Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de controle van de digisprongmiddelen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, in september bevroeg ik u over deze kwestie omdat ik het vreemd vond dat sommige scholen hun scholieren verplichtten om een bepaald type laptop te kopen bij een specifieke leverancier of aanbieder, ook al beschikte de scholier in kwestie al over een gelijkaardig toestel.
Toen antwoordde u mij het volgende: “Het is mijn overtuiging dat digisprong alleen een succes kan worden als we maatwerk toelaten.” Daar ben ik het natuurlijk mee eens. “Scholen verschillen, leerkrachten verschillen, leerlingen verschillen. Ik geloof niet in een ‘one size fits all’-beleid. Alle scholen dezelfde computer, maakt niet uit of ze al een voorsprong hebben op het vlak van digitalisering en zelf al aan de slag zijn gegaan met toestellen, of dat men van nul moet beginnen, neen, allemaal gelijk, maakt niet uit of het een technische of beroepsrichting betreft of een aso: allemaal gelijk, daar geloof ik niet in.”
Minister, op zich ben ik het daarmee eens, maar dat is natuurlijk geen antwoord op de bezorgdheid die ik toen had en nog steeds heb, want het probleem is daarmee natuurlijk niet opgelost.
Sommige scholen verplichtten scholieren om een toestel aan te kopen bij een bepaalde leverancier, terwijl scholieren in sommige gevallen al zo'n toestel hadden of er elders een hadden gekocht. Een aantal ouders stapten daarop naar de Commissie zorgvuldig bestuur. Die commissie deed recentelijk een uitspraak waarbij de ouders gelijk kregen. Scholen mogen ouders niet verplichten om een specifieke laptop via de school of een door de school aangeduid bedrijf te kopen. Wat wel kan, is dat scholen vragen aan leerlingen om een bepaald type laptop aan te schaffen. Dat lijkt me zo logisch als wat.
Minister, het is inderdaad absurd om leerlingen of hun ouders te verplichten een nieuw toestel te kopen, terwijl de scholier in kwestie al over een gelijkaardig toestel beschikt. Hoe denkt u scholen nauwer te begeleiden om te vermijden dat dit soort calamiteiten of misverstanden opduiken?
Blijkbaar waren er ook onduidelijkheden over de inspraak- en overlegmodaliteiten in verband met de aanschaf van de laptops. Hoe wilt u scholen op dit vlak beter bijstaan? U zegt dat u meer gaat controleren. Kunt u dat nader toelichten?
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Deze vraag om uitleg gaat inderdaad over de uitspraken van de Commissie zorgvuldig bestuur na twee klachten. De klachten gaan erover dat de informatiedoorstroming vanuit de scholenraad en het schoolreglement niet duidelijk genoeg was. De bijdrageregeling is bijvoorbeeld niet in het schoolreglement opgenomen. Dat roept een aantal vragen op waarop we dieper moeten ingaan.
In beide casussen draait het voornamelijk om een correcte weergave van de besteding van de middelen en de kostprijs van de laptop in het schoolreglement en een correcte en tijdige raadpleging van de schoolraad aangaande het gebruik van de digisprongmiddelen. Ook stelt de commissie duidelijk dat de school een bepaald type laptop kan opleggen, maar dat in geen geval de ouders verplicht kunnen worden om via de school een laptop aan te kopen. Het principe van vrijwilligheid is uiterst belangrijk, alsook het BYOD- principe (Bring Your Own Device).
Collega’s, ik kan aannemen dat veel scholen toch wat rusteloos worden van dit nieuws en zelf misschien ook wel met vragen zitten of hun digisprongbeleid correct is uitgerold. Minister, daarover hebt u al gecommuniceerd in Het Nieuwsblad, namelijk over de controles op de digisprongmiddelen. U zegt dat er effectief controles zullen komen en dat scholen bewijsstukken zoals de aankoopfacturen enzovoort zullen moeten voorleggen. Door die ongerustheid bij de scholen wil ik u enkele vragen stellen.
Zullen de scholen bijkomende richtlijnen ontvangen over de manier waarop digisprongmiddelen kunnen worden ingezet en over de mogelijke alternatieven om een laptop ter beschikking te stellen van leerlingen? Welke instantie zal de controle op de besteding van de middelen in het kader van de digisprong voor haar rekening nemen? Kunnen scholen en schoolbesturen terecht bij een instantie wanneer ze met vragen zitten over de besteding van deze middelen en over de mogelijke alternatieven om een toestel ter beschikking te stellen van leerlingen? Kan die instantie de Commissie zorgvuldig bestuur zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil beginnen met te stellen dat we ons gelukkig mogen prijzen dat we de digisprong in gang hebben gezet. Nu worden we geconfronteerd met het gegeven dat veel scholen de digisprong hebben gemaakt, wat hen geen windeieren legt, net in deze periode, waarin ze gebruik kunnen maken van wat meer hybride onderwijs.
De ongeziene digisprong die we hebben gerealiseerd is een stil succes, maar wel een belangrijk succes. Daarmee hebben we veel mogelijk gemaakt op het terrein. Natuurlijk zijn er bij zo'n transitie altijd wel wat groeipijnen. Sommige scholen moesten starten ‘from scratch’, andere scholen waren daar eigenlijk al mee rond en voor hen waren de middelen additioneel voor het beleid dat ze al lang voerden.
Daarom hebben we de scholen de mogelijkheid gegeven om de digisprong geleidelijk te maken en dus gespreid over twee jaar. Heel veel scholen maken van de mogelijkheid gebruik om traag maar gestaag die sprong te wagen. Wij drukken hen ook op het hart om altijd te starten vanuit een ICT-beleidsplan. Begin niet met hardware en software te bestellen, kijk eerst naar de doelstellingen en hoe je die denkt te realiseren en hoe je de digitale leermiddelen gaat integreren in het lesaanbod.
Sommige scholen hebben de richtlijnen die werden bezorgd, niet ter harte genomen, maar dat zijn wel uitzonderingen. Voor klachten kan men ze terecht bij de Commissie zorgvuldig bestuur, daarvoor hebben we gezorgd. Die commissie kan de nodige bijsturingen afdwingen en de scholen de kans bieden om fouten recht te zetten.
Inzake de uitrol van de digisprong zijn er bij de Commissie zorgvuldig bestuur twee klachten ingediend. Het gaat over 2 aparte secundaire scholen. Mijn diensten hebben nu nog geïnformeerd bij de commissie, en sindsdien zijn er ook geen nieuwe klachten binnengekomen. 2 secundaire scholen op een totaal van 3747 scholen hebben dus een klacht ingediend. Alles is relatief: dat is 0,05 procent.
De klachten bij de Commissie zorgvuldig bestuur waren te vermijden, omdat de scholen in kwestie de richtlijnen gewoon niet hebben nageleefd. We zijn daar nochtans duidelijk over geweest. We hebben alle scholen diets gemaakt dat ze de tijd hebben om de middelen aan te wenden tot het schooljaar 2022-2023. Schoolbesturen die al in het schooljaar 2020-2021 werken met een huur, huurkoop of aankoopprogramma voor ICT-toestellen, krijgen zelfs extra tijd: zij kunnen de middelen uiterlijk tot en met het schooljaar 2023-2024 aanwenden. Dat komt omdat sommige scholen zeggen dat ze al digitaal geëquipeerd zijn, voor hen is dat additioneel, maar ze zouden die middelen wel kunnen gebruiken bij een volgende vernieuwing van bijvoorbeeld een laptoppark.
We hebben de scholen eind mei van dit jaar uitvoerig geïnformeerd met een omzendbrief. Daarin staat het advies om van bij de implementatie van nieuwe digitale toestellen in overleg te gaan met de ouders via de schoolraad.
We hebben hen ook via de website van digisprong meegegeven dat er aan die middelen ook wel wat plichten en regels verbonden zijn.
Scholen kunnen met bijkomende vragen over de digisprong ook terecht bij het kenniscentrum digisprong, dat de meest gestelde vragen bundelt op de website van digisprong en die regelmatig actualiseert. Daar kunnen de scholen ook een contactadres vinden om rechtstreeks vragen te stellen.
Voor vragen over berekende en uitbetaalde bedragen over de digisprong kunnen scholen zich richten tot hun verificateur bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI). Elke school heeft zo’n contactpersoon.
Het kenniscentrum digisprong heeft op mijn vraag de regelgeving in verband met de aanwending van middelen voor de ICT-toestellen opnieuw samengevat. We zullen die informatie opnieuw verspreiden naar alle scholen via de gekende kanalen zoals Schooldirect en de nieuwsbrief voor ICT-coördinatoren van KlasCement.
Verder heeft iedere belanghebbende zoals gezegd het recht om aan de Commissie zorgvuldig bestuur vragen te stellen over de toepassing van de principes van zorgvuldig bestuur. Je kunt daar dus niet alleen terecht met klachten.
Wat de controle op de besteding van die digisprongmiddelen betreft, kan ik u meegeven dat AGODI sinds twee weken een online rapporteringstool ter beschikking heeft gesteld aan de scholen. Directies hebben via de nieuwsbrief Schooldirect van eind november de nodige informatie gekregen over die nieuwe rapporteringstool en de bijhorende handleiding.
Op basis van die rapporteringstool zal AGODI controleren of de wet op de overheidsopdrachten door de scholen werd nageleefd, of de toekenningsvoorwaarden werden gerespecteerd en of de middelen werden gebruikt voor de juiste doelstellingen.
We doen hier echt een enorme, ongeziene investering in digitalisering. Het lijkt mij dan ook meer dan logisch dat we nauwgezet nagaan of die middelen ook worden besteed voor de doelstelling die werd vooropgesteld. Maar dankzij die online rapporteringstool hoeft dat niet te leiden tot extra administratieve last. We proberen daar echt een evenwicht in te vinden. Het gaat over heel veel middelen, controle is dan ook aangewezen. Maar anderzijds moeten we toch ook vermijden dat er veel administratieve last mee gepaard gaat. Daarom kan het zo eenvoudig en efficiënt mogelijk worden gerapporteerd via die online tool.
Als blijkt dat die Digisprongmiddelen niet correct besteed zouden zijn, dan zal AGODI de middelen of een gedeelte daarvan terugvorderen.
Daarnaast heb ik opdracht gegeven aan de onderwijsinspectie om de digisprong ook mee te nemen in de financiële radar.
Als de onderwijsinspectie zich tijdens een doorlichting vragen stelt over de digitale uitrusting van een school, met desgevallend negatieve impact op de onderwijskwaliteit, dan signaleert ze dat ook aan AGODI.
In 2023-2024 zal er ook een grondige evaluatie komen via onder meer een nieuw MICTIVO-onderzoek (Monitor ICT-Integratie in het Vlaamse Onderwijs). Dat MICTIVO-onderzoek was een deel van de aanleiding om die digisprong te maken. Dan zullen we goed kunnen vergelijken in welke mate we erin geslaagd zijn om onze achterstand op het vlak van digitalisering goed te maken en misschien zelfs een beetje een voorsprong te realiseren. Dat zal moeten blijken uit dat nieuw onderzoek, die zogenaamde Monitor ICT-Integratie in het Vlaamse Onderwijs, u welbekend.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt dat er slechts enkele ouders klacht hebben ingediend. Dat klopt, maar vooraleer iemand klacht indient bij de Commissie zorgvuldig bestuur tegen de school waar een van hun kinderen schoolloopt ... Dat is een heel, heel hoge drempel. Ik neem aan dat u daarover een heel aantal mails hebt ontvangen. Ik heb er alleszins een aantal gekregen van ouders die minder tevreden waren. Als ik dan de mogelijkheid opper om klacht in te dienen, dan zijn de meesten niet bereid om dat te doen. Ik begrijp dat ook wel, omdat zij vrezen dat dat consequenties heeft voor de onderwijsloopbaan van hun kind. Ik denk dat die vrees in vele gevallen onterecht is, maar ik stel vast dat vele ouders daar bang voor zijn.
Ik begrijp dat u instrumenten hebt ingebouwd waarop scholen een beroep kunnen doen om meer informatie te krijgen, om zich beter te informeren. Dat is goed. Die instrumenten zullen de komende jaren meer bekend worden.
Minister, ik heb nog een vraag. U hebt vaak en veel gecommuniceerd over Digisprong. Dat is uw goed recht en het is op zich ook een goed project. Maar u hebt op die manier wel een verwachting gecreëerd bij scholieren en ouders die onmogelijk kan worden waargemaakt. Dat wisten we allemaal. Vandaag heeft niet iedere scholier een laptop ter beschikking, terwijl die indruk vorig jaar wel werd gewekt. Minister, bent u van plan om die communicatie bij te sturen? Want scholen worden nu op sommige vlakken bijna gestalkt door ouders met de vraag waar die laptop voor hun kind blijft, terwijl de school misschien pas van plan was om daar volgend jaar mee te starten, voor dat jaar, voor die scholier. Dat is mijn bijkomende vraag.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Nu ik hier toch met u in gesprek ben, neemt u het mij hopelijk niet kwalijk dat ik nogmaals terugkom op de vraag die ik in de plenaire vergadering heb gesteld en waarop ik een gedeeltelijk antwoord heb gekregen. Die vraag ging ook over de digisprong. Ik had u gevraagd hoever we vandaag staan met de uitrol van dat digisprongbeleid. U hebt daarop geantwoord dat de eerste schijf van middelen uitbetaald is. Maar ik vroeg me af of u er een notie van hebt hoever we daarmee staan. Hoeveel procent van de leerlingen vanaf het vijfde leerjaar basisonderwijs tot en met het zesde leerjaar secundair onderwijs die tot de doelgroep behoren, beschikt op dit moment al over een digitaal toestel? Het zou interessant kunnen zijn om te zien hoever we daarmee staan. Uiteraard hebben we nog twee jaar de tijd voor dit traject.
Minister, u hebt gelijk als u stelt dat er maar twee klachten werden ingediend bij de Commissie zorgvuldig bestuur. Maar er broeit toch wel wat. De signalen die ik hierover van verschillende scholengemeenschappen en -groepen krijg, laten merken dat er toch wel een aantal vragen zijn. Ik geef u die dan ook graag mee.
Zoals u daarnet kort impliciet hebt aangehaald, waren heel wat scholen inderdaad ook voor corona een digitaliseringsbeleid aan het uitwerken. Bij de start van het project Digisprong hebt u beloofd om die frontrunners niet af te remmen. Mensen die op een duurzame manier omgaan met hun digitaliseringsbeleid en daarbij niet enkel focussen op het toestel, maar ook de hele randorganisatie, de randinfrastructuur daarin op punt proberen te stellen, laten nu weten dat ze heel recent werden geconfronteerd met vrij complexe begrotingsregels en verantwoordingsregels. Uiteraard moeten die middelen worden verantwoord naar de overheid toe, maar ze stellen nu wel dat werken vanuit een visie moeilijk wordt. Eigenlijk gaat het over: we hebben toestellen gekocht en we hebben die afgeleverd aan de leerlingen.
Zoals u weet, zijn er scholen die heel flexibele systemen hebben uitgewerkt op maat van hun eigen leerlingenpopulatie: gaande van koopformules met verschillende kortingsbarrières tot huurformules verspreid over verschillende leerjaren en ook gratis toestellen die worden voorzien voor sommige leerlingen. En nu moeten ze voor die verantwoording of voor die begrotingsregels binnen de scholengemeenschap alle middelen weer herverdelen op schoolniveau en dan op leerlingenniveau. Dat geeft toch aan dat dit vrij complex blijkt te zijn voor een deel van onze scholen.
Ik wil u een aantal voorstellen doen vanuit de signalen die ik heb gekregen. 15 januari werd vastgelegd als datum waarop de scholen hun verantwoording moeten hebben ingeleverd. Misschien is geen slechte optie om die datum wat op te schuiven, zodat ze, zeker in deze drukke periode, toch wat meer ademruimte zouden krijgen?
Een helpdesk is ook een van de vragen die ik van de scholen heb gekregen. Maar u hebt daarnet al geantwoord dat er al wat stappen in die richting zijn gezet. Er wordt binnen de verantwoordingsregels blijkbaar ook gevraagd om alle facturen een voor een op te laden in het digitale systeem. Is het een optie om per school of per scholengemeenschap of scholengroep een lijst over te maken waarin alle gegevens verwerkt zijn en worden doorgegeven aan de overheidsdienst, maar dat de factuur in kwestie op vraag van de dienst wordt ingediend?
Dit zijn gewoon een aantal signalen die ik krijg vanuit het veld, minister. De digisprong is een mooi verhaal waar iedereen aan wil meeschrijven, maar laten we zeker ook de pioniers in dit verhaal, de frontrunners, niet straffen voor hun goede inspanningen. Ik hoop ook oprecht dat u de bekommernissen en signalen die ik hier heb geuit, samen met de bevoegde diensten kunt bekijken om een weg te vinden die comfortabel is voor alle partijen. Het is niemands wens om scholen vandaag op te zadelen met extra werk en extra administratieve lasten.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Mijnheer Danen en mevrouw Yalçin, bedankt voor de interessante vraag. Zoals de heer Danen aanhaalde, hebben we deze vraag ook al gesteld in september. Toen hebben we allemaal aangehaald dat er een beter kader nodig was, want ook in september kregen we signalen dat het op sommige plaatsen misliep. U zegt dan dat er slechts twee klachten zijn binnengekomen bij de Commissie zorgvuldig bestuur. In september hebt u ook verwezen naar die klachtenprocedure, maar ik heb toen ook gezegd dat je als ouder al een zekere onderlegdheid of een zekere mondigheid moet hebben om die klachtenprocedure te kennen; niet elke ouder kan daarmee omgaan. Ik heb toen het voorbeeld gebruikt van een alleenstaande moeder die heel hard moet werken om de eindjes aan elkaar te knopen en waarschijnlijk ook de energie niet heeft om uit te vogelen welke procedures gevolgd moeten worden om een klacht in te dienen.
Ik sluit me ook aan bij de heer Danen. In uw communicatie, minister, bijvoorbeeld op VTM Nieuws, liet u uitschijnen dat er voor elke leerling vanaf het vijfde leerjaar een laptop zou komen. U gaf zelf aan dat u de mogelijkheid laat om pas in 2022-2023 met die digisprong te beginnen, om scholen de mogelijkheid te geven eerst een plan uit te werken. Dat juich ik toe. Maar u hebt wel de perceptie gecreëerd dat leerlingen dit schooljaar een laptop zouden krijgen, terwijl er in de praktijk, zeker in het secundair onderwijs, waar er afstandsonderwijs is geweest de voorbije periode, leerlingen zijn die nog geen laptop hebben. Ouders weten niet goed wat ze nu moeten doen. Kopen ze voor één jaar een laptop aan? Dat is voor veel gezinnen een serieuze investering. Veel ouders zijn wel overgegaan tot de aankoop van een laptop. Als er vanuit de scholen volgend jaar een signaal komt dat ouders de laptop moeten aankopen die de school wil, dan ga je mensen hebben die opnieuw veel moeten betalen, in een periode waarin veel mensen al moeten krabbelen om rond te komen. Dat is geen goede zaak. Ik denk dus dat de communicatie wel wat schade heeft toegebracht aan het project.
Mevrouw Yalçin, uw vraag was daarom ook heel interessant. Hoeveel kinderen hebben op dit moment al een laptop gekregen? Ik vrees dat we voor het antwoord op die vraag zullen moeten wachten op de MICTIVO waar de minister het daarnet over had. Dat is heel arbeidsintensief, maar wel heel interessant. Het is jammer dat er zo’n lange periode zat tussen de twee onderzoeken, maar het is nu wel heel nuttig om de gevolgen van de digisprong goed in kaart te brengen.
Ik blijf er wel bij dat dit voorkomen had kunnen worden door anders te communiceren. Ik denk dat er toch wel ouders zijn voor wie deze zogezegd gratis laptops nu een heel zure nasmaak hebben.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Laat mij beginnen met te zeggen dat de digisprong een zeer goed initiatief blijft. Een laptop voor elk kind, het klinkt ook echt goed. Maar hoe meer ik met directeurs en leerkrachten spreek, hoe meer ik de indruk krijg dat er niet altijd even goed is nagedacht over de concrete uitrol daarvan. Er is misschien ook te weinig overlegd met de mensen op het veld, met als gevolg dat de middelen enerzijds niet altijd even goed worden besteed en er ook heel veel verwarring bestaat over wat er nu wel en niet mag.
Dan hoor ik dat scholen laptops aankopen zonder dat ze een idee hebben wat ze ermee gaan doen, waardoor die in de kast belanden. Ik heb ook gehoord van scholen die nieuwe kabels hadden gekocht – een deel van de middelen dient ook voor infrastructuur –, terwijl ze die niet echt nodig hadden, omdat die werken al eerder waren uitgevoerd. Dat zijn zo van die bizarre dingen die gebeuren als middelen gekleurd zijn.
Er bestaat ook veel onduidelijkheid – en daar gaan mijn vragen over – over de besteding van die 510 euro, zeker in scholen die vandaag met een BYOD-systeem werken. We zijn het er allemaal over eens dat er op maat gewerkt moet kunnen worden, sommige scholen staan nu eenmaal verder dan andere op het vlak van digitalisering. Maar ik denk dat er toch meer omkadering nodig was geweest.
We weten dat sommige scholen de kost voor de aankoop of huurkoop van een laptop deels terugbetalen via de schoolfactuur, maar zijn er ook richtlijnen over hoeveel er moet worden terugbetaald via de schoolfactuur in zo’n BYOD-systeem? Is er een minimumbedrag dat scholen moeten terugsturen of gaat het over het volledige bedrag van 510 euro? Ik vraag u dat ook omdat ik de handleiding voor de registratie van de uitgaven voor de digisprong onder ogen kreeg. Daar bestaat wel wat onrust over. Daar staat in, als het gaat over de registratie van de gemiddelde bijdrage van ouders: “Bestedingen die je registreert in de online applicatie voor de digisprong mogen niet ook gefinancierd worden door bijdragen van de ouders. Eventueel gevraagde bijdragen aan ouders zijn steeds voor kosten gemaakt boven op het toegekende bedrag van de digisprong.” Ik neem aan dat het dan gaat over die 510 euro, die eerst gebruikt moet worden om laptops aan te kopen en voor de doelstelling van het project, en dat er dan pas kosten mogen worden doorgerekend aan de ouders. Of hoe moeten we dit precies interpreteren? Scholen zijn daar nogal bezorgd over.
Twee, scholen verplichten om een bepaald type laptop te gebruiken, we hebben het daar al over gehad. Wat je ook ziet gebeuren is dat scholen de mogelijkheid bieden om de laptop aan te kopen, vaak via Signpost, in een soort van samenaankoop. Ik hoor dat enkel ouders die de aankoop doen via de school, een deel van het aankoopbedrag terugkrijgen via de schoolfactuur. Ouders die de laptop zelf aankopen, dus niet via het systeem van de school, krijgen dan weer geen bedrag terug. Kan dat wel? Dat lijkt me absoluut niet eerlijk, want dat betekent dat die ouders niets zien van die 510 euro die die school nochtans krijgt voor elke leerling.
Dan heb ik nog een laatste vraag. Het is iets wat een leerkracht zich onlangs afvroeg en wat ik wel interessant vond. Voor het zesde middelbaar zijn we op dit moment aan het investeren in gratis of zeer sterk gesubsidieerde laptops of devices. Die leerlingen kunnen die daarna gewoon meenemen in een BYOD-systeem. Op dit moment is er echter geen zekerheid of er nog middelen zullen komen voor nieuwe generaties leerlingen in het secundair voor laptops. Wat is uw mening daarover, minister? Vindt u dit dan een goede manier om middelen te investeren, wetende dat er nu wordt geïnvesteerd en dat die laptops dan de scholen zullen verlaten?
Ten slotte, hoe staat het met de opleidingsvouchers voor leerkrachten? Hardware is natuurlijk maar het begin. Als we willen dat die toestellen goed worden gebruikt, dan is er ook nood aan opleiding. Hoe staat het dus met de beloofde opleidingsvouchers?
Ik kom zelf ook nog even tussen. Ik denk dat het heel goed is dat er herhaald werd dat het toch om een historische investering gaat. We durven dat wel al eens te vergeten na al die corona-ellende. 385 miljoen euro is een gigantisch bedrag, maar het was ook echt nodig.
Twee, we hebben scholen heel veel autonomie gegeven. Ze hebben eigen keuzes kunnen maken, ze hebben op maat kunnen werken. Ook dat was noodzakelijk.
Drie, ik heb ook duidelijk gehoord dat er al vanaf mei heel duidelijk werd gecommuniceerd. Ik heb genoteerd: via nieuwsbrieven, via Schooldirect, via het kenniscentrum Digisprong, via AGODI, er kan een beroep worden gedaan op de verificateur. En er is het besluit van de Vlaamse Regering, met ook heel duidelijke maatregelen. Dat is geen thesis, slechts een viertal pagina’s. Verwarring of onduidelijkheid was absoluut niet nodig.
In ruil daarvoor moeten natuurlijk de toekenningsvoorwaarden worden nageleefd, en de school heeft hierin een verantwoordelijkheid. Ik heb heel veel begrip en nog meer respect voor schooldirecteurs. Er is heel veel planlast en we hebben geen eenvoudige jaren achter de rug, maar je als school verantwoorden en motiveren voor de uitgave van duizenden en duizenden euro’s is geen zinloos papierwerk, wel een wettelijke verplichting.
Minister, u sprak over de nieuwe rapporteringstool die het eenvoudiger zou moeten maken en de administratieve last zou moeten beperken. Ik vraag u om die heel goed te monitoren aangezien het een nieuwe tool is, die goed te evalueren en indien nodig, bij te sturen.
Minister Weyts heeft het woord.
De Commissie zorgvuldig bestuur is vanzelfsprekend niet het enige kanaal waar je terechtkunt met klachten. Het is in de eerste plaats de schoolraad die als aanspreekpunt fungeert. We stellen vast dat veel conflicten, vragen en klachten opgelost zijn via de schoolraad. Je kunt veel zeggen, maar mensen ondertekenden ook het schoolreglement waarin het bestaan van een schoolraad is aangegeven. Je kunt bezwaarlijk stellen dat dat een hoge drempel is.
We hebben ons geëngageerd dat alle scholieren een laptop tot hun beschikking zullen krijgen, gespreid over twee jaar. Dat hebben we altijd gezegd, en dat zullen we doen. Het is het engagement dat we hebben genomen, het is daarvoor dat we die centen hebben uitgetrokken. We zullen dat engagement dan ook nakomen, gespreid over twee jaar.
Hadden we dit gedaan op één jaar, dan was u misschien de eerste om te zeggen: ‘Daarmee overval je de scholen, zeker in coronatijden hebben ze andere katjes te geselen, en nu ga je ze ineens dwingen om de digisprong op zo'n korte termijn te doen.’ Neen, we hebben de mogelijkheid geboden om dit te spreiden over twee jaar, en dat is zorgvuldig bestuur.
Mevrouw Goeman, traditioneel zegt u dan dat er niet voldoende richtlijnen zijn, maar traditioneel blijkt ook uit uw vraagstelling dat u de richtlijnen niet hebt gelezen. Er is een omzendbrief. Ik moet onze commissievoorzitter in die zin corrigeren dat het een omzendbrief is van zeven bladzijden, waarin wordt verwezen naar assistentie via de digisprong. Er is ook een rubriek met veelgestelde vragen en vervolgens ook concrete contactpersonen bij wie ze terechtkunnen met vragen. Voor vragen over controle op de besteding heeft elke school een aanspreekpunt bij AGODI in de persoon van een verificateur.
In verband met de vraag naar welke toestellen, zal ik even het volgende voorlezen: “De schoolbesturen bepalen autonoom welk type ICT-toestel ze aankopen, huren of leasen om te delen of ter beschikking te stellen van de leerlingen.
Kost van het toestel.
De schoolbesturen bepalen autonoom welk ICT-toestel ze aankopen; dus dit kan duurder zijn dan het bedrag dat ze ontvangen. Het uitgangspunt is dat elke leerling vanaf het vijfde leerjaar een toestel ter beschikking heeft.
Indien de middelen voor de passende toestellen voor de leerlingen ontoereikend zijn, dan kunnen ze aangevuld worden met de middelen uit de generieke ICT-impuls van het schooljaar 2020-2021, de middelen uit Digisprong voor de ICT-infrastructuur in ruime zin of vanuit de reguliere werkingsmiddelen.
Indien er middelen voor de passende toestellen voor de leerlingen over zijn en de doelstelling is bereikt, kunnen deze resterende middelen aangewend worden voor ICT-infrastructuur in de ruime zin.”
Mevrouw Goeman, er staan geen doelstellingen met betrekking tot kabelinfrastructuur of zo waarin men verplicht moet investeren. Er staat ook: “We moedigen de schoolbesturen wel aan om uiterste inspanningen te leveren om zo weinig mogelijk aan de ouders door te rekenen.”
Voor het secundair onderwijs gelden strikte regels. Een school in het secundair onderwijs geeft aan de ouders een overzicht van de financiële bijdrage via het schoolreglement. Het schoolreglement en dus ook de bijdrageregeling komen ter sprake in de schoolraad. Dat is echt een dwingende richtlijn, die zo klaar als een klontje is.
Wat het eigenaarschap van de toestellen betreft de schoolbesturen bepalen autonoom of ze aankopen, huren of leasen. Wordt ook als huur beschouwd: het model waarbij het schoolbestuur kiest voor een systeem waarin leerlingen gebruikmaken van hun eigen ICT-toestellen, dus BYOD.
In dit geval wordt op de schoolrekening op advies van de schoolraad een af te spreken bedrag in mindering van de schoolrekening gebracht. Dat zijn toch allemaal betrekkelijk heldere richtlijnen. De omzendbrief kunt u consulteren op de website van dataonderwijs.vlaanderen.
Collega Yalçin, u vroeg naar een stand van zaken. Daarvoor hebben we natuurlijk de onlinetool, waarmee we altijd een evenwicht proberen te zoeken. Enerzijds willen we controle uitoefenen, anderzijds moeten we ervoor zorgen dat er niet al te veel administratieve last mee gepaard gaat. Vandaar die onlinerapporteringstool, die we trouwens samen met de scholen hebben uitgewerkt, dus ook op grond van hun bevindingen en hun vrees inzake administratieve last.
Als ze ter zake vragen hebben, dan is hun aanspreekpunt de verificateur, die ze allemaal hebben en die ze kennen via AGODI. Daar worden vragen en signalen opgenomen, die vervolgens worden gerapporteerd via de verificateurs aan AGODI.
Via de onlinetool krijgen we zicht op schoolniveau. Op het geaggregeerd niveau hebben we ook de MICTIVO-studie die eraan komt.
Voor de frontrunners hebben we onze regelgeving aangepast. Ik heb enkele passages van de richtlijnen in de omzendbrief voorgelezen. Vooral voor de frontrunners hebben we dit mogelijk gemaakt. Het was een expliciete vraag dat ze hun middelen zouden kunnen spreiden over drie jaar en dus ook nog zouden kunnen inzetten in het schooljaar 2023-2024. We hebben getracht om daar maximaal op maat te werken en tegemoet te komen aan de vraag uit het veld.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u hebt geprobeerd te antwoorden op de meeste vragen, maar er blijven nog heel veel vragen over. Het blijft een ‘ongoing process’. Ik kijk uit naar de eerste resultaten van de rapporteringstool, maar ik wil toch suggereren om iets op te zetten zodat we kunnen leren van de goede voorbeelden en de sterke praktijken. Ik neem aan dat dit al op een informele manier gebeurt in de scholengroepen.
Het kan interessant zijn om een soort lerend netwerk op te zetten waarbij de scholen kunnen leren van de goede praktijken van andere scholen, en zo vermijden dat ze in bepaalde vallen lopen die er onvermijdelijk zijn.
Minister, ik erken dat het merendeel van de scholen, van de directeurs, van de leerkrachten hun best doen, en dat de leerlingen doorgaans best wel begrijpen waarom bepaalde zaken niet helemaal lukken. Iedereen doet zijn uiterste best om er een succes van te maken. Vandaar ook onze vragen, om u te stimuleren om op dat vlak beter te doen.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Minister, ik ben enigszins blij te horen dat er verduidelijking is gekomen op het onderwijsveld met een nieuwe tool. Ik hoop dat hiermee de signalen die ik krijg uit het onderwijs op een goede manier kunnen worden gecapteerd. Het is zoals u zegt: er zijn inderdaad groeipijnen bij zo'n groot project, dat is onvermijdelijk. We moeten de verzuchtingen en bekommernissen voor die begrotingsregels, die als vrij complex worden ervaren, op de best mogelijke manier aanpakken.
Uiteraard is er geen enkele twijfel mogelijk: middelen die van de overheid komen, moeten worden verantwoord. Daarover zijn we het allemaal eens.
Op de vraag hoeveel procent van de leerlingen uit de doelgroep vandaag al een laptop heeft, begrijp ik dat u eerst de resultaten van de rapporteringstool zult afwachten. Ik zal u daar op tijd en stond aan herinneren. Hopelijk hebben we dan een goed zicht op hoever we staan in het traject van twee jaar.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.