Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Al in mei 2020 waarschuwde het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) dat de coronacrisis een voedingsbodem vormt voor extremisme.
Begin december waarschuwde het OCAD dat de weerstand tegen de coronamaatregelen in ons land sterk is toegenomen, wat duidelijk leidt tot meer polarisatie en bedreigingen. Opvallend is dat de protestbeweging bestaat uit zeer verschillende organisaties en/of personen, met heel uiteenlopende motieven en achtergronden.
Het OCAD merkt op dat die protestorganisaties niet onder één noemer te vatten zijn. Ze vallen hoe dan ook niet onder de klassieke ideologische stromingen die vanuit een veiligheidsperspectief – extremisme en terrorisme – worden opgevolgd. Geen van hen kan als eenduidig extremistisch worden bestempeld op het vlak van doelstellingen en methodes. Enkele bevinden zich echter wel in een grijze zone. Daarnaast viel op dat op de recente betoging ook rechts-extremistische groeperingen aanwezig waren.
Het OCAD merkt op dat sociale media een enorm belangrijke rol spelen. Het stelt ook dat het protest leidt tot scherpere oproepen, bedreigingen en haatberichten, wat zorgt voor een opgehitst en gepolariseerd klimaat, zoals we dat de voorbije weken helaas hebben kunnen vaststellen. Haatspraak ten aanzien van beleidsmakers, media en virologen lijkt zo steeds meer maatschappelijk aanvaard te worden. Het risico dat dit leidt tot een geweldsincident wordt op die manier groter, volgens het OCAD.
Die analyse wordt ook in onze buurlanden gemaakt. Zo is de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst bezorgd over de personen en groepen uit de Querdenkenbeweging. De Duitse coronaprotestbeweging delegitimeert de staat. Dit is een nieuw gegeven in Duitsland en wordt als een aparte categorie gezien. Vooraanstaande Querdenkers richten hun pijlen op politici en parlementen en brengen daarmee democratische processen in diskrediet en in gevaar.
Ook in Nederland waren er eerder dit jaar gewelddadige rellen. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid heeft een zeer uitvoerige fenomeenanalyse van de coronaprotesten gemaakt. In de beantwoording van de centrale vraag van die analyse, namelijk of de coronaprotesten in Nederland doorwerken naar anti-overheidsextremisme en zo ja, hoe dit extremisme zich manifesteert, komt naar voren dat er tot op heden relatief weinig gedragingen als extremistisch zijn geduid. Dat neemt niet weg dat er wel degelijk zorgen bestaan.
Door de combinatie van een vasthoudende aanwezigheid van actievoerders in de openbare ruimte en de hoeveelheid zeer kritische, radicale geluiden op sociale media, is een context ontstaan waaruit personen, groepen en gelegenheidscoalities de legitimatie kunnen putten voor het plegen van buitenwettelijke acties, inclusief geweld. Bovendien is het gevaar onvoorspelbaar, aldus de analyse: er gaat een veiligheidsrisico uit van potentieel gevaarlijke eenlingen die vanuit een combinatie van deze context, andere grieven en persoonlijke problemen tot actie kunnen overgaan.
Uit de bovenstaande analyse blijkt dat er bij de veiligheidsdiensten ongerustheid bestaat over de veiligheidsrisico’s, ook in hoofde van individuele personen. Het is duidelijk dat daarover veel expertise bestaat bij de lokale integrale veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (LIVC R) en dat de multi-agencyaanpak die zij hanteren, daarbij cruciaal is.
Minister, is er op het niveau van Vlaanderen al een analyse gemaakt van het fenomeen van de coronaprotestbewegingen?
Hebt u er zicht op in welke mate de LIVC R daarmee aan de slag gaan en daarmee worden geconfronteerd?
Zult u ervoor zorgen dat de multi-agencyaanpak van de LIVC R ook flexibel kan worden ingezet voor nieuwe fenomenen, zoals deze coronaprotestbewegingen?
Is er, rekening houdende met de gelijkaardige problematieken in onze buurlanden, ook een grensoverschrijdende samenwerking, vooral wat belangrijke informatie-uitwisseling betreft?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Brouns, ik dank u voor uw relevante vraag.
Eind vorige maand verzamelden meerdere tienduizenden manifestanten in Brussel voor een protestmars tegen de coronamaatregelen. Deze tegenreactie valt in grote mate onder de noemer van legitiem democratisch protest, met een minderheid die overging tot vernielingen, rellen en agressie tegen de politie.
Tegelijk zien we dat bepaalde extremistische individuen en/of organisaties inspelen op de frustraties over het covidbeleid om mensen te rekruteren, een gevaar waar het OCAD in mei 2020 al voor waarschuwde. Daarbij gaat het vooral om rechts-extremistische actoren, die er baat bij hebben om de maatschappelijke onrust op te poken. Het internet en vooral sociale media zijn daarin een versterkende factor, onder meer via de toegenomen verspreiding van desinformatie en complottheorieën.
De verharding van het online- en offlinedebat zorgt ervoor dat mensen meer dan voorheen in kampen worden gedrongen. Daarbij worden de verschillen benadrukt, zodat er meer en meer gevoelens van afkeer ontstaan voor personen die zich in het zogenaamde andere kamp bevinden. Deze toegenomen negatieve polarisering is een mogelijke voorbode voor verdere radicalisering en op termijn extremistisch geweld.
In andere Europese landen, zoals Frankrijk, Nederland, Duitsland en Italië, werden de afgelopen maanden soortgelijke manifestaties georganiseerd uit protest tegen de coronamaatregelen. Ook daar leidde dit in een aantal gevallen tot incidenten.
Voor goede praktijken inzake de preventie van gewelddadig extremisme is het interessant om inderdaad inspiratie te zoeken in het buitenland. Zo ging ik begin oktober nog naar Noordrijn-Westfalen voor een uitwisseling rond onder andere extremisme. Daar had ik een ontmoeting met de ‘Verfassungsschutz’ of de binnenlandse veiligheidsdienst van Noordrijn-Westfalen, die de protesten in Duitsland nauw opvolgt. Mijn kabinet staat in contact met deze organisatie over deze onderwerpen, alsook met de Nederlandse ambassade in Brussel.
De lokale besturen staan vanuit mijn perspectief in de frontlijn van deze complexe maatschappelijke uitdaging. Zij staan het dichtst bij onze burgers en kennen de spanningen in hun wijken en straten. Bijgevolg zijn zij het best in staat om opnieuw bruggen te bouwen. Want dat is wat we uiteindelijk moeten doen: met elkaar in dialoog blijven, respect opbouwen en vijandschap omzetten in dialoog. Als minister van Binnenlands Bestuur en als minister van Samenleven ondersteun ik hen op verschillende manieren.
Zoals u weet, ontvangt de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) sinds 2015 subsidies om Vlaamse gemeenten te ondersteunen in hun aanpak van extremisme. Lokale besturen en de VVSG zijn niet verbaasd over de waarschuwing van het OCAD over nieuwe vormen van extremisme. Concrete cijfers over het aantal dossiers die rond deze nieuwe vorm van extremisme al zijn besproken op een LIVC R zijn er niet, maar er is wel een aanvoelen dat dit lokaal leeft.
LIVC’s zijn niet altijd even goed aangepast aan een dynamisch bedreigingscenario en nieuwe of andere vormen van gewelddadig extremisme. Daarom zet ik in op een verdieping van de ondersteuning vanuit de VVSG om de LIVC’s te begeleiden en te coachen, iets waar u in deze commissie al meermaals op hebt gewezen, mijnheer Brouns. Het EMMA-project (Evaluation and Mentoring of Multi-Agency approach to violent radicalization in Belgium, the Netherlands and Germany) werd afgelopen vrijdag goedgekeurd door de Vlaamse Regering en zal ertoe bijdragen dat de LIVC’s flexibeler kunnen inspelen op nieuwe dynamieken.
Concreet zal de VVSG de burgemeesters informeren en sensibiliseren over de LIVC R-werking en mogelijke verbeterprocessen. Daarnaast zullen ze intensieve begeleidingsprojecten voorzien voor de LIVC R-coördinatoren. In totaal zullen in het project 36 gemeenten intensief worden begeleid, gaande van opstartende gemeenten – 15 procent van de Vlaamse gemeenten heeft nog geen LIVC R –, gemeenten die moeite hebben om hun LIVC R-werking dynamisch te houden tot gemeenten, vooral grote steden, waar de werking al lang bestaat en veel expertise werd opgebouwd.
Daarnaast zal de VVSG de zelfevaluatietool ontwikkeld tijdens het Europees gefinancierde EMMA-project lokaal valoriseren en bijsturen. De VVSG ontvangt daarvoor 302.940 euro voor een looptijd van drie jaar, beginnend op 1 februari 2022.
Wat polarisatie, desinformatie en haatspraak betreft, zal ik, om de lokale besturen op korte termijn te kunnen bijstaan in de toegenomen spanning en polarisatie, morgen enkele relevante partners samenbrengen aan een ronde tafel: het OCAD, de VVSG, Hannah Arendt Instituut en de Kazerne Dossin als trekker van het Wij-Zij-netwerk. Zij hebben de kennis in huis om na te denken over de concrete tools die we onze lokale besturen kunnen aanreiken om mee aan de slag te gaan.
Om de lokale besturen in deze moeilijke problematiek op langere termijn te ondersteunen in het lokaal en concreet aanpakken van polarisatie, desinformatie en haatspraak zal het Hannah Arendt Instituut een driejarig leer- en uitwisselingsproject opzetten voor professionals van lokale besturen. We hebben daar vorige week nog diepgaand over van gedachten gewisseld. De Vlaamse Regering heeft beslist dit te steunen omdat het belangrijk is in de strijd tegen die potentieel gewelddadige polarisatie.
Het traject omvat zowel het samenbrengen van bestaand onderzoek, experten en praktijkexpertise, het opzetten van een digitaal leertraject, als het concreet vertalen naar de praktijk via een toolkit en actieplannen. Daarnaast wordt ingezet op de uitwisseling van ervaringen tussen en voor lokale besturen.
Dat nu vier en in de toekomst vijf universiteiten van Vlaanderen met al hun wetenschappelijke bagage mee willen nadenken hoe ze dat concreet willen doen op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten en op basis van de laatste informatie van het OCAD en hun andere veiligheidsdiensten en met de blik op het buitenland, overtuigt me ervan dat we het best mogelijke ondersteuningsaanbod kunnen realiseren ten aanzien van onze lokale besturen die als het ware in de frontlijn staan in de strijd tegen die mogelijk gewelddadige polarisatie, die bedreigend is voor de cohesie van onze samenleving. Ik hoop dat ik u daarmee een concreet antwoord heb gegeven, mijnheer Brouns.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U zit meteen op de lijn die ik wilde aansnijden, zoals u waarschijnlijk had verwacht.
Het is opvallend en enigszins verbazend dat zelfs een coronacrisis, die natuurlijk niet onbesproken is – en dat is een understatement, elke dag opnieuw in het nieuws –, uiteindelijk maatschappelijk aanleiding moet geven tot protest en zelfs zodanig protest dat het op de radar kwam van het OCAD. Dat hadden we aanvankelijk niet verwacht. Dit om aan te geven dat men lokaal voortdurend zeer alert moet zijn voor allerhande fenomenen waarvan een zekere bedreiging uitgaat en waarvan men dat in eerste instantie niet verwacht. Dat is de reden waarom dat brede palet van partners rond de tafel toch wel belangrijk is. Ik ervaar ook dat die ondersteuning een absolute noodzaak is. Het EMMA-project met evaluatie geeft dat ook aan.
U verwijst naar de rondetafel met een aantal spelers die concrete tools moeten uitwerken en waar de lokale besturen dan mee aan de slag kunnen gaan.
We hebben het al even niet meer gehad over het draaiboek. Ik weet niet hoe het daar vandaag mee staat, misschien kunt u uw licht daarover laten schijnen. Het gaat hier om alle partners die we vandaag volgens het nieuwe decreet mee aan de tafel mogen uitnodigen, zeg maar de voelsprieten die als eersten kunnen waarnemen wanneer er links of rechts iets fout dreigt te gaan. Hoever staat het met de concrete uitrol op het terrein?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Brouns, ik denk dat wij in belangrijke mate op dezelfde lijn zitten. Ik heb uw antwoord niet ervaren als een kritiek of verdere vraagstelling. Ik denk dat dit een heel belangrijke uitdaging is, die echter niet eenvoudig is. We mogen niet verzanden in het mee oppoken van die polarisatie, maar moeten eerder wegen zoeken waarbij we respectvol en fundamenteel van mening kunnen verschillen. We moeten al het mogelijke doen om te verhinderen dat mensen dusdanig worden opgejaagd dat ze de medeburgers als vijanden beginnen te zien en te bestrijden, waarbij ze geweld beginnen te gebruiken en de autoriteit van de staat volledig naar beneden halen en zelfs geweld beginnen te gebruiken tegen onze politiediensten. Dat is onaanvaardbaar.
Het draaiboek is gepubliceerd en zal op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur staan. Ik nodig u uit om dat zeker eens te bekijken. De volgende weken en maanden zullen wij dat verder verspreiden onder de LIVC’s, onder meer via de infomomenten die nog worden georganiseerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.