Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over het nieuwe bilaterale samenwerkingsakkoord tussen Belgiƫ en het Verenigd Koninkrijk
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, we hebben het daarnet in de vragen om uitleg van de collega’s Nachtergaele en Slagmulders gehad over Schotland. Ik zou het nu graag hebben over het samenwerkingsakkoord tussen België en het Verenigd Koninkrijk (VK) dat op 30 november laatstleden werd getekend. De gemeenschappelijke verklaring stelde een nieuw hoofdstuk van diepere bilaterale samenwerking en partnerschap te ontwikkelen. Dit bilateraal akkoord moet de Belgisch-Britse banden versterken, die natuurlijk beïnvloed werden door Brexit.
Het akkoord herbevestigt de noodzaak aan een goede bilaterale samenwerking in een breed spectrum aan domeinen, zoals tussen de havens, op het vlak van douanecontroles, in de farmaceutische sector, op het vlak van veiligheid binnen het kader van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Ook heel belangrijk is de strijd tegen illegale migratie, die wij nu bijna dagelijks zien aan de Noord-Franse kusten, en waarvan de gevolgen zeker vandaag enorm te zien zijn in Vlaanderen. In uw vorige hoedanigheid als minister van Binnenlandse Zaken hebt u daarvoor de nodige inspanningen gedaan. Daarnaast is er ook de samenwerking op het vlak van onderzoek en ontwikkeling. Het akkoord voorziet ook in een institutioneel kader, door de oprichting van een strategische werkgroep, op ambtelijk niveau, die jaarlijks de uitvoering van de bilaterale verklaring zal opvolgen. Ook wordt er voorzien in regelmatig politiek overleg.
Vlaanderen, de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement, hebben steeds het belang van goede relaties met het VK in een post-Brexittijdperk benadrukt. De relaties tussen Vlaanderen en het VK zijn historisch en bijzonder belangrijk. U verklaarde heel recent tijdens de begrotingsbesprekingen in deze commissie dat u zult blijven inzetten op een versterking van de bilaterale relaties tussen Vlaanderen en het VK. Gezien deze toewijding aan die toekomstige betrekkingen met de UK stel ik u graag een aantal vragen.
Wat is uw standpunt als minister-president op dat bilateraal akkoord tussen België en het Verenigd Koninkrijk? Wat zijn de krachtlijnen?
Welke elementen uit het bilateraal akkoord zijn belangrijk voor Vlaanderen? Was Vlaanderen betrokken bij de totstandkoming van het akkoord? In welke mate zal Vlaanderen worden betrokken bij de uitvoering van het akkoord? Zal Vlaanderen een rol spelen in die strategische werkgroep, dat institutioneel kader dat werd voorzien, niet alleen in het ambtelijke orgaan, maar ook in het politieke overleg?
De heer Tommelein heeft het woord.
Collega’s, minister-president, collega Vanlouwe heeft de situatie reeds geschetst. Ik heb dezelfde bedenkingen als hij.
Vorige week dinsdag hebben de premier en zijn Britse evenknie Boris Johnson een gemeenschappelijke verklaring aangenomen waarin ze een nieuwe start willen geven aan een diepere bilaterale samenwerking en partnerschap tussen onze beide landen.
Na jaren van spanning over de Brexit en wetende welke impact deze Brexit ook vandaag op ons land, in het bijzonder op Vlaanderen en helemaal in het bijzonder op mijn provincie West-Vlaanderen heeft, is deze gemeenschappelijke verklaring een welgekomen positieve noot in onze jarenlange relaties met het Verenigd Koninkrijk.
De thema’s waarover afspraken worden gemaakt, zijn heel divers van aard. Het gaat over handel, migratie, energie, veiligheid. En ook hier, in dit Vlaams Parlement, hebben bijna alle fracties te kennen gegeven dat we met de Britten in de toekomst opnieuw goede relaties moeten opbouwen. Ook uw voorganger, minister-president Bourgeois, heeft daar de hele tijd in zijn ambtsperiode op gehamerd.
Hoe jammer we de Brexit ook vinden, we moeten verder. Vorige week werd daar inderdaad het startschot toe gegeven, mijn vragen liggen dan ook in lijn met die van collega Vanlouwe.
Minister-president, hoe beoordeelt u deze verklaring omtrent diepere bilaterale samenwerking in de toekomst tussen België en het Verenigd Koninkrijk?
Werd Vlaanderen betrokken bij de voorbereiding van dit gesprek tussen beide premiers en van deze verklaring? Kunt u dit toelichten?
Op welke wijze kunnen deze verklaring en dit startpunt ook voor Vlaanderen een nieuw hoofdstuk betekenen in een betere bilaterale samenwerking? Want wij kunnen rechtstreekse verdragen afsluiten, minister-president.
Wordt Vlaanderen betrokken bij de oprichting en werking van de nieuwe strategische werkgroep? Kunt u dit toelichten?
Minister-president Jambon heeft het woord.
De gemeenschappelijke verklaring formuleert een engagement dat beide regeringen aangaan om ook de bilaterale discussie gaande te houden. Het betreft een intentie.
De verklaring van 30 november jongstleden anticipeert op de prinselijke/economische missie in maart 2022 en de Belgo-British conference in januari 2022. De tekst vermeldt ook specifiek de recente havenmissie naar het Verenigd Koninkrijk.
De krachtlijnen zijn, zoals hier werd gezegd: veiligheid, gedeelde welvaart, groene transitie, gezondheid en biopharma.
Welke elementen uit het nieuwe bilaterale akkoord zijn belangrijk voor Vlaanderen? De Vlaamse bevoegdheden die aan bod komen, hebben voornamelijk raakvlakken met de havens, de investeringen en het strategisch belang van onderzoek en ontwikkeling.
De bilaterale handelsrelaties worden hoofdzakelijk gekaderd binnen de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.
Vlaanderen werd niet betrokken bij de totstandkoming van het akkoord en er werd in de verklaring geen melding gemaakt van betrokkenheid van de deelstaten.
Ik heb mijn kabinet contact laten opnemen met het kabinet van de premier om onze ontevredenheid te uiten over het feit dat we, ook al worden er geen concrete engagementen aangegaan voor onze bevoegdheden, niet op voorhand werden geconsulteerd of geïnformeerd over deze gezamenlijke verklaring.
Er is afgesproken om hier in de toekomst duidelijk en proactief binnen België over af te stemmen, met name wanneer er ook regionale bevoegdheden worden betrokken.
In welke mate zal Vlaanderen worden betrokken bij de uitvoering van het akkoord? Er komt een UK-Belgium Strategic Working Group die de voortgang inzake de punten in deze gemeenschappelijke verklaring zal opvolgen. De ministers van Buitenlandse Zaken van België en het Verenigd Koninkrijk zullen elkaar op jaarlijkse basis ontmoeten om de verdere richting van de bilaterale relaties te bepalen.
Voor wat betreft regionale bevoegdheden zijn er in de bilaterale verklaring geen concrete engagementen aangegaan die opvolging behoeven in de geplande werkgroep.
Ik ben geen vragende partij om Vlaamse dossiers binnen dit format te bespreken. Met de federale collega’s is evenwel afgesproken dat de deelstaten uiteraard mee moeten worden uitgenodigd mocht men vanuit het Verenigd Koninkrijk thema’s willen bespreken die betrekking hebben op regionale bevoegdheden.
Het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken en de Vlaamse diplomatiek vertegenwoordiger in Londen zullen daarover waken.
In welke mate kan deze verklaring een nieuw hoofdstuk betekenen in een betere bilaterale samenwerking? Vlaanderen onderhoudt voor de Vlaamse bevoegdheden zijn eigen politieke betrekkingen met overheden in het buitenland. Zo ging ik onlangs op werkbezoek naar Schotland. Ik gaf daar al toelichting bij.
Als buurland waarmee Vlaanderen sterke historische, culturele, economische en politieke banden deelt, is het Verenigd Koninkrijk uiteraard een prioritair land voor het Vlaams buitenlands beleid. Het is dan ook logisch dat Vlaanderen sterk inzet op het herschrijven van zijn eigen relaties met het Verenigd Koninkrijk post Brexit.
Ik heb steeds aangegeven dat wat Vlaanderen betreft de Brexit geen einde betekent van onze lange en diepe relaties met het Verenigd Koninkrijk, wel integendeel. Vanuit die optiek ben ik tevreden om te zien dat ook de Federale Regering het blijvende belang van het Verenigd Koninkrijk erkent en wil inzetten op een versterkte samenwerking.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben toch enigszins verwonderd dat u moet zeggen – en dat is uiteraard geen verwijt aan u – dat Vlaanderen niet betrokken is bij de totstandkoming van dit engagement of die gemeenschappelijke verklaring en dat er in de verklaring geen melding wordt gemaakt van de betrokkenheid van de deelstaten.
Wanneer bepaalde regeringen of partijen in dit land steeds wijzen op de federale loyauteit, dan hoop ik dat men die federale loyauteit ook respecteert. Wanneer men het heeft over samenwerkingsfederalisme en overleg, dan zou men dat ook in de praktijk moeten omzetten. Maar blijkbaar worden wij voor voldongen feiten gezet.
U merkt terecht op dat de Vlaamse bevoegdheden niet aan bod komen. Het raakvlak is er met de havens, de investeringen en het strategische belang van onderzoek en ontwikkeling. Ik begrijp dat u zegt dat we niet zullen meewerken aan die werkgroep, maar dat u heel uitdrukkelijk vraagt of de deelstaten worden betrokken om die thema’s te bespreken die betrekking hebben op regionale bevoegdheden.
Het lijkt mij dan ook een evidentie te zijn dat Vlaanderen moest worden betrokken bij die verklaring, bij dat akkoord. Men kan niet zomaar doen alsof de deelstaten geen bevoegdheden hebben met betrekking tot de havens, de investeringen, onderzoek en ontwikkeling.
Minister-president, wordt de concurrentiepositie van onze havens dan ook voldoende bewaakt, rekening houdend met de bevoegdheden die we hebben?
U sprak ten slotte ook heel uitdrukkelijk over die economische missie over enkele maanden en de Belgo-British Conference in januari, waarbij er specifiek wordt verwezen naar de havenmissie, naar het Verenigd Koninkrijk, toch ook een heel duidelijk raakvlak met Vlaanderen. Minister-president, zal de Vlaamse Regering aan deze economische missie en aan die havenmissie deelnemen?
De heer Tommelein heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik nog eens benadrukken dat de stap die door deze beide premiers wordt gezet een belangrijk signaal is. Minister-president, wij delen inderdaad dezelfde bekommernis, namelijk dat wij constructieve betrekkingen willen opbouwen. Het Verenigd Koninkrijk is een rechtstreeks buurland. Het is zelfs het land waarmee wij een Europese grens vormen. Wij hebben er historisch zeer goede relaties mee. Ik wil een pleidooi houden om dat in de toekomst ook zo te houden.
Net als collega Vanlouwe stel ik vast dat het zeer vreemd is dat regio’s met toch wel ruime bevoegdheden op het vlak van buitenlands beleid, niet worden betrokken bij dergelijke initiatieven. Dat we niet worden betrokken, neemt niet weg dat de gesloten overeenkomst van groot belang is voor Vlaanderen. Het zou dan ook goed zijn dat ons departement contact opneemt met de FOD om te bekijken op welke manier er in de toekomst wel kan worden samengewerkt. Minister-president, ik wil daar ten zeerste op aandringen.
Minister-president, kunnen we eens onderzoeken of we geen rechtstreeks gelijkaardig akkoord kunnen sluiten tussen het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen? Dat kan, aangezien Vlaanderen rechtstreeks verdragen kan afsluiten met andere landen in het buitenland. Misschien is dat de oplossing om daarin stappen vooruit te zetten?
Uiteraard moeten we met de federale minister van Buitenlandse Zaken Wilmès contact opnemen over de wijze waarop we de strategische werkgroep mee kunnen bemannen zodat hij ook voor Vlaanderen een meerwaarde kan betekenen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, de havenbelangen zullen we vooral zelf moeten en kunnen verdedigen, dat valt onder onze eigen bevoegdheid. We zijn buitenlands bevoegd voor onze eigen bevoegdheden.
Wat betreft de economische missies voor de UK in maart, was de deelname al toegezegd.
Mijnheer Tommelein, wij werken inderdaad samen met de Vlaamse diplomatie om met het Verenigd Koninkrijk zelf een bilateraal verdrag of samenwerkingsakkoord te kunnen maken. Dat staat op onze agenda.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is alleszins positief dat wij zelf desbetreffend een initiatief zullen nemen. Ik steun dat volledig.
Ik wens u even ergens op te wijzen. Als ik het goed voorheb, staat er in de gemeenschappelijke verklaring een verwijzing naar de havenmissie. Op die manier heeft het federale niveau onze bevoegdheden, waarvoor wij verantwoordelijk zijn, al geüsurpeerd.
Ik vind het getuigen van een totaal gebrek aan loyauteit dat we daarin op geen enkele manier betrokken zijn. Als het federale niveau dat doet, dan is mijn oproep als Vlaams-nationalist dat wij in onze tekst ook maar eens over die grens moeten gaan, zonder rekening te houden met wat het federale niveau daarvan denkt. Maar dat is een persoonlijke oproep.
De heer Tommelein heeft het woord.
Ik zal daar niet zo verschrikkelijk veel aan toevoegen. Uiteraard heb ik daar een iets andere mening over dan de heer Vanlouwe. Het is beter dat er wordt samengewerkt. Ik betreur het ook dat het federale niveau daar geen aandacht aan besteedt en afspraken maakt over havens, terwijl men weet dat dat een bevoegdheid is van Vlaanderen.
We moeten het heft in eigen handen nemen en de nodige initiatieven nemen om duidelijk te maken dat het effectief onze bevoegdheid is. Ik heb daartoe opgeroepen, minister-president. Ik zou zeggen: gewoon doen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.