Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de beleidsaanbevelingen over maricultuur in de nota over De Blauwe Cluster
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tommelein heeft het woord.
In het voorjaar van 2021 heeft De Blauwe Cluster de hinderpalen op het vlak van de ontwikkeling van aqua- en maricultuur onder de loep genomen. Hoewel we in ons land heel wat kennis hebben ontwikkeld de laatste jaren, blijkt de stap naar een economisch rendabele sector nog steeds groot. Minister, u hebt daarnet aangehaald wat de hinderpalen zijn.
Op 1 december lanceerde de kenniscluster een nota met beleidsaanbevelingen. Het is het resultaat van een intensieve dialoog met de sector en stakeholders over het regelgevend kader en hoe dit wordt ervaren in de praktijk.
De knelpunten die de sector ervaart, situeren zich rond zeven aspecten: valorisatie van proefprojecten, signalisatieverplichtingen, sanitaire controles, zones voor aquacultuur, financiële risico’s, administratieve complexiteit en ongelijk speelveld. Op basis daarvan formuleerden we heldere en haalbare aanbevelingen voor de beleidsmakers. Denk maar aan de ontwikkeling van een warmtekaart maricultuur, een werkbaar kader voor proefprojecten, de oprichting van een verzekeringsfonds enzovoort.
De vraag om deze problematiek aan te pakken werd tevens al onderschreven door het Vlaams Parlement in de resolutie van mevrouw Coudyser, de heer Dochy en mezelf – ik som niet alle ondertekenaars op, enkel degenen die hier nu aanwezig zijn – over de ontwikkeling van een duurzame en geïntegreerde aqua- en maricultuur in Vlaanderen, die unaniem werd goedgekeurd door de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement.
Minister, hoe reageert u op de nota met beleidsaanbevelingen van De Blauwe Cluster? Welke acties zult u ondernemen om een concreet gevolg te geven aan deze belangrijke aanbevelingen? Welke termijnen acht u haalbaar en realiseerbaar om de beleidsaanbevelingen om te zetten?
De Blauwe Cluster kaart ook de administratieve complexiteit aan tussen het Vlaamse en federale niveau inzake de ontwikkeling van aquacultuur. U hebt daar een ongelooflijke opportuniteit om de federale minister van de Noordzee – ooit was hij staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging – te vragen om zijn kennis en ervaring toe te passen om de complexiteit van dit dossier op zijn bevoegdheidsniveau definitief de wereld uit te helpen?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ook ik wil graag verwijzen naar onze resolutie waarin we een aantal knelpunten hebben opgesomd die vragen om actie van het Vlaamse en het federale niveau, het liefst samen.
De Blauwe Cluster heeft een nota opgeleverd met een aantal knelpunten die collega Tommelein al heeft genoemd. In de nota staan ook mogelijke pistes voor oplossingen en die wil ik graag nog eens in de verf zetten.
De Blauwe Cluster meent dat de overheid moet voorzien in een werkbaar regelgevend kader voor proefprojecten dat toelaat dat de oogst van een aquacultuurpilootproject kan worden geconsumeerd. Nu moet die oogst helemaal worden vernietigd. Laat de consumenten dit toch maar consumeren zodat ze kennis kunnen maken met de lekkere aquacultuurproducten en de mogelijkheden voor de voeding. Zo kan de infrastructuur van het proefproject in stand worden gehouden voor opschaling naar commerciële projecten.
Met het oog op een gelijk speelveld acht De Blauwe Cluster het wenselijk om aan een studiebureau of kennisinstelling de opdracht toe te vertrouwen een benchmarkstudie uit te voeren van de wetgeving waaraan aquacultuurondernemingen in onze buurlanden moeten voldoen en daar eventueel input uit te sprokkelen voor bijsturing van de eigen wetgeving. Elk land heeft zijn eigen wetgeving en dat is allemaal heel specifiek, maar wie weet kunnen we uit een benchmark van de buurlanden een en ander leren.
De Blauwe Cluster pleit ook voor de creatie van zogenaamde mariparks, een door de overheid bij wet aangewezen productiegebied voor aquacultuur waarvoor via een sneltraject vergunningen worden toegekend aan meerdere ondernemingen die er elk specifieke kweekmethoden en aquacultuurproducten kunnen realiseren. Nu hebben we één vergunning in zone C, maar als ik het goed begrijp, moet de productie daar nog worden opgestart en dat zal stap voor stap gebeuren. In de eerste fase heeft men die zone niet nodig. Laat verschillende kmo's of bedrijven eerste stappen zetten in de commercialisering. Die kunnen we dan laten zien aan de hele sector en dan kunnen de investeringskosten worden gedeeld onder de verschillende bedrijven.
Vanzelfsprekend dienen deze mariparks te worden ingepland in gebieden in de Belgische Noordzee die fysicochemisch en biologisch geschikt zijn voor het kweken van aquacultuurproducten. Indien ze buiten de toegewezen zones in het huidige Marien Ruimtelijke Plan vallen, moet dit bij de volgende herziening van dit plan in overweging worden genomen. Dat lijkt me logisch.
De sector vraagt naar een samenwerkingsakkoord waarbinnen de Vlaamse en federale bevoegdheden inzake aquacultuur nog meer op elkaar worden afgestemd en verduidelijkt, met inbegrip van een duidelijk engagement om de nodige middelen vrij te maken voor de groei van deze sector.
Minister, ik neem aan dat u ook kennis hebt genomen van de nota van De Blauwe Cluster. U hebt de knelpunten opgesomd. Hoe kunnen we met de aanbevelingen op korte en eventueel op langere termijn aan de slag? Hoe ziet u het overleg met de federale overheid om de aangehaalde knelpunten die op het federale niveau moeten worden aangepakt, onder de aandacht te brengen en samen naar een oplossing te zoeken? Lijkt u dat nuttig, of is het een zoveelste samenwerkingsakkoord dat dan veel papier zal genereren, maar niet de goede resultaten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Coudyser en Tommelein, de aanbevelingen zijn zeer uiteenlopend. Ik zal in mijn antwoord focussen op de grote thema’s die werden aangehaald.
Ten eerste wordt op algemeen en wetgevingstechnisch vlak gewaarborgd dat de aquacultuursector, waartoe ook de maricultuur behoort, continu onder de aandacht komt op Vlaams niveau. Dit gebeurt vanzelfsprekend bij de opmaak van het nieuw Nationaal Strategisch Plan Aquacultuur en het operationeel programma voor het nieuwe Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA), maar ook bij gerelateerde initiatieven zoals onder andere de Vlaamse voedselstrategie en de Vlaamse eiwitstrategie.
Daarnaast is een vertegenwoordiging van de stakeholders verzekerd in de Strategische Stuurgroep Aquacultuur (SSAQ) van het Vlaams Aquacultuurplatform. Binnen deze stuurgroep hebben zij de mogelijkheid om beleidsgerelateerd advies te formuleren en knelpunten op wetgevend vlak aan te kaarten.
Ten tweede worden vanuit verschillende financieringskanalen zoals het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), het Vlaamse Financieringsinstrument voor de Vlaamse Visserij- en Aquacultuursector (FIVA) en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) ruime en flexibele steunmogelijkheden voorzien voor onderzoek en investeringen in de aquacultuursector. Daarnaast staat de Vlaamse aquaconsulent steeds ter beschikking voor de persoonlijke begeleiding van geïnteresseerde ondernemers. Indien noodzakelijk worden deze ondernemers met de bevoegde instanties in contact gebracht.
Ik verwelkom sowieso de voorgelegde nota omdat deze ongetwijfeld een goede basis biedt voor verdere dialoog en acties. Vorige week was er een eerste gedachtewisseling over deze nota op de bijeenkomst van de Strategische Stuurgroep Aquacultuur. Op korte termijn zullen de leden hun opmerkingen en aanbevelingen op de nota formuleren in een samenkomst na nieuwjaar, waarna de nota ook zal worden voorgelegd aan de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV). Ik kijk bijgevolg uit naar het vervolg van dit proces en een breed gedragen document met gezamenlijke aanbevelingen om daarna over te gaan tot bijpassende acties.
Over welke acties gaat het? Ik wacht eerst de terugkoppeling van de Strategische Stuurgroep en de SALV af om verdere acties te ondernemen en correct te kunnen inschatten. Daarnaast hebben veel van de geformuleerde beleidsaanbevelingen betrekking op domeinen waarvoor mijn federale collega’s bevoegd zijn.
We bekijken nu – en dat interesseert me ook erg – de mogelijkheden inzake samenwerking tussen de Vlaamse en federale bevoegde entiteiten, om waar mogelijk te komen tot een structurele aanpak. Het is absoluut de bedoeling om dit gestructureerd te doen, maar ik wacht eerst de adviezen af en dan zetten we de administraties samen, en daarna is het mijn beurt.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, een zaak is duidelijk: het is het woord van het jaar, maar ook in de aqua- en maricultuur is er een ongelooflijke knaldrang, toch zeker bij mij.
Dit bijzonder interessante advies met beleidsaanbevelingen heb ik ook bekeken en ik wil toch even focussen op drie specifieke zaken daaruit. De proefprojecten op zee brengen enerzijds hoge installatiekosten met zich mee, maar als ze afgelopen zijn, moeten ze ook worden ontmanteld om bij voortzetting van het project toch weer te worden heropgebouwd.
Het is toch wel bijzonder vreemd dat dit soort investeringen niet kan worden gevaloriseerd na afloop van het proefproject. Dat werkt niet alleen voor de ondernemers, maar ook voor de consumenten prijsverhogend. Ook de overheid heeft daar geen enkele baat bij.
Naast hoge investeringskosten wordt de sector geconfronteerd met risico's als gevolg van extreme weersomstandigheden of rampen. Als zulke calamiteiten zich voltrekken, is het niet ondenkbaar dat maricultuuractiviteiten tijdelijk moeten worden stopgezet. Dan is er geen financiële steun voor de vroegtijdige en noodgedwongen stopzetting van de installaties, en voor het vergoeden van schade als gevolg van natuurfenomenen.
Omdat we in Vlaanderen nog geen traditie met maricultuur hebben, is het toch belangrijk dat we ons spiegelen aan onze buurlanden en goed bekijken wat zij doen, hoe ze dat doen en hoe we voor- of achterlopen op hen. Daarom zijn een goede benchmarking en opvolging noodzakelijk.
Minister, ik beperk me tot deze drie concrete zaken uit het advies van De Blauwe Cluster om toch aan te geven dat dit nieuwe risicovolle ondernemerschap ten volle moet worden ondersteund vanuit de overheid. We moeten daarin geen afwachtende houding aannemen, maar een stimulerende houding. We moeten vooruitgaan. Daarom gebruik ik ook het woord ‘knaldrang’. Er moet iets bewegen op het terrein.
Minister, mijn bijkomende vraag is of u mijn knaldrang deelt en op welke manier u dit ondernemerschap wil flankeren zodat de mensen wel degelijk de stap naar maricultuur durven zetten en dat die hindernissen worden weggewerkt. Welke rol kunnen ervaringen met buurlanden spelen?
Ik heb toch altijd een beetje schrik dat als wij het niet doen, de buurlanden alsmaar verder gaan uitlopen en dat het dan te laat zal zijn. Met andere woorden, zult u gebruikmaken en werk maken van benchmarking?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Collega Tommelein, ik voel diezelfde knaldrang voor de aquacultuur. Het is een sector met heel veel potentieel op verschillende vlakken, ook voor Vlaanderen. We hebben al heel veel geïnvesteerd in die sector, vooral in het opbouwen van kennis. Nu is het moment om die bedrijven dat te laten vermarkten. Daar zijn uiteraard risico's aan verbonden. Op het Vlaamse niveau moeten we met flankerend beleid echt wel oplossingen kunnen vinden. Dat hoeft niet meer zo heel lang te duren.
Ik ben ervan overtuigd dat we via een benchmark altijd kunnen leren van de buren. Ook dat moet niet al te lang op zich laten wachten. Via het Departement Buitenlandse Zaken en onze Vlaamse diplomaten kunnen we al een eerste basisrapport vragen van hoe de buurlanden de aquacultuursector aanpakken. Die zit nu in de fase dat het moet worden vermarkt en ik heb de indruk dat ze daar nog beter in slagen dan wij. Het heeft te maken met onze complexe staatsstructuur en de samenwerking met het federale niveau, die nodig is. Dat mag ons echter niet verlammen. Een gestructureerde aanpak met het federale niveau zou inderdaad zeer goed zijn.
Minister, ik begrijp dat u daarover met De Blauwe Cluster na nieuwjaar van gedachten zult wisselen, en dat u dit aan de SALV zult bezorgen, en dat u op basis daarvan zult voortwerken. Een aantal zaken kunnen zeker al snel in gang worden gezet.
Minister Crevits, we luisteren even hoe het met uw knaldrang zit.
Ik probeer geen zeer uiteenlopende associaties bij het woord knaldrang te verzinnen. Ik ben eigenlijk blij dat er over de partijgrenzen heen wordt gevraagd om zeer goed samen te werken met de federale overheid. Ik ben het daar eigenlijk ook mee eens.
Die proefprojecten op zee moeten worden ontwikkeld, dat klopt. Voor het project Edulis voor mosselkweek tussen de windturbines heb ik zelfs het projectbedrag verhoogd, om met dezelfde infrastructuur meer gegevens te bekomen. Het is uiteraard de concessionaris die hiervoor de modaliteiten bepaalt. Weet dat ik zeer geïnteresseerd ben om in de zone tussen de turbines iets nuttigs en relevants te kunnen doen.
De weersomstandigheden op de Noordzee zijn onguur. De golfslag is groot. Het is dus inderdaad een risicovol ondernemerschap. Dat zijn de conclusies van dat project Edulis. Het is dus belangrijk om eerst goed onderzoek te doen vooraleer we knallen. Anders zou die knaldrang wel eens in de mist kunnen geraken.
Ik heb al meermaals gesteld dat ik grote kansen zie voor de commerciële aquacultuur in Vlaanderen. Daarom investeren we in de blauwe economie, waar er economische opportuniteiten zijn en waar we moeten op inspelen.
Bedrijven kunnen terecht bij De Blauwe Cluster en bij de Strategische Stuurgroep Aquacultuur voor begeleiding. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) volgt de ontwikkelingen in het buitenland op de voet en neemt ook deel aan internationaal onderzoek.
Dan is er nog de vraag over de vergelijking met het buitenland. Onze Vlaamse kust kent geen baaien op dit ogenblik en dat maakt een groot verschil met veel projecten in het buitenland. Zowel in het toekomstig Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur, als in de Vlaamse FIVA-middelen voorzie ik ook echt middelen voor onderzoek en investering in aquacultuur, zowel aan land als op zee. Het is echt mijn bedoeling om hier verder op in te zetten en absoluut bruggen te slaan naar de federale overheid.
Collega Tommelein, ik ben heel blij dat ‘knaldrang’ het woord van het jaar is, want stel u voor dat dit een van de vorige jaren was geweest, dan was het samsonseks, tentsletje, swaffelen. Als ik dan toch moet kiezen, geef me dan maar knaldrang om te gebruiken in deze commissie.
Minister, vorig jaar was het woord wel knuffelcontact volgens mijn informatie.
Ja, maar er zijn er al andere geweest ook.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, het mag duidelijk zijn dat we dit op de voet zullen volgen en geregeld zullen evalueren, en ook dat we terugkomen om naar een stand van zaken te vragen. We gaan ons daarin vastbijten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.