Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, u weet intussen dat een offensief Vlaams woonbeleid een van mijn stokpaardjes is. Niet omdat dat een fetisj is, maar vooral omdat dat een belangrijk instrument, een belangrijke sleutel is om de sociale verdringing en ‘ontnederlandsing’ die zich in onze regio steeds sterker en agressiever doorzetten, op een efficiënte manier aan te pakken.
Nu, het spreekt dat ik niet de enige ben die daar zo over denkt, want recent was er de aankondiging van de gemeentebesturen van Grimbergen, Kampenhout, Steenokkerzeel en Zemst om een actieplan uit te werken om betaalbaar wonen voor jonge gezinnen van eigen bodem te faciliteren, te vergemakkelijken.
In de aanloop van dat actieplan – want het actieplan an sich is er nog niet – hielden de vier gemeentebesturen een bijzonder grootscheepse bevraging bij hun inwoners in de leeftijdscategorie van 18 tot 30 jaar. De resultaten van die bevraging zijn in feite zaken die we al in overtreffende trap weten. In die zin bieden de resultaten van het onderzoek ons een aantal open deuren die al lang waren opengetrapt, namelijk dat een overgrote meerderheid van de jonge inwoners – meer dan acht op de tien, zo blijkt uit de bevraging – in hun gemeente wil blijven wonen, maar dat eenvoudigweg niet kan door te hoge vastgoedprijzen.
Het evidente gevolg van die massale uitwijking is een steeds sneller gaande demografische omwenteling – een ontvolking, zou Éric Zemmour zeggen –, waarbij jonge inwoners plaatsmaken voor inwijkende anderstaligen, veelal uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. We kennen ook de verhuisbewegingen die minister Verlinden van Binnenlandse Zaken ons daarover overmaakt. Dat zijn allemaal objectieve parameters en objectieve feiten waaraan we die snelheid van de inwijking van vooral anderstaligen uit Brussel zien, met alle gevolgen van dien natuurlijk voor het onderwijsniveau en de taalachterstand, het verenigingsleven, het Nederlandstalige karakter, het sociaal weefsel enzovoort enzoverder. De recente studie van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO), waar mevrouw Segers vaak naar verwijst, toont ook aan hoe acuut de problematiek eigenlijk is.
In het kader van dit specifieke intergemeentelijke initiatief tussen de vier gemeentebesturen werden een aantal beleidsacties aangekondigd, en een van die pistes bleef mij uiteraard onmiddellijk bij. Ze werd ten berde gebracht door Wim Mombaerts, schepen in Steenokkerzeel en een partijgenoot van u. Hij stelde dat men binnen het lokaal woonbeleid eigenlijk met een voorrangssysteem zou willen werken, niet binnen het sociaal woonbeleid, maar binnen het regulier woonbeleid.
Een dergelijk voorrangssysteem klinkt ons natuurlijk allemaal bekend in de oren, want het is ook een van de bouwstenen van uw Randbeleid – enfin toch op papier, als we de beleidsnota mogen geloven. U weet ook dat wij een groot voorstander zijn van een dergelijk voorrangssysteem op de vastgoedmarkt. Het discussiepunt zit echter bij de vraag – en daarover is het hier al vaak gegaan – hoe zoiets er juridisch exact moet uitzien en hoe we kunnen vermijden dat we niet met de vrijheid van vestiging en het gelijkheidsbeginsel botsen, waardoor we achteraf via het Grondwettelijk Hof opnieuw bij af zijn. We herinneren ons allemaal de vernietiging van het Grond- en Pandendecreet.
‘Pour la petite histoire’: ook het Vlaams Belang heeft in de Kamer een complementair initiatief genomen dat tegemoet zou moeten komen aan deze problematiek. Het is eigenlijk een heractivering van de wet-Gol. Bon, we zijn natuurlijk allemaal heel positief en optimistisch gestemd, maar we zijn niet helemaal naïef en dus niet zeker dat dit goedgekeurd zal raken, als jullie mij begrijpen. Maar dat even terzijde.
U geeft aan dat het tegengaan van sociale verdringing een van de ambities is uit uw beleidsnota. Op die private markt in grote woonuitbreidingsgebieden schuift u die pistes zelf naar voren. En dan verdient het wellicht aanbeveling dat de minister van de Vlaamse Rand het initiatief van deze vier gemeentebesturen ondersteunt.
Minister, bent u in kennis gesteld van het project dat zich manifesteert in Grimbergen, Steenokkerzeel, Zemst en Kampenhout en wordt het mee opgevolgd door de projectcoördinator van het Vlaamse Randfonds?
Kunnen die gemeentebesturen op beleidsondersteuning rekenen van de cel Coördinatie Vlaamse Rand? Of geeft u nog op andere manieren steun aan dit project?
Minister Weyts heeft hert woord.
Vanzelfsprekend – en ik denk dat ik hier preek voor een kerk van gelijkgestemden – juich ik als minister van de Vlaamse Rand zulke initiatieven absoluut toe.
In de recente rondgang met de lokale besturen kwam dit thema aan bod. Er wordt van overheidswege ter zake steun verleend, in de vorm van 3Wplus, dat op zijn beurt wordt ondersteund door de Vlaamse overheid. Maar wanneer er nog verdere vragen voor ondersteuning zijn, dan zijn we absoluut bereid om rond de tafel te gaan zitten en te voorzien in extra ondersteuning.
Dergelijke initiatieven tonen immers aan dat de lokale besturen in de Vlaamse Rand dezelfde prioriteiten hebben als deze commissie en de Vlaamse Regering, met name sociale verdringing tegengaan en wonen in eigen streek maximaal versterken.
U weet ook dat het formuleren van die doelstellingen iets eenvoudiger is dan het realiseren ervan. Zowel op financieel als op juridisch vlak zitten daar nog wel wat wolfijzers en schietgeweren. Daarom is het mijn voornemen om samen met minister Diependaele op korte termijn een juridisch kader uit te werken dat de lokale besturen een concreet instrument moet kunnen bieden in de strijd tegen de sociale verdringing.
Ik steun het lopende initiatief van Grimbergen, Zemst, Steenokkerzeel en Kampenhout, aangezien zij net op zoek zijn naar instrumenten die juridisch water kunnen houden. We moeten daar de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen, maar zoals gezegd, kom ik daar met een concreet voorstel. Ik zal uw geduld dus nog even op de proef moeten stellen, maar u kunt ervan op aan dat u weldra in deze commissie de discussie zult kunnen voeren over een concreet voorstel ter zake.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u inderdaad de doelstelling steunt, en dat is positief. Maar de vraag is hoe dat zich concreet zal veruitwendigen. 3Wplus is inderdaad betrokken partij, maar ik begrijp vanuit de vier gemeentebesturen de vraag dat de Vlaamse overheid minstens ook één extra kracht zou financieren die dit project mee zou kunnen ondersteunen. Die vraag is blijkbaar gesteld. U zegt dat u dit wilt steunen, dat u daarmee aan tafel wilt gaan zitten. U hebt het vaak over een vorm van cofinanciering in het kader van het Vlaamse Randfonds, omdat u dit de meest solide vorm van werken vindt. Is het eventueel mogelijk om hier met de vier partners aan tafel te zetten voor het verwerven van die extra voltijdequivalent (vte)?
En parallel daarmee: u geeft aan dat u bezig bent met een decreetsontwerp dat een der volgende maanden ter tafel gelegd zal worden in het Vlaams Parlement en waarbij u die juridische ondersteuning zult bieden. Ik begrijp dat men vanuit de gemeentebesturen hier zelf de oefening aan het maken is. In dit geval is ‘L’union fait la force’ misschien niet de meest slechte piste en is het wellicht opportuun om niet naast maar met elkaar te werken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, zoals u zegt, zijn we hier in de commissie allemaal overtuigd van de grote uitdagingen die de brede rand treffen inzake betaalbaar wonen in eigen streek, inzake onderwijscapaciteit, inzake mobiliteit. Collega Slootmans verwees naar de studie van het Brussels informatie-, documentatie- en onderzoekscentrum, die de grote noden ook aantoont.
Deze vier gemeenten hebben een enquête opgezet en naar meer dan vierduizend respondenten gestuurd. Ze hebben meer dan duizend antwoorden teruggekregen. Daar komen heel unisone resultaten uit. Jonge koppels willen graag in eigen streek blijven en dat is moeilijk. Maar dat geldt niet alleen voor deze vier gemeenten. Ook in kleine dichtbevolkte gemeenten zoals mijn gemeente zien we de woningprijzen onwaarschijnlijk stijgen. Dat heeft ook te maken met de aanwezigheid van een goed uitgerust station. Ik hoor u graag zeggen, minister, dat u bezig bent met een initiatief. Ik ben heel nieuwsgierig hoe dat er concreet zal uitzien. Mijn bezorgdheid gaat vooral naar de vraag of wat u nu aan het uitwerken bent, de toets van de grondwettelijkheid zal doorstaan.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Ik wil graag nog even tussenkomen op dit thema, want inderdaad: de verdringing op de huizenmarkt is een reëel probleem in onze Vlaamse Rand. De huizenprijzen zijn hoog en jonge gezinnen of koppels hebben vaak niet de financiële ademruimte om in de eigen streek een woning aan te schaffen. Ik stel vast dat lokale besturen daaraan op heel wat manieren proberen te werken en ik juich dat initiatief van de gemeenten toe.
Ik wil ook nog even ons eigen initiatief onder de aandacht brengen. Wij hebben in Opwijk in 2014 een verwervingspremie ingevoerd om jonge Opwijkenaren een duwtje in de rug te geven bij het verwerven van een eerste eigen woning. We hebben ons toen gebaseerd op een voorbeeld van Tervuren. Jonge koppels krijgen een premie van 5.000 euro voor een woning of 3.000 euro voor een appartement. We liggen op de grens met Oost-Vlaanderen, en de prijzen in Oost-Vlaanderen zijn iets lager. We denken dat het helpt om het gat toch een beetje te dichten. De voorwaarden zijn: vooral jonge mensen, een band met de streek en uiteraard geen hoog inkomen.
Anderzijds, minister, hebt u vorige week tijdens de begrotingsbesprekingen uitvoerig uw actiepunten toegelicht en hebt u aangehaald dat u werkt aan een juridisch kader voor het wonen in eigen streek. Ik heb u vorige week ook duidelijk gezegd dat dat voor onze fractie een absolute prioriteit is en dat we daar reikhalzend naar uitkijken. Die ambitie is goed, maar het is uiteraard van torenhoog belang dat alles juridisch is dichtgemetseld. De heer Slootmans weet net zo goed als ik dat er een aantal mensen zijn die storm zullen lopen tegen deze nieuwe decreetgeving en al snel de discriminatiekaart zullen trekken – om de Franstaligen maar niet te noemen. Het is daarom echt belangrijk dat het werkstuk in orde is. En dat neemt tijd, dat beseffen we. Ik wil u, minister, namens onze fractie oproepen om dit dossier de komende tijd echt centraal te stellen. Ik heb er alle vertrouwen in dat u met een voorstel zult komen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal eerst de vraag naar personele ondersteuning wat schetsen. De ondersteuning van 3Wplus die men vandaag kent in het kader van de intergemeentelijke samenwerking rond wonen, houdt in dat er in elke gemeente een woonconsulent is die alle vragen rond wonen, premies, huur en woonkwaliteit beantwoordt. Verder worden de gemeenten ondersteund door een technisch adviseur, een beleidsmedewerker, een coördinator en een jurist. Daar is dus wel wat personele ondersteuning voorzien. De intergemeentelijke samenwerking Woonwinkel Noord ontvangt vanuit Wonen-Vlaanderen subsidies ter ondersteuning van het lokale woonbeleid voor de vijfjarige periode van 2020 tot 2025, voor een totaal van net iets meer dan 1 miljoen euro.
In dat kader heeft men een enquête afgenomen over zowel de aanbod- als de vraagzijde van de woningmarkt. Als reactie op die enquête hebben de gemeentebesturen beslist om te kijken hoe ze jonge inwoners kunnen helpen in de zoektocht om in eigen gemeente te blijven wonen. Net daarom denk ik dat ons juridisch instrumentarium net op tijd komt om er samen voor te zorgen dat die gemeenten wel degelijk aan de slag kunnen. En dus kom ik met een concreet voorstel ter zake. Ik moet u nog even op uw honger laten zitten, maar dat komt er dra aan.
De heer Slootmans heeft het woord.
Die ‘dra’ die we op het einde hoorden, klinkt nu al enkele jaren door. Dus wat die honger betreft: stel u voor dat we ons alleen daaraan zouden moeten laven, dan vrees ik dat er al een aantal gesneuveld zouden zijn.
Ik begrijp, minister, dat u het in essentie – en meer zelfs – eens bent met dit initiatief en dat u vindt dat de actieradius met betrekking tot sociale verdringing inderdaad omhoog moet. Ik deel die mening. Het is ook erg veelzeggend dat gemeentebesturen hier vandaag iets proberen te doen wat Vlaanderen eigenlijk in hun plaats zou moeten doen, namelijk instrumenten aanreiken om die massale uitwijking van jonge gezinnen uit de streek tegen te gaan, die dan massaal vervangen worden door anderstaligen, waardoor je natuurlijk de bevolkingssamenstelling van morgen ingrijpend verandert, met alle gevolgen van dien.
We moeten zeer snel inspanningen leveren, en dat zal zich onder andere moeten vertalen in dat ontwerp van decreet, waar we hopelijk maximaal kunnen ingrijpen op die Vlaamse woningmarkt in de Rand. We hopen dat dat allemaal bijzondere impact zal hebben en geen kwantitatieve fait divers zal zijn als het op het aantal vastgoedentiteiten zal aankomen. Want anders vrees ik dat we op termijn inderdaad het mislukte samenlevingsexperiment van Brussel gewoon gaan kopiëren in de Vlaamse Rand. Ik mag hopen dat dat niet uw testament zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.