Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over steunmaatregelen en een langetermijnperspectief voor de cultuursector
Vraag om uitleg over het pleidooi van de minister-president om binnenevenementen tot 15 december 2021 te verbieden door de stijgende coronacijfers
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg ging initieel over de coronamaatregelen van het Overlegcomité van 26 november met betrekking tot het sociaal-cultureel werk en de amateurkunsten, maar dat is grotendeels achterhaald door het nieuwe Overlegcomité van vorige week. Het is een beetje een surreële situatie om die vraag nog te stellen, maar dat komt ook omdat er een ietwat surreële situatie is ontstaan.
Eerst was er het Overlegcomité van vrijdag 26 november, met het winterpakket aan maatregelen. In het koninklijk besluit (KB) dat de dag nadien werd gepubliceerd, stond dat private bijeenkomsten binnen verboden zijn, met uitzondering van huwelijksfeesten en begrafenissen. Deze bepaling gold niet voor bijeenkomsten in de private woonst en toeristische logiezen met vijftien personen en sportieve activiteiten. Publieke binnenevenementen konden enkel zittend plaatsvinden, conform de regels van het Covid Safe Ticket (CST) en het dragen van een mondmasker.
Die bepalingen leken in te houden dat verenigingen niet binnen konden samenkomen, tenzij in de privésfeer. Koren of amateurtheatergezelschappen konden niet repeteren in de normale repetitieruimte maar wel bij iemand thuis en ze konden ook optreden voor publiek. Op de website info-coronavirus.be, sectie vrije tijd, stond te lezen dat georganiseerde activiteiten, zoals een club of vereniging, mochten plaatsvinden. Dit leek in contradictie met de artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit. Dat koren en amateurtheatergezelschappen niet konden repeteren in de normale repetitieruimte maar wel bij iemand thuis en dat ze wel konden optreden voor publiek, was surreëel.
Maar dat is niet wat ik bedoelde met een surreële situatie die is ontstaan. Na indiening van mijn vraag had u als minister van Cultuur een brief gestuurd naar de premier, samen met uw collega's van de andere deelstaten, met de vraag om die repetities toch te laten plaatsvinden. Ik was heel blij met die oproep. Ik zag een minister van Cultuur die opkwam voor onze amateurkunstensector en verduidelijking vroeg. Maar dan, minister-president – dat is de echte surreële situatie –, terwijl u op woensdag als minister van Cultuur in uw brief opriep om binnenrepetities te laten plaatsvinden, riep u de dag nadien als minister-president op om het Overlegcomité vervroegd te laten samenkomen en alle indooractiviteiten in de vrijetijdssector, waaronder de cultuursector, te verbieden. Dat stelde mij echt teleur.
Ik denk, voor alle duidelijkheid, dat strengere maatregelen echt nodig zijn, nog strikter dan die die er vandaag zijn, want we moeten de druk op onze zorg echt wegnemen. Daar is geen twijfel over. Maar ik vraag dan wel extra maatregelen die werken en die een impact hebben en geen symboolmaatregelen zijn. Maximum tweehonderd personen voor een indoorvoorstelling, zonder te kijken naar de capaciteit en infrastructuur van een zaal, is louter symboliek. Het COVID Event Risk Model (CERM) en het COVID Infrastructure Risk Model (CIRM) zijn modellen die veel beter zijn en waardoor de cultuursector veilig open zou kunnen blijven. Daar kom ik volgende week nog op terug in een vraag om uitleg.
Ik zal me nu houden aan mijn oorspronkelijk ingediende vraag. Kunt u duidelijkheid verschaffen over de maatregelen die gelden voor de amateurkunstensector en het sociaal-cultureel werk? Kunnen amateurkunstenorganisaties repetities en vormingen organiseren of valt dit wel degelijk onder private bijeenkomsten? Indien zij onder private bijeenkomsten vallen, zijn ze vandaag nog niet strikt verboden. Daarmee wil ik niet oproepen dat repetities in de privésfeer kunnen. De richtlijn om sociale contacten te beperken, is duidelijk. Bent u tevreden met de beslissing van het Overlegcomité met betrekking tot cultuur? Hebt u daar opgeroepen tot een algemene sluiting van indooractiviteiten of hebt u ervoor gepleit om ze veilig en onder strikte voorwaarden te laten plaatsvinden?
We hebben uw vraag voor volgende week inderdaad ontvangen, maar we waren van mening om die onontvankelijk te verklaren, omdat we nu de vragen over cultuur en evenementen behandelen. Misschien kunt u uw vragen daarover in de tweede ronde stellen.
Naar aanleiding van de verstrengde maatregelen voor de cultuur- en evenementensector publiceerde het Live Sector Overleg een open brief waarin ze opnieuw een noodkreet slaan. De nieuwe maatregelen komen bijzonder hard aan, zeker omdat het de voorbije weken al niet evident werken was in de sector, met een tanende ticketverkoop, no-shows, annuleringen, lokale besturen die zelf extra maatregelen uitvaardigen en heel wat evenementen en culturele manifestaties verbieden.
Dat onze sector opnieuw het grootste slachtoffer dreigt te worden, is erg spijtig. Dat het nota bene de cultuurminister is die vraagt om een sluiting, terwijl die eerder telkens opnieuw op de rem ging staan bij mildere en gematigde maatregelen, is ongezien. Deze aanpak leidt tot een pijnlijk stop-and-gobeleid, een jojobeleid, dat de sector langzaam wurgt.
Dat er nog steeds geen langetermijnplan klaarligt zodat er op duurzame wijze kan worden gewerkt, ook met het virus, is een absoluut gemiste kans. Er is in deze commissie al meerdere malen gewezen op het belang van een langetermijnvisie, want naast de vraag van de sector om opnieuw steunmaatregelen te voorzien, is het nog belangrijker om een duidelijke kader uit te werken dat perspectief biedt en waarbinnen het voor iedereen werkbaar is om deze crisis, die nu al bijna twee jaar aansleept, het hoofd te bieden.
We moeten het tot vervelens toe herhalen, maar de sector zit op zijn tandvlees. Naast financiële problemen heeft het voortdurende ge-jojo een enorme impact op het mentale welzijn van onze kunstenaars en cultuurwerkers, terwijl al meermaals is aangetoond dat men in onze sector op een veilige manier evenementen en concerten kan organiseren. Schep duidelijkheid, minister, want de onzekerheid is nefast, niet alleen voor de sector, maar bij uitbreiding voor de hele samenleving.
Minister, zult u tegemoetkomen aan de vraag om opnieuw steunmaatregelen te activeren, zoals de regeling rond tijdelijke werkloosheid, het overbruggingsrecht voor zelfstandige ondernemers, de hinderpremie en de voucherregeling voor verplaatste concerten en evenementen?
De Taskfore Cultuur presenteert binnenkort het rapport Cultuur na Corona. Hebben de getrokken lessen ook betrekking op een manier om met het virus te werken? Kunt u dit toelichten? Wachten tot 20 december wanneer het plan voorgesteld wordt, is te laat.
Wat is het langetermijnplan van de Vlaamse Regering en hoe kan dit plan perspectief bieden aan de sector? Welke maatregelen kunnen zorgen voor een stabiel klimaat en welke maatregelen zullen het omzetverlies in de sector op lange termijn beperken?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, de situatie is al ruim geschetst, maar ik wil dieper ingaan op de verbazingwekkende oproep die u op 1 december 2021 deed aan het Overlegcomité om snel opnieuw bijeen te komen om extra coronamaatregelen te nemen, nog geen week na de vorige verstrenging. Meer concreet riep u op om alle recreatieve indooractiviteiten tot minstens 15 december te verbieden, met uitzondering voor horeca en musea. Ik ben blij dat er op dat algemene verbod door het federale niveau negatief werd gereageerd, maar dat zorgt er niet voor dat dit euvel van de baan is.
Meer nog, naast tal van andere waanzinnige maatregelen, zoals mondmaskers voor kinderen, zitten we door dat laatste Overlegcomité in nog meer situaties met dat vervelende CST opgescheept. Daar komt nog bij dat we ze zelfs dan een mondmasker moeten opzetten in bepaalde situaties, hetgeen mij trouwens steeds meer sterkt in mijn geloof dat het CST voor niets anders dient dan als drukkingsmiddel om zich toch maar te laten vaccineren, wat de facto neerkomt op een bijna-verplichting. Dat is iets waar ik als mens en politicus van huiver.
Met uw oproep tot volledige sluiting versterkt u niet alleen de onrust binnen de sector, maar vergroot u ook de angst van de cultuurconsument, met lege cultuurhuizen en enorme verliezen tot gevolg. We hebben het daar al over gehad in het recente verleden.
Ik heb een waslijst aan vragen, die niet alleen mijn vragen zijn maar vragen vanuit de sector en de algehele samenleving.
Waar baseerde u zich op om vijf dagen na de vorige verstrengingen opnieuw op te roepen tot een nieuw Overlegcomité? Bent u van mening dat dit het vertrouwen in de politiek en de duidelijkheid van de regels voor de burgers versterkt?
Op welke wetenschappelijke onderzoeken en adviezen hebt u zich gebaseerd bij het voorstellen van een verbod op binnenevenementen? Ik ben daar enorm benieuwd naar.
Wat is het aandeel van binnenevenementen in de cultuursector op het totaal van de besmettingen volgens bronopsporingsonderzoek? Indien dat niet gebeurd is in Vlaanderen, hebt u dan de cijfers van bronopsporingsonderzoek in onze buurlanden al bekeken? Ik raad u Nederland ten stelligste aan.
Hoe rijmt u uw uitspraak van 7 november 2021 – ‘Zijn we misschien op weg naar een nieuwe lockdown? Absoluut niet.’ – met de huidige oproep tot wat neerkomt op een lockdown?
Hoe rijmt u uw uitspraak van 24 november 2021 – ‘Het is nu niet nodig om nieuwe maatregelen te nemen. We moeten de effecten van vorige maatregelen afwachten.’ – met uw oproep tot verstrenging amper vijf dagen na het ingaan van de vorige verstrengingen?
In het verleden verklaarde u met tegenzin het CST te moeten invoeren voor kleinere evenementen en horeca, maar zei u dat dit de enige optie was om alles te laten plaatsvinden zonder mondmasker. Enkele dagen later verklaarde u dat mondmaskers in combinatie met het CST nodig waren om alles maximaal open te houden. Nu blijkt dat de oplossing er volgens u toch in ligt om binnenevenementen te verbieden. Wat is in godsnaam nog het nut van het CST? Moet dit behouden blijven? Zo ja, waarom?
Is er reeds onderzoek gevoerd naar de effecten van het CST op besmettingen bij indoorevents? Heeft dat CST ervoor gezorgd dat er minder besmettingen waren? Is daar onderzoek naar? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo neen, waarom wordt dit niet gemonitord bij dergelijke ingrijpende maatregelen?
Welke andere maatregelen acht u opportuun met betrekking tot de cultuur- en eventsector bij aanhoudende stijging van besmettingen? We stabiliseren nu misschien een beetje, maar er zullen nog stijgingen en golven komen. Welke steunmaatregelen plant u voor de organisatoren van indoorevents enerzijds en de brede cultuur- en eventsector anderzijds?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal eerst de vragen van de heer Van de Wauwer beantwoorden. Eerst en vooral, tussen de tijd van deze vraag en het antwoord erop is er opnieuw een Overlegcomité geweest. Dat zei u zelf ook al. Om verwarring te vermijden, geef ik hier het antwoord zoals het vandaag dan ook is. Ik kan kort en duidelijk zijn: repetities zijn momenteel enkel toegelaten in professionele context. Enkel de vormingen en workshops van verenigingen en ondernemingen die worden aangeboden als een dienst aan de consument kunnen met inachtneming van de regels rond werk –artikel 3 van het KB – en veiligheid en hygiëne –artikel 4 van het KB – blijven plaatsvinden.
Wat het aandringen en die duidelijkheid betreft, kan ik het volgende meedelen. Al na de publicatie van het KB dat volgde op het Overlegcomité van 17 november 2021, heeft mijn kabinet het mogelijke interpretatieprobleem van die ‘private bijeenkomsten’ aangekaart bij het kabinet van minister Verlinden, die als enige bevoegd is voor de opmaak van dit besluit. De reden was dat men ten tijde van de ministeriële besluiten sprak over ‘georganiseerde activiteiten’ en dat die term plots verdwenen was.
We hebben meermaals gewaarschuwd en aangedrongen op de nood aan degelijke definities in het KB en op een eenduidige formulering die bepaalde interpretaties, onzekerheden of onduidelijkheden kon oplossen nog voor ze zich zouden voordoen. Heldere wetgeving is voor ons immers een cruciaal onderdeel van de rechtstaat. Jammer genoeg kwam die duidelijkheid er nooit. Dat de sector daarop de onzorgvuldigheden in de wet naar buiten bracht en de vreemde logica die door de slechte definities ontstond aankaartte, had vermeden kunnen worden wanneer men de nodige aandacht had geschonken aan de signalen vanuit mijn kabinet.
De communicatie is wat mij betreft zeer helder en zo kort als mogelijk op de bal gebracht op de website van het departement. De teksten en inhoud van het basisprotocol werden telkens afgetoetst met mijn kabinet en ook Cultuurloket voorziet juridische interpretatie, waardoor dit pas enkele dagen later aangepast wordt.
Het is wel zeer vreemd dat men vorige week plots bij de federale FAQ op www.info-coronavirus.be plots doorverwees naar de website van ons departement, terwijl we in Vlaanderen zaten te wachten op verduidelijking vanwege de federale overheid. Blijkbaar vond men onze interpretatie dan toch relevant. Ik wil er nog bij zeggen dat het Overlegcomité een aantal principiële beslissingen neemt die daarna door de federale minister van Binnenlandse Zaken omgezet worden in wetteksten. Dat wordt niet allemaal tot in detail op het Overlegcomité uitgediscussieerd. Dat zou ons veel te ver leiden. De oefening is niet eenvoudig, dat wil ik zeker aannemen.
Dan wil ik nu antwoorden op de vragen van mevrouw Meuleman. De tijdelijke werkloosheid en het overbruggingsrecht zijn maatregelen waar de Vlaamse Regering geen enkele bevoegdheid over heeft. Die vragen kunt u stellen aan uw collega’s van de Federale Regering. De zullen dat met veel verve in realiteit omzetten.
Met de Vlaamse Regering hebben we altijd klaargestaan om te compenseren waar het nodig was. Na de beslissingen van de voorbije weken werd de coronaprovisie opnieuw opgetrokken om de ondernemingen te ondersteunen. U moet ‘ondernemingen’ hier verstaan in de brede term van het woord, dus ook verenigingen en instellingen.
Het is belangrijk om bedrijven en ondernemingen die vanwege sterke exploitatiebeperkingen een zwaar omzetverlies hebben, te beschermen. Dat hebben we de voorbije twintig maanden ook steeds gedaan en dat zullen we nu opnieuw doen. Met die steun willen we financieel gezonde ondernemers helpen om hun vaste en doorlopende kosten te betalen. Daarom heeft de Vlaamse Regering vorige vrijdag beslist om opnieuw een aantal steunmaatregelen te activeren.
Eerst en vooral wordt het Vlaams beschermingsmechanisme opnieuw mogelijk gemaakt. De lijst met codes van de Algemene Nomenclatuur van de Economische Activiteiten in de Europese Gemeenschappen (NACE) werd uitgebreid met de codes van de event- en de cultuursector. Het gaat onder meer om ondernemers in onder andere de eventsector, discotheken, feestzalen, bioscopen, culturele instellingen enzovoort. De steun bedraagt 10 procent van de helft van de omzet die de onderneming had in het laatste kwartaal van 2019. Er is een maximum steun van 11.250 euro voor ondernemingen en verenigingen zonder winstoogmerk (vzw) tot 10 werknemers, 22.500 euro met 10 tot 49 werknemers en 60.000 euro met 50 of meer werknemers.
Er is ook de automatische steun voor wie verplicht gesloten is. Wie verplicht gesloten is, moet voor de actuele sluitingsperiode geen omzetverlies aantonen maar moet wel de omzet in de referentieperiode in 2019 bewijzen.
Dan is er ook nog de overbruggingslening voor onder andere investeringen in ventilatie, luchtkwaliteit maar ook voor het vernieuwen van voorraden of het dekken van vaste kosten zoals de handelshuur. De rente bedraag 1 procent. De looptijd van de lening is beperkt tot 24 maanden voor leningen tot 50.000 euro en tot 36 maanden voor leningen van meer dan 50.000 euro. Het minimumbedrag voor de lening is 10.000 euro. Het maximumbedrag is afhankelijk van de grootte of omzet van de onderneming en kan oplopen tot 400.000 euro. Voor de overbruggingsleningen wordt in 100 miljoen euro voorzien.
Dan hebben we het globalisatiemechanisme dat is uitgewerkt voor gezonde bedrijven die ten gevolge van de coronamaatregelen zware omzetverliezen van meer 60 procent over het hele jaar hadden.
Verder ben ik momenteel in overleg met de sector om te bekijken welke gerichte steunmaatregelen er nog genomen kunnen worden. De eerste vergadering daarover heeft gisteren plaatsgevonden.
Mevrouw Meuleman, u vroeg ook naar de Taskforce Cultuur en haar rapport ‘Cultuur na corona’. Het is al van december 2020 geleden dat de Taskforce Cultuur aan Cultuurloket vroeg om, samen met de drie sectorale steunpunten Kunstenpunt, FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, en het Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk (SoCiuS) te onderzoeken hoe en in welke mate de brede cultuursector omgaat met de coronapandemie. Uit eigen beweging sloot ook De Federatie aan bij het traject.
Deze werkgroep ging van start onder de titel ‘Cultuur na corona’, hetgeen logisch leek gelet op de middellange termijn waarop gericht werd. Geleidelijk aan werd duidelijk dat de titel ‘Cultuur na corona’ niet volledig de lading dekt. De rapporten die opgeleverd werden, gaan ook over hoe de sector werkt tijdens de pandemie. De titel is echter niet veranderd omwille van de herkenbaarheid en omdat het perspectief steeds was om de blijvende impact van de crisis op de sector in beeld te brengen.
Het onderzoek leidde tot een overkoepelend rapport met tien observaties. De rode draad is de toegenomen digitalisering op alle vlakken. De bedoeling was om de veerkracht van de sector in kaart te brengen eerder dan concrete beleidsaanbevelingen te formuleren. Door de huidige coronacijfers kan het sector- en netwerkmoment op 20 december 2021 niet doorgaan. Maar de rapporten zijn begin oktober wel via de nieuwsbrieven en websites van Cultuurloket en de steunpunten aan de sectoren gepresenteerd.
Over het langetermijnplan van de Vlaamse Regering kan ik zeggen dat wij momenteel gebonden zitten aan de Pandemiewet, die loopt tot 28 januari 2022. Ik acht de kans niet onbestaande dat de Federale Regering die nadien nog eens met drie maanden zal verlengen. Enkele maanden geleden waren we ons in Vlaanderen reeds aan het voorbereiden op een postfederale fase waarbij de deelstaten opnieuw de touwtjes in handen hebben en zelf de lijnen kunnen uitzetten en maatregelen nemen waar nodig. Ondertussen zitten we weer in een andere context. Niettemin ben ik reeds in overleg met de sector om te bekijken welk perspectiefplan we kunnen uittekenen. Over een aantal modellen uit het verleden is nooit een volledige consensus bereikt. Vanuit een nieuwe realiteit waarbij we ook rekening moeten houden met de nog besmettelijkere omikronvariant, moeten we trachten opnieuw dat perspectief te kunnen geven aan de sector.
Dan ga ik over tot de vragen van de heer Brusselmans. Waarom acht ik het nodig om vijf dagen na de vorige verstrenging opnieuw maatregelen te willen wijzigen? Ja, de situatie in de zorg was onhoudbaar geworden. We kregen een aantal signalen van overvolle afdelingen intensieve zorg, die ook nog eens te kampen hadden met 20 procent personeelsuitval. Er dreigden echt serieuze rampen, waardoor snelle maatregelen die onze contacten sterk zouden verminderen nog de enige uitweg waren.
Het is geen wetenschappelijk geheim dat het risico op besmetting met het coronavirus veel groter is op plaatsen waar veel mensen samenkomen en in binnenruimtes. Ik ben niet naar het Overlegcomité getrokken met een voorstel tot verbod op binnenevenementen, wel met het voorstel om onze contacten zoveel mogelijk te beperken en concentraties waar heel veel mensen samenkomen op plaatsen waar een verhoogd besmettingsgevaar is, te vermijden. Ik kan u trouwens zeggen dat een van de eerste commentaren bij het begin van het Overlegcomité van de federale minister van Volksgezondheid was dat als ik niet gevraagd had om het Overlegcomité vervroegd bijeen te roepen, het zeker en vast door anderen was gedaan. Dit om maar te zeggen dat de situatie van dien aard was dat we niet langer konden wachten.
Over het aandeel van binnenevenementen op het totaal van het aantal besmettingen kan ik het volgende zeggen. Sciensano vat wekelijks de cijfers van bronopsporing en het werk van de contacttracers samen. Wat daar meteen in opvalt is dat van meer dan zeven van de tien besmettingen de oorzaak niet een-op-een terugtraceerbaar is in de cijfers. En eigenlijk is dat niet verwonderlijk. Wanneer je naar een binnenevenement zou gaan en een aantal dagen later test je positief, kun je dan perfect achterhalen of je op dat evenement besmet bent geraakt of toch misschien eerder bij het bezoek aan de bakker diezelfde dag of bij het bezoek aan vrienden de dag eerder – of misschien was het wel op het werk een dag later? Hoe kun je dat achterhalen? Eigenlijk tonen die wekelijkse cijfers veelal het aandeel van directe besmettingen binnen het gezin en de naaste familie aan, wat ongeveer een vijfde is.
Het is met andere woorden moeilijk om een bewering over de veiligheid van binnenevenementen te staven of te ontkrachten. Elke sector zegt dat het bij hen niet zit, maar waar zit het dan wel?
Ook in de studies van het coronacommissariaat in de periode juni tot september komt dit aspect van terugtraceerbaarheid aan bod. Uit de resultaten van zeven testevenementen die het gebruik van het CST onder de loep namen, bleek het al zeer moeilijk om deelnemers aan evenementen te motiveren zich vrijwillig te laten testen. Dat maakte dat hier geen representatief onderzoek op gedaan kon worden. Slechts 5 procent van de deelnemers deed dat. Dat maakt een extrapolatie moeilijk.
In een omvattende studie van het Institut Pasteur die de coronabesmetting en het risico op besmetting onderzocht bij de Franse bevolking gedurende meerdere maanden, komt men tot de conclusie dat de meest risicovolle plekken voor mensen onder de 40 jaar de plaatsen zijn waar sociale contacten worden uitgewisseld: cafés, uitgaansgelegenheden, discotheken. Voor mensen boven de 40 jaar is het grootste risico volgens deze studie het contact met kinderen.
In een andere uitgebreide studie in Nature heeft men door te toetsen aan diverse methodes een rangschikking proberen te maken van de meest efficiënte maatregelen die een overheid kan nemen in de beheersing van COVID-19. Zowel het vermijden van kleinschalige evenementen – dat staat op de eerste plaats – als het vermijden van grootschalige evenementen – op de zevende plaats – scoorden zeer hoog in de ranking.
Dan was er de vraag hoe ik de uitspraken van 7 november 2021, over absoluut geen lockdown, met de huidige maatregelen rijm. Dit is, met alle respect, mijnheer Brusselmans, geen lockdown. Was u er niet in tijden van de echte lockdown? Toen waren de winkels dicht, toen waren ondernemingen en scholen dicht. Dat hebben we nu allemaal kunnen vermijden. Ik heb nergens en nooit opgeroepen tot een lockdown. Ik heb enkel gevraagd kortstondige en gerichte maatregelen te nemen om de druk op onze zorg te verminderen. Ik nodig u uit om de maatregelen die nu gelden te vergelijken met die van een jaar geleden of zelfs met die van de derde golf in het voorjaar. Momenteel is er veel meer mogelijk dan toen, nochtans met een op dit moment grotere druk in de zorg. En dat is allemaal dankzij de massale opvolging van de vaccinaties. Indien we niet deze vaccinatiestatus hadden gehad, was een harde lockdown al enkele weken aan de orde geweest. Dus: dank nogmaals aan de meer dan 90 procent van de Vlamingen die zich plichtsbewust hebben laten vaccineren. Ik roep ze op om even massaal in te gaan op de uitnodiging voor de boosterprik.
Dan is er het antwoord op de vraag hoe ik de uitspraken van 24 november 2021 rijm met de huidige oproep tot verstrenging. Na anderhalf jaar kunnen we deze pandemie helaas nog steeds niet voorspellen en nam de druk op de zorg immens toe, niet alleen door de hoge opnamecijfers maar ook door de hoge personeelsuitval. En ja, dat waren spectaculaire stijgingen op vijf dagen tijd.
Over het CST kan ik het volgende zeggen. Het Covid Safe Ticket is een verdedigingslijn zoals vele andere. Momenteel liggen er ook gevaccineerden in onze ziekenhuizen, maar het aandeel ten opzichte van het aantal besmettingen is veel kleiner dan in de eerdere golven voor de vaccinatie. We hebben moeten vaststellen dat het CST als enige verdedigingslinie niet voldoende is. Daarom moeten we ze combineren met andere verdedigingslinies zoals mondmaskers, luchtkwaliteit, luchtzuivering en sociale afstand.
Er is onderzoek gedaan naar de effecten van het CST op besmettingen. Die onderzoeken vonden enkel plaats op enkele testevenementen deze zomer, veelal in openlucht. Zoals ik daarnet al aangaf, hebben die niet kunnen leiden tot resultaten, omdat de deelnemers achteraf niet bereid bleken om zich opnieuw te laten testen. Dat is een belangrijke voorwaarde om alles goed en wetenschappelijk in kaart te brengen. Als we die effecten echt willen onderzoeken, dan moet elke deelnemer zich enkele dagen op voorhand laten testen, tot aan het evenement in quarantaine gaan, na het evenement opnieuw in quarantaine gaan en zich dan opnieuw laten testen. Enkel dan kun je zeker zijn dat ze de besmetting niet elders hebben opgelopen.
Welke andere maatregelen acht ik opportuun? Ik hoop dat de huidige maatregelen volstaan en dat ze van zeer korte duur kunnen zijn. Het was mijn oproep om het heel gericht en straf maar over een korte periode te doen. We merken dat de besmettingscijfers op dit moment lichtjes dalen. De druk op de zorg blijft immens hoog, maar men verwacht dat ook die, dankzij de maatregelen, nu snel zal afnemen.
De steunmaatregelen heb ik daarnet uitgebreid toegelicht als antwoord op de vraag van mevrouw Meuleman.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik hoop dat ik de tijd krijg om dan ook mijn vragen rond mijn volgende vraag om uitleg, die normaal gezien volgende week gepland was, zeker te kunnen stellen.
Minister-president, u gaat in op een vraag die ik initieel had ingediend, maar die ik niet eens gesteld heb. Maar op mijn fundamentele vraag naar hoe u kijkt naar de genomen maatregelen, bent u niet ingegaan. Op de vraag naar wat u eigenlijk bepleit hebt op het Overlegcomité, gaat u niet in. Hebt u daar uw standpunt als minister van Cultuur gebracht, dat u hebt gelanceerd op 1 december met een … (onverstaanbaar) … te kunnen laten doorgaan, dan wel uw oproep als minister-president op 2 december om alles te verbieden?
Wat die koninklijke besluiten betreft, vraag ik mij af of daar geen terugkoppeling voorzien is met de gemeenschappen over de gebruikte terminologie. Want als u er toch zogezegd op aangedrongen hebt, waarom hebt u dat dan niet afgedwongen? Dat begrijp ik niet goed. U stelt hier wel terecht dat het ongetwijfeld een heel moeilijke opdracht is om al de beslissingen van het Overlegcomité om te zetten in een koninklijk besluit, maar ik vind dat u zich er wel heel gemakkelijk van afmaakt door de verantwoordelijkheid voor het gebruik van die terminologie met betrekking tot gemeenschapsbevoegdheden bij de federale minister te leggen. Ik ben daar ontgoocheld in, ook in uw steun voor de cultuursector en de oproep om alles te sluiten. De cultuursector is zelf ook enorm ontgoocheld, zij zijn zelfs wanhopig. Dat klinkt ook heel duidelijk, zelfs tot signalen van burgerlijke ongehoorzaamheid. Zij wijzen op het totaal, maar totaal, gebrek aan overleg en betrokkenheid en het ontbreken van een wetenschappelijke basis om die genomen generieke beslissing van maximum tweehonderd personen voor indooractiviteiten te verantwoorden. Dat is een vraag die zij heel terecht stellen. Ik ben er immers echt van overtuigd, minister-president, dat de voorstellingen veilig kunnen plaatsvinden. Dat stelt ook dat rapport-Pasteur. U verwees ernaar in een vraag van collega Brusselmans wat de activiteiten in discotheken en zo betreft. Maar voor theatervoorstellingen is het rapport-Pasteur heel duidelijk: ook voor een publiek in grotere zalen kan dit. Dat is dan een zittend publiek, met mondmaskers die permanent gedragen worden, met gebruik van het CST. In tegenstelling tot collega Brusselmans geloof ik hier wel in: als je kijkt naar de oververtegenwoordiging van niet-gevaccineerden op intensieve zorgen, dan toont dat aan dat het gebruik van het CST, het bewijs van vaccinatie dus, toch wel nut heeft. Maar het publiek gebruikt ook zelftests voor de voorstellingen. En er is luchtventilatie: heel veel van die theaterzalen, zeker de grotere huizen, zijn daarop voorzien. Ik denk dus echt dat het veel interessanter is om, in plaats van te werken met maximum tweehonderd bezoekers, te kijken naar de capaciteit van de zaal en de maatregelen die nu genomen worden.
Mijn oproep, minister-president, is dus: gebruik toch dat CIRM- en CERM-model. Zo kunnen grotere instellingen en grotere huizen toch nog voorstellingen laten doorgaan voor een groter publiek. Want vandaag is er een de-factosluiting.
Een andere maatregel die ook zou kunnen helpen – en dan wil ik de oproep van mijn federale collega Nawal Farih ook bijtreden – is het gebruik van de coronabarometer. Dat kan een perspectief bieden voor verschillende sectoren, ook voor de cultuursector. Op langere termijn kan er veel beter voorbereid worden op de maatregelen.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister-president. Na het Overlegcomité hebt u verklaard dat het een evenwichtig pakket aan maatregelen is en dat u zich engageert om de getroffen sectoren te blijven ondersteunen. U hebt verwezen naar het rapport-Pasteur in antwoord op de vraag van collega Brusselmans. Kunt u hier in de commissievergadering ook de passage met de theatervoorstellingen even toelichten? Kunt u met die verklaring in het achterhoofd ook nog eens die maatregel van maximum tweehonderd personen verantwoorden? Hoe kunt u die beslissing dan verantwoorden? Wat is uw reactie op de verzuchtingen vanuit de cultuursector? Waarin plant u nog overleg met de cultuursector? Ziet u eventueel een alternatieve benadering op basis van het gebruik van dat CIRM-model? Bent u bereid om de afgesproken regels te herbekijken?
Collega’s, voor alle duidelijkheid: ik pleit dus niet voor versoepelingen. Ik pleit wel voor maatregelen die wel degelijk impact hebben, maar die onderbouwd zijn.
U bent bijna vijf minuten bezig, mijnheer Van de Wauwer.
Voorzitter, de mogelijkheid bestond niet meer om vragen te stellen na een Overlegcomité. Ik heb hierover een uitgebreide vraag om uitleg voor volgende week ingediend. Het is een beetje vreemd, zelfs surreëel, om dan nu vragen te stellen over een Overlegcomité van twee weken geleden. Dus ik maak er even gebruik van om de vragen die ik volgende week wilde stellen, vandaag te stellen.
Maar er zijn heel wat van uw vragen al gesteld, mijnheer Van de Wauwer, en u bent die aan het herhalen, onder andere door de heer Brusselmans, waar de minister-president dan ook een antwoord op gegeven heeft.
Ik heb op mijn vraag geen antwoord gekregen.
Maar bon, mijn laatste vraag dus: minister-president, hoe staat u tegenover de invoering van de coronabarometer?
Minister-president, ik wil u bedanken voor een aantal steunmaatregelen die u opgesomd hebt. Ook het feit dat u in overleg bent met de sector en maandag de eerste keer hebt samengezeten, stemt hoopvol. Ik hoop dat daar goede en gepaste maatregelen uit zullen komen.
Ik zou een oproep willen doen, minister-president. U haalde aan dat daar ook een aantal maatregelen zijn voor sectoren die verplicht gesloten zijn. Ik denk dat het onderscheid op dit moment moeilijk te maken is. Sommige organisaties en instellingen zijn niet gesloten, maar de facto komt het neer op een sluiting, omdat de inkomsten op een dusdanige manier zakken dat het eigenlijk nefaster is om open te blijven. Ik wil u oproepen om daar zeker rekening mee te houden.
Wat mijn tweede vraag rond de Taskforce Cultuur en Cultuur na corona betreft: voorziet u ook een impactmeting van corona op sectoren, op korte, maar ook op lange termijn? Ik denk dat we die metingen een tijd moeten volhouden, omdat effecten ook langdurig zullen zijn. Gaat u dat dus voorzien?
Met het langetermijnplan van de Vlaamse Regering steun ik de vraag naar die coronabarometer. Ik zou aan u ook de volgende oproep willen doen, minister-president. Wat op dit moment storend is, zijn de maatregelen die een soort ‘one size fits all’ zijn. Het arbitraire getal van tweehonderd, los van zaalcapaciteit: ik denk dat we daar echt gaan moeten verfijnen. Ik denk dat het Sportpaleis met tweehonderd man iets anders is dan een kleinere zaal met tweehonderd man. Werkt u dus aan een plan waarbij er een verfijning komt en rekening gehouden wordt met zaalcapaciteit en met ventilatiemogelijkheden om los te komen van dat voor sommigen heel storend getal van tweehonderd, dat weinig rekening houdt met de realiteit?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega’s, zeker collega Van de Wauwer, wij zeggen hetzelfde. Ik pleit niet voor een algemene versoepeling van alle maatregelen, ‘laat alles maar los’, natuurlijk niet. Je moet stekeblind zijn om te ontkennen dat er een druk is op de zorg, dat er een probleem is. Ik erken dat volledig. Maar wat ik zeg – en u zegt dat ook – is dat maatregelen die genomen worden, nuttig moeten zijn, dat die een wetenschappelijk aantoonbaar effect moeten hebben.
Dat brengt mij ook terug op het antwoord van de minister-president. Wat u zei over het CST, is dat dat geen aantoonbaar nut heeft. Daar zijn we het nu toch over eens. Het CST was voor u het enige waardoor alles nog kon doorgaan, met of zonder mondmasker. Maar dan antwoordt u: ‘Het blijkt dat het als enige verdedigingslinie niet genoeg was, we hebben er nog bij gezet’. Als ik dan vraag wat het aandeel van dat CST is in de verdedigingslinie, dan zegt u: ‘We hebben daar onderzoek naar proberen te doen, maar eigenlijk gaat dat niet, want we kunnen het niet opvolgen.’ En dan krijg ik op mijn boterham gesmeten: ja maar, vaccinatie! Maar het CST staat niet gelijk aan vaccinatie, absoluut niet. Een CST kun je krijgen als je óf gevaccineerd bent, óf een negatief testresultaat hebt, óf een herstelcertificaat. Bij mijn weten is enkel het tweede, een negatief testcertificaat, het enige waardoor je min of meer zeker kunt zijn dat iemand die een cultuurvoorstelling bijwoont, die op café gaat, die naar de fitness gaat en overal waar je dat CST vandaag ook nodig hebt, niet besmettelijk is, dat die niet besmet is. Dat is het enige! Je hebt dat niet met verplichte vaccinatie of met vaccinatie ‘surtout’. Dat beschermt je tegen ziekenhuisopname, dat vermindert de druk op de zorg enzovoort. Uiteraard, volledig akkoord, u hoort mij niet het omgekeerde zeggen. Maar het zegt niets over de vraag of we besmet zijn. En men kan nog steeds besmettelijk zijn, maar in mindere mate, wanneer men hersteld is.
Stel dat CST dus niet gelijk aan vaccinatie, dat klopt gewoon in de verste verte niet. Ik vraag dus nogmaals: als daar geen onderzoek naar is, omdat het niet mogelijk is – de reden maakt zelfs niet uit –, als er geen aantoonbaar effect van zo’n CST is – ‘the proof of the pudding is in the eating’ zegt u vaak, ‘we hebben het CST geprobeerd en het blijkt niet genoeg te zijn’ zegt u nu zelf –, waarop baseert u zich dan om dat CST nog in leven te houden? Het is een verbod voor sommige mensen om ergens binnen te gaan, het zorgt voor een de-factosluiting van veel cultuurhuizen, mensen komen veel minder opdagen in combinatie met de andere maatregelen, er is een de-factosluiting van de horeca, er is een de-juresluiting van het nachtleven. U vindt dat allemaal geen lockdown, ik vind dat wel zo. Maar goed, er valt over te discussiëren of we die term gebruiken of niet. Maar nogmaals, het nut van dat CST: ik hoor het graag. Waarop baseert u zich om een dermate ingrijpende maatregel te blijven behouden?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dit is toch een ongelooflijk belangrijk debat in deze fase van de pandemie. Waar we het allemaal over eens zijn, is dat het doel van alle maatregelen die genomen moeten worden, is om de druk op de intensieve zorgen, op de ziekenhuizen naar beneden te krijgen, om het aantal sterfgevallen naar beneden te krijgen, om andere zorg niet te hoeven uit te stellen. Ik denk dat dat het belangrijkste doel is van ons allemaal. Maatregelen die genomen moeten worden, moeten in functie daarvan genomen worden.
Ik had, zoals collega Van de Wauwer, ook een vraag om uitleg ingediend na uw uitspraken, minister-president, dat we de cultuur- en eventsector moeten sluiten, een uitspraak die ineens ‘out of the blue’ kwam, totaal tegengesteld aan alle signalen die u de weken daarvoor had uitgezonden en waar u aangaf dat we moesten proberen de cultuur open te houden. Uit het rapport van Pasteur blijkt ook dat daar niet de belangrijkste besmettingsgraden zitten voor kleinere indoorevenementen, waar mensen zitten. Ik had hetzelfde ongeloof over de tegenstrijdige signalen. Vanwaar komt dit? Waarom moeten we dit doen?
Ik denk dat een aantal collega’s belangrijke zaken hebben gezegd om toch echt te kijken naar die maatregel van 200 personen. Moet dat niet verfijnd worden in functie van de juiste capaciteit? Een vraag die ik u wilde stellen, minister-president, is de volgende. Ik ben blij dat u nu die bijkomende maatregelen aankondigt, want die zijn zo, zo, zo broodnodig. Vandaag gaat u de zeven kunstinstellingen ontvangen. Dat is een belangrijk gesprek dat u gaat hebben, want die zitten echt met de handen in het haar, en dat is nog zacht uitgedrukt. Er zijn organisaties die er momenteel financieel zeer slecht voor staan. Dat is een realiteit. De begrotingen van die organisaties duiken in het rood. Ze blijven open, zij het voor 200 man. Vrijdag is er de première van Norma – ik ging daar normaal gezien ook naartoe. De kosten zijn gemaakt, maar het verlies aan ticketinkomsten is natuurlijk zeer dramatisch. Dus wij moeten ze er ook nu door helpen. 200 man in de zaal, dat is oké, maar er staan er vaak ook 150 achter de schermen. En op een podium werken mensen dicht tegen elkaar. Er wordt dus elke dag getest op kosten van die organisatie. Dat zijn natuurlijk ook bijkomende kosten. Bij quarantaine of hoog risico – veel artiesten en medewerkers in de culturele sector hebben ook kleine kinderen die op school iets tegenkomen – gaan ze in tijdelijke werkloosheid. Er wordt 100 procent bijgepast, ook dat kost enorm veel.
Dus, minister-president, ik ben blij dat u dat overleg deze namiddag wilt aangaan, want de bijkomende maatregelen zijn erg nodig. Door uw uitspraken van vorige week hebt u schade berokkend aan het vertrouwen. U zult niet alleen met de zeven grote instellingen moeten praten, maar u moet een duidelijk signaal geven en naar het volgend Overlegcomité gaan met een vraag naar verfijning van de maatregelen, die ervoor moet zorgen dat de sector, die heel zwaar getroffen is, niet keer op keer in onzekerheid wordt gestort, terwijl er geen enkele evidentie is dat dit de grootste besmettingshaard is.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik ben zelf slachtoffer geweest van een coronabesmetting en ik kan jullie allen verzekeren dat het echt geen pretje is. Ik heb het opgelopen op restaurant, zelfs met het CST, collega Brusselmans – maar dit terzijde. Ik geef u wel gelijk dat het CST op zich niet altijd helpt tegen besmetting, maar we moeten eerlijk zeggen dat het een manier is om te hopen dat mensen zich dubbel laten vaccineren. Ik vind dat de politiek daarover eerlijk moet zijn en moet zeggen dat dit ervoor moet zorgen dat nog meer mensen gemotiveerd zijn om zich te laten vaccineren.
Over de beslissingen van het afgelopen Overlegcomité zal ik mij niet uitspreken, want ik wil mij graag uitspreken over de toekomst. We moeten vooral kijken naar 20 december, wanneer het nieuwe Overlegcomité is gepland. In de wandelgangen hoor ik dat men zelfs het aantal van 200 personen zou bekijken, maar dan hebben we toch wel een probleem. Ik ben het eens met de collega's dat er gekeken moet worden naar het CERM en het CIRM. Het heilige getal van tweehonderd is zo arbitrair. Waarom 200 en niet 150? Er zijn protocollen uitgewerkt en we moeten daarnaar durven te kijken. Als dat niet gebeurt, hoop ik echt, minister-president, dat we niet lager zullen gaan dan 200, want dan zou de cultuursector zich bijna geviseerd voelen. Restaurants en dergelijke kunnen ook gemakkelijk aan 100 mensen zitten, maar zij kunnen wel openblijven. Er moet over gewaakt worden dat we niet met twee maten en twee gewichten meten, maar soms gebeurt dat wel een beetje. Ik kan dat ten volle begrijpen: men is op een Overlegcomité bezig met x, y en z en men denkt niet altijd aan de verschillende gevolgen. Ik pleit voor het CERM en het CIRM en vraag om op te letten met arbitraire getallen en zeker die 200 niet te lossen, want dat betekent de facto een sluiting.
Ik hoor van heel veel organisaties dat de schrik serieus is toegeslagen en dat heel wat mensen afzeggen. We hebben gelukkig geen lockdown, maar het is de facto wel een beetje een sluiting. Dat moeten we durven te onderkennen. Dan komen we natuurlijk bij de steunmaatregelen. Het is heel terecht dat minister Crevits en uzelf opnieuw het Vlaams beschermingsmechanisme en de overbruggingsleningen hebben geopend. Wat ik me wel afvraag bij dat Vlaams beschermingsmechanisme is of kwetsbare derden – zoals we ze hebben genoemd – ook gecapteerd worden. Ik vond dat zij door u in het tweede noodfonds voor cultuur heel goed waren gecapteerd. Ik heb daar heel veel feedback over gekregen. Maar ik vraag mij af of dat het geval is bij het Vlaams beschermingsmechanisme, en bijvoorbeeld voor freelancers. Ik hoop dat er een soort van onderzoek kan gebeuren om na te gaan of die kwetsbare derden, die destijds gevat zijn door het noodfonds, opnieuw gevat zijn.
De heer Meremans heeft het woord.
Collega's, iedereen is kwaad, iedereen is gefrustreerd en niemand is content. Ik ook niet, jullie ook niet. En ik denk dat er bij de Vlaamse Regering ook een aantal mensen niet echt content zijn. Maar je zit nu eenmaal met het federale Overlegcomité.
Het moet mij toch van het hart dat bepaalde uitspraken wat schizofreen zijn, mijnheer Van de Wauwer. Het is verdorie door de besluiten die komen van het federale Overlegcomité, door besluiten die gemaakt zijn door de federale minister van Binnenlandse Zaken – u kent ze ongetwijfeld, want ze behoort tot uw partij –, dat het kabinet weer een en ander moet bijsturen, dat een en ander niet duidelijk is, dat een en ander opnieuw anders moet gebeuren.
Waar komt het op neer? Je gaat naar zo'n federaal Overlegcomité en je haalt misschien een aantal dingen binnen en een aantal dingen niet. Eén ding is duidelijk: de shit is altijd voor Vlaanderen, want je moet dan beginnen te kijken wat kan en niet kan, je moet beginnen op te lossen. En dan krijg je natuurlijk overal kwade mensen, dat is nogal duidelijk. Ik zou het liefst vanuit Vlaanderen zelf kunnen beslissen over die maatregelen, maar door onze voorlopige staatsstructuur is dat niet mogelijk.
We hebben al vroeger over het beschermingsmechanisme gepraat. Vlaanderen neemt daarin zijn verantwoordelijkheid. Subsidies lopen door, extra beschermingsmechanismen lopen ook verder. Dat zijn belangrijke maatregelen vanuit Vlaanderen. En ja, je kunt dan eens vloeken, maar je moet verder en bekijken hoe het opgelost kan worden. Ook de mensen op de kabinetten zijn volop bezig met te bekijken hoe het verfijnd kan worden, hoe het beter kan.
Ik heb toch wel een beetje moeite met de kritiek die hier steeds opborrelt, terwijl men verdorie ook eens kan praten met de mensen vanuit dezelfde organisatie en daar zijn beklag doen. Dat hier frustratie opborrelt, kan ik heel goed begrijpen, maar ik heb toch wat moeite met de schizofrene houding van bepaalde coalitiepartners.
Collega's, we moeten hier verder mee aan de slag. We weten dat we er geen schoonheidsprijs mee zullen halen, en niet iedereen zal content zijn en wellicht zal de meerderheid niet tevreden zijn. Ik begrijp een aantal opmerkingen, maar laat mij toch toe om te zeggen dat vanuit Vlaanderen heel wat maatregelen zijn genomen. En de bevolking en de sector kunnen grotendeels ontevreden zijn, maar er is geen sprake van een lockdown. We hebben vorige keer een lockdown meegemaakt. Ik ken het verschil.
Ik zal proberen om aan zoveel mogelijk culturele activiteiten deel te nemen in de mate van het mogelijke, maar dat mensen afzeggen, heeft vooral te maken met vrees, met toenemende besmettingen, waarmee mensen dagelijks worden geconfronteerd in het nieuws. Daardoor zijn ze minder geneigd, zeker als ze in contact staan met kwetsbare mensen, om daarnaartoe te gaan.
Dat moest mij even van het hart. Maar ik wil toch wijzen op heel wat steunmaatregelen, mechanismen die vanuit Vlaanderen worden georganiseerd. Ik kan begrijpen dat er kritiek is, maar dan moet de kritiek ook eens bij de juiste persoon terechtkomen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het is een hele boterham en ik zal proberen in de mate van het mogelijke te antwoorden.
Mijnheer Van de Wauwer, wat ik op het Overlegcomité heb verdedigd, is wat ik daarvoor heb gezegd. Ik heb gevraagd om de recreatieve sector op slot te doen gedurende een korte periode. De modaliteiten moesten op het Overlegcomité bekeken worden. Het aantal van tweehonderd heb ik absoluut niet gechallenged. Dat was voor mij absoluut aanvaardbaar.
Er zijn vragen gesteld over het CIRM en het CERM, maar daar doet zich een legaal probleem voor. De federale Pandemiewet voorziet het CIRM en het CERM niet als instrumenten. We kunnen dat niet in deelstatelijke protocollen voorzien. We kunnen dat niet onder de huidige Pandemiewet. De huidige Pandemiewet loopt eind januari af, als ze niet verlengd wordt, maar intussen kunnen wij het CIRM en het CERM niet toepassen.
Nu ik heb gezegd dat mijn oproep van vorige week er een was om een korte tijd stevige maatregelen te nemen om de druk op de gezondheidszorg naar beneden te krijgen. Voor het volgende Overlegcomité is mijn insteek dat die korte periode achter de rug ligt en dat we vlug kunnen opengaan in de recreatieve, cultuur- en evenementensector.
De coronabarometer stond expressis verbis in de besluiten van het Overlegcomité, dat het coronacommissariaat vraagt om zo’n coronabarometer uit te werken. Collega’s, daar zijn we al anderhalf jaar mee aan het worstelen. Voor mij niet gelaten, integendeel. Mocht er een goede barometer uitkomen, is dat zeker goed. Maar ik weet dat er langs politieke kant altijd gezegd is dat zo’n barometer uitgewerkt mocht worden maar dat het laatste woord altijd aan de politiek toekomt. Dit om de omstandigheden te evalueren waarin een of andere drempel overschreden wordt in de ene of in de andere richting.
Met de tweehonderd personen werd het advies van de GEMS gevolgd. Ik kan in dat verband misschien nog iets zeggen betreffende wetenschappelijke studies. Ik heb heel wat wetenschappelijke studies in mijn antwoorden genoemd. Ze spreken elkaar tegen. Er wordt hier natuurlijk naar de Pasteurstudie verwezen die zegt dat het niet gevaarlijk is. Maar Nature is toch ook geen ongereputeerde instelling en die studie zegt dat het ontzettend gevaarlijk is. Dus werd er advies gevraagd aan de GEMS. Dat is de groep van experten die het Overlegcomité adviseert, en ik ga ermee akkoord dat we die niet klakkeloos moeten volgen. Hadden we hun advies klakkeloos gevolgd, dan zouden we inderdaad, mijnheer Brusselmans, heel dicht bij een lockdown gezeten hebben. Gelukkig hebben we dat niet gedaan. De GEMS concludeerde inzake binnenevenementen dat het zeer gevaarlijk was. In deze hele pandemie vind je altijd wel studies, en niet alleen van achterkamerwetenschappers, die elkaar tegenspreken.
Wat impactmeting betreft, mevrouw Meuleman, hadden we een paar dagen geleden overleg met de brede cultuursector, waarin alle sectoren vertegenwoordigd waren. We hebben afgesproken dat we een impactmeting zouden doen, maar niet statisch als een foto van vandaag, maar dynamisch op korte, middellange en lange termijn.
Mijnheer Brusselmans, over uw uitspraken dat een CST leidt tot de sluiting van de horeca wil ik u dit vragen. Bent u nog in een horecazaak geweest de laatste dagen en weken? De laatste indruk die ik daar heb, is dat de horeca gesloten is, integendeel. Behalve dancings en discotheken, dat is duidelijk, draaien de horecazaken topdagen. Misschien ook weer niet allemaal, maar dat het CST in de feiten geleid hebben tot de sluiting van de horeca, klopt echt niet. Het belang van het CST is dat het een van de verdedigingslinies is, niet dé verdedigingslinie. De onderliggende bedoeling is inderdaad dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren.
Inderdaad, mevrouw Segers, ik ontvang deze namiddag de zeven kunstinstellingen. Hun subsidies blijven doorlopen.
Mevrouw D’Hose, de freelancers en de kwetsbare derden zijn mijn grote zorg, in die zin dat we die vroeger hebben kunnen steunen door de activiteitenpremie. Maar mijn bedoeling is nu dat de zaak zo snel mogelijk weer opengaat. Dan heb je die activiteitenpremie niet. In het kader van het Vlaams beschermingsmechanisme spreek je over structuren, bedrijven, verenigingen. Daar kunnen we duidelijk over zijn: de freelancers en de meest kwetsbaren worden daar niet door gevat.
Ik heb dat dinsdag in het overleg met de sector als een uitdaging geformuleerd waar we samen een oplossing moeten voor zoeken. Alles hangt er natuurlijk van af hoe lang deze maatregel gaat duren. Als we die snel kunnen opheffen … Maar het is een moeilijkheid. Vorige keer hebben we gezegd dat de activiteitenpremie diende om de activiteit te kunnen plannen. Als ze om een of andere reden toch niet kon doorgaan, werd de premie uitbetaald. Ik hoop dat we snel weer opengaan en dat de activiteiten gewoon kunnen doorgaan. Het is zeker iets dat mijn aandacht trekt.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voor ik afsluit wil ik aan collega Meremans het volgende zeggen. Ik vind het een beetje ironisch dat u mijn fractie schizofrenie verwijt en dat woord in de mond neemt na het geflipflop van uw fractie de laatste tijd.
Minister-president, ik heb altijd benadrukt dat u uw nek hebt uitgestoken voor de cultuursector tijdens deze pandemie. U hebt nog altijd onze dank en onze steun daarvoor. Maar ik moet zeggen dat ik op dit moment wat teleurgesteld ben. Dat is natuurlijk nog altijd zo, want het doet pijn om te zien dat de sector de facto sluit.
Ik sluit af met nogmaals deze oproepen. Ik wil geen versoepeling van regels maar wel duidelijk onderbouwde maatregelen. Luister goed naar wat de zeven instellingen u straks zullen vragen. De vraag zal zeker komen om niet generiek met maximum tweehonderd personen te werken.
Het is de eerste keer dat ik verneem dat het gebruik van het CERM en het CIRM in strijd zou zijn met de Pandemiewet. Ik zal dat verder nakijken. Ik hoop dat het op termijn alsnog kan.
Ik hoop dat de coronabarometer er komt en ik ben blij opnieuw van u te horen dat u dat steunt.
En dan opnieuw, waar nodig, voorzie specifieke steun voor de cultuursector, niet alleen maar die generieke steun die u samen met minister Crevits hebt voorzien. U hebt in het verleden bewezen dat u het echt opneemt voor de cultuursector. Ik hoop dat u dit nu ook opnieuw doet en zult blijven doen.
Ik heb het gevoel dat de sfeer tussen de coalitiepartners onder nul zit.
Ik kan alleen maar zeggen, minister-president, dat het van cruciaal belang is en essentieel en al vele malen geuit dat het jojobeleid echt moet stoppen. Er is een duidelijke vraag van de culturele sector om duurzaam te werken aan een robuust beleid op lange termijn, dat de toetsen van eventuele volgende golven, een vijfde golf of een omikronvariant of weet ik veel kan doorstaan, een beleid dat realistisch en houdbaar is voor de cultuur- en evenementensector. Ik heb vandaag een aantal aanzetten gehoord in die richting. Ik hoop echt dat u daar werk van maakt, dat u dat vastneemt en dat het op korte termijn een prioriteit is van uw beleid, minister-president. Laat ons hopen dat het er spoedig komt.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Wat een schouwspel was dit! Het is niet moeilijk dat niemand dit nog begrijpt en nog vertrouwen heeft in de politiek. De ene coalitiepartner verwijt de andere schizofreen te zijn. Omgekeerd wordt er dan weer over flipflop gesproken. En het jammerlijke is dat jullie natuurlijk allebei gelijk hebben, want jullie beide partijen staan inderdaad met een spreidstand. Is het niet op Cultuur dan is het wel op Jeugd of op verplichte vaccinatie of op ik-weet-niet-allemaal-wat, maar het is een schande om naar te kijken.
Ik concludeer. Toen ik bij de invoering van het CST enkele maanden geleden in de plenaire vergadering zei dat dit gebruikt zou worden louter als drukkingsmiddel om mensen te verplichten zich te laten vaccineren, dan werd er gezegd: ‘neen'. Toen u die uitbreiding van het CST ging doen was dat onder het mom: ‘We doen dat want anders zijn we federaal gebonden en moeten we alles met mondmaskers doen.’ Ik zei toen al: ‘Neen, u doet dat omdat u dat wilt uitbreiden als drukkingsmiddel.’ Toen zei u: ‘neen’. En vandaag, 9 december 2021, is de eerste dag dat zowel mevrouw D’Hose als u, minister-president, letterlijk stellen dat het CST geen nut heeft, maar louter een drukkingsmiddel is. Waarvan akte. We zullen die boodschap verspreiden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.