Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Er zijn belangrijke verschillen tussen adoptie en pleegzorg, maar ook overeenkomsten. Zo is het in beide gevallen de bedoeling om voor kinderen die er nood aan hebben, een thuiscontext te vinden.
Er wordt al langer gesproken over manieren om adoptie en pleegzorg sterker op elkaar af te stemmen. Op basis van de mededeling van de Vlaamse Regering van 17 september 2021 wordt ook actief gezocht naar meer verbinding tussen adoptie en pleegzorg. Zo is er de ambitie om een deel van het voorbereidingsproject samen te laten lopen en de screeningsprocedures meer op elkaar af te stemmen. U bent daar een groot pleitbezorger van, minister, en neemt ter zake initiatieven.
Er zijn alleszins kandidaat-adoptieouders die zich, in afwachting van een toewijzing van een adoptiekind, aanmelden voor kortdurende pleegzorg. Naar verluidt worden zij voor pleegzorg echter niet aanvaard omdat ze kandidaat-adoptieouders zijn. Bovendien zouden zij, mochten zij toch een pleegkind opvangen, een bijkomende screening moeten doorlopen voor adoptie, omdat de gezinssituatie dan veranderd is. Ik stelde hierover een schriftelijke vraag in oktober. U antwoordde toen dat er geen regelgevende obstakels zijn voor kandidaat-adoptanten om een traject bij pleegzorg te volgen en dat, als kandidaten geweigerd worden bij pleegzorg, dat is gebaseerd op de regelgeving van pleegzorg inzake screening en attestering.
Zich aanmelden voor pleegzorg wordt voor kandidaat-adoptieouders wel ontmoedigd, aangezien er, wanneer er na de aanvang van de pleegzorgsituatie een verlenging moet worden gevraagd van het geschiktheidsvonnis, opnieuw een screening moet gebeuren door de dienst voor maatschappelijk onderzoek wegens de gewijzigde gezinssituatie. Dat is natuurlijk jammer, want een aantal families voor adoptie wachten jaren op de komst van een adoptiekindje, maar hebben intussen wel zeker tijd en ruimte en mogelijkheden om een ander kindje tijdelijk een thuis te geven, zeker als het gaat om kortdurende pleegzorg.
Zo ook zou de rol van ‘speelgezin’ er een kunnen zijn die veel kandidaat-adoptiegezinnen zouden kunnen opnemen. Ik verwijs hiermee naar het proefproject Partners in Parenting van de Limburgse jeugdvoorziening Bethanië, waarbij kinderen voor wie pleegzorg nog een stap te ver is, op regelmatige tijdstippen terechtkunnen in een ‘gewoon’ gezin om even te ontsnappen aan het leven in de voorziening. Dat kan gaan over een dag per week, een overnachting per maand, een verblijf tijdens een vakantie, enzovoort.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het traject tot het uitwerken van een gelijklopende voorbereiding voor adoptie en pleegzorg?
Hoe staat u tegenover het toelaten van kortdurende pleegzorgsituaties in gezinnen waar men ook kandidaat is om een kindje te adopteren?
Welke acties zult u nemen om de drempels daartoe weg te werken?
Op welke manier werken pleegzorg en Partners in Parenting samen?
Zijn er plannen om het Limburgse project ook elders uit te rollen?
Hoe kunnen kandidaat-adoptiegezinnen worden gestimuleerd om speelgezin te worden?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de Vlaamse Regering heeft in september vorig jaar in het licht van een vernieuwde aanpak van interlandelijke adoptie de ambitie geformuleerd om een deel van het voorbereidingstraject voor kandidaat-adoptieouders en kandidaat-pleegouders samen te laten sporen om op die manier alle kandidaat-ouders aan te spreken op hun bereidheid om een kind, al dan niet tijdelijk, in hun gezin te verwelkomen. Ouders kunnen uiteindelijk zelf de keuze maken voor pleegzorg of adoptie. Mogelijk zijn ze ook voor de beide gemotiveerd.
Het agentschap Opgroeien, in casu het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA), is daarop in eerste instantie aan de slag gegaan met het beslissingskader, waarover we in deze commissie eerder al spraken. Het actieplan waarin de verschillende principes verder zullen worden uitgewerkt, zal in de loop van januari 2022 van start kunnen gaan. Een van de werven in dat plan zal precies het verbinden van pleegzorg en adoptie zijn.
Het is aan de stakeholders om nu eerst aan de slag te gaan en met concrete voorstellen te komen. Daarbij zullen ook de kansen, de drempels en de randvoorwaarden voor een goede en kwaliteitsvolle aanpak aan bod komen. Regelgevend, dat kan ik wel al zeggen, zijn er vandaag geen drempels om pleegzorg en adoptie sterker te verbinden.
Opgroeien heeft hierin de voorbije periode stappen gezet, onder meer door de pleegzorg- en adoptiediensten samen te brengen. Het valt daarbij op dat er een groeiend enthousiasme is bij de diensten om rond dit thema te werken en samen te werken.
Partners in Parenting werd in 2010 door vzw Bethanië opgericht. Het Pleegzorgdecreet gaf het project een boost en leidde tot een versterking van de samenwerking met pleegzorg, in casu de dienst voor pleegzorg van Limburg. Ik kan ondertussen stellen dat Partners in Parenting inderdaad een gedeeld project is, waarbij de expertises en verantwoordelijkheden van beide diensten gecoördineerd ingezet worden. Er wordt samen naar geschikte kandidaat-gezinnen gezocht en de begeleiding verloopt afgestemd, waarbij de focus van pleegzorg uiteraard ligt op de pleegzorgspecifieke elementen in de begeleiding van het kind, het pleeggezin en de natuurlijke ouders. Bethanië brengt hier zijn multidisciplinaire, therapeutische expertise binnen.
In 2020 hebben we een overeenkomst met vzw Bethanië afgesloten om, samen met Pleegzorg Limburg, het project in heel Vlaanderen beschikbaar te maken. We kiezen er uitdrukkelijk voor om het Limburgse model naar voren te schuiven – mijn excuses aan de Brusselaars, die dat zonet niet zo graag hoorden – waarbij we de expertise van pleegzorg en de therapeutische expertise van een of meerdere voorzieningen samenbrengen. De uitrol, waarvoor Bethanië een gedetailleerd draaiboek uitwerkte, wordt gestructureerd uitgevoerd en moet tegen eind 2022, nog dit jaar dus, afgerond zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Het is goed dat er werk wordt gemaakt van het meer verbinden van pleegzorg en adoptie. U zegt dat de pleegzorgdiensten en de adoptiediensten daarvoor ook al bij elkaar zijn gebracht. Dat vind ik een eerste heel goede en belangrijke stap, want onbekend betekent vaak ook onbemind. Enkel door samen te praten en te zoeken naar wat je verbindt, kun je samen stappen voorwaarts zetten.
Ik denk dat de doelstelling om meer verbinding te maken en onder meer het voorbereidingstraject veel sterker samen te laten sporen, breed wordt onderschreven. Anderzijds zie je in de praktijk dat er zich toch een aantal problemen voordoen, waarvan ik al een voorbeeld gaf. Dat is natuurlijk nog iets anders dan het voorbereidingstraject, waarbij het gewoon gaat over ouders die kiezen voor adoptie maar die tijdens het lange proces bang zijn dat hun geschiktheidsvonnis zal vervallen en dat ze opnieuw een maatschappelijk onderzoek moeten ondergaan, waarin ook veel tijd kruipt, wanneer ze ondertussen hun gezin zouden openstellen voor kortdurende pleegzorg. Ik hoop dat in de oefening die u maakt ook dergelijke situaties mee worden bekeken en dat die dus verder gaat dan enkel het voorbereidingstraject, want het zou heel spijtig zijn dat we op die manier gezinnen die zich willen openstellen voor pleegzorg in afwachting van adoptie, zouden missen. We moeten proberen om elk kind waarvoor pleegzorg een goede oplossing is – en we weten dat het er velen zijn – onder te brengen in een warm gezin.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, kinderloze kandidaat-adoptieouders hebben er vaak al een heel moeilijk traject op zitten. Het kan dat ze voordien eerst een aantal jaren hebben geprobeerd om zelf zwanger te worden, zonder succes, en nadien zijn ze dan een adoptietraject gestart. Zo'n ervaring weegt natuurlijk zwaar door, en kan diepe wonden nalaten. We moeten dan ook vermijden dat kortdurende pleegzorg, waarbij een afscheid en dus ook een verlies onvermijdelijk is, het trauma van die pleegouders zou vergroten of een schadelijke impact zou hebben op het pleegkind.
Minister, is het daarom niet raadzaam om, in geval van kinderloze kandidaat-adoptieouders, hen aan te moedigen tot een traject waarbij zij ondersteuning krijgen bij het dragen van de eigen, ongewenste kinderloosheid?
De heer Parys heeft het woord.
Ik ben op bezoek geweest in Bethanië, en ik vond Partners in Pleegzorg een heel mooi project, en zeker eentje dat navolging verdient. Mijn vraag is eigenlijk eenvoudig. Minister, hebt u enig zicht op het aantal kandidaat-adoptieouders die overwegen om ook aan pleegzorg te doen, of alleszins kortdurende pleegzorg, zoals in de vraag van mevrouw Schryvers?
Weet u ook hoeveel er zich eigenlijk terugtrekken vanwege bijvoorbeeld mogelijke complicaties die er zijn in zo'n pleegzorgprocedure?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik vind het mooi dat er wordt gezocht naar oplossingen voor een enorm tekort. En dat kan mijns inziens eerlijk gezegd alleen door bijkomende investeringen ten gronde worden gelenigd. Maar die zijn er blijkbaar niet.
Nu, de instap van kandidaat-adoptieouders richting kortdurende pleegzorg is inderdaad niet evident – het gaat niet alleen over adoptieteams pleegzorg, maar ook over perspectief bieden tegenover kortdurende pleegzorg. Ik heb de vraag of daar op de een of andere manier specifiek naar wordt gekeken. Want gewoon de inwisselbaarheid van ‘wij hebben een kinderwens, en dus verwelkomen wij een kind’ gaat hier natuurlijk niet op. En dat gaat niet alleen over kandidaat-adoptiepleegouders, dat gaat natuurlijk ook over het kindje zelf, en over de mate waarin men bereid is om flexibel om te springen met bijvoorbeeld ondersteuning van een thuissituatie, zeker bij kortdurende pleegzorg. En men moet er natuurlijk ook voor zorgen dat een kind daarna, na die kortdurende pleegzorg, goed kan aarden in de oorspronkelijke thuissituatie.
Minister Beke heeft het woord.
Wat het actieplan interlandelijke adoptie betreft: dat is in voorbereiding. In het kader van het verbinden van pleegzorg en adoptie is het thema ‘voorbereiding en screening’ een thema dat door Opgroeien, samen met de pleegzorgdiensten, het Steunpunt Adoptie en MOA vzw, zal worden uitgewerkt. We zullen daar ook ervaringsdeskundigen rond vragen, zodat de vernieuwde aanpak ook eventuele bestaande knelpunten kan remediëren.
Collega Wouters, u stelt een terechte vraag. We zien die verbinding vooral op het niveau van de voorbereiding en de screening. Wat de match betreft, zijn we inderdaad best wel wat voorzichtiger.
Collega Parys, we hebben nog geen zicht op cijfers. Het project is ook met een jaar verlengd, omdat de uitrol door corona wat vertraging heeft opgelopen.
Collega Groothedde, die vraag leunt aan bij de opmerking van collega Wouters. Het is duidelijk dat we omzichtig moeten omgaan met kandidaturen. De betrokken diensten zullen daar rekening mee houden in de voorstellen die ze zullen uitwerken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
We hebben in het decreet Pleegzorg natuurlijk ook bepaalde procedures voor screening opgenomen. Dat is een uitermate belangrijk thema, daar ben ik het absoluut mee eens. Ik herhaal dat ik het goed vind dat er wordt gewerkt rond hoe adoptie en het voorbereidingstraject ter zake en pleegzorg beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Maar ik wil de minister ook vragen – en hij heeft dat hierbij ook bevestigd – om toch wel eens een analyse te maken van eventuele bestaande knelpunten. Want als er inderdaad kandidaat-adoptanten zijn die tijdens hun procedure hun huis willen openstellen voor pleegzorg, en ze zouden in aanmerking komen, dan moeten we zorgen dat we daar de drempels voor wegwerken. Bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.