Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de inschatting van de schade in Vlaanderen bij een waterbom
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Goedemiddag iedereen. Dit is een vraag van een tijd geleden, maar doordat ze gekoppeld is werd ze naar vandaag uitgesteld. Ik denk dat het niettemin nog steeds actueel is. Als we bijvoorbeeld zien wat de regen ook in Poperinge veroorzaakt dan denk ik, minister, dat de regen die valt wel een bezorgdheid is, ook uw bezorgdheid, die de komende jaren aandacht vraagt.
De vraag komt er naar aanleiding van een krantenartikel over een studie waaruit bleek dat, mocht de waterbom die in Luik is gevallen in Vlaanderen plaatshebben, dit zou leiden tot twee miljard euro schade.
Terwijl Wallonië nog overeind probeert te komen nadat overstromingen er in juli een enorme ravage hebben aangericht, vraagt Vlaanderen zich dus af wat de gevolgen zouden zijn als dezelfde waterbom vandaag of morgen hier zou vallen.
Om die vraag te beantwoorden, minister, liet u enkele scenario's analyseren. Het artikel stelde dat u de conclusies ‘eerder verontrustend' noemde. U stelde dat, als een vergelijkbare waterbom over heel Vlaanderen zou trekken, de schade op ongeveer twee miljard euro geraamd werd en er zouden honderdduizend mensen door het wassende water getroffen worden.
In het plausibelere scenario dat de extreme neerslag zich beperkt tot een of meerdere van de elf rivierbekkens die Vlaanderen telt, varieert deze schade natuurlijk.
Een waterbom boven het Benedenscheldebekken, dat zich uitstrekt van Gent tot Geel en van Antwerpen tot bijna in Brussel en waarin 69 gemeenten liggen, zou de zwaarste tol eisen. In het meest extreme scenario zouden de straten van Antwerpen blank komen te staan zoals in Luik deze zomer, zegt u.
Huizen en bedrijven zouden dan onderlopen en er zou niet alleen veel materiële schade zijn. Dat is de conclusie van Chris Danckaerts, gedelegeerd bestuurder van De Vlaamse Waterweg, de overheidsinstelling die dit onderzoek coördineert.
Maar er is ook de economische schade van oogsten die verloren gaan en van bedrijven die niet meer kunnen werken. Er zijn ook simulaties die tonen dat er bijzonder kwetsbare instellingen binnen het bereik van het water liggen, zoals scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, maar ook spoorwegen, tankstations en elektriciteitscentrales. Dodelijke slachtoffers worden er eigenlijk niet verwacht. Door het Vlaamse reliëf zou een stijging van het water hier natuurlijk veel trager gaan, maar dat betekent niet dat de schade niet even groot kan zijn.
De extreme weersomstandigheden, waarvan de wetenschap onomstotelijk heeft aangetoond dat ze aan de klimaatopwarming gelinkt zijn, zullen nog extremer worden. Vooral in dichtbevolkte gebieden met veel economische activiteit, zoals Vlaanderen, zullen de kosten en de menselijke tol als gevolg daarvan snel oplopen.
De Vlaamse Waterweg werkt momenteel aan nog meer gedetailleerde modellen van de te verwachten impact. Dat is een mooie zaak.
In Wallonië werden in juli binnen een periode van 48 uur op sommige plaatsen neerslaghoeveelheden tot 270 millimeter gemeten. Dat is een intensiteit die in het huidige klimaat gemiddeld om de 400 jaar optreedt. Onderzoek door een internationaal team van wetenschappers onder leiding van de Duitse weerdienst verwacht echter dat de kans op zo'n extreme waterbom de komende decennia met 20 tot 40 procent zal toenemen, afhankelijk van hoeveel de aarde opwarmt. De buien zullen nog intenser zijn.
Daarom heb ik enkele vragen, minister.
Wat gaat u doen om schade te voorkomen en te beperken op korte en op lange termijn? Welke scenario’s zijn nu gekend, en met welke impact per provincie? Waar dringen zich concrete maatregelen op, en welke zijn dat ? Hoe zult u vanuit uw departement Vlaanderen weerbaar maken tegen de verwachte toename van extreme regenval?
Gaat u uw administratie ook de opdracht geven om niet enkel te betonneren maar ook bomen te planten of te infiltreren langs gewestwegen?
Zult u meer hydrologen aanstellen en middelen vrijmaken en tegen wanneer? Welke systeemaanpak zult u nu al uitrollen en binnen welke termijn? Komt er een adaptatieplan voor Vlaanderen met concrete acties? Waar zult u letterlijk ook ruimte kunnen maken voor de nodige verandering?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
België, Nederland en Duitsland werden in juli 2021 zeer zwaar getroffen door overstromingen. De meeste neerslag viel boven delen van Wallonië, Duitsland en Nederland. Vlaanderen werd gelukkig minder hard getroffen. Dit neemt niet weg dat in de bekkens van de Maas, Demer en Dijle-Zenne er ook schade was.
Uit studies blijkt dat wanneer deze zogenaamde waterbom boven Vlaanderen zou vallen de schade ook enorm zou zijn. Vooral bij de bekkens van de Beneden-Schelde, Dijle en Dender is de mogelijke schade groot, zelfs al bij stormen is de kans op schade groot. Nieuw zijn die inzichten niet. Wetenschappers waarschuwen al veel langer dat als gevolg van de klimaatverandering de kans op neerslag in de winter toeneemt en dat in zomerperiodes het aantal zeer hevige onweders ook zal toenemen. In uitvoering van de Europese Overstromingsrichtlijn werden de voorbije jaren al heel wat analyses gemaakt over de toekomstige klimaatscenario’s. Deze zijn ook terug te vinden op tal van internetsites. Naast de klimaatverandering is de wijze hoe Vlaanderen met zijn ruimtelijke ordening en het waterbeheer de voorbije decennia is omgegaan in belangrijke mate verantwoordelijk voor de grote kans op schade. Uit de meest recente cijfers van Statbel bewerkt door Statistiek Vlaanderen blijkt dat 28,6 procent van Vlaanderen bebouwd is. In 2010 was dit nog maar 26,4 procent, in 2000 24,4 procent en 1990 21,3 procent. Op dit eigenste moment stelt Ruimte Vlaanderen de geactualiseerde cijfers voor, met Ruimtebalans Vlaanderen. De toestand is er zeker niet op verbeterd.
Het is ook duidelijk dat het waterbeheer veel te veel focust op de afvoer van water en de indijking van waterlopen. Het gevolg is dat afwaarts de druk zeer sterk toeneemt. Meer ruimte voor waterlopen is cruciaal. Het is positief dat Vlaanderen een expertenpanel aangesteld heeft dat de komende maanden en jaren advies zal geven aan de overheid over hoe Vlaanderen weerbaar moet worden gemaakt tegen de verwachte toename van extreme regenval. Dat vernemen wij in de mededelingen van de Vlaamse Regering en in de pers. Maar we hebben ook dringend actie nodig, zowel in het ruimtelijk beleid als in het waterbeleid. Studeren alleen is niet voldoende.
Veel analyses zijn al uitgevoerd en veel beleidsbeslissingen werden al voorbereid, maar zij wachten nog op een beleidsmatige verankering. Zo lopen de geplande werken aan de Dender al jaren vertraging op. Ook de uitvoering van het Sigmaplan loopt vertraging op.
Ik heb drie concrete vragen. Hoe verhoudt de taak van het expertenpanel dat is belast met een studie van de waterbom, zich tot lopende beleidsprocessen zoals de uitvoering van het Sigmaplan, het plan Ruimte voor Water voor de Dender? Zowel de vernieuwing van de stuwen op de Dender als de plannen voor meer ruimte voor de Dender lopen grote vertraging op. Kunt u een overzicht van de huidige planning geven voor de vernieuwing van de stuwen én het project Ruimte voor Water? Welke initiatieven zult u nemen om deze concrete projecten te versnellen? Kunt u de timing doorgeven van de Sigmaplannen? Welke inspanningen zullen gedaan worden om de werken te bespoedigen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen, collega’s. Ik denk dat ik heel wat vragen al beantwoord heb, zowel in de commissie van 30 september, naar aanleiding van een vraag om uitleg van de heer Keulen, maar ook vorige week bij de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) zijn een aantal aspecten aan bod gekomen.
Ik kan u alleszins meegeven dat de Vlaamse overheid, en zeker het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (DMOW) en De Vlaamse Waterweg, sinds lang inzetten op het duurzaam en structureel verhogen van de veiligheid tegen overstromingen in de valleien van tal van Vlaamse waterwegen en waterlopen. We zetten daarbij telkens in op meer ruimte voor water. Dit proces wordt continu verdergezet. Er wordt geïnvesteerd in de uitrol van meerlaagse waterveiligheid wat zich op het terrein vertaalt in tal van ingrepen op vele plaatsen.
Binnen mijn beleidsdomein gaat het om ingrepen langs het volledige tijgebied van de Schelde en al haar bijrivieren, maar daarnaast ook langs de Maas, de Leie en de Dender. Voor de onbevaarbare waterlopen is de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) bevoegd, dat weten jullie. Dat valt dus onder de bevoegdheid van collega Demir.
Specifiek voor de waterlopen die onder de bevoegdheid van De Vlaamse Waterweg, en dus binnen mijn beleidsdomein vallen, wil ik u graag een en ander beknopt toelichten over het verdere verloop.
Voor wat betreft de Schelde en haar bijrivieren kan ik verwijzen naar het Sigmaplan, dat bij jullie allen bekend is.
Het geactualiseerde Sigmaplan omvat een combinatie van het verhogen en verbeteren van een aantal dijken en waterkeringen en van de aanleg van een keten aan overstromingsgebieden langs de Zeeschelde en haar bijrivieren.
De doelstelling van het Sigmaplan is om de Schelde en haar bijrivieren bij stormtij – dat is een combinatie van springtij met noordwesterstorm op zee – op weloverwogen locaties gecontroleerd te laten overstromen zodat de gebieden waar veel mensen wonen buiten schot blijven. Hierbij wordt uitgegaan van een zeespiegelstijging met 60 centimeter tegen 2100, een aanname die door veel experts als aanvaardbaar wordt aanzien.
Een bijzonder project binnen het Sigmaplan zijn de Scheldekaaien in Antwerpen waar we heel wat investeren in het verhogen van de hoogwaterveiligheid. Tegelijkertijd wordt er ook een complete transformatie van het openbaar domein voorzien. Dat project is volop in uitvoering.
Verder zijn er nog heel wat deelprojecten die al uitgevoerd of in uitvoering zijn en die al hun nut hebben bewezen. Sinds 2006 werd een bedrag van ruim 640 miljoen euro geïnvesteerd in de uitvoering van het Sigmaplan.
Het geactualiseerde Sigmaplan, dat goed is voor een bedrag van om en bij de 1,5 miljard euro, heeft 2030 als tijdshorizon. U weet dat het initiële bedrag een stuk lager lag. Dat betekent dat er nog minstens 880 miljoen euro vereist is tussen nu en 2030 om het volledige overstromingsgebied te beveiligen.
De Maas is een ander thema. Vermits de Maas in Vlaanderen de grens vormt met Nederland, zijn de waterwegwegbeheerders hier niet alleen De Vlaamse Waterweg maar ook Rijkswaterstaat. Beide hebben sinds de overstromingen van de jaren ’90 al resoluut ingezet op een enorme verbreding van de rivier of anders gezegd: op meer ruimte geven aan de rivier. De meeste van die ingrepen zijn al uitgevoerd. Er zitten hier collega’s van Kinrooi en Lanaken en de rivierbedding is hun zeer goed bekend.
De rivierverruiming van de Maas is een mooi voorbeeld hoe we inzetten op ruimte voor water. Daarbij werden in het verleden verschillende woningen en gebouwen in het winterbed opgekocht en afgebroken. Zo heeft de Maas nu een bredere bedding. Dat betekent niet dat alles nu opgelost is aan de Maas. Ook daar waren de situaties in juli vrij precair, zeker in het dorp Heppeneert. Maar ook daar zullen een aantal werken uitgevoerd worden en is blijvende waakzaamheid de boodschap.
De Vlaamse Waterweg is ook bevoegd voor de Dender. Langs de Dender zal de volgende jaren geïnvesteerd worden in de vernieuwing van vijf stuwen en in de vernieuwing van het stuwsluiscomplex in Denderbelle. De realisatie van deze projecten zal de waterbeheersing op de Dender sterk verbeteren. De voltooiing wordt beoogd tegen 2024.
Daarnaast zijn er op een aantal waterwegen nog punctuele ingrepen. Alle genoemde projecten en ingrepen vinden hun oorsprong in de impact van vroegere overstromingen waaruit de noodzaak duidelijk werd om Vlaanderen waterrobuuster te maken. De vernieuwing van alle stuwen op de Dender van Geraardsbergen tot en met Aalst is in uitvoering en vormt beslist beleid dat als startpunt voor het planproces Ruimte voor Water Dendervallei geldt. Ik hoor Mieke Schauvliege zeggen dat het vaak lang duurt. Maar u weet ook dat er zeker in de Dendervallei al heel wat procedureslagen moesten worden gevoerd. De werken in Geraardsbergen dienden noodgedwongen te worden gestaakt na een uitspraak van de Raad voor vergunningsbetwistingen.
Het Strategisch Plan Ruimte voor Water Dendervallei is intussen opgenomen als Werf 1 in het Territoriaal Ontwikkelingsplan Dender, en is lopende zoals gepland. Recentelijk is het Ambitiedocument opgesteld, waarbij naast de missie ook vijf ambities zijn opgenomen. Wij hebben dat Ambitiedocument samen met alle partners op 8 juni 2021 officieel kunnen ondertekenen. Het is de bedoeling dat die Ambitienota, die ook is ondertekend door de 9 betrokken Dendergemeenten, de leidraad vormt van de bouwstenennota van dit jaar en waarbij een alternatievennota wordt uitgewerkt tegen eind 2021.
De verschillende alternatieven in deze alternatievennota zullen in de beoordelingsfase (2022) beoordeeld worden op hun effecten. Eind 2022 wordt dan een voorkeursalternatief geselecteerd. De beslissing van de Vlaamse Regering over het voorkeursalternatief voor het Strategisch Plan Ruimte voor Water Dendervallei wordt verwacht in 2023. Dat alles is te vinden op de website over T.OP Dender.
De ongeziene wateroverlast, de waterbom, waarmee Wallonië en het oosten van Vlaanderen in juli 2021 werd geconfronteerd, was een extreem weerfenomeen maar het valt niet uit te sluiten dat dergelijk fenomeen zich in de toekomst frequenter zou voordoen. Daarom moeten wij heel waakzaam blijven. Daarom heb ik het initiatief genomen om een expertenpanel bijeen te roepen samen met collegaminister Demir. Dat panel heeft als taak adviezen te formuleren over het gewenste niveau van waterveiligheid en over de nodige multidisciplinaire aanpak en ook te kijken welke investeringen prioritair moeten worden gedaan.
Het Waterbouwkundig Laboratorium en de Vlaamse Waterweg hebben al de opdracht gekregen om een uitgebreide studie te doen en een ‘wat als?’-scenario uit te tekenen. We verwachten de resultaten van die studie begin 2022. We gaan die dan ook tegelijk voorleggen aan het expertenpanel, om daar dan onmiddellijk een aantal elementen uit te kunnen destilleren en aan een grondige analyse te kunnen onderwerpen.
Ik kan u ook verzekeren dat in de infrastructuurprojecten die we tot nu toe uitgevoerd hebben en die we ook in de toekomst plannen, we de principes van integraal waterbeleid telkens vooropstellen. Er zal zeker altijd aandacht zijn voor waterinfiltratie ter plaatse en meer dan voldoende groenvoorzieningen moeten er deel van uitmaken. Ik nodig jullie allemaal uit om naar het mooie Maasland te komen. Daar zien jullie hoe het winterbed van de Maas voor heel wat extra natuurontwikkeling gezorgd heeft, zodat ook daar het water heel goed kan infiltreren.
We beschikken over een ruime expertise inzake hydrologie binnen het Waterbouwkundig Laboratorium, De Vlaamse Waterweg en de afdeling Maritieme Dienstverlening en Kust. Die expertise gebruiken we dus al ten volle, maar het is dan ook belangrijk om een aantal experten daar mee hun licht op te laten schijnen. Ik heb recent met de voorzitter van het expertenpanel, de heer Henk Ovink, al een zeer interessante meeting gehad. Ik heb er alle vertrouwen in dat onze experts ons goed kunnen begeleiden in de toekomstige problematieken inzake hoge waterstanden, om die samen met ons grondig te analyseren en ons daar ook verder in te begeleiden.
De projecten die op dit ogenblik in uitvoering zijn, laten we uiteraard ook allemaal in uitvoering lopen. U hebt in het investeringsplan ook gezien dat wij ook inzake waterbeheersing opnieuw heel wat extra middelen op tafel hebben gelegd. Kortom, we blijven zeker alert en waakzaam. We hopen alleszins dat we met alle maatregelen die we al gepland hebben, maar ook die welke we toekomstgericht plannen, onze mensen en onze omgeving kunnen beschermen tegen extreme regenval, zoals we die onder meer in juli gezien hebben.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is interessant dat de studies van de Vlaamse Waterweg, als die begin 2022 af zijn, naar de experten gaan. Maar ik denk dat ook de lokale besturen en de bevolking willen weten wat hen te wachten staat, wat ze kunnen doen, wat de noodzaak is. In Brugge hebben we hier bijvoorbeeld de Vaart, die van Gent naar Oostende loopt. De mensen vragen zich af of, als die volloopt, heel Brugge gaat onderlopen en de Reien gaan overlopen. Dat zijn allemaal vragen waar we met die studies wetenschappelijke antwoorden op kunnen geven.
Dat kan nuttig zijn voor de voorbereiding van een noodplan bij deze extreme omstandigheden en eventueel om te kijken welke gebieden er kunnen onderlopen, met zo weinig mogelijk schade. We zullen het verder opvolgen. Als alle studies af zijn, kunt u misschien nog eens naar de commissie komen om daar een gedachtewisseling over te hebben.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik kan niet ontkennen dat er in de Maas en rond de Maas heel mooie inspanningen zijn geleverd en dat we daar goed werk geleverd hebben op het vlak van waterbescherming en natuurontwikkeling. Maar dat is natuurlijk de Maas. We hebben heel wat andere gebieden in Vlaanderen waar er nog heel wat werk aan de winkel is. Ik hoorde u de uiteenzetting doen over de planning rond Ruimte voor Water Dendervallei. Ik heb het dan toch goed begrepen dat er voor eind 2023 geen acties volgen, behalve de sluizen, en dat er pas in de volgende legislatuur middelen en initiatieven zullen worden gepland voor de uitvoering van dat strategisch plan Ruimte voor Water Dendervallei?
Als ik dan denk aan het Sigmaplan, waar u in een schriftelijk antwoord naar verwijst ter vergelijking, zijn we 25 jaar zoet voor de uitrol van zo'n plan. Ik wil nog even horen of het klopt dat pas in de volgende legislatuur acties zullen worden ondernomen voor Ruimte voor Water Dendervallei.
Vorig jaar stelde ik ook de vraag naar het Sigmaplan en de zeespiegelstijging die u toen voorop had gesteld. U hebt er daarnet naar verwezen. Dat was 60 centimeter. Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) is 100 centimeter eigenlijk de zeespiegelstijging waarop we zouden moeten rekenen. U hebt toen aangegeven dat daar onderzoek naar zou gebeuren en dat tegen begin 2022 de evaluatie en mogelijke aanpassing van dat Sigmaplan op basis van een grotere zeespiegelstijging zou worden bekendgemaakt. Kunt u mij vertellen in welke fase dat onderzoek zit en wat daar de voorlopige conclusies van zijn?
De heer Brouns heeft het woord.
Het is inderdaad zo, collega Schauvliege, dat we in de Maasvallei in Limburg, in het Vlaamse gedeelte, grotendeels gespaard zijn gebleven van heel wat onheil in vergelijking met Wallonië. Dat is inderdaad het resultaat en de verdienste van het vele werk van de voorbije jaren en decennia: de verruiming van de Maas, om de Maas haar bedding terug te geven. Maar dat betekent niet dat we nu moeten stilzitten en niet vooruitkijken naar de toekomst. Er zullen nog een aantal werken nodig zijn.
Zo is er de maatregel Contelmo. Die is u welbekend, minister. Daarbij worden doorlaatconstructies voorzien tussen de gemeenschappelijke Maas – de hoofdstroom, zeg maar – en de oude Maas, om bij hoogwater het water dat op de hoofdstroom zit, te kunnen afvoeren naar de oude Maas en zo een soort buffering te kunnen organiseren. Dat is toekomstgericht een heel belangrijke maatregel, die niet alleen belangrijk is voor Vlaanderen en voor de Maasvallei bij ons, maar ook aan Nederlandse zijde. Daarom is ook de Rijkswaterstaat gevraagd om daar mee in te participeren. Mee participeren wil ook zeggen mee financieren. Ik had begrepen dat men in de eerste planning daar pas aan dacht over tien jaar. Wij ijveren er natuurlijk samen voor om die investeringen eerder te doen. Hebt u daar zicht op, minister, of de Rijkswaterstaat inmiddels bereid is om die investeringen eerder te doen om die doorlaatconstructies te voorzien, om het water te bufferen indien dat nodig is bij hoogwater?
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, de sluizen en stuwen op de Dender zijn inderdaad aan verandering toe. Dat is een zeer langdurig proces. Ik kan deze vraag ook via een schriftelijke vraag stellen. Maar deze bezorgdheid leeft dus wel, zeker aan de kant van Geraardsbergen, waar dankzij – ik wil het nog maar eens zeggen – een bepaalde organisatie de werken zijn stilgelegd, terwijl die toch broodnodig zijn voor de veiligheid van Geraardsbergen en omgeving.
Ik wou even vragen of u zicht hebt op de stand van zaken van de werken aan de stuwen en de sluizen. Dat is enorm belangrijk, collega's. Je kunt vanuit mijn dakvenster de Schelde zien. En als je 700 meter naar daar gaat, zie je van hieruit ook de Dender. Het is hier een prachtig waterrijk gebied, maar de bezorgdheid leeft er wel. De vernieuwing van de stuwen en de sluizen moet echt prioritair gebeuren. Dat is enorm belangrijk om het waterniveau te kunnen bewerken, vandaar mijn bijkomende vraag. Maar als u het nu niet weet, kan ik het ook via een schriftelijke vraag stellen.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik zal met het laatste beginnen, met de Dender. Het is niet wachten tot 2023 of 2024. Er zijn al een aantal werken uitgevoerd langs de Dender. Ook de komende jaren zullen we volop inzetten. Dat kan ik u sowieso verzekeren. Ik kan u bijvoorbeeld al meegeven dat in Aalst de werken volop in uitvoering zijn en reeds vrij ver gevorderd zijn. Volgens de huidige planning zullen de stuwen daar operationeel zijn tegen eind dit jaar. De afwerking van de volledig site volgt in 2022.
Specifiek voor Geraardsbergen, ook daar werd naar gevraagd, kan ik u melden dat de werken aan de stuwen deels zijn uitgevoerd. Die liggen sinds oktober 2017 helaas stil na het vernietigen van de bouwvergunning naar aanleiding van een klacht van het Milieufront Omer Wattez, om ze dan toch bij naam te noemen.
Momenteel wordt gepland om een aanvraag voor een nieuwe omgevingsvergunning in te dienen. We hopen dat begin 2022 rond te hebben. We hopen dat er dan niet opnieuw een klacht volgt, dat iedereen het belang van de werken inziet. We hopen in de tweede helft van 2022 volop verder te kunnen gaan met de werken.
Er zijn nog werken in voorbereiding in Idegem, Pollare en Denderleeuw. Naar alle verwachting kunnen we daar de werken aanvatten in de loop van 2022. Die nieuwe stuwen zullen operationeel zijn in 2024, maar ook hier hangt alles af van het succesvol doorlopen van de omgevingsvergunninsprocedures en hopelijk opnieuw geen procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Voor het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) hadden we in 2021 voor de Dender een bedrag van 7,35 miljoen euro aan investeringen. Voor het volgende programma specifiek voor de Denderstuwen hebben we nog een bedrag van 23,5 miljoen euro ingecalculeerd. Het is zeker niet zo dat we nu stilzitten en wachten tot er een voorkeursbesluit is in het kader van het Strategisch Plan Ruimte voor Water. Dat plan wordt verder uitgewerkt en zal verder zijn verloop kennen.
We zijn dus continu blijven werken. Alleen al voor waterbeheersing en het GIP hebben we een bedrag van ongeveer 80 miljoen euro opgenomen. We weten immers dat het absoluut noodzakelijk is dat we die rivieren ruimte geven, zeker bij hevige regenval.
Mijnheer Brouns, over het Contelmoproject heb ik nog geen feedback gekregen of nu alles afgesloten is met Rijkswaterstaat. Ik weet wel dat de Vlaamse Waterweg en Rijkswaterstaat nauw overleg plegen. Ik hoop dat we daar snel duidelijkheid over krijgen, alsook over de andere werken in de Maasvallei.
Mevrouw Schauvliege, ik wil toch nog benadrukken dat er heel veel is gebeurd in de Maasvallei, specifiek omdat we daar problemen hadden begin en midden jaren negentig. Er is toen al heel fel op ingezet. Ik denk aan de heer Keulen, aan Herbricht, het werk is nog niet volledig af. Daar moet nog een en ander gebeuren, het is wel een mooi voorbeeld hoe het wijd en zijd kan verspreid worden naar die andere bevaarbare waterlopen.
Ook in het Sigmaplan zullen we nog veel moeten investeren. Ik heb het al gezegd, het geactualiseerde plan zit op 1,5 miljard euro. We hebben nog 800 miljoen euro die naar noodzakelijke investeringen gaan. Ik verwacht dat ons expertenpanel nog mee kan sturen wat de meest prioritaire werken zijn om eenieder te beschermen tegen extreme neerslag.
Dan wat betreft de studie moet ik het antwoord even schuldig blijven. Een aantal experten zegt nu al dat die zeespiegelstijging van 60 centimeter achterhaald is. Dat is nog niet helemaal finaal afgeklopt. Er werd nog bijkomend onderzoek gedaan en ik hoop dat we begin volgend jaar meer duidelijkheid krijgen.
Mevrouw Van Volcem, het is inderdaad zeer belangrijk dat we blijven informatie verstrekken aan de bevolking. We doen dat met de planprocessen die heel duidelijk beschreven staan op allerlei websites. Met de winter voor de deur, al viel de waterbom in de zomer in Wallonië met repercussies voor Vlaanderen, moeten we de bevolking altijd goed blijven informeren. Dat is een terecht punt.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Als Groen kunnen we er niet op tegen zijn om bijkomend advies in te winnen en wetenschappers te bevragen omtrent hun kennis en om te helpen het beleid mee vorm te geven. We zijn absoluut akkoord dat experten u mee adviseren en mee de juiste beslissing nemen om een waterbom of de gevolgen ervan te voorkomen.
Wat ons vooral zorgen baart, is dat die studies geen uitstel mogen zijn voor geplande projecten, want, minister, u begrijpt dat een waterbom niet zal wachten tot we uitgestudeerd zijn. De toestand wordt alleen maar ernstiger. Hoe sneller we verder werken, hoe veiliger het zal worden in Vlaanderen. Ik maan u aan om met spoed verder de inspanningen voor waterbeheersing voort te zetten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.