Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, sinds 2004 is er in de federale wegcode een inhaalverbod opgenomen voor vrachtwagens op autosnelwegen, autowegen en wegen met ten minste vier rijstroken bij neerslag. De handhaving op deze regel is echter geen sinecure. Daarvoor is de inzet nodig van politiediensten die overtreders op heterdaad betrappen. Bij de federale politie zegt men geregeld te controleren maar ontkent men niet dat het geen prioriteit is. Men beschikt zelfs niet over exacte cijfers in verband met het aantal overtredingen.
Tijdens de vorige legislatuur kondigde minister Weyts aan dat in de toekomst ook de ANPR-camera’s (Automatic Number Plate Recognition) zouden kunnen controleren op dit inhaalverbod. De ANPR-camera’s zouden dan wel moeten kunnen waarnemen wanneer er sprake is van neerslag, aangezien het inhaalverbod enkel dan van toepassing is. Daarvoor zouden op veertien locaties zogenaamde pluviometers worden geïnstalleerd die gekoppeld worden aan het ANPR-systeem. Op die manier weten de ANPR-camera’s wanneer het verbod van kracht is en de controles kunnen worden uitgevoerd. Om de controle via onbemande camera’s ook wettelijk mogelijk te maken, werd op 26 april 2019 het koninklijk besluit van 18 december 2002 aangepast, dat opsomt welke overtredingen op de wegcode via onbemande camera’s kunnen worden vastgesteld.
Alles staat dus in stelling om de handhaving van dit gevaarlijk rijgedrag, dat volgens de wegcode verboden is, op te drijven. In maart 2020 vernamen we echter van u dat er op dat moment nog steeds geen automatische handhaving kon gebeuren op het inhaalverbod voor vrachtwagens bij regenweer. Ik citeer u tijdens de plenaire vergadering van 4 maart 2020: “(...) inmiddels is gebleken dat die moderne pluviometers eigenlijk niet aangepast zijn aan de bestaande ANPR-camera's en dat het toch niet zo eenvoudig is om dat zonder meer te doen.”
Minister, sindsdien hebben we niets meer vernomen over dit project. Ik heb daarover dan ook volgende vragen. Kunnen de pluviometers reeds worden gekoppeld aan de ANPR-camera’s op de veertien locaties die daarvoor werden geselecteerd? Kunnen de ANPR-camera’s reeds worden ingezet ter controle op het inhaalverbod voor vrachtwagens bij neerslag? Zo ja, sinds wanneer? Hoe werkt dit systeem precies? Zo niet, waar zit dan het probleem? Leiden de overtredingen die worden vastgesteld ook werkelijk tot boetes? Hoeveel boetes werden er reeds uitgeschreven sinds het systeem eventueel al in werking zou zijn? Hebt u die gegevens opgevraagd bij de federale politie? Indien handhaving via camera’s nog steeds niet mogelijk is, hebt u dit probleem dan reeds besproken met uw federale collega’s? Welk budget ging er in zijn totaliteit reeds naar dit project, van aankoop van pluviometers tot inzet van personeel, software, installatie en koppeling met camera’s? Zijn er ook andere manieren om handhaving op deze regel mogelijk te maken, waarvoor geen directe inzet nodig is van politiemensen die dit visueel waarnemen? Kunnen de ANPR-camera’s zonder pluviometer op andere manieren neerslag vaststellen en worden gebruikt ter controle van het inhaalverbod? U sprak in het verleden ook over meetlussen en videocamera’s. Kunt u dit toelichten?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank voor uw vraag, mevrouw Lambrecht. De handhaving van het inhaalverbod voor vrachtwagens gaat inderdaad al een tijdje mee. Het is goed dat u de aandacht er nog eens op vestigt. De handhaving van het inhaalverbod bij regenweer valt onder de bevoegdheid van de federale overheid. Maar dat neemt niet weg dat wij vanuit Vlaanderen sowieso mee faciliteren door onder andere de ter beschikkingstelling van de handhavingsapparatuur.
In 2019 heeft men inderdaad een veertiental locaties geselecteerd waarbij men had aangekondigd dat men daar pluviometers zou installeren. Die veertien installaties die in 2019 geselecteerd waren, bestonden reeds tien jaar, en men is binnen het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) tot de conclusie gekomen dat het moeilijk te combineren was om deze installaties te voorzien met de nieuwe uitbreidingen van de regensensoren.
Dus wat dat betreft, heeft men dan ook geoordeeld dat het kostenefficiënter zou zijn om in volledig nieuwe toekomstbestendige software te investeren in plaats van de bestaande relatief oude software aan te passen.
Om die reden werd dan ook een nieuw bestek opgemaakt voor de volledige vernieuwing van de installaties. Bij het opmaken van dit bestek werd een afweging gemaakt die leidde tot een synergieoefening tussen twee types van handhavingsinstallaties: enerzijds het type dat controleert op het inhaalverbod en het respecteren van de tussenafstanden en anderzijds het type dat controleert op overlading.
Bij een aantal installaties combineren we alle functionaliteiten van beide types. Dat laat ons toe om met dezelfde middelen op meer locaties installaties te voorzien met meer functionaliteiten. Dat is hoe dan ook een meerwaarde inzake het handhavingsbeleid.
Tegen het einde van dit jaar mikken we op negentien locaties met deze volledig vernieuwde installaties, die onder meer ook het inhaalverbod bij neerslag kunnen controleren. Deze timing is wel onder voorbehoud van het tempo van de softwareontwikkeling. Er werden vandaag al twee sites structureel vernieuwd, die als een testlocatie zullen dienen vooraleer de overige zeventien locaties zullen worden opgestart.
Belangrijk om mee te geven, is dat een volautomatische handhaving van het inhaalverbod niet mogelijk is. Er is nog altijd een menselijke tussenkomst nodig: de politie moet nog altijd de overtreding vaststellen met de hulp van de informatie uit de handhavingsinstallaties. De controle op het inhaalverbod is dus semiautomatisch: de slimme camera’s treden op als de technologische vervanger van een verbalisant die visuele waarnemingen doet, maar de vaststelling van de overtreding moet nog steeds door de politie gebeuren. Dat geldt ook voor de snelheidscontroles die met ANPR of trajectcontroles worden gehouden. De camera's zelf doen geen automatische vaststelling van een overtreding door middel van achterliggende algoritmes of berekeningen. De neerslagsensor detecteert de aanwezigheid van de neerslag om zo een automatische selectie van potentiële overtreders te kunnen maken. Ook zonder neerslagsensor is het door een gemachtigd verbalisant mogelijk om de overtreding van het inhaalverbod bij regenweer op basis van videobeelden vast te stellen, op voorwaarde dat er een visuele vergelijkingsbasis is om de tussenafstand te vergelijken met de minimale tussenafstand.
Dan is er uw vraag over de budgetten. In 2020 en 2021 werd er in totaal 2,7 miljoen euro voorzien voor de structurele vernieuwing van de twee types van handhavingsinstallaties: het type dat controleert op het inhaalverbod en het respecteren van de tussenafstanden en het type dat controleert op overlading. Bij een aantal installaties combineren we alle functionaliteiten van de beide types, zoals ik al zei. Dat laat ons toe om met dezelfde middelen op meer locaties installaties te voorzien met meer functionaliteiten en om meer te controleren.
Tot slot: de twee testsites die er op dit ogenblik zijn, zijn Bertem en Erpe-Mere. De in totaal negentien sites zorgen uiteraard voor een goede spreiding doorheen heel Vlaanderen. In elke provincie zal er dus een dergelijke volledig vernieuwde handhavingsinstallatie worden voorzien.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Het roept toch wel een aantal vragen op.
Ten eerste is het goed dat we het na vijftien jaar opnieuw in orde zullen maken, want laat ons wel wezen: het is bij de mensen een van de grootste ergernissen op het vlak van verkeersveiligheid als vrachtwagens bij regen heel onvoorzichtig voorbijsteken. U zegt dat het probleem inderdaad zowel Vlaams als federaal is. Bij de trajectcontroles hebben we gezien dat dat voor moeilijkheden zorgt.
Ik heb begrepen dat alles van 2014 verdwenen is en dat we nu voor een nieuw systeem gaan, maar, minister, ook bij het nieuwe systeem zal het niet louter software zijn en zullen er ook nog steeds mensen nodig zijn.
Kunt u mij de negentien locaties via mail bezorgen? Waar zullen die nieuwe systemen, opgedeeld per provincie als dat kan, terechtkomen?
Ten tweede zal voor die nieuwe systemen ook personeel nodig zijn. Is er bij de politie personeel voorzien? Als u dat niet weet en als dat een federale kwestie is, hebt u dan een overleg gepland met uw federale collega’s om extra personeel te voorzien? Uit ervaring weten we dat het bij de verwerking van die trajectcontroles door de diensten stropte. Het is prima als het systeem er is, maar het systeem van handhaving moet er ook zijn. Ik zou op dat vlak toch wel willen worden gerustgesteld. Kunt u dus garanderen dat het zal werken en zult u met uw federale collega’s overleggen?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb de lijst met de negentien locaties hier bij mij, mevrouw Lambrecht. Ik zal ze aan de commissiesecretaris overmaken. Het is een beetje te gek om ze allemaal te benoemen. Ik zal u de lijst bezorgen, zodat u een duidelijk zicht hebt waar we tegen het einde van 2022 overal die vernieuwingen zullen hebben doorgevoerd, zodat men daar de aangepaste meetapparatuur heeft om enerzijds het inhaalverbod bij regen te detecteren en om anderzijds ook de overlading vast te stellen.
Zoals bij elke vaststelling met ANPR of een trajectcontrole, moet er als dusdanig nog altijd een proces-verbaal worden opgemaakt. Wij zorgen voor de bijkomende tools en het bijkomende handhavingsmateriaal, maar het is aan de federale overheid en de politie om de pv’s effectief op te stellen. De federale overheid heeft hiervoor de verwerkingsinstallaties. We hebben daarover regelmatig overleg om al die vaststellingen te verwerken en in een pv om te zetten. Bij de federale overheid is men bezig met de aanwerving van bijkomend personeel om die verwerkingscentrales te bemannen. Ik weet niet hoeveel mensen ze effectief nodig hebben of hoeveel er recent bij zijn gekomen. Dat moet u aan de federale minister vragen. Ik weet dat zowel minister Verlinden als minister Van Quickenborne daarmee bezig zijn.
Het is nu alleszins een goede zaak dat wij met die negentien bijkomende locaties, die hopelijk allemaal operationeel zijn tegen het einde van dit jaar, bijkomende handhavingsmiddelen hebben. U zei heel in het begin dat het goed was dat het na vijftien jaar in orde komt. Niets belet vandaag natuurlijk de federale politie om visuele vaststellingen te doen en ook te verbaliseren. Deze handhavingstools die wij bijkomend vanuit Vlaanderen creëren, zorgen er alleen voor dat het voor de federale politie iets makkelijker wordt om bepaalde vaststellingen te kunnen doen en daar dan desgevallend processen-verbaal aan te koppelen.
Ik hoop dus dat we die negentien locaties zo snel mogelijk in orde hebben en ik bezorg u via de commissiesecretaris de lijst met de negentien locaties opgedeeld per provincie.
Dank u, minister. We zullen die dan uiteraard doorsturen naar de leden.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik ben een vraag vergeten te stellen. Ik weet dat dat niet meer mag, maar ik wilde graag weten hoeveel procent het tegen het einde van het jaar zeker zal zijn. Hoe zeker bent u daarvan? U hoeft niet te antwoorden. Ik zal deze vraag bijhouden. Het zou echt wel jammer zijn als het binnen twaalf maanden nog niet in orde zou zijn. Als we over verkeersveiligheid praten, is dit echt iets wat er moet komen. Minister, ik weet dat dat niet alleen aan u ligt, het is al vele jaren zo, maar als u nu de vrouw zou kunnen zijn waardoor het eindelijk in orde komt, over de partijgrenzen heen, dan zou ik, en zouden velen met mij, daar heel tevreden over zijn. Dank u.
Ik zie de minister instemmend ja knikken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.