Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, de aanleiding voor mijn vraag om uitleg was een noodkreet van een van de grotere boekhoudkantoren in ons land. Zij vertelden dat het voor kleine kantoren lastig is om schoolverlaters te overtuigen om hun carrière bij hen te starten. Toch, als we in de databank van VDAB kijken, zien we net een relatieve stijging van het aantal schoolverlaters die een boekhoudkundige richting volgden en na een jaar nog steeds werkzoekend zijn. In 2018 was dit 8,7 procent, in 2019 14 procent en in 2020 was dat bijna 20 procent. Dat is een hoog aantal. Hoewel er midden 2020 de helft minder geschikte werkzoekenden waren – een achthonderdtal – dan vacatures, bleef dit cijfer dus stijgen. De spanningsindicator lag daarmee rond 2,7 op dat moment, wat eerder laag was.
U weet dat sommige schoolverlaters meer moeilijkheden hebben om zich aan te passen aan de arbeidsmarkt. Ook de coronacrisis en de daarbij passende strenge coronamaatregelen hebben niet echt geholpen. We weten ook dat het ene beroep of de ene sector crisisgevoeliger is dan de andere. Maar als we deze cijfers vergelijken met andere knelpuntberoepen, zien we gelijkaardige cijfers.
Ook in de bouwsector, toch ook een sector waar klassiek heel veel knelpuntberoepen en -vacatures zijn, is het cijfer van het aantal schoolverlaters dat een tso-opleiding volgde en na één jaar nog werkloos was, gestegen van 3,3 procent in 2018 en 2019 naar bijna 11 procent in 2020. Ook bij andere onderwijsniveaus zoals bso en dbso zagen we een gelijkaardige stijging in de bouwsector. Vaak zijn deze cijfers dan nog hoger in de centrumsteden. Naar aanleiding daarvan startte de stad Gent in samenwerking met VDAB vorig jaar een pop-upjobkantoor, om specifiek die doelgroep te bevragen.
Minister, vorig jaar was de verwachting dat de coronacrisis geen grote impact zou hebben op de jobkansen van de meeste schoolverlaters. Beschikt u ondertussen over nieuwe informatie daarover? Hoe interpreteert u de stijging die we hier zien bij een aantal beroepsgroepen wat betreft die schoolverlaters en hun verminderde kansen op de arbeidsmarkt?
Hoe evalueert u het initiatief van de stad Gent en VDAB? Zou dit misschien een inspiratie kunnen zijn om in andere centrumsteden gelijkaardige initiatieven te nemen?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, dank u wel voor deze korte vraag. De gegevens van de schoolverlaters in 2020 zijn pas beschikbaar bij de publicatie van het nieuwe schoolverlatersrapport midden 2022. We hebben momenteel nog geen zicht op het aantal schoolverlaters in 2020 waarvan dan het werkzoekendenpercentage per studierichting wordt gemeten voor juni 2021.
Het departement legt momenteel de laatste hand aan het Trendrapport 2021. Daaruit zou blijken dat het aantal schoolverlaters in 2020 lager lag dan in 2019, en dat jongeren die de schoolbanken verlieten minder vaak aan het werk gingen of werkloos werden, maar vaker niet-beroepsactief werden. Het lijkt erop dat heel wat jongeren hun intrede in de arbeidsmarkt nog wat uitstelden, als dat mogelijk was. De jeugdwerkloosheid daalde bijvoorbeeld bij jongeren met een diploma van de derde graad aso, wat erop kan wijzen dat zij in 2020 vaker besloten om verder te studeren in plaats van al naar de arbeidsmarkt te stappen.
De stijging van het aantal niet-beroepsactieve schoolverlaters is zorgwekkend, maar de cijfers wijzen eveneens uit dat het aantal neet-jongeren (not in education, employment or training) daalde tussen 2019 en 2020, en ook in 2021 verder in dalende lijn gaat. Het is dus niet gezegd dat deze niet-beroepsactieve schoolverlaters hebben afgehaakt, ze kunnen andere opleidingen hebben gevolgd of zich op een andere manier hebben voorbereid op een instap.
Vanuit de werkzoekendencijfers stelt VDAB wel vast dat het aantal jonge werkzoekenden in juni 2021 met 23 procent is gedaald ten opzichte van juni 2020. Maar die groepen overlappen elkaar niet volledig. Gelet op die sterke daling en de voorlopig alsmaar toenemende krapte op de arbeidsmarkt kunnen we er dus met de huidige kennis en informatie van uitgaan dat het parcours van schoolverlaters in 2020 hobbeliger was dan in andere jaren, maar dat de impact op langere termijn wellicht gering is.
Ik kom tot uw tweede vraag. De pop-up getiteld ‘Klaar voor take-off’ werd opgestart op 6 juli 2021 in een winkelpand in de Brabantdam in Gent en afgerond eind december 2020. Het aanbod was drieledig, namelijk het voorzien in individuele dienstverlening, workshops en het organiseren van stages.
Voor individuele dienstverlening waren er altijd twee consulenten aanwezig. In totaal werden 229 jongeren bereikt. Meer dan de helft van de bezoekers was tussen 22 en 25 jaar oud en de meerderheid was midden- of hooggeschoold. De klantenbevraging gaf aan dat de overgrote meerderheid heel tevreden was.
Wat de workshops betreft, heeft het groepsaanbod een viertal maanden gelopen. Er waren 69 activiteiten, waarvan er 38 – zo’n 55 procent – hebben plaatsgevonden, met een bereik van samen 154 deelnemers en een hoge klanttevredenheid.
Er werden ook beroepsinlevingsstages (BIS) voor jongeren georganiseerd. Die zijn gestart op 1 december 2020 en worden eind december 2021 afgesloten. Specifiek kunnen schoolverlaters die werkloos zijn en hun cv willen boosten met concrete werkervaring via een beroepsinlevingsstage, zich aanmelden bij de dienst Werk van de Stad Gent. Op die manier kunnen jongeren een eerste werkervaring opdoen na hun studies. Het aanbod is gericht op jongeren tussen 18 en 30 jaar die wonen in Gent en die in 2019, 2020 of 2021 de school hebben verlaten.
In de zomer van 2021 werd deze werking in een lightversie herhaald in de reguliere werking bij de consulenten van dienst Werk van de stad Gent. Het ging hierbij enkel om de individuele dienstverlening. De take-off light kende een beperkter succes: er hebben zich 42 jongeren aangemeld.
De werkingsprincipes van deze Gentse pop-up en de acties gericht op schoolverlaters passen we in andere regio’s eerder geïntegreerd toe in de standaardbasisdienstverlening van VDAB. Uiteraard moedig ik elke samenwerking tussen lokale besturen, gespecialiseerde organisaties en VDAB aan. Het vormt trouwens ook de kern van het ESF-project (Europees Sociaal Fonds) ‘lokale partnerschappen voor jongeren’, waar we Vlaanderenbreed dergelijke samenwerkingen ondersteunen. VDAB is daar altijd met zijn expertise en jongerenconsulenten bij betrokken.
Minister, ik denk dat dat Gentse voorbeeld misschien wel interessant is, als ik de eerste cijfers goed heb geïnterpreteerd. We kunnen bekijken of we dit in andere steden, die ook een dergelijke problematiek kennen, kunnen herhalen. De inspiratie komt vaak uit Oost-Vlaanderen, en zeker in dezen lijkt die mij nuttig te zijn.
Ik ben blij dat die cijfers over de neet-jongeren in dalende lijn gaan. Anderzijds denk ik dat we de cijfers over een aantal beroepsgroepen en een aantal afstudeerrichtingen toch goed in de gaten moeten houden, bijvoorbeeld de cijfers over de richting boekhouding. Als 20 procent van de mensen uit die richting na een jaar nog werkzoekend is, wetende dat er zoveel knelpunten zijn in die sector, lijkt mij dat een signaal dat er gesleuteld moet worden aan de opleidingsinhoud. Ik denk dat we specifieke acties moeten nemen om ervoor te zorgen dat de mensen uit die opleiding wel degelijk klaar zijn voor de arbeidsmarkt. Daar moeten we dus misschien toch nog een tandje bij steken.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Bothuyne. Ik erken absoluut dat het Gentse voorbeeld voor mij ook inspirerend is. Het is ook niet nieuw. Er was vroeger ook een jobbar in Antwerpen. Maar je hebt maatwerk per regio nodig, denk ik. Dat is zeer interessant. Ik vind het ook belangrijk dat we dat goed monitoren. Het schoolverlatersrapport is ook een momentopname waarbij op één dag een foto wordt genomen van de status. Ze hebben, zeker met de economische vraag naar werk, een zeer gunstige wind in de zeilen. In die zin omarm ik dus die projecten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.