevestigen of ontkennen?
We horen ook bij VLAIO dat het niet evident is om daarmee om te gaan en ook niet voor ondernemingen om dat goed te omschrijven en te kaderen. Ik weet niet of dat probleem bij u gekend is of hoe dat criterium vandaag wordt toegepast, maar dat schijnt toch wel iets te zijn dat in de praktijk niet zo evident is.
Wat die toekomstige hervormingen betreft, zegt u terecht dat we niet om de haverklap kleine aanpassingen moeten doen, maar er eerst voor moeten zorgen dat ze goed zijn uitgewerkt. Daar ben ik het zeker mee eens. We moeten er ook voor zorgen dat, bijvoorbeeld als het gaat over het verder invoeren van die duurzaamheid, we de regelgeving altijd aanpassen in een geheel, in plaats van steeds kleine zaken te veranderen, want dan wordt het natuurlijk heel moeilijk om die dingen op te volgen.
Ik denk dat u die extra hervormingen goed zult aanpakken, maar ook hier wil ik u vragen om er echt voor te zorgen dat die administratieve lasten beperkt blijven en dat de toegankelijkheid van O&O-steun, zeker voor kmo’s, kleinere ondernemingen, blijft bestaan. U hebt daar zelf al een grote shift in gezien. De concentratie van O&O-steun is minder geconcentreerd dan vroeger. We mogen dat absoluut niet laten verloren gaan door onredelijk veel extra criteria toe te passen. Het is natuurlijk goed dat er een focus wordt gelegd op een aantal speerpunten, zoals duurzaamheid, digitalisering enzovoort. Maar de focus leggen mag niet betekenen dat de slinger helemaal mag doorslaan en dat het enkel over een heel specifiek aantal trajecten mag gaan of een aantal specifieke thema’s waardoor je de deconcentratie eigenlijk zou terugdraaien. Minister, houd er in de toekomstige hervormingen rekening mee dat die openheid en die minimale administratieve last behouden blijft, want dat is echt wel nodig om zeker kmo’s te blijven bereiken.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, na deze zeer uitgebreide, maar zeer interessante vraag van collega Vande Reyde, wil ik een korte bedenking maken. Het is duidelijk dat het mantra van deze Vlaamse Regering al langer is dat we ons uit de crisis moeten innoveren. En het is duidelijk dat de bedrijfswereld klaarstaat om samen met de Vlaamse Regering die ambitieuze handschoen op te nemen en bovendien de innovatiesteun zo vorm te geven dat die vooral bijdraagt aan een aantal belangrijke maatschappelijke uitdagingen inzake klimaatzorg. We werken dus echt wel aan een sociale vooruitgang door economische groei. Dat is uiteraard een zeer positief gegeven, waarvoor onze oprechte dank, minister.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vanryckeghem, ik dank u voor uw positieve bemerking.
Collega Vande Reyde, ik zal antwoorden op uw aanvullende opmerkingen. De betaalkalender is het juiste woord, collega, omdat we in schijven uitbetalen. Meestal zijn dat er drie. Daarom heb je een kalender.
Er is inderdaad een krapte, zowel bij bedrijven als bij kennisinstellingen, de doctoraten. Je mag echter niet vergeten dat we, bij wijze van tegengewicht, internationaal aan de absolute top staan inzake O&O-personeel als aandeel in de beroepsbevolking. Wat die verhouding betreft, zitten we echt heel goed, ook al is er een tekort. Maar we staan niet alleen in die tekorten.
U legt heel terecht de aandacht op die STEM-agenda. Het blijft werken aan een structurele verbetering, dat moet ik erkennen.
Wat u zegt over de administratieve lasten verbaast mij een beetje. Als bedrijven steun willen, moeten ze ook onderbouwen wat de positieve impact kan zijn. Als wij vaststellen dat uit onderzoek blijkt dat steun aan grote bedrijven te weinig meerwaarde heeft, dan is dat voor mij een grote bron van bezorgdheid. Ik weet dat dat voor u ook een bron van bezorgdheid is, want u hebt mij daar al over ondervraagd. We moeten rompslomp vermijden, de kmo’s zijn een absolute prioriteit, maar ik wil wel een grondige motivering. U weet dat mensen allergisch zijn aan het rondstrooien van geld, zeker na corona en alle middelen die we daaraan hebben moeten uitgeven. Er moet dus een goede motivering zijn en ik wil de maatschappelijke impact zien. Die balans wil ik maken. Dat beschouw ik niet als een administratieve rompslomp.
Een nieuw criterium vraagt zeker wat inlooptijd, zowel bij VLAIO als bij de indienende bedrijven, daar hebt u zeker een punt. Dat mag echter geen reden zijn om alles te laten zoals het is. Het is goed dat we wijzigen, maar ik wil dat samen met hen doen. We volgen alles heel nauw op met VLAIO. Ik zal uit het eerste, de STS, lessen trekken voor de uitrol van de andere instrumenten en desgevallend een paar aanpassingen doen indien dat nodig zou zijn.
Er is vandaag trouwens nog geen verplichting om maatschappelijke impacttoetsen voor O&O-steun te doen, maar wel voor de economische aspecten. We geven in dezen dus geen blanco cheques.
Ik begrijp een aantal van uw opmerkingen, maar weet dat ook ik bezorgd ben over de impact die we generen met het belastinggeld van de mensen dat we injecteren in O&O.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, hartelijk dank voor uw antwoord. We zitten volledig op dezelfde lijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.