Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Buysse heeft het woord.
Voorzitter, minister, de Brailleliga heeft een nieuwe campagne georganiseerd om de meerwaarde van blinde en slechtziende werknemers bij tewerkstelling in bedrijven te promoten. Zowat de helft van de blinden en slechtzienden in ons land is vandaag actief aan de slag. De tewerkstellingsgraad van deze doelgroep is dus opvallend lager dan die bij valide personen. Het schort op de arbeidsmarkt nog steeds aan een correcte inschatting van competenties van personen met een visuele beperking. De Brailleliga verwijst naar een bevraging uit 2018: volgens de respondenten daarvan zouden mobiliteit, vooroordelen van werkgevers en een onaangepaste werkpost de grootste hindernissen zijn. Bovendien krijgen blinden en slechtzienden met discriminatie te maken tijdens het sollicitatieproces, aldus de liga.
Minister, welke maatregelen neemt u binnen uw bevoegdheden om die hindernissen op de arbeidsmarkt te verhelpen? Welke ondersteuningsmaatregelen biedt de Vlaamse Regering anderzijds aan de bedrijven om de aanwerving van die mensen te stimuleren? Hoe wordt dat gemonitord? Welke dienstverlening biedt VDAB specifiek aan om blinden en slechtzienden naar aangepast werk te leiden? Worden blinden en slechtzienden proportioneel meer toegeleid naar de sociale economie dan valide personen? Indien ja, vindt u dat wenselijk? Ten slotte, op welke manier worden bedrijven aangezet om blinden en slechtzienden aan te werven?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dank u wel voor de vraag. Het zou inderdaad niet zo mogen zijn dat mensen die slecht zien of blind zijn, moeite hebben met een job, zeker niet als we de arbeidsmarkt inclusief willen maken. Ik wil eerst en vooral meegeven dat wat de ondersteuning naar werk betreft, de dienstverlening van VDAB openstaat voor íedereen, zonder onderscheid, dus ook voor mensen die blind of slechtziend zijn. VDAB vertrekt vanuit een inclusief beleid, doelgroeponafhankelijk, met aandacht voor de individuele noden.
We hebben natuurlijk wel maatregelen om te kunnen inspelen op individuele noden. Dat zijn de bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen (BTOM’s). Daartoe behoren de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP), omgevingsaanpassingen zoals de aankoop van een brailleleesregel of tegemoetkomingen voor verplaatsingskosten. Dat kan een terugbetaling zijn voor de reiskosten van een begeleider als je het openbaar vervoer gebruikt. Er zijn dus heel wat instrumenten om te helpen.
VDAB heeft geen aparte monitoring met betrekking tot de aanvraag en het daadwerkelijk gebruik van dit soort maatregelen voor specifieke doelgroepen. We weten wel hoeveel dat wordt gebruikt, maar niet door welke doelgroepen allemaal. Vanuit de VDAB-contactstrategie wordt heel snel gedetecteerd of iemand met een visuele beperking meer intensieve ondersteuning nodig heeft. Als dat zo is, dan wordt hij of zij doorverwezen naar de dienst Intensieve Dienstverlening. Dan komt er een optimale screening, waarbij een speciale afdeling binnen VDAB gaat bekijken wat de noden zijn en hoe ze kunnen worden geïndiceerd, en ook adviezen geeft.
VDAB kan een beroep doen op het Gespecialiseerd Team Bemiddeling (GTB) indien intensievere ondersteuning richting werk noodzakelijk is.
Dat is het Medisch-Ergonomisch Team (MET). VDAB kan ook versterkende acties aanbieden via GTB. Dat is bijvoorbeeld een kort lopende groepsmodule om drempels in de loopbaan van de klant aan te pakken. Eigenlijk is er dus in heel wat voorzien, ook samen met GTB. VDAB en GTB kunnen trouwens ook een beroep doen op de gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdiensten (GOB’s). GOB Brailleliga en GOB emino gaan trouwens vanaf 1 januari van volgend jaar de handen in elkaar slaan om een expertisecentrum inzake visuele handicaps Vlaanderenbreed te kunnen uitbouwen in de GOB-werking. Collega Buysse, dat lijkt me het perfecte antwoord op uw vraag dat de mensen met expertise de handen in elkaar zouden slaan.
Collega, ik kan natuurlijk ook opnieuw verwijzen naar het decreet Individueel Maatwerk dat deze ochtend is goedgekeurd, want ook dat zal helpen om het inclusieve een stuk beter te maken.
Er zit een rode draad in deze vergadering.
De heer Buysse heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Voor alle duidelijkheid, ik heb zeker niet willen insinueren dat VDAB niet openstaat voor deze doelgroep. De vraag was welke de extra en specifieke hulpmiddelen zouden zijn.
Er zijn twee bijkomende zaken. De lokale besturen kunnen hierin ook een belangrijke rol spelen. Worden die ergens in die expertengroep betrokken? Zij staan immers heel dicht bij de mensen. Ze kennen soms ook de verenigingen beter. Wordt er eventueel samenwerking met hen voorzien?
Het tweede sluit een beetje aan bij de reactie op de vorige vraag om uitleg, namelijk inzake het mobiliteitsaspect. Dat is immers een categorie werknemers die natuurlijk moeilijker ter plaatse geraken dan valide medewerkers. Worden er ook op dat vlak initiatieven genomen?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Om meteen aan te sluiten bij de laatste vraag van de collega: de mobiliteit is inderdaad wel heel belangrijk, want op het werk geraken brengt heel veel stress met zich mee. Men zou bijvoorbeeld kunnen werken met mobiliteitscoaches. Wordt ook dat bekeken? Ik weet niet of dat aan de orde is en of dat u dat eens kunt bespreken met uw collega van Mobiliteit. Nu er meer wordt thuisgewerkt, zien we dat dat voor deze mensen vaak heel veel stress wegneemt omdat ze de weg naar het werk niet meer moeten afleggen. Misschien geeft dat ook wel meer mogelijkheden in de toekomst, zodat men die mobiliteitskwestie voor een stukje kan wegnemen, toch zeker een paar dagen per week.
We zien dat die mensen heel vaak solliciteren, maar toch heel vaak het deksel op de neus krijgen. Ze worden vaak wandelen gestuurd, terwijl ze toch heel veel competenties en vaardigheden hebben. Kunnen we de werkgevers ook niet de ogen openen en hen doen kijken naar de talenten in plaats van naar de beperking?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel. Collega Buysse, via de BTOM’s via de VDAB kan men extra ondersteuning voor blinden en slechtzienden krijgen. Ik heb dat uitgelegd: zij kunnen bijvoorbeeld een extra begeleider meenemen op het openbaar vervoer, en dan worden de reiskosten van die begeleider op het openbaar vervoer mee betaald. Dat lijkt me dus ook een heel goede zaak.
Collega van der Vloet, ik weet niet of u expliciet een vraag hebt gesteld. Ik heb uw opmerkingen als een constructieve tussenkomst zonder extra vragen beschouwd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.