Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, nogmaals mijn oprechte excuses voor de laattijdigheid. Zoals u hopelijk wel weet, is dat niet mijn gewoonte. Het is dus zeker geen gebrek aan respect voor deze commissie. Voorzitter, bedankt voor het begrip. Mevrouw Schryvers, ook hartelijk dank aan u voor het haasje-over springen, alsook mijn dank, trouwens, voor uw interessante vraag van daarnet. Ik zal het verslag dan ook met zeer veel aandacht lezen.
Minister, begin januari werd beslist dat al wie in de toekomst met kinderen wil werken, een uittreksel uit het strafregister zal moeten kunnen voorleggen. De maatregel maakt deel uit van uw actieplan tegen seksueel geweld, een actieplan dat ik trouwens vorige week vrijdag met zeer veel enthousiasme en zeer veel vuur heb aangehaald als goed voorbeeld in de plenaire vergadering van de Senaat. Op vraag van u en van uw collega van Sport wordt het principe dat momenteel al geldt binnen de jeugdhulp en het onderwijs, uitgebreid naar andere sectoren. Zo zullen bijvoorbeeld sporttrainers, opvoeders, animatoren van jeugdbewegingen of koorleiders ook aan de verplichting moeten voldoen. De verplichting wordt ingevoerd zodat organisaties een beter zicht kunnen krijgen op mogelijke eerdere zedenfeiten en zo zelf kunnen beoordelen of iemand al dan niet geschikt is om met kinderen of met jongeren te werken. De regel zorgt dan ook voor meer transparantie. Daarbij zou dit ook ouders kunnen geruststellen dat hun kind wel degelijk in goede handen is.
Om de verplichting uit te voeren, zou elke sector tegen het najaar van 2022 een draaiboek ontvangen. Op die manier krijgen de organisaties handvatten ter beschikking om een correcte beoordeling te kunnen maken.
Mevrouw Liesbeth Kennes, expert seksueel geweld, vindt dat de maatregel wel bepaalde gevaarlijke situaties kan uitsluiten, maar wijst er ook op dat er veel daders zijn wier feiten nooit tot een strafblad hebben geleid. Zo zijn er bijvoorbeeld jammer genoeg zeer veel zedenfeiten die niet worden aangegeven, waardoor de dader nog steeds vrij rondloopt en niets op zijn of haar strafblad heeft staan. De maatregel heeft dus enkel effect op daders die effectief zijn veroordeeld.
Minister, kunt u meedelen in welke specifieke sectoren deze maatregel wordt uitgerold? Welke rol zullen de sectoren zelf spelen in de praktische uitvoering hiervan? Deelt u de mening van mevrouw Kennes dat deze maatregel zeker niet alle gevaarlijke situaties kan uitsluiten?
Deze verplichting zou ook mogelijk zijn voor vrijwilligers in de desbetreffende sectoren, maar het zou wel mogelijk zijn om voor vrijwilligers een uitzondering op de maatregel te kunnen aanvragen bij hun vakminister. Op basis van welke argumenten werd ervoor gekozen dat er voor vrijwilligers een uitzondering kan worden gemaakt? Hoe verzekert u dat die uitzondering het doel van de maatregel niet ondergraaft? Welke andere initiatieven neemt u nog om het effect van deze maatregel te versterken, desnoods door aanvullende acties te ondernemen?
Minister Demir heeft het woord.
Het decreet zal van toepassing zijn op organisaties die een activiteit aanbieden die valt onder opvoeding, psychomedisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen. Deze organisaties zullen dan het uittreksel uit het strafregister moeten controleren van elke nieuwe medewerker. Het gaat dan om zowel professionele medewerkers als vrijwilligers. Niet elke medewerker wordt gevat. Het gaat sowieso enkel om meerderjarige personen die op structurele basis rechtstreeks contact met minderjarigen hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om trainers in de sportsector, leraren in het onderwijs, een regisseur bij het jeugdtheater, jeugdhulpverleners bij welzijn enzovoort.
Wat de rol van de sectoren zelf betreft, kan ik meegeven dat de organisaties binnen de betreffende sectoren uiteraard zullen instaan voor het doorvoeren van de controle van het uittreksel uit het strafregister. Daarnaast zullen de sectoren ook zelf worden betrokken bij de opmaak van draaiboeken, die richtlijnen zullen bevatten over welke de situaties zijn waarop het decreet van toepassing is, hoe het gebruik ervan kan worden geïmplementeerd, hoe erover moet worden gecommuniceerd naar werknemers en vrijwilligers, aan wie de controle het best kan worden toevertrouwd, welke richtlijnen moeten worden gehanteerd voor de beoordeling van het uittreksel enzovoort. Ik weet dat collega Weyts daarmee al aan de slag is met de sportsector. In die sector wordt dat ook positief onthaald. Ik stel ook vast dat dat ook in de cultuursector eigenlijk een no-brainer is. Nogmaals, we doen dit vooral om de volgende reden: als we op voorhand kunnen weten of ontdekken van iemand dat die veroordeeld is voor grensoverschrijdend gedrag of zedendelinquentie of wat dan ook, dan lijkt het me de logica zelve dat we die niet gaan loslaten op onze kinderen, die we toch uren, dagen, soms weken aan hen zouden toevertrouwen. Het idee is van daaruit ontstaan.
Het decreet voorziet er inderdaad in dat organisaties een uitzondering kunnen vragen, maar dan moeten daar wel goede argumenten voor zijn. Die moeten dan ook uiteraard met de vakminister overeenkomen, die dan met een besluit naar de Vlaamse Regering moet komen. Daarin is dus voorzien, maar ik stel vast dat dat in sport en cultuur een no-brainer is, hoewel dat natuurlijk nog verder moet worden besproken met de sectoren. Het is niet alleenzaligmakend, maar ik vind dat we alle maatregelen moeten nemen om het leven van een kind te redden. De overheid moet daarvoor alles doen wat binnen haar handbereik ligt. Een kind is immers kwetsbaar. Dit is 1 van de 71 maatregelen uit het actieplan ter bestrijding van seksueel geweld. Dit is niet dé maatregel, voor alle duidelijkheid. Dat heb ik ook nooit gepretendeerd. Als we echter via dit systeem iemand op voorhand eruit kunnen halen, dan hebben we toch wel iemands leven kunnen redden, denk ik.
Zoals mevrouw Kennes ook aangaf, kan deze maatregel inderdaad niet alle gevaarlijke situaties uitsluiten. Het is 1 van de 71 maatregelen. Dit moet ook kaderen in een ruimer beleid binnen al die sectoren om seksueel geweld tegen te gaan. Daarom hebben we ook voor de eerste keer een actieplan seksueel geweld opgemaakt met de hele Vlaamse Regering, beleidsdomeinoverstijgend. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het vooruitzicht van een strafregistercontrole wel degelijk ook een reëel afschrikwekkend effect kan hebben ten aanzien van personen met slechte bedoelingen, en een bijkomend instrument biedt aan organisaties voor de bescherming van minderjarigen wanneer er zich toch iemand met een strafblad aandient. Zoals ik eerder zei: elk kind en elke familie die we op die manier het trauma van fysieke of psychische mishandeling besparen, is een overwinning.
Collega Schryvers, u hebt het goed weergegeven naar aanleiding van een vraag over dit decreet: “Ik besef perfect dat dit een momentopname is, maar het kan wel een heel belangrijke momentopname zijn. Geen enkele ouder wil natuurlijk meemaken dat een jeugdtrainer die professioneel aan het werk is, veroordeeld blijkt te zijn, maar toch nog in een andere vereniging aan de slag kan gaan.” Dat vat het eigenlijk mooi samen, vind ik.
Samen met de zeventig andere maatregelen in het plan gaan we zo op Vlaams niveau dus de strijd tegen seksueel geweld aan. Bovendien bestaan er binnen de Vlaamse sectoren al heel wat instrumenten, zoals deontologische kaders en codes, de aanspreekpunten integriteit, initiatieven en praktijken. We hopen dat we met deze maatregel, aanvullend op de zeventig andere maatregelen, levens kunnen redden. Elk leven dat we kunnen redden, is er een gered. Daarvoor moeten we gewoon alles kunnen ondernemen, vind ik.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ten zeerste bedankt voor uw duidelijke antwoord. Als ik het goed begrijp, gaat het inderdaad over een brede waaier aan organisaties waar een uittreksel wordt verwacht. Ik kan dat alleen maar toejuichen, en samen met mij de hele fractie. Voor ons is het alleszins duidelijk dat de veiligheid en het welzijn van onze kinderen, zoals u daarnet zelf reeds aangaf, steeds op de eerste plaats moeten komen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat deze stap, waarbij al wie in de toekomst met kinderen wil werken een uittreksel uit het strafregister zal moeten voorleggen, niet meer dan normaal is. Zelf heb ik momenteel nog geen kinderen, maar ik zou later inderdaad wel graag willen weten dat ik mijn kinderen in ongeacht welke vereniging en ongeacht welke hoedanigheid op zijn minst in de handen van mensen die bekwaam zijn kan achterlaten. Dat lijkt mij niet meer dan normaal. Het is zeer goed om te horen dat de sectoren zelf ook deel zullen uitmaken van dit beleid en zelf zullen controleren wat de richtlijnen, voorwaarden en dergelijke meer betreft. We steunen dan ook volledig het idee van een Vlaams actieplan tegen seksueel geweld.
U sprak daarnet ook over de uitzonderingen wanneer iemand een dergelijk uittreksel niet nodig zou hebben, maar u hebt niet meteen verduidelijkt of daarover reeds een lijst werd aangelegd of niet. Kunt u dus eventueel verduidelijken wanneer iemand in aanmerking kan komen voor een dergelijke uitzondering? Op basis van welke argumenten kan er dus een uitzondering worden gemaakt?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dat ik het nog moet meemaken dat ik door u word geciteerd ... Ik vind het moeten voorleggen van dat uittreksel uit het strafregister inderdaad een belangrijke momentopname. Het biedt geen 100 procent zekerheid, dat weten we allemaal, maar er zal geen enkele maatregel zijn die 100 procent zekerheid biedt. We moeten alleen zorgen dat we de mazen van het net steeds zo klein mogelijk maken, zodat er zo weinig mogelijk mensen door glippen. Op een dag als vandaag denk ik dat we dat eens te meer ten zeerste moeten erkennen, en dat we allemaal mee die taak op ons moeten nemen.
Minister, de beslissing is genomen. Het ontwerp van decreet zal binnenkort naar het parlement komen. Nadien, met de goedkeuring van het ontwerp, kunnen we wel de verplichting hebben opgelegd, maar dan zullen al die organisaties en al die sectoren daar natuurlijk ook mee aan de slag moeten gaan. Ik denk dus dat het ook voor hen belangrijk is dat er een goede informatiecampagne komt en dat echt ook wel duidelijk wordt gemaakt hoe ze daarmee moeten omgaan. Zal er ook daarvan werk worden gemaakt?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, collega’s, ik denk dat we ernaar moeten streven om onze kinderen voor 100 procent te beschermen tegen individuen die hun kwaad willen doen. Dat is natuurlijk een streven: 100 procent veiligheid zullen we nooit kunnen garanderen. Ik vind echter dat dat uittreksel uit het strafregister een van de stappen is, een van de elementjes die ertoe bijdragen dat onze kinderen toch op dat vlak zullen worden beschermd. Ik heb er zelf twee. Als je hen voor een week achterlaat, dan ga je er inderdaad gewoonweg van uit dat dat in een veilige situatie is. Eigenlijk, gelukkig, sta je er als ouder zelfs niet bij stil dat dat tot de mogelijkheden behoort, en laten we er alles aan doen om dat ook zo te houden. Collega Schryvers verwijst naar vandaag. Inderdaad, zeker vandaag staan we daar eventjes bij stil, beseffen we dat onze kinderen heel kwetsbaar zijn.
Een uittreksel uit het strafregister lijkt me zeer interessant. Ook in de Algemene Nationale Gegevensbank van de politie (ANG) zitten er heel wat interessante gegevens die misschien een hit of een ‘no hit’ opleveren en zelfs nog meer een sluitend controlemiddel zouden kunnen zijn. Die gegevensdatabanken zijn natuurlijk niet openbaar. Misschien is dat nog een piste om te bekijken. Ik weet dat wij vroeger in de Dienst Vreemdelingenzaken ook die databank bekeken om te zien of iemand een gevaar was voor de openbare orde of niet. Minister, communicatie is zeer belangrijk om onze organisaties te ondersteunen. Ik treed dus de collega’s bij: daar moet zeker heel goed op worden ingezet, want de interpretatie van de gegevens is ook niet altijd even gemakkelijk, net als de vraag hoe moet worden omgegaan met die private gegevens en dergelijke meer.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, dank u. Zoals ik eerder heb aangegeven, is dit een van de vele maatregelen. Collega Blancquaert, wat de sport- en cultuursector betreft: die ministers gaan ook mee aan de kar trekken om te voorzien in zo’n uittreksel van het strafregister. Stel dat er een sector is die toch een uitzondering wil hebben op deze algemene regel, dan moet die dat vragen aan de vakminister. Dat kan ook alleen maar voor vrijwilligers, niet voor gewone werknemers. Dat moet ook de toets van de Raad van State doorstaan, op basis van het gelijkheidsbeginsel en het grondwettelijk principe van het belang van het kind, dat toch centraal moet staan. Het is de vakminister die daarmee naar de regering moet komen. Daar zitten dus verschillende zaken in, en dat zal ook de toets van de Raad van State moeten hebben doorstaan.
De regel is echter wel heel duidelijk als er met minderjarigen wordt gewerkt. Minderjarigen zijn heel kwetsbaar. Ik vind dat de overheid er alles aan moet doen om zaken te kunnen vermijden, zeker als men dat op voorhand kon hebben geweten, door het strafregister op te vragen. Dat is maar een kleine klik. Het is nu natuurlijk aan de sectoren om te bekijken hoe ze dat gaan organiseren. Er moet een draaiboek komen enzovoort. Ik zeg niet dat dit alleenzaligmakend is, maar als ik mijn dochter van 4 jaar ergens in een jeugdclub of wat dan ook zou afzetten, dan zou ik wel op voorhand willen weten of we te maken hebben met iemand die ooit veroordeeld is geweest voor kindermishandeling of seksueel misbruik of zo, of daarvoor in aanmerking is gekomen. Dat lijkt me een kleine moeite. Daarom is dat dus de regel. Er zal per sector een draaiboek worden uitgewerkt, zodat men daar op een goede manier mee aan de slag kan gaan. Uiteraard zal de communicatie ook heel duidelijk zijn. Ik heb bijvoorbeeld vernomen dat collega Weyts ter zake heel sterk aan de kar trekt binnen de sportsector. Er is eigenlijk ook geen tegenstand of zo. Het is niet zo dat men dat niet wil doen. Ik denk ook dat het in het belang is van organisaties om op die manier rotte appels eruit te kunnen halen. Nogmaals, het gaat over kinderen, en dan vind ik dat alle middelen het doel heiligen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, nogmaals dank voor uw zeer duidelijke en uitgebreide antwoord. Ik heb tot op heden wel nog steeds geen specifiek antwoord gekregen op de vraag onder welke specifieke voorwaarden men nu een uitzondering zou toelaten om een dergelijk uittreksel niet te moeten toelaten, nog voor dit naar de regering zou gaan, nog voor dit naar de Raad van State zou gaan. Ik zal dat echter schriftelijk indienen.
Ik ben ervan overtuigd dat ik daar zoals steeds heel correct en heel snel een antwoord op zal krijgen. Ik ben alvast blij voor mijn kinderen, die er weliswaar nog niet zijn, maar hopelijk wel zullen komen, en voor onze kinderen in het algemeen dat dergelijke stappen worden genomen zodat onze kinderen ergens veilig terechtkunnen. Deze maatregel biedt inderdaad geen 100 procent zekerheid, maar ons inziens is dit toch een heel goede stap vooruit, een stap die onze fractie dan ook ten volle steunt.
Mevrouw Schryvers, u werd zonet door minister Demir geciteerd. Ik denk dat u niet hetzelfde enthousiasme aan de dag zult leggen als ik u citeer, maar een mens kan maar hopen. U zegt terecht dat we de mazen van het net zo klein mogelijk moeten maken zodat er zo weinig mogelijk mensen kunnen tussen glippen. Minister, mevrouw Schryvers, u hebt dan ook onze volledige steun. Heel erg bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.