Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de aangepaste quarantaineregels naar aanleiding van het toenemende aantal coronabesmettingen
Vraag om uitleg over het test- en quarantainebeleid naar aanleiding van de omikronvariant van het coronavirus
Vraag om uitleg over de coronacontactopsporing in het licht van de omikronvariant
Vraag om uitleg over de nieuwe teststrategie naar aanleiding van het toenemende aantal coronabesmettingen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag en die van verschillende collega's is bijna veertien dagen oud en in het licht van de pandemie betekent dit soms bijna een eeuwigheid. Maar een heel aantal vragen blijven toch nog relevant.
In de laatste week van december is het aantal besmettingen met het coronavirus opnieuw heel sterk gestegen. Dat heeft zeker mee te maken met de hogere besmettelijkheid van de omikronvariant. Steeds meer mensen vallen door besmetting en quarantaineregels uit op het werk. Uiteraard baart dit heel wat werkgevers zorgen en zet dit onze economie en ook opnieuw onze zorgsector onder druk, want ook daar vallen opnieuw heel wat personeelsleden uit.
Mensen die besmet zijn met de omikronvariant zouden vooral besmettelijk zijn de eerste twee à drie dagen na de besmetting. Ook blijkt diezelfde variant, die duidelijk de bovenhand heeft genomen, minder ziekmakend te zijn dan de deltavariant. Daarbij komt dat door het versneld toedienen van boosterprikken steeds meer mensen bijkomend beschermd worden tegen ernstige symptomen na besmetting. Minister, na de beslissing die eind december is genomen door de interministeriële conferentie (IMC) zijn in de meeste vaccinatiecentra enorme inspanningen gedaan om op heel korte termijn heel veel boosterprikken te zetten in functie van wat mogelijk was en gelet op de intervalperiodes. Daarmee hebben we een extra dam opgeworpen tegen de omikronvariant, wat nu zijn vruchten afwerpt.
Door de besmetting met de omikronvariant werden in verschillende andere landen de test- en quarantaineregels al eerder aangepast. Die vraag lag ook bij ons op tafel. Op 21 december 2021 keurde het Vlaams Parlement het kader goed waarbinnen de Vlaamse Regering het test- en quarantainebeleid kan organiseren. Voor België en Vlaanderen werden tijdens de IMC van dinsdag 4 januari 2022 dan beslissingen genomen.
De aanpassingen houden in dat voor mensen die een hoogrisicocontact hadden en, ofwel al een boosterprik kregen, ofwel minder dan vijf maanden geleden voor de eerste keer volledig gevaccineerd werden, geen quarantaine meer wordt opgelegd. Wel wordt hen voorzichtigheid gevraagd, zoals zoveel mogelijk thuis werken, contact met kwetsbare personen vermijden en bij voorkeur een FFP2-masker dragen. Als de laatste prik meer dan vijf maanden geleden is en er nog geen booster is gezet, maar er wel sprake is van een hoogrisicocontact, dan moet deze persoon gedurende zeven dagen in quarantaine. Die quarantaine mag evenwel beëindigd worden vanaf dag vier mits een dagelijkse negatieve zelftest tot en met dag zeven. Voor wie niet gevaccineerd is, geldt een quarantaine van tien dagen, maar die mag wel beëindigd worden vanaf dag zeven mits dagelijkse negatieve zelftest tot en met dag tien. Intussen zijn ook al verschillende regelingen bekend met betrekking tot de quarantaine van schoolgaande kinderen.
Er zal dus veel meer met zelftesten gewerkt worden. De PCR-testen zijn enkel nog nodig voor wie symptomen heeft. Bij een positieve test is een isolatie van zeven dagen verplicht.
De nieuwe regels zijn ingegaan op maandag 10 januari 2022. Met de aanpassingen wordt ingegaan op de oproep van de werkgevers omdat door de hoge besmettingscijfers en de besmettelijkheid van de omikronvariant, grote uitval wegens quarantaines dreigt. Anderzijds dreigen we door het veel minder testen minder besmettingen op het spoor te komen en daardoor de pandemie nog aan kracht te laten winnen.
Ook virologen wezen hier al op. Het is een moeilijke evenwichtsoefening, dat beseffen we allemaal. Alleszins moet de belasting van ons zorgsysteem goed gemonitord worden, zodat desgevallend tijdig bijkomende maatregelen kunnen worden genomen.
De evolutie in de ziekenhuizen met patiënten op de intensive care baart zorgen. De opnames stijgen, al zien we dat niet en gaan we dat hopelijk niet zien in de afdeling intensive care.
Over de contacttracing stel ik straks nog een vraag.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij de aanpassing van de regels met betrekking tot de quarantaine, de isolatie en het testen?
Hoe wordt gemonitord wat de gevolgen hiervan zijn? Hoe werden de gevaren ingeschat van het feit dat men door minder testen en quarantaines op te leggen minder zicht krijgt op het verloop van het aantal besmettingen enerzijds en meer mensen anderen nog dreigen te besmetten anderzijds?
Hoe wordt gemonitord wat de impact is op de druk op onze zorgsector? Hoe worden de aanpassingen geëvalueerd? Zijn er afspraken vanaf wanneer desgevallend bijkomende maatregelen nodig zijn?
Hebt u zicht op wat de impact van de omikronvariant de voorbije weken was op de uitval van het zorgpersoneel?
Hoe zullen mensen extra worden gesensibiliseerd om bijkomende voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals het gebruik van FFP2-maskers?
Is er voldoende wetenschappelijke evidentie met betrekking tot het resultaat van zelftesten voor mensen die besmet zijn met de omikronvariant?
Welke impact heeft de gewijzigde teststrategie voor de testcentra? Blijven zij hun volle capaciteit behouden of wordt die teruggeschroefd?
Welke gevolgen hebben de opmars van de omikronvariant en de nieuwe test- en quarantainestrategie op de contacttracing? Hoe wordt hierop geanticipeerd?
Welke rol kan de medicatie tegen COVID-19 spelen in het proberen in te dijken van de omikronvariant?
De heer Parys heeft het woord.
De omikronvariant wint dagelijks aan kracht. Deze vraag dateert van een poosje geleden. In andere landen, waar de variant al langer dominant is, zien we dat omikron voor een hoog aantal besmettingen zorgt. Wel zou de variant minder ziekmakend zijn, waardoor de ziekenhuizen mogelijk wel meer gespaard zouden worden.
Ook in ons land zien we de besmettingen dagelijks stijgen. Er wordt aangeraden om een mondmasker te dragen en contacten met kwetsbaren voor tien dagen te mijden. Met de beslissingen van de IMC op 4 januari wordt de quarantaine aangepast. Vooral voor hoogrisicocontacten wijzigt er veel. Een hoogrisicocontact dat minder dan vijf maanden geleden gevaccineerd is of hersteld is van corona, moet niet meer in quarantaine en moet geen PCR-test meer afnemen. Er zijn wel veiligheidsmaatregelen. Dateert uw laatste vaccinatie van meer dan vijf maanden geleden, dan moet u als hoogrisicocontact wel nog in quarantaine. Die kan worden beëindigd op dag vier indien de persoon tot en met dag zeven negatieve zelftesten kan voorleggen. Voor personen die niet gevaccineerd zijn, verandert er niets. Voor de quarantaine in de scholen zijn de regels al meermaals gewijzigd.
Indien iemand besmet is met het coronavirus moet die nog steeds in isolatie. De isolatieperiode wordt wel ingekort van tien naar zeven dagen en kan beëindigd worden door een negatieve zelftest. Er hoeft dus niet langer een negatieve PCR-test te worden afgenomen om uit isolatie te komen.
Deze regels gelden ook voor kinderen. Als zij gevaccineerd zijn, zullen zij bij een hoogrisicocontact in de klas ook niet langer in quarantaine moeten gaan. Dat was zo toen ik deze vraag om uitleg opstelde, nu geldt dat niet meer. Dat was natuurlijk een van mijn vragen.
Het quarantainebeleid zal vooral gestoeld worden op het gebruik van zelftests. We weten echter dat zelftesten minder betrouwbaar zijn dan PCR-testen en vooral efficiënt zijn om een hoge viruswaarde te detecteren. Een negatieve zelftest betekent dus niet automatisch dat een persoon niet besmet is. Uit recent onderzoek blijkt ook dat de omikronvariant beter via de keel dan via de neus gedetecteerd wordt. Zal het advies voor het gebruik van zelftests hieraan aangepast worden? Kunnen de huidige zelftesten ook effectief in de keel gebruikt worden? Zullen er op deze manier niet veel mensen uit quarantaine mogen die wel nog besmettelijk zijn? Waarom kan er niet met sneltesten bij bijvoorbeeld apothekers gewerkt worden?
De isolatie van besmette personen kan met een negatieve zelftest beëindigd worden. Het was tot op heden echter onmogelijk om een herstelcertificaat voor het CST te verkrijgen als er geen negatieve PCR-test werd afgenomen. Wanneer zal dit worden aangepast? Hoe zullen besmette personen hun zelftest moeten registeren om een hertelcertificaat te verkrijgen?
Minister, er is vooral een probleem als er positief getest wordt. Dan moet men de huisarts bellen voor een attest. Voor men een PCR-test kan afleggen, krijgt men een quarantaineattest. Als men positief getest heeft, heeft men echter een ziekteattest nodig en daarvoor moet men naar de huisarts. Kan dat op een of andere manier digitaal worden geleverd? Dat doktersattest is nodig voor het loonbehoud. Het is natuurlijk lastig op een moment dat de zorg overbevraagd is, en zeker de eerste lijn, dat er puur op administratie moet worden ingezet.
Veel quarantaines en isolaties zullen beëindigd mogen worden met een negatieve zelftest. Hoe wordt erop toegekeken dat mensen zich aan deze nieuwe regels houden en dat de quarantaineregels worden nageleefd?
Omdat omikron besmettelijker is, maar niet per se ziekmakender, zal voornamelijk de eerstelijnshulp bevraagd worden. Welke acties zult u ondernemen om de eerste lijn hierin te ondersteunen?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Een aantal landen hebben in de afgelopen weken hun test- en quarantainebeleid aangepast of overwegen dit te doen, gelet op de besmettelijkheid van de omikronvariant, al is die minder ziekmakend. Ons land is gevolgd: vanaf 10 januari is een nieuw test- en quarantainebeleid van kracht.
Ik zal niet herhalen wat de collega’s al uitgebreid hebben toegelicht in verband met de aanpassingen voor besmettingen en hoogrisicocontacten. Op die manier wil men de eerstelijnsgezondheidszorg ontlasten, zodat ze zich kunnen concentreren op besmette personen met symptomen. Bijkomend moet dit ook toelaten dat mensen professioneel actief kunnen blijven om te vermijden dat bedrijven stil komen te liggen.
De PCR-test wordt voorbehouden voor mensen met symptomen. De zelftest wordt dus heel belangrijk in deze vijfde golf. Nu blijkt echter dat neuswissers minder goed zijn om het omikronvirus te detecteren. De beste zelftests zijn nu keelwissers, maar die laatste zijn niet beschikbaar in de apotheek.
Minister, het afschakelen van het test- en quarantainebeleid voor sommige groepen betekent mogelijk ook dat we ons zicht op de verspreiding van het virus verliezen. Hoe wilt u voldoende zicht blijven houden op de verspreiding van het virus?
Riskeren we niet dat in bedrijven mensen die een hoogrisicocontact hebben gehad, die besmet zijn zonder symptomen te hebben, bijdragen aan de verspreiding van het virus bij hun collega’s? De overheid predikt grote voorzichtigheid bij deze mensen. Hoe zullen mensen gesensibiliseerd worden om die extra voorzichtigheid aan de dag te leggen? Zal bijvoorbeeld het gebruik van het FFP2-masker worden gepromoot?
Riskeren we door de onbeschikbaarheid van keelwissers bij de zelftesten niet heel wat besmettingen te missen?
Wanneer zullen keelwissers beschikbaar zijn in de apotheek?
Hoe zal de contacttracing verlopen in het kader van deze nieuwe test- en quarantainestrategie? Zullen zij nog hoogrisicocontacten opsporen? Is dat, gelet op de grote verspreiding die de omikronvariant kenmerkt, nog zinvol? Zoals de collega zei, worden momenteel vooral sms’en gestuurd.
Collega Parys zei het al: het is vrij kafkaiaans bij de collega’s in de praktijken. Er worden wel testen afgenomen in de testcentra, maar al die mensen bellen naar de huisarts voor ziektebriefjes. Op dit moment zijn artsen vooral bezig met administratieve last. Eigenlijk zou die perfect (…) onverstaanbaar.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, ik kan vrij beknopt zijn aangezien de collega’s het onderwerp uitvoerig hebben toegelicht. Ik had een tweeledige vraag. De eerste gaat over contactopsporing.
De contactopsporing is ten dele overgeschakeld op sms’en in plaats van telefonisch contact door het hoge aantal besmettingen ten gevolge – zoals ook verwacht – van de omikronvariant. Verwacht wordt dat het aantal besmettingen verder zal stijgen.
Hoeveel procent van de te contacteren personen wordt op dit moment nog telefonisch gecontacteerd en hoeveel procent per sms? Wat is de respons op die sms’en? Mensen worden uitgenodigd om hun contacten door te geven, hoeveel doen er dat ook echt?
Hoelang bedraagt de wachttijd voor wie zelf naar de contactopsporing wil bellen met vragen? Veel mensen hebben nog vragen, vooral als de regels wijzigen: soms is dat complex.
Zijn er bijkomende stappen nodig om de werklast voor de contactopsporing haalbaar te houden? Moet men verder prioriteiten stellen of lukt het met de huidige prioriteiten? Wat als het aantal besmettingen verder blijft stijgen? Hoe ziet u dat? Gaat u verder prioriteiten stellen of de werkwijze nog verder veranderen?
Wat is het langetermijnplan voor de contactopsporing, ook in functie van de nieuwe teststrategie?
Mijn tweede vraag gaat over de nieuwe teststrategie. Ook daar zijn aanpassingen aan de orde. De verwachting was dat door het snel stijgende aantal besmettingen de testcentra snel aan hun limiet zouden zitten en er een triage moest worden opgezet om te zorgen dat wie het meest behoefte heeft aan een test, daar ook nog aanspraak op kan maken.
Tijdige detectie van een besmetting is belangrijk en … (onverstaanbaar) ... van besmette mensen. Tegelijk was er de afweging dat personen die recent hun tweede of derde prik ontvingen een redelijke weerstand hadden opgebouwd. Ik begrijp natuurlijk dat men bij schaarste prioriteiten tracht te stellen. De nieuwe strategie waarbij prioriteit wordt gegeven aan personen met symptomen, betekent, zoals mevrouw Saeys zei, dat heel wat besmette personen door een hoogrisicocontact zonder al te duidelijke symptomen onder de radar zullen blijven. Maar ik schets … (onverstaanbaar) … uw collega’s om maatregelen te nemen.
Groepen worden na een hoogrisicocontact niet meer getest en moeten niet meer in quarantaine zonder dat ze weten of ze besmet zijn. Veel zal dus afhangen van de mate waarin mensen de aanbevelingen volgen om verhoogd waakzaam te zijn, een FFP2-masker te dragen, een zelftest af te nemen, en bij symptomen zich aan te melden voor een PCR-test.
Welke maatregelen neemt Vlaanderen om de bevolking te sensibiliseren rond de nieuwe teststrategie en het gebruik van flankerende preventiemaatregelen zoals het FFP2-masker aan te moedigen?
Wat zijn de implicaties van de nieuwe teststrategie voor de zorgvoorzieningen?
Verwacht u dat de huidige triage van wie in aanmerking komt voor een PCR-test zal volstaan als de besmettingen blijven stijgen? Hebt u de indruk dat we voldoende capaciteit hebben in de testcentra? Of moet die worden opgetrokken?
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, wat de quarantaine, isolatie en testen betreft, zijn de belangrijkste aanpassingen de volgende. Een persoon met symptomen moet volgens de gevalsdefinitie nog steeds een PCR-test krijgen en gaat in quarantaine tot het resultaat bekend is. Indien positief, dan geldt zeven dagen isolatie voor personen met milde symptomen. Dit in plaats van de vroegere tien dagen isolatie. Bij ernstige symptomen veranderen de regels niet.
Wie symptomen heeft, moet nog steeds een PCR-test krijgen. Daarom ook hebben we de test- en quarantainestrategie gewijzigd. Volgens de experten zou het aantal besmettingen gigantisch stijgen. We willen onze testcapaciteit op deze groep focussen.
Voor hoogrisicocontacten werden de quarantainetermijnen en -voorwaarden aangepast. Als het hoogrisicocontact niet gevaccineerd is, dan geldt er een quarantaine van tien dagen na het laatste risicocontact, maar de quarantaine mag worden verlaten vanaf dag zeven mits een dagelijkse negatieve zelftest tot en met dag tien en mits strikte toepassing van preventieve maatregelen: mondmaskerdracht, bij voorkeur FFP2, afstand, vermijden van contact met kwetsbare personen. Als het hoogrisicocontact volledig gevaccineerd is, is er geen quarantaine voorzien maar er zijn tien dagen na het laatste hoogrisicocontact andere preventieve maatregelen nodig, die ik net heb opgesomd. Volledige vaccinatie staat gelijk met een volledige basisvaccinatie plus booster of een volledige basisvaccinatie minder dan vijf maand geleden. Tussen de leeftijd van 12 en 18 jaar volstaat een volledige basisvaccinatie ongeacht het tijdstip ervan.
Voor alle anderen en dus partieel gevaccineerden geldt er zeven dagen quarantaine, die vanaf dag vier verlaten mag worden mits dagelijkse negatieve zelftesten, en mits strikte toepassing van de eerder genoemde preventieve maatregelen tot en met tien dagen na het hoogrisicocontact.
Een hoogrisicocontact tussen 5 en 11 jaar dat volgt uit de gezinscontext wordt altijd als niet gevaccineerd beschouwd en volgt de algemene quarantaineregels voor hoogrisicocontacten. Dit impliceert dus dat een quarantaine van tien dagen gerespecteerd moet worden, met mogelijkheid om vanaf dag zeven de quarantaine te verlaten mits vanaf die dag zeven een dagelijkse negatieve zelftest wordt afgelegd tot en met dag tien. Er is in die quarantaineperiode geen toelating om naar school te gaan. De enige uitzondering hierbij zijn kinderen bij wie minder dan vijf maanden geleden een COVID-19-infectie gedetecteerd werd met een antigeen- of PCR-test, afgenomen door een zorgverlener. Zij worden vrijgesteld van quarantaine.
Inkomende en vertrekkende reizigers zullen nog steeds worden getest in functie van geldende regels.
Het is zo dat de recente wijzigingen van het testbeleid en de zeer grote druk die omikron legt op de testcapaciteit voor personen met symptomen, de opvolging van de epidemiologische situatie momenteel moeilijker maakt. De indicatoren over de vroege fases van het ziekteproces zoals het aantal besmettingen, de Rt-waarde (warmteweerstand van de totale constructie vermeerderd met de overgangsweerstanden) en de positiviteitsratio (PR) worden moeilijker te interpreteren.
De ervaren werkdruk door de huisartsen en het aantal raadplegingen voor een vermoeden van COVID-19, zullen belangrijke indicatoren blijven voor deze vroege fases.
De verschillende ziekenhuisindicatoren zijn minder onderhevig aan de gewijzigde strategie. Maar deze indicatoren geven pas met enige vertraging een zicht op de latere fases van het ziekteproces na besmetting.
De nieuwe testregels waarbij hoogrisicocontacten in principe niet getest worden als ze geen symptomen ontwikkelen, gaan minder dan voorheen een toename van het aantal besmettingen kunnen tegenhouden of vertragen. Rekening houdend met de nu intussen bewezen mindere ernst van omikronbesmettingen en de nood aan maatschappelijke continuïteit, is het evenwel verantwoord om wat minder streng te zijn. Uiteraard moeten we de risico’s continu monitoren en zeer waakzaam blijven: het is immers niet omdat een omikronbesmetting gemiddeld minder ernstige gevolgen heeft, dat ze zonder gevaren is.
De opvolging van de toestand, en het schakelen naar extra maatregelen wanneer bepaalde drempels dreigen overschreden te worden, gebeurt voor de ziekenhuizen door de Hospital Surge Capacity Groep.
Voor de woonzorg is er een verplichte wekelijkse melding vanuit de centra over personeelsuitval en over besmettingen. Zijn er clusters, dan volgt een verplichte dagelijkse melding. De evoluties en problemen worden in een Taskforce Zorg besproken, waar ook maatregelen afgesproken of geadviseerd kunnen worden.
Daarnaast is er de periodieke rapportage van Sciensano over opnames, bedbezetting, ICU-bezetting (intensive care unit), clustering in residentiële zorgcentra, werkdruk huisartsen enzovoort, die voor de Risk Management Group (RMG) de bron kan zijn om de IMC te adviseren met betrekking tot maatregelen om de druk op de zorg te verlichten.
De omikronvariant is pas sinds vorige week volledig doorgebroken in de besmettingen. De effectieve impact op zorgpersoneel zal de komende weken duidelijk worden.
Sensibilisering gebeurt via diverse kanalen. Ten eerste zijn er de kanalen voor professionelen in de zorg zoals de informatie van de koepelorganisaties en de website van Sciensano.
Daarnaast is er informatie vanuit de zorg aan de burger. Dat gebeurt op individueel vlak bij iedere contactopsporing, maar ook de actoren op de eerste lijn zoals huisartsen en apothekers zullen die boodschap uitdragen en versterken.
Ook bedrijven hebben er wegens hun business continuity alle belang bij hun werknemers goed te informeren over de noodzakelijke voorzichtigheid. Dit geldt zowel in zijn algemeenheid, als specifiek na een quarantaine en na ieder hoogrisicocontact met een indexpatiënt. Het was trouwens ook die door de werkgevers zelf gevraagde aandacht voor business continuity die mee geleid heeft tot versoepelde isolatie- en quarantaineregels. Het is dan ook logisch dat zij zelf een rol spelen in zowel de sensibilisering als in het voorzien van de randomstandigheden om die ‘voorzichtigheid’ mogelijk te maken. Ik denk hierbij ook aan maximaal telewerk.
De wijziging in de teststrategie is er onder andere gekomen om te voorkomen dat de maximale capaciteit van de testcentra overschreden zou worden. Dat laatste hebben we immers in november gezien bij de vierde golf. Daarom werd nu proactief beslist aanpassingen te doen die een overbelasting van het testsysteem moeten vermijden. Op die manier kunnen de testcentra wel alle symptomatische personen, die prioritair getest moeten worden, blijven bedienen.
Hoewel er in de nieuwe strategie voor minder indicaties getest zal worden, zal de grotere besmettelijkheid van omikron dit compenseren en zullen er nog steeds veel personen een test moeten ondergaan. Het is dus absoluut noodzakelijk dat de capaciteit behouden blijft. Van capaciteit terugschroeven is geen sprake, integendeel: er werd gevraagd om maximale capaciteit te voorzien de komende weken.
De draaiboeken voor de residentiële zorg zijn aangepast aan de nieuwe maatregelen. Er werden bijkomende maatregelen in opgenomen voor extra voorzichtigheid, zoals: het afnemen van antigeentesten bij mensen die hoogrisicocontact zijn en verder of opnieuw komen werken, en het gebruik van FFP2-maskers door deze mensen; het niet samen eten van deze werknemers met collega’s; het vermijden dat zij residenten verzorgen die geen masker kunnen dragen zoals dementerende personen. Er wordt ook aangedrongen op sensibilisering en ontrading van bezoek door mensen die zich in de eerste tien dagen na een risicocontact bevinden. Op deze manier willen we de extra risico’s die gepaard gaan met de nieuwe teststrategie maximaal beheersen in de zorgvoorzieningen.
De beste contacttracing veronderstelt een persoonlijk contact en dus wordt maximaal ingezet op bellen. Er zijn evenwel tools ontwikkeld om hogere volumes aan te kunnen. Dat houdt vooreerst een prioritering in. Die werd al uitgewerkt voor de nieuwe maatregelen en voor de vijfde golf. Zo worden prioritair indexpatiënten opgebeld, en in tweede orde de groep hoogrisicocontacten.
Binnen de indexpatiënten is er een verdere prioritering gemaakt in vijf groepen. Prioritair worden die indexpatiënten gebeld waarvan geweten is dat ze een hoge virale lading hebben (P1). Daarna komen de niet gevaccineerde indexen met een ongekende virale lading (P2) aan de beurt. Vervolgens zijn respectievelijk de volgende groepen aan de beurt: de overige niet gevaccineerde indexpatiënten (P3), de gevaccineerden met matige virale lading en de indexen wonende in meer risicovolle postcodezones (P4) en ten slotte de overige indexen (P5). Naarmate de druk stijgt worden de hoogrisicontacten niet meer gebeld maar krijgen deze een sms, en dit om de prioritaire groepen van indexpatiënten te kunnen blijven contacteren.
Binnen de indexpatiënten kon op 13 januari nog 95 procent van de eerste werkorders telefonisch worden afgehandeld. Voor de tweede groep gaat het om 52 procent. Voor de derde en de volgende groep werden vooral nog personen telefonisch afgehandeld die zelf het contactcenter opbellen.
Ook bij de inbound calls wordt gewerkt met prioriteiten. Het gaat dan onder meer om mensen die terugbellen nadat ze opgebeld zijn geweest door het contactcenter, mensen die bellen vanwege een Coronalert-bericht en mensen die een positieve zelftest willen laten bevestigen. Op 13 januari bedroeg de gemiddelde wachttijd voor deze Nederlandstalige prioritaire telefoons 55 seconden. Voor de niet-prioritaire Nederlandstalige telefoons is de gemiddelde wachttijd 2 minuten en 30 seconden.
Naast de prioriteringen is er de ontwikkeling van onlinetools. Zo kunnen mensen die positief testen, ook de onlinetool via e-health gebruiken om zelf hun hoogrisicocontacten door te geven. Naarmate de infectiedruk toeneemt, wordt in toenemende mate op deze tools gerekend.
De nu ontwikkelde prioriteringen en tools kunnen ook op de langere termijn, en zelfs voor toekomstige epidemieën, dienstig zijn. Bij toenemende aantallen ligt de nadruk meer op de kwantiteit. We proberen zoveel mogelijk mensen te bereiken. Onvermijdelijk leidt dit er bij zeer hoge aantallen toe dat er moet worden ingeboet op diepgang en volledigheid, kortom op de kwaliteit, die wat minder wordt. Uiteraard moeten we erover blijven waken dat die kwaliteit voldoende blijft.
Geneesmiddelen worden, zoals u weet, op federaal niveau opgevolgd. Ik beperk mij tot een algemene schets.
Diverse farmaceutische bedrijven ontwikkelen coronamedicatie, en sommige daarvan zijn al door ons land aangekocht. De ontwikkelde of nog in ontwikkeling zijnde medicatie situeert zich vooral binnen drie groepen. Dat zijn vooreerst de antivirale monoklonale antilichamen die in de vroegste infectiestadia van COVID-19 het meest werkzaam zijn. Verder zijn er de orale antivirale middelen die zo snel mogelijk na de infectie moeten worden gebruikt, en ten slotte de immuunmodulatoren die bedoeld zijn om te worden ingezet voor de behandeling van ziekenhuispatiënten.
Uiteraard is er, naast een toelating van de geneesmiddelenagentschappen, ook een voldoende beschikbaarheid nodig vooraleer ze kunnen worden ingezet.
Zelftesten zijn, zeker bij mensen zonder symptomen, minder gevoelig. Door er gebruik van te maken in plaats van PCR-testen gaan we dus onvermijdelijk een aantal besmettingen missen, onafhankelijk van de afname. Het zal ook zo zijn dat door het aangepaste testbeleid meer mensen die nog besmettelijk zijn, toch al uit quarantaine gaan. Net daarom blijft een verhoogde waakzaamheid ook na die quarantaine van groot belang.
Een rode draad in deze crisis is dat we risico’s moeten afwegen en keuzes moeten maken. De druk op de testcapaciteit in afname en analyse, het vermijden van onhoudbare druk in de eerste lijn en de dwingende vraag van de economie om werkcapaciteit nopen ons tot de recente beslissingen. Een minder sterk op preventie van besmettingen gericht beleid is dan onvermijdelijk het gevolg van de noodzakelijke ingrepen om de druk op de testcentra en de testende huisartsen draaglijk te houden.
Er is geen tekort aan wissers, maar niet alle testen die nu worden verkocht, zijn geschikt of gevalideerd om via een keelwisser te worden afgenomen of worden nog niet met een dergelijke wisser geleverd.
Voor een nauwkeurige test is het zowel belangrijk om een betrouwbare test te hebben, als de staalafname op de juiste manier en op het juiste tijdstip te doen, en het staal ook op de juiste plaats af te nemen.
Uit enkele wetenschappelijke publicaties blijkt dat de omikronvariant inderdaad eerst in de keel achter de mond wordt opgemerkt en dan pas in het deel van de keel achter de neus en in de neus. Afname in de neus, vooral in een vroeg stadium, is dus niet zo ideaal. Maar dat is zeker niet hetzelfde als zinloos. Er zijn momenteel nog geen specifieke zelftesten voor de keel op de markt in België. Bij een aantal zelftesten zou gebruik in de keel mogelijk zijn; bij andere zelftesten zou het stokje te kort zijn om op een juiste manier de test te kunnen afnemen in de keel.
De RAG-testing (Risk Assessment Group) bereidt momenteel een advies voor waarbij, door onder andere het Nationaal Referentiecentrum, de verschillende testen aan een onderzoek worden onderworpen wat betreft de betrouwbaarheid van de test zelf. Het is inderdaad geweten dat er daar heel wat variatie op kan zitten.
Hoe een staal het best wordt afgenomen om optimaal te worden geanalyseerd op de aanwezigheid van omikron ligt momenteel als vraag voor bij de experten.
In afwachting van verder onderzoek en meer informatie wordt er momenteel aangeraden om de zelftesten op de klassieke manier te gebruiken. In de komende dagen en weken wordt meer informatie verwacht.
Bij de apotheken wordt ook gewerkt met een antigeentest. Zij gebruiken een iets langer staafje om een staal af te nemen, wat de gevoeligheid verhoogt, maar meer deskundigheid vraagt. Zij zijn vooral betrouwbaar bij symptomen en in principe niet aangewezen voor het testen van asymptomatische hoogrisicocontacten.
Voor het beëindigen van de isolatie van besmette personen is geen test en ook geen negatieve zelftest nodig. Dat is wel het geval voor hoogrisicocontacten die in quarantaine zijn.
Ook dat een negatieve PCR-test aanleiding zou geven tot een herstelcertificaat, is niet correct. Alleen een positieve test kan resulteren in een certificaat. De vereiste om hiervoor een PCR-test te gebruiken en geen zelftest is vastgelegd in de Europese verordening rond de certificaten, en we kunnen die dus niet naast ons neerleggen.
De koppeling van een herstelcertificaat aan een positieve zelftest is dus niet mogelijk, maar het advies blijft wel om elke positieve zelftest te laten bevestigen door een PCR-test. Als die PCR-test positief is, zal de burger een herstelcertificaat kunnen krijgen.
We verwachten de komende weken nog zeer hoge aantallen omikronbesmettingen. Door die grote aantallen zou het sowieso niet mogelijk zijn om op individueel niveau een substantiële proportie van de isolaties of quarantaines te controleren.
Er wordt daarom gerekend op een goede voorlichting via de media, via de contactcenters en huisartsen. We vertrouwen daarbij op de burgerzin van eenieder om zijn naasten, vrienden en kennissen, maar ook collega’s en de maatschappij te beschermen tegen infectie. Dat houdt in dat de maatregelen nauwgezet worden gevolgd in zowel isolatie als quarantaine, alsook daarbuiten.
Er zijn een aantal initiatieven opgestart om de huisartsen zoveel mogelijk te ondersteunen.
Zo werden er tools gecreëerd waardoor mensen niet meer via de huisarts moeten gaan om een testcode aan te vragen wanneer ze symptomen hebben. Dat is de selfassessmenttool. Ze kunnen ook zelf via www.mijngezondheid.be een afspraak maken hiervoor en daar hun resultaten terugvinden. Ook de aanpassing van de teststrategie kwam er na overleg met de huisartsen. Als we niet vermijden dat de testcentra worden overbevraagd, dan zou men zich immers weer meer tot zijn huisarts moeten wenden om zich te laten testen.
Via de beroepsorganisatie werden de huisartsenkringen ook grondig geïnformeerd omtrent de mogelijke impact van deze omikronvariant op de praktijkvoering. Aan de huisartsenkringen werd via de beroepsorganisatie Domus Medica een plan van aanpak bezorgd, om zich bij onverwachte uitval of overbevraging te herorganiseren, hetzij op praktijkniveau, hetzij op kringniveau. De heractivatie van de triagefunctie is een onderdeel van dit plan van aanpak.
Aan ziekenhuizen is ten slotte gevraagd om te bekijken hoe ze lokaal de eerstelijnszones concreet kunnen bijstaan.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het waren zeer veel vragen, en u gaf een heel uitgebreid antwoord. Het is een heel interessant debat, dat elke dag weer verandert in functie van de evolutie.
Dat er wegens de opmars van de omikronvariant nood was aan een aanpassing van de test- en quarantainestrategie is logisch. Ten eerste, anders zou de testcapaciteit volstrekt onvoldoende zijn. En ten tweede, de quarantaines dreigden het economische leven enzovoort heel erg te belasten of onmogelijk te maken.
Maar dan is het natuurlijk van belang, minister, dat we de evolutie toch zo goed mogelijk proberen op te volgen, al hebben we daar natuurlijk minder grip op omdat we minder zicht hebben op het effectief aantal besmettingen. Ik denk dat we toch een keer een beetje het geluk mee hebben – laat ons hopen dat het zo blijft – nu blijkt dat de omikronvariant minder ziekmakend is. Laat ons hopen dat het ook de volgende dagen bevestigd wordt, zodat de druk op de zorgsector, alleszins op de ziekenhuizen, binnen de perken blijft.
Dat betekent niet dat er geen hele zware druk is op de huisartsen. Daar hebben verschillende collega's ook al op gewezen. Minister, u stelt dat er een plan voorligt om eventueel de triagecentra te heractiveren. Kunt u daar meer toelichting bij geven? Is dat een beslissing die regionaal kan worden genomen, die op het niveau van de huisartsenkringen kan worden genomen of op het niveau van de eerstelijnszones? Of zal dat op een hoger niveau gebeuren?
De opvolging van de quarantaine is heel belangrijk. Ik denk dat de verschillende wijzigingen met betrekking tot nood aan quarantaines voor schoolgaande kinderen bij heel veel mensen, bij scholen, bij CLB's verwarring hebben gecreëerd. Dit heeft vragen gecreëerd, maar nu zijn de lijnen weer duidelijk. Als we willen dat mensen burgerzin tonen en de quarantaines op een goede manier opvolgen – wat heel belangrijk is –, dan moeten we niet alleen oproepen tot burgerzin maar moeten we ook zorgen voor duidelijke regels en duidelijke en eendrachtige communicatie vanuit verschillende beleidsniveaus en verschillende bevoegdheidsdomeinen. Daar kan zeker nog verder op worden ingezet in de volgende periode.
Ik wil nog kort mijn bekommernis uiten over de zelftesten. Ik ben geen wetenschapper en kan alleen maar lezen wat je daarover in de pers vindt en in wetenschappelijke bijdrages. In mijn omgeving hoor ik dat heel wat mensen een negatieve zelftest afleggen maar nadien toch positief blijken te zijn. Ik denk dat we daar voldoende voor moeten waarschuwen. Als je symptomen hebt, ga niet verder op een negatieve zelftest, maar ga verder.
We zitten nu met de omikronvariant, die ons weer voor zijn eigen eisen stelt. De volgende periode zullen er wellicht nog andere varianten op ons afkomen. Ook daar moeten we ons verder op blijven voorbereiden.
De heer Parys heeft het woord.
Mevrouw Schryvers heeft opgeroepen tot burgerzin. Ik wil de minister graag oproepen tot gezond verstand. Mijn vraag aan u is wat eigenlijk nog de zin is van quarantaine voor kinderen, gevaccineerd of niet-gevaccineerd. We hebben een virus, omikron, dat circuleert in heel Vlaanderen. Kinderen worden nog steeds amper ziek en belanden erg weinig in het ziekenhuis. Daartegenover staat dat duizenden kinderen verstoken blijven van onderwijs terwijl ze helemaal niet ziek zijn. Ik vind dat we toch de afweging moeten kunnen maken. Ter bescherming van volwassenen die de keuze hebben om zich drie keer te laten beschermen via vaccins, ontzeggen we kinderen het recht op onderwijs.
Ik geef het voorbeeld van vandaag in Leuven, Kessel-Lo, waar een lagere school, de ARK, helemaal gesloten is omdat er honderd op de zeshonderd leerlingen besmet zijn, maar die zijn daarom niet ziek. Er is een school in Machelen-aan-de-Leie die ook helemaal gesloten is. Er zijn kinderen die sinds de start van het schooljaar en buiten de schoolvakanties al zes weken geen school hebben gevolgd.
Er komen steeds meer studies die aantonen wat het resultaat is van dit soort van beleid waarbij kinderen geen school kunnen volgen en welke nefaste impact dat heeft. Minister, hoe kan dat? Je ziet op sociale media heel veel verhalen van ouders met kinderen die getest, gevaccineerd en zelfs genezen zijn, maar opnieuw in quarantaine moeten omdat er vier besmettingen zijn in een klas.
En dan krijg je bizarre toestanden, zoals kinderen die genezen, gevaccineerd en absoluut niet ziek zijn, en die een buitenschoolse activiteit die in de school plaatsvindt, mogen bijwonen, maar niet de les in de school.
Minister, er is vandaag ook een oproep verschenen van Stefan Grielens, die u niet onbekend is, want hij is de directeur van het grootste CLB van Vlaanderen. Hij zegt dat we moeten stoppen met het doen alsof we met testen en quarantaines het virus op scholen kunnen indijken. Zijn vraag is om te stoppen met de quarantaineregels in scholen constant aan te passen en te zorgen voor een duidelijke richtlijn: wie ziek is, blijft thuis en neemt een PCR-test af; wie geen symptomen heeft, komt naar school. Steunt u die oproep van de het Vrij CLB Netwerk om te stoppen met het testen en quarantaines, die meer kwaad doen dan goed? Het is ook mijn vraag om dat alstublieft op de IMC Volksgezondheid te herzien en ervoor te zorgen dat we die quarantaines afschaffen voor kinderen die niet ziek zijn.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik zal beginnen met een anekdote uit het leven gegrepen: de huisartsenpraktijk. Als iemand positief test binnen een gezin, belt die naar zijn huisarts omdat de huisgenoten een quarantaineattest nodig hebben of zich eventueel ook willen laten testen. Dan wordt gezegd dat men naar de website moet gaan. Dan bellen ze terug naar de huisarts: ‘Ja, dat lukt mij toch niet. Kunt u mij zelf testen?’ Oké, de huisarts test hen. Wanneer ze dan een positief resultaat hebben, hebben ze een ziektebriefje nodig en bellen ze terug naar de huisarts. Dat gaat zo maar door en door.
U zegt dat de huisartsen ontlast zijn doordat er niet meer getest wordt of minder getest, want het wordt nog gedaan bij een hoogrisicocontact. Maar u zei zelf ook dat door de hoge besmettelijkheid het eigenlijk op hetzelfde niveau blijft, of zelfs meer. De tijd die huisartsen spenderen aan het afnemen van testen, is ongezien omdat mensen ofwel niet binnen geraken bij een testcentrum, ofwel totaal geen verstand hebben van de website en de tools. Oudere mensen kennen dat niet, maar jonge mensen eigenlijk ook vrij weinig, en vaak lukt het hun dan ook nog niet.
Ik denk dat we vooral iets moeten doen aan het attestenbeleid. Dat is echt een probleem en geeft extra overbelasting. De eerste frustratie van huisartsen is de administratieve rompslomp en overlast. Ik zou echt willen vragen om iets te doen aan het attestenbeleid, aan quarantaine- en ziekteattesten. Mij lijkt het zo onlogisch dat je huisartsenpraktijken overbelast wanneer testen afgenomen worden in testcentra maar mensen nog altijd naar de huisarts moeten bellen voor een ziektebriefje. U zou er heel veel huisartsen zeer blij mee maken.
Wat betreft de contacttracing hebt u de cijfers aangehaald. Ik kan dat volledig begrijpen. Als de besmettelijkheid zo hoog is en zoveel mensen positief testen, dan kan dat gewoon niet meer volgen. Dan moeten er inderdaad sms'en gestuurd worden. Ik stel mij wel de vraag wat daar het ultieme nut nog van is. Ik merk sowieso in de praktijk dat als iemand positief test, die gewoon zelf zijn contacten verwittigt. Ik heb dezelfde opmerking bij het invullen op de website van hoogrisicocontacten. Heel veel mensen kennen het niet, en als het gekend is, vullen mensen het vaak ook niet in. Er zijn heel wat oudere mensen, maar zelfs jonge mensen, die niet zo goed digitaal begaafd zijn – als ik dat zo mag zeggen –, en dat is echt wel een groot probleem. Ik denk dat we dat onderschatten.
Het is vooral belangrijk dat er gekeken wordt naar het attestenbeleid.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u geeft een aantal prima cijfers wat contacttracing betreft, maar ik zou u wel willen vragen om één aspect misschien nader te onderzoeken. Het is namelijk zo dat mensen soms worden opgebeld door de contacttracing, mensen in wier gezin er meerdere besmettingen zijn, en daarbij te horen krijgen dat de andere besmette personen in het systeem al de status ‘afgehandeld’ hebben gekregen, terwijl die mensen nooit zijn gebeld. Ik denk dat het belangrijk is om na te gaan in welke mate u controle hebt over de wijze waarop contacttracers aanvinken dat iemand werkelijk gecontacteerd is, want het lijkt niet steeds overeen te stemmen met wat in de computer wordt ingegeven. Ik denk dat het niet onbelangrijk is voor u om dit te weten.
Er is het huidige beleid. Samen met de pandemie moeten ook wij als overheid ons beleid bijsturen en aanpassingen kunnen doen. Er zijn een aantal interessante suggesties gedaan in die richting.
Wat alvast duidelijk zou moeten zijn, is dat wanneer de regels soms ingewikkeld zijn en snel wijzigen, diegenen die mensen informeren over die regels, toch ook de juiste informatie moeten geven. Het is zo dat de officiële sms'en van de contacttracing nog steeds de inhoud hebben ‘blijf gedurende minstens tien dagen in isolatie na je positieve PCR-test’, maar dat klopt niet. Dat is de regel niet meer; u hebt dat vandaag nog eens herhaald. Maar de sms die volgt op de test en die automatisch gegenereerd wordt, geeft die nieuwe regel nog niet. Dat is nog niet aangepast. Het is belangrijk dat u aan de bevoegde diensten laat weten dat zij ook hun sms'en moeten aanpassen aan de regels.
Tot slot wil ik de suggestie van mevrouw Saeys ondersteunen. De administratieve rompslomp voor de huisartsen is echt overdreven. Je moet de huisarts bellen om je een papiertje te laten mailen, simpelweg op basis van een telefoongesprek. Het zou toch zo moeten kunnen zijn dat, net zoals er automatisch quarantaineattesten kunnen worden gegenereerd wanneer men in de selfassessmenttool aangeeft symptomen te hebben en dat attest dan geldt na een positieve PCR-test, mensen spontaan en automatisch een ziekteattest krijgen wanneer de PCR-test positief blijkt. Dat attest zou voldoende moeten zijn voor zowel scholen als werkgevers. Ik begrijp de meerwaarde van het contacteren van de huisarts in dezen niet, simpelweg om iemands afwezigheid te wettigen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik wil enkele dingen onderstrepen die de collega's hebben gezegd.
Ik ben het eens met de opmerkingen over de attesten.
Als het klopt wat mevrouw Van den Bossche meegeeft en de sms'en nog niet zijn aangepast, dan kan dat gewoon niet. Het zou toch niet mogen zijn dat wij een parlementaire tussenkomst moeten houden over het aanpassen van sms'en van contactopsporing als de regels zijn aangepast. Dat lijkt mij een beetje basiswerk.
We hebben hier drie of vier keer de huidige regels aan elkaar voorgelezen, maar maak u niet de illusie, minister, dat de mensen mee zijn op dit moment. Ik zou u willen vragen om de communicatie daarover nog helderder te voeren.
Ik ben het eens met het statement van de heer Parys dat we de balans naar kinderen en onderwijs in de gaten moeten houden. Ik wil er toch eventjes op wijzen dat we hen weer het strengste behandelen, de min 12-jarigen, dat zijn automatisch niet-gevaccineerden. We hadden nochtans altijd gezegd dat we kinderen en jongeren toch wel wat meer ruimte moesten geven in de samenleving.
Omikron is minder ziekmakend, maar ligt dat aan omikron zelf of ligt dat aan eerdere besmettingen? Dat is een belangrijke vraag die nog openstaat. Daarenboven lijkt delta niet helemaal uitgesloten. Er blijft nog een aanwezigheid van 15 procent delta. Dat zou erop kunnen wijzen dat het in de toekomst belangrijk wordt om meteen de covidvorm te bepalen bij testen. Minister, bent u daarmee bezig? Zijn het scenario's die op de tafel liggen dat bij iedere test de variant wordt bepaald om op die manier een inschatting te kunnen maken van de risico's?
Tot slot heb ik nog een vraag over de app. We hebben daar in de zomer al over gedebatteerd en u vond het toen niet zo aangenaam dat we zeiden dat de app het voorbije jaar weinig meerwaarde had gehad. Dat lijkt mij op vandaag bij uitstek het geval te zijn.
Hoe ziet u de toekomst van Coronalert? Welke meerwaarde lijkt die app voor u vandaag te hebben, zeker gezien de veranderde test- en quarantainestrategie?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik kom toch nog even tussen om duidelijkheid te scheppen. Ik moet u zeggen dat Sciensano die quarantaineregels voor kinderen en jongeren drie keer heeft aangepast. Die aanpassingen op zich maken dat het volledig onduidelijk wordt. Een hoogrisicocontact in de jeugdbeweging, een hoogrisicocontact thuis, een hoogrisicocontact op school is een laagrisicocontact, behalve voor de leerkracht. Die volgt dan weer het normale schema. Bij de min 12-jarigen hangt het dan niet meer af van de vaccinatiestatus van de ouders, dat is een goede zaak, maar wel van het feit dat ze een herstelcertificaat hebben en vijf maanden vrij zijn van besmetting. Je hebt dan ook nog de isolaties en quarantaines die elkaar opvolgen. In een gezin met drie kinderen kan het bijvoorbeeld zijn dat het ene kind besmet is, het andere thuis in quarantaine zit door vier quarantaines in de klas, dan besmet wordt door het besmette kind thuis, en dan begint heel de cyclus opnieuw voor al die kinderen omdat ze als lagereschoolkinderen niet gevaccineerd zijn, behalve dan voor het kind dat is hersteld. Dat is ongeveer de samenvatting. Wie nu nog mee is, collega’s, is een sterk iemand.
Minister, ik wil echt een oproep doen: dit is niet goed! Dit maakt dat die quarantaine- en isolatieregels bij de mensen aan draagkracht verliezen. Mensen snappen het niet meer, weten het niet meer. Ze krijgen ook tegengestelde berichten van info-coronavirus.be, maar als ze dan vergeten te zeggen dat hun kind jonger is dan 12, klopt die info niet meer. Huisartsen worden platgebeld. Scholen en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) krijgen vragen, wij krijgen vragen. Dat is geen goede zaak.
Ik wil een oproep doen om het eenvoudig en duidelijk te maken.
Ik sluit mij ook aan bij de oproep van de heer Parys: we moeten echt beginnen na te denken over kinderen die thuis in quarantaine zitten, kinderen die in de klas zitten en de leerkracht die dat probeert te beredderen. Op een bepaald moment draait het gewoon vierkant, waardoor scholen nu volledig naar afstandsonderwijs overschakelen terwijl er al heel veel kinderen besmet zijn geweest en gewoon naar school zouden kunnen, maar de ouders niet meer weten wat nog mag. Ik wil toch een oproep naar duidelijkheid doen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, er zijn vele vragen en begrijpelijke zorgen, maar er zijn ook een aantal paradoxen en tegenstellingen.
Aan de ene kant hebben wij natuurlijk een teststrategie die zich aanpast aan de evolutie van de pandemie. De ministers van Volksgezondheid hebben samen met de ministers van Onderwijs een aangepaste test- en quarantainestrategie met de omikronvariant ontwikkeld.
De cijfers zijn hier aangehaald door de heer Vaneeckhout, denk ik. De hypothese en de verwachtingen die de statistici aangaven, stelden dat we heel snel aan een volledige dominantie van de omikronvariant zouden zitten. Vandaag lijkt dat niet het geval te zijn. Omikron is wel dominant, maar niet allesoverheersend.
We hebben onze teststrategie daaraan aangepast: niet om minder te testen, maar om meer te focussen en de volle capaciteit te kunnen richten. Dat hebben we niet alleen met de testen zo gedaan, maar ook met de contactopsporing om de volle capaciteit op die mensen die besmet zijn, te richten. Dat is toch wel belangrijk.
Soms worden de woorden isolatie en quarantaine in de vraagstelling door elkaar gebruikt. De regels voor isolatie zijn er voor diegenen die besmet zijn, de regels voor quarantaine voor diegenen die een hoogrisicocontact zijn.
Dan zijn er de vragen over de noodplannen. We hebben overleg gehad met Domus Medica, die noodplannen op het niveau van de huisartskringen heeft opgemaakt, waarin ook de triage zit. Domus Medica speelt daarin een ongelooflijk grote en belangrijke rol en heeft daar een grote, positieve inbreng in gehad.
Wat de negatieve zelftesten betreft: wij hebben altijd gecommuniceerd, ook het agentschap, dat die een vals gevoel van veiligheid kunnen bieden. Als ik me niet vergis, heb ik er tijdens de laatste plenaire vergadering voor de kerstvakantie zelf op gewezen dat men daarmee moet oppassen, dat men er voorzichtig mee moet omgaan. Als je met een zelftest positief test, weet je dat je positief bent. Als je negatief test, ben je nog niet zeker. Met de omikronvariant blijkt dat nog meer het geval te zijn. Laten we daar dus voorzichtig mee zijn. Daarom hebben we in de test- en quarantainestrategie die we hebben afgesproken met de ministers van Volksgezondheid, maar voor het onderwijs ook met de ministers van Onderwijs, ook de preventieve maatregelen steeds belangrijk gevonden en ook mee gecommuniceerd.
Collega Parys, wat de quarantaine betreft: dat gaat over de verspreiding van het virus en het proberen afremmen van die verspreiding. Vele scholen organiseren zich ook met afstandsonderwijs voor kinderen die in quarantaine zitten. Collega Daniëls heeft er daarnet ook naar verwezen. Die kinderen zijn immers inderdaad niet per definitie ziek. Als ze ziek zijn, zitten ze niet in quarantaine, maar in isolatie. Er zijn wel verschillen. Ik heb immers in diverse tussenkomsten gehoord dat men een aantal zaken door elkaar gooit. Je hebt de noodrem in de scholen, bij vier besmettingen. Kinderen kunnen echter niet alleen op school, in de klas besmet zijn. Ze kunnen ook elders in contact komen met andere personen, het meest evident natuurlijk in de thuissituatie.
Ik denk dat we voor alle sectoren een moeilijk, delicaat evenwicht moeten maken binnen het Overlegcomité en de interministeriële conferenties, waarbij we aan de ene kant een zekere voorzichtigheid inbouwen en aan de andere kant het systeem ook niet laten imploderen. Dan heb ik het over de eerste lijn, maar ook over de ziekenhuisopnames en de intensive care. We zien dat de ziekenhuisopnames voor de gewone bedden toch wel stijgen, maar voor de ic niet. We zien daar dus eigenlijk een dubbel effect. Het is zeker goed nieuws dat dit niet zo is voor de ic. Ik denk dat het vaccineren en een stevige boostercampagne ons daar ook in hebben geholpen, maar het is zeker niet zo dat mensen op dit ogenblik niet meer in de ziekenhuizen terechtkomen. Ook de huisartsen worden op dit ogenblik natuurlijk sterk bevraagd. Collega Saeys heeft er ook naar verwezen. Dat is ook de reden dat we die teststrategie voor een stukje hebben aangepast.
Wij zullen eind januari een aantal evaluaties maken. We zullen uiteraard bijsturen als dat nodig is. Maar ook in dezen hoor ik sommigen zeggen dat we er nu eens voor moeten zorgen dat die regels duidelijk zijn en dat we ze niet om de haverklap mogen veranderen, terwijl ik andere mensen hoor zeggen dat omikron niet zo gevaarlijk is, dat er veel besmettingen zijn, dat dat een aantal consequenties heeft en dat we dat dus toch eens moeten aanpassen. Bij mij komt dat nogal dubbel over, moet ik zeggen, maar ik heb daar begrip voor. We zullen eind januari dus evalueren. We zullen dan bekijken waar er moet worden bijgestuurd. Als dat nodig is, dan zal dat ook gebeuren.
Wat de contactopsporing betreft, is het uiteraard goed dat mensen zelf hun contacten opbellen, maar niet iedereen doet dat. De geëngageerde, verantwoordelijke mensen doen dat. Anderen doen dat niet, jammer genoeg. Anders zouden we onze organisatie op een andere manier kunnen aanpakken. Ik denk dus dat die twee zaken nodig zijn, maar diegenen die dat doen, wil ik zeker bedanken voor de inspanningen die ze hebben gedaan.
Collega Van den Bossche, wat de sms’en betreft, volgens mij wordt ook de sms-applicatie telkens aangepast in functie van de beslissingen die worden genomen op de interministeriële conferentie. Ik zal dat echter navragen, want ik weet dat mevrouw Moykens ook telkens wat tijd vraagt, een aantal dagen vraagt, om een en ander te kunnen aanpassen aan de applicatie. Dat is soms moeilijk. We hebben al meermaals meegemaakt dat er beslissingen worden genomen, maar dat die pas de week erop ingaan. Er wordt dan gevraagd waarom die pas de week erop ingaan. Om een aantal redenen, maar soms ook om technische redenen.
Ik heb dit intussen laten navragen en heb begrepen dat de sms-communicatie en -applicatie is aangepast.
Collega Vaneeckhout, dan was er uw vraag over de variant en het bij iedere test bepalen. Dat lijkt me operationeel geen doenbare zaak.
Collega Saeys, collega Van den Bossche, u vraagt niet alleen een nieuw testbeleid, maar ook een nieuw attestbeleid. Ik sta daar zeker voor open. U weet dat het vooral mijn federale collega is die daarvoor verantwoordelijk is, maar ik wil samen met hem wel bekijken of we ter zake nog een en ander kunnen faciliteren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
We zijn geconfronteerd met een nieuwe variant. Dan is het natuurlijk logisch dat er een nieuw test- en quarantainebeleid wordt bepaald, in functie van de verwachtingen, de prognoses, van wat de experten denken dat de impact zal zijn van die variant, in evenwicht met het maatschappelijk leven, met de economie, met de druk op de zorgsector en zo. Als die beslissingen dan zijn genomen, dan kunnen we daar natuurlijk allemaal onze eigen gedachten over hebben en ons daar vragen over stellen, maar ik heb toch ook wel begrip voor de moeilijke evenwichtsoefening die dat is, zeker op een moment dat men nog niet weet hoe ziekmakend een variant zal zijn en welke druk die dus zal zetten op de zorgsector, die het de voorbije twee jaar toch al heel zwaar heeft gehad.
Wat werd gehoopt, namelijk dat de omikronvariant minder ziekmakend zou zijn, wordt nu dag na dag toch bewaarheid. Laten we hopen dat dat zich zo voortzet. Er is de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd. Ook nu nog leggen we die aan de dag, gezien de belasting van de zorgsector en omdat we toch nog altijd heel bezorgd zijn om kwetsbare mensen, voor wie ook die omikronvariant wel nog altijd heel grote gevolgen kan hebben. Dat vind ik toch ook wel heel begrijpelijk. Dat betekent echter niet dat we vanaf nu niet verder moeten monitoren en de volgende dagen telkens opvolgen hoe een en ander evolueert. Zo gebeurt dat ook elke dag.
Minister, u stelde het: tegen het einde van de maand, wat eigenlijk al volgende week is, kunnen we zien welke aanpassingen er eventueel mogelijk zijn in functie van de stand van de pandemie, in functie van de belasting van de zorgsector en dergelijke meer. In functie daarvan kan het test- en quarantainebeleid opnieuw worden aangepast. Zoals onder meer collega Saeys heeft gevraagd, kan dat vanzelfsprekend dan ook zijn gevolgen hebben voor het attestbeleid.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik ben aan de ene kant blij dat u openstaat voor een herziening. Aan de andere kant vind ik het jammer dat u zegt dat u twee weken wilt wachten. We zien nú dat de situatie op de scholen door het test- en quarantainebeleid eigenlijk onhoudbaar wordt en dat we schade berokkenen aan kinderen, die niet kunnen leren en geen omgang kunnen hebben met hun vriendjes omdat ze perfect gezond thuis moeten zitten. Ik vraag u dus om veel sneller in te gaan op onder andere de vraag van de CLB’s om dat test- en quarantainebeleid aan te passen, zodat we niet heelder scholen met gezonde kinderen in quarantaine zetten wanneer dat absoluut niet nodig is en zelfs slecht is voor hun ontwikkeling. Mijn vraag is dus om daar geen twee weken mee te wachten.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik ben alleszins blij dat u het toch eens gaat hebben met uw federale collega over het attestbeleid, want die administratieve rompslomp was er al en is alleen maar groter geworden tijdens corona. Het is echt kafkaiaans op dit moment. U weet heel goed dat er op dit moment al een tekort aan huisartsen is. Er is ook veel meer uitval. Ik houd daar een beetje mijn hart voor vast, want de grootste frustratie bij huisartsen is die administratieve rompslomp en zij hebben het de afgelopen jaren extra moeilijk gehad. Als we echt die uitval willen vermijden of zo veel mogelijk willen vermijden, moeten we onze huisartsen dus echt meer gaan ondersteunen. Het was deels de bedoeling van de aanpassing van het testbeleid dat we hun opnieuw ruimte en zuurstof zouden geven zodat ze zich opnieuw met hun kerntaken zouden kunnen bezighouden. Administratieve rompslomp kunnen zij dus missen als de pest. Doe daar dus alstublieft iets aan.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik heb geen verdere vragen voor u. Ik wil u wel bedanken omdat u meteen hebt gecheckt of de sms-communicatie intussen werd aangepast, want gisteren was dat in ieder geval niet zo.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.