Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over het op 1 januari 2022 door Frankrijk opgenomen voorzitterschap van de Europese Unie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, sinds een kleine week, meer bepaald sinds 1 januari 2022, heeft Frankrijk het voorzitterschap van de Europese Raad. Het neemt dat over van Slovenië. Laten we eerlijk zijn: Frankrijk is een grootmacht, Slovenië daarentegen een toch wel kleinere partner binnen onze Europese samenwerkingsunie. Dit voorzitterschap is voor een periode van zes maanden.
Op 9 december 2021 stelde president Macron de prioriteiten van dat Frans voorzitterschap voor tijdens een persconferentie. Ondertussen heeft hij ook in het Pantheon een overleg gehad of een bezoek mogen ontvangen van de voorzitter van de Europese Commissie von der Leyen. De Franse president haalde verscheidene prioriteiten aan, waarvan de belangrijkste de versterking van de Europese soevereiniteit en uiteraard ook de strategische autonomie is. Daarnaast wil Frankrijk ook inzetten op initiatieven richting Afrika – u weet dat Frankrijk belangrijke voormalige kolonies heeft op het Afrikaanse continent – en wil het stappen zetten richting de Westelijke Balkan. Frankrijk pleit voor een versterkt sociaal model voor de Europese Unie, een industriële renaissance, een digitale revolutie – van belang voor Vlaanderen –, de hervorming van Schengen – van enorm belang voor de hele Europese Unie – , het aanpakken van de klimaatverandering – uiteraard ook belangrijk – in combinatie met economische ontwikkeling, en een bescherming van de rechtsstaat.
Minister, wat is uw standpunt met betrekking tot de prioriteiten van het Frans Raadsvoorzitterschap? In welke mate stemmen die prioriteiten overeen met de prioriteiten van de Vlaamse Regering? We weten dat Frankrijk telkens een as vormt met Duitsland en we weten dat er in Frankrijk presidentsverkiezingen op til zijn. We weten ook dat er in Berlijn een nieuwe veelkleurige regering aan de macht is.
Hoe schat u de invloed van het Frans Raadsvoorzitterschap op de Europese Unie in, vooral uitgaande van die bestaande as?
Zijn er bepaalde prioriteiten van het Frans Raadsvoorzitterschap die van bijzonder belang zijn voor Vlaanderen? Zo ja, dewelke? En hoe zult u erover waken dat de Vlaamse belangen sterk worden verdedigd, al dan niet in een noordelijke alliantie, een noordelijke as? Of staan wij er sterk genoeg voor om ons eigen standpunt als Vlaanderen – niet als België – te verdedigen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, zoals collega Vanlouwe reeds aanhaalde, hebben we sinds begin dit jaar een nieuw voorzittend land van de Europese Raad en dat is een semester lang Frankrijk. Niemand zal ontkennen dat Frankrijk binnen de Europese constellatie een belangrijke lidstaat is. Het is het grootste land, het land met de op één na grootste bevolking en een van de stichtende leden van de Europese Gemeenschap.
Bovendien is Frankrijk op het vlak van defensie sinds de Brexit het enige land binnen de Europese Unie dat over kernwapens beschikt. De invloed van Frankrijk op de Europese besluitvorming is navenant.
Collega Vanlouwe heeft al een aantal prioriteiten aangehaald die de Franse president tijdens een persconferentie in december voorstelde en waarmee hij het Franse voorzitterschap gestalte wil geven. Frankrijk wil Europa de nodige macht geven binnen de wereld en dus tot een soevereine krachtige speler maken op het geopolitieke toneel. Gelet op de multipolaire wereld waarin we terechtgekomen zijn met groeiende grootmachten zoals China, maar ook met een meer op zichzelf terugplooiende grootmacht zoals de Verenigde Staten, lijkt me dat een belangrijke uitdaging.
President Macron sprak ook over een hervorming van Schengen, over de bescherming van de buitengrenzen of over een gewijzigd kader voor het toezicht op de nationale begroting.
In 2022 worden in Frankrijk eveneens presidentsverkiezingen georganiseerd. Volgens opiniemakers zal dit ongetwijfeld een rol van betekenis spelen in de wijze waarop de Franse president de voorzittershamer wil hanteren. De vraag die wij ons nu stellen, is natuurlijk: wat betekent dat voor ons, wat betekent dit voor Vlaanderen? Biedt het Franse voorzitterschap opportuniteiten voor Vlaamse dossiers of net niet?
Minister-president, hebt u een goed zicht op de agenda die Frankrijk gedurende zijn voorzitterschap wil bepalen? Ziet u hierin specifieke opportuniteiten of potentiële bedreigingen voor Vlaanderen en voor Vlaamse dossiers? Kunt u dit eventueel toelichten?
Hoe kijkt u naar het voorzitterschap van Frankrijk de komende maanden, onder meer in het licht van de nakende presidentsverkiezingen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik zal de twee vragen bundelen, aangezien ze telkens dezelfde subthema’s behandelen.
Ik kom eerst tot de prioriteiten van het Franse voorzitterschap. De Franse president heeft op 9 december de prioriteiten toegelicht in een toespraak. Het was een zeer uitgebreide en gedetailleerde toespraak waarvan ik graag even de grote lijnen overloop.
Het Franse EU-voorzitterschap zal werken rond drie assen. De eerste as is die van een meer soeverein Europa, de tweede as is die van een Europa van groei en de derde as is een meer menselijke Unie.
Een belangrijk initiatief binnen de as van een meer soeverein Europa is de hervorming van Schengen. Ik heb hier in deze commissie reeds meermaals onze visie op Schengen uit de doeken gedaan. Een essentieel element hierbij is de versterking van de buitengrenzen, iets waarop ook president Macron de nadruk legt. Deze hervorming spoort dus met de visie van de Vlaamse Regering.
Onder dezelfde noemer van een soeverein Europa verwees hij naar de relaties met Afrika, waarbij het onder meer belangrijk is om de Afrikaanse jeugd een toekomstperspectief in eigen land te bieden, onder meer om de wortels van economische migratie droog te leggen. Zoals u weet, focussen we in onze ontwikkelingsinspanningen ook voor een groot stuk op Afrika.
Tot slot zal er ook een nieuwe Balkantop worden georganiseerd, gezien de toegenomen spanningen in de regio, een thematiek waarop we in deze commissie reeds meermaals zijn ingegaan. Wat dat meer soevereine Europa betreft, denk ik dat dat in de grote lijnen – ‘the devil is in the details’ – spoort met de inzichten van de Vlaamse Regering ter zake.
De tweede as is die van een Europa van groei. Europa moet een bakermat van productie, innovatie en banen worden. Dat is natuurlijk een ambitie die naadloos aansluit bij die van de Vlaamse Regering.
Ik ga hier wat meer in detail op in. Deze ambitie vereiste geactualiseerde budgettaire regels, in het bijzonder binnen het Stabiliteits- en Groeipact. We hebben dat dossier al verschillende keren besproken en we zullen dit vanuit de Vlaamse Regering van nabij opvolgen. Wat betreft het maken van schulden is de Europese positie in het Stabiliteits- en Groeipact tamelijk ongenuanceerd. Wij vinden dat je voor toekomstgerichte investeringen wel degelijk schulden moet kunnen maken, maar uiteraard niet voor je courante financiële uitgaven. Ik hoop dat Frankrijk hier enige nuance in kan brengen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de investeringen die we doen rond Oosterweel. Dat zijn toekomstgerichte investeringen en dat is toch anders dan wanneer het dient om courante uitgaven mee te financieren.
Ten tweede moeten de ambities inzake groei en klimaat met elkaar worden verzoend. Een groener Europa, ja, maar niet blindelings. Het Franse voorzitterschap streeft een evenwicht na tussen klimaatambitie, sociale rechtvaardigheid en het internationale concurrentievermogen. De principes en uitgangspunten van de Vlaamse Regering zijn opgenomen in onze visienota inzake ‘Fit for 55’ en deze principes en uitgangspunten worden verder geactualiseerd en uitgetekend in functie van de Europese ontwikkelingen, onder coördinatie van collega Demir. Ook voor de Vlaamse Regering is het evenwicht waarnaar de Franse president verwees, belangrijk.
Ten derde legde de Franse president de nadruk op een meer digitaal Europa. Hierbij ligt de nadruk op de regulering van digitale platformen, onder meer om een innovatieve en competitieve omgeving te verzekeren. Dat sluit ook aan bij de Vlaamse prioriteiten om onder meer in te zetten op innovatie en welvaart en het versterken van de interne markt, waaronder de digitale interne markt.
Ten vierde onderstreepte president Macron het belang van een socialer Europa, met de verwijzing naar de strijd tegen sociale dumping en een Europees minimumloon. Ook deze thema’s sluiten aan bij de interesses vanuit de Vlaamse Regering.
De derde en laatste as van het Franse EU-voorzitterschap is een meer menselijke Unie waarbij onder meer de Unie dichter bij de burger moet worden gebracht. Ook dat is belangrijk voor de Vlaamse Regering, waarbij we de nadruk willen leggen op de kerntaken van de Unie en de nood om Europees actie te ondernemen waar Europese actie een duidelijke meerwaarde heeft en de initiatieven voor de rest aan de lidstaten en regio’s te laten. We zullen moeten afwachten of de initiatieven van het Franse voorzitterschap aansluiten op onze kijk hierop.
Doorheen de drie assen verwees president Macron ook geregeld naar initiatieven inzake handelsbeleid. Ik denk dat we deze initiatieven van nabij moeten opvolgen. Frankrijk is traditioneel iets protectionistischer ingesteld dan Vlaanderen, dus we zullen aandachtig moeten zijn.
Los van dat laatste denk ik dat het Franse EU-voorzitterschap heel wat dossiers zal behandelen die aansluiten bij de prioriteiten en visie van de Vlaamse Regering, zonder uiteraard vooruit te lopen op de uitkomst van de onderhandelingen in deze dossiers.
U vraagt hoe ik tegen het voorzitterschap van Frankrijk aankijk, onder meer in het licht van de presidentsverkiezingen.
De Franse diplomatie heeft een groot gewicht, wat een voordeel is om stappen vooruit te zetten in wetgevende dossiers. Maar de grote lidstaten zijn tegelijk ook de lidstaten die snel uit hun rol van neutrale facilitator durven te vallen en de eigen belangen laten meespelen, wat een compromis niet altijd dichterbij brengt. We zullen de resultaten van het Franse voorzitterschap binnen zes maanden kunnen beoordelen.
Een opvallend gegeven zijn uiteraard de presidentsverkiezingen tijdens het EU-voorzitterschap. Het is onduidelijk of en hoe de binnenlandse politieke agenda de Europese zal beïnvloeden. Wat er vanuit onze diplomatieke vertegenwoordiging bij de EU alvast wel wordt gerapporteerd, is dat Frankrijk zoveel mogelijk vooruitgang wenst te boeken tijdens de eerste maanden van zijn voorzitterschap, dus vóór de verkiezingen plaatsvinden.
Mijnheer Vanlouwe, u vraagt of bepaalde prioriteiten van het Frans voorzitterschap van bijzonder belang zijn voor Vlaanderen. Inhoudelijk vragen de gezondheids- en klimaatcrises, de mondiale concurrentiestrijd, de spanningen in de buurlanden van de Unie en de nood om de economie aan te jagen na de COVID-19-pandemie om initiatieven op Europese schaal. Ik denk dan onder meer aan de discussie over het Europees groei- en investeringsmodel in relatie tot het Stabiliteits- en Groeipact, de initiatieven onder het ‘Fit for 55’-pakket en de discussies over de handelsdefensie-instrumenten inzake buitenlandse subsidies en anti-dwang.
Wat betreft het verdedigen van onze belangen herinner ik graag aan de goede gewoonte van de Vlaamse overheid om het jaarlijks werkprogramma van de Europese Commissie te screenen en betrokken departementen te identificeren om de goede opvolging te verzekeren van de voor ons relevante dossiers. De administratie heeft een screening van het werkprogramma van de Commissie voor 2022 met een eerste inschatting voltooid. Op basis van deze oefening zal er nu op politiek niveau worden bepaald welke initiatieven prioritair zijn. Dat resultaat zal ook publiek worden gemaakt. Uiteraard blijven we deelnemen aan de DGE-vergaderingen (directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie) waarop de Belgische positie in de Raad wordt bepaald en ook de hele Vlaamse diplomatieke vertegenwoordiging bij de EU spant zich onophoudelijk in om de Vlaamse belangen te verdedigen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw uitvoerige toelichting. We hebben allemaal met grote aandacht die prioriteiten van het Franse voorzitterschap opgevolgd. President Macron heeft bepaalde assen geïdentificeerd en verduidelijkt dat die toch wel relevant zijn voor Europa en de diverse lidstaten. Voor ons is die economische groei alvast erg van belang. Ook de versterking van de buitengrenzen is een prioriteit waaraan de hele Europese Unie aandacht moet besteden. Er zijn zeker punten die we moeten opvolgen met een bijzonder kritische blik. Ik heb mijn twijfels over het Europese minimumloon. Het sociaal beleid is bij uitstek een materie die zo dicht mogelijk bij de burgers moet staan. Er zijn grote verschillen tussen lidstaten, er zijn grote verschillen tussen deelstaten en tussen regio’s. Dat kunnen we niet ontkennen binnen deze Europese Unie.
U haalde het ook zelf aan: het is belangrijk om te vermijden dat strategische autonomie een voorwendsel wordt voor protectionisme, waar Frankrijk zich af en toe aan durft te bezondigen. De Europese Unie heeft nood aan meer vrije handel, zowel door de verdieping van de interne markt – ik verwijs bijvoorbeeld naar de kapitaalmarktunie – als door het sluiten van ambitieuze handelsakkoorden, waar zeker Vlaanderen als een exportland bij gebaat is, als door de heropleving van het multilaterale handelskader via de Wereldhandelsorganisatie.
Ik deel de bezorgdheid die werd aangehaald over de impact van de Franse verkiezingen op dat Raadsvoorzitterschap. De Franse president kan daarover formeel zijn, feit blijft dat hij zich de komende maanden zal trachten te profileren, te gepasten, maar misschien ook weleens te ongepasten tijde. We moeten dus opletten dat de belangen van de Franse president niet in de plaats komen van de Europese belangen of van de belangen van andere lidstaten en in ons geval van de deelstaten.
Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om de minister-president ertoe op te roepen om tijdens het aankomende Belgische Raadsvoorzitterschap het onderste uit de kan te halen voor Vlaanderen. Dit wordt volgens mij het moment voor Vlaanderen om aan de Europese knoppen te zitten, op een belangrijk moment in de helft van het decennium, een jaar waarin wij zelf met verkiezingen worden geconfronteerd. Maar het is ook de kans om aan de andere lidstaten duidelijk te maken dat Vlaanderen een volwaardige speler is op Europees en internationaal niveau, iets wat jammer genoeg vaak wordt onderbelicht. Ik verwijs hiervoor nog steeds naar de onwil van het federale niveau om onze diplomaat Axel Buyse mee te nemen naar Europese raden. Maar ik twijfel er absoluut niet aan, minister-president, dat u mij in deze overtuiging zult bijtreden.
Dat waren mijn bedenkingen, voorzitter, minister-president.
De heer Tommelein heeft het woord.
Eerst en vooral is het goed dat Frankrijk het voorzitterschap met een ambitieuze agenda waarneemt. Europa staat, zoals ik al heb gezegd, geopolitiek op een belangrijk scharnierpunt. Volgens de Vlaamse liberalen is er absoluut nood aan een sterk Europees verhaal, waar wij als Europa meetellen op het internationale niveau, zowel op het vlak van economie, innovatie, klimaat als defensie. Het is belangrijk dat Vlaanderen en bij uitbreiding ons land de goede relaties die er zijn met Frankrijk te baat neemt om onze belangen maximaal te behartigen. Misschien biedt het Franse voorzitterschap ook mogelijkheden om bepaalde politieke dossiers tussen Vlaanderen en Frankrijk te ontmijnen, bijvoorbeeld het dossier van de windmolenparken voor Duinkerke.
Op zich, minister-president, hoeven de presidentsverkiezingen in Frankrijk geen probleem te vormen voor een ambitieuze agenda. Maar zoals ook door collega Vanlouwe gezegd, mogen ze ook niet verlammend werken. Het boeken van resultaten voor Europa en voor Vlaanderen blijft uiteraard een belangrijke prioriteit.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord.
Ik wil twee zaken zeggen. De Franse presidentsverkiezingen zullen ongetwijfeld een invloed hebben op dat voorzitterschap. U hebt daarvan een inschatting gegeven en stelt terecht dat de grotere landen minder compromisbereid zijn. U stelt dat men vooral vóór die Franse verkiezingen de forcing zal voeren op een aantal thema’s. De vraag is natuurlijk of de prioritaire zaken die Frankrijk naar voren zal schuiven, toch niet duidelijk zullen worden beïnvloed door die naderende presidentsverkiezingen. De president zal zich ongetwijfeld willen profileren. Daarvoor moet men vanuit Vlaanderen zeker oog hebben.
De tweede zaak die ik wilde aanhalen, is het initiatief rond de versterking van de Europese soevereiniteit. U zult mij zeker niet horen klagen over het willen van een strengere Europese grensbewaking, maar ik wil toch een paar zaken aangeven.
U zegt dat het initiatief van het versterken van de Europese soevereiniteit spoort met de inzichten van de Vlaamse Regering. U hebt daar een paar aspecten van toegelicht. Ik las hieromtrent een artikel in De Tijd – en ik citeer: “Macrons idee van Europese soevereiniteit kreeg vleugels toen het coronavirus de internationale handel in de lente van 2020 tijdelijk lamlegde. Om tegemoet te kunnen komen aan de wensen van de Europese burger had de EU dringend nood aan meer autonomie en meer daadkracht’’. Gezien het traditionele jakobinisme in het Franse DNA blijft zitten vraag ik me af of u niet vreest dat er een mogelijke versterking van het supranationale Europese gegeven zal worden nagestreefd. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Ook in het traditionele Franse protectionisme schuilt trouwens een gevaar, daar heeft collega Vanlouwe al naar verwezen. Ik wil vooral aangeven dat ik vrees dat een land als Frankrijk publiekelijk of misschien intern zal streven naar het versterken van het supranationale Europese gegeven. Ik vraag me af wat uw visie daarover is.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank, collega’s, voor de verschillende bedenkingen waar ik het grosso modo mee eens ben. Mijnheer Deckmyn, onze visie over de bevoegdheidsverdeling tussen Europa en tussen de lidstaten en de regio’s is natuurlijk het subsidiariteitsbeginsel. In die zin – en dat hebben wij al vaak gezegd – zijn er een aantal bevoegdheden op Europees niveau die beter terug naar de lidstaten zouden kunnen komen maar ook een aantal andere die nu nog bij de lidstaten zitten maar eventueel bij Europa kunnen komen. We moeten inderdaad waakzaam zijn. Dat geldt voor het Franse voorzitterschap, maar dat geldt ook bij andere voorzitterschappen. Om dergelijke ingrijpende wijzigingen waar u voor waarschuwt te doen, heb je een consensus nodig in de Europese Unie. Ik denk dus dat de instrumenten voorhanden zijn om waakzaam te blijven. Ik heb tijdens mijn toelichting gezegd dat president Macron in zijn speech de grote lijnen geeft. Het is vaak makkelijker om over grote lijnen akkoord te zijn, maar ‘the devil is in the details’. We zullen goed moeten opletten, maar dat is altijd zo. Het zal nu niet anders zijn dan anders.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
In het voorzitterschap van Frankrijk zitten een paar assen die aangehaald werden. Er zijn natuurlijk ook bepaalde assen die zich ontwikkelen tussen lidstaten. Ik heb het al aangehaald. Het is afwachten wat het wordt met de Frans-Duitse as. Ik hoop dat wij vanuit Vlaanderen ons kunnen voegen bij wat ikzelf een noordelijke as noem en waar we in het verleden ook al inspanningen voor gedaan hebben. Geregeld is Nederland daar een voortrekker in. Ik verwijs naar het aanscherpen van budgettaire regels waarin Nederland meestal bijzonder zuinig is. Ik hoop dat Vlaanderen – en eigenlijk ook België – eerder bij deze groep kan aansluiten. Verder weet ik dat u heel wat inspanningen doet om niet alleen naar Nederland te kijken, waar een goede samenwerking mee is, maar ook naar de Scandinavische landen. Ongetwijfeld zullen er in de assen weer bepaalde evenwichten ontstaan. Dan hoop ik dat wij vanuit Vlaanderen het signaal hebben gegeven om eerder aan te sluiten bij deze noordelijke landen: de Scandinavische landen, Nederland en dergelijke meer. Dat is absoluut in het belang van de Vlamingen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Ik sluit me als gewezen voorzitter van het Benelux-parlement en grote voorstander van Benelux-samenwerking daarbij aan. We kunnen inderdaad met de Nordic Council of met de landen die er lid van zijn, maar ook met de Baltische staten – de Baltic Assembly – een sterke noordelijke as vormen.
Dat is in het verleden al gebleken en het heeft gewerkt. De drie liberale premiers van die landen zullen op voorhand duidelijk afspreken. Ik hoop dat ook Vlaanderen zijn rol zal kunnen spelen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.