Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over de opslag van chemisch afval, naar aanleiding van een case van enkele weken geleden. Al zes jaar lang staat er 150.000 liter explosief, giftig en bijtend afval gestockeerd op de gronden van De Vlaamse Waterweg (DVW). Het chemisch afval staat er al sinds in 2016, toen het bedrijf Mitraco failliet ging. Het bedrijf lag op het industrieterrein aan de Taunusweg in Munsterbilzen. De Vlaamse Waterweg is eigenaar van de site en verleende destijds concessierechten aan Mitraco.
In totaal gaat het om 150 containers van 1000 liter. Een deel van de chemische stoffen is giftig, bijtend of zelfs zeer explosief. Zo bevatten enkele containers zwavelzuur, natriumhydroxide of glycol. Glycol kwam in 2014 nog in de media omdat de stof naar Syrië werd verscheept voor de productie van mosterdgas. Al die stoffen staan zes jaar later nog steeds gestockeerd in een halfopen loods met gaten in het dak.
De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) oordeelde in 2019 dat er geen extra veiligheidsmaatregelen nodig waren. Nochtans wijzen experten op de gevaren van ontploffing en bodem- en grondwaterverontreiniging. Al in 2016 concludeerde een bodemonderzoek dat de normen voor vluchtige organische componenten (VOCI’s) overschreden zijn en sanering nodig is.
De reden voor het aanslepende probleem is juridisch getouwtrek tussen de OVAM, eigenaar DVW en de curator. Nu is DVW een openbare aanbesteding voor het ophalen en het verwerken van het afval gestart, maar dit is geen voorafname dat DVW de kosten op zich zal nemen. Het kan dus nog maanden tot jaren duren eer het afval wordt opgeruimd.
Minister, gezien de ernst van de situatie, is het niet nodig om sneller in te grijpen en veiligheidsmaatregelen uit te voeren?
VOCI’s, zoals benzeen, kunnen kankerverwekkend zijn. De ongerustheid bij de omwonenden over hun gezondheid is groot. Op welke manier gaat u de buurtbewoners ondersteunen?
Bestaat er een afwegingskader op basis waarvan men beslist om over te gaan tot ambtshalve sanering om verdere vervuiling te voorkomen? Wanneer wordt dit toegepast? Wanneer niet?
Zijn er in Vlaanderen nog sites met verwaarloosde opslag van chemisch afval? Zo ja, welke?
Dit is het zoveelste schandaal van chemische vervuiling. Op welke wijze gaat u dit in de toekomst voorkomen? Welke hervormingen in het milieu- en saneringsbeleid overweegt u?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel voor de zeer terechte vragen, collega Schauvliege.
De OVAM is geen afvalverwerker, dat moet ik misschien eerst even meegeven. Het is de bevoegde overheid voor het Materialendecreet en het Bodemdecreet, dat weet u. De OVAM stelde Sweco aan om te evalueren of het achtergelaten afval het nemen van veiligheidsmaatregelen noodzakelijk maakt.
Het rapport van deze evaluatie concludeerde dat het achtergelaten afval voldoende afgeschermd was om het risico voorlopig op een aanvaardbaar niveau te houden en dat geen veiligheidsmaatregelen nodig waren. Ondanks de afwezigheid van een onmiddellijk risico vormt het achterlaten van afval natuurlijk een milieumisdrijf.
Er werd daarom door de omgevingsinspectie een proces-verbaal (pv) opgesteld lastens De Vlaamse Waterweg op 6 maart 2019. Op 10 november van dit jaar is de omgevingsinspectie nogmaals ter plaatse gegaan en heeft zij opnieuw vastgesteld dat er geen exploitatie meer plaatsvindt en dat het terrein bovendien volledig omheind en afgesloten is. Er is op dit moment dus geen indicatie dat er sneller moet worden ingegrepen of dat een veiligheidsmaatregel vereist is.
Betreffende uw tweede vraag: de conclusie dat er geen humaantoxicologisch risico uitgaat van de verontreiniging werd in het meest recente oriënterend bodemonderzoek onderschreven. In dit onderzoek werd ook besloten dat er geen voorzorgs- of veiligheidsmaatregelen nodig waren voor de bodemverontreiniging. Een overschrijding van de bodemsaneringsnorm betekent niet automatisch dat er sprake is van een noodzaak tot veiligheidsmaatregelen.
Wat uw derde vraag betreft: de rollen, het normenkader en de uit te voeren stappen bij een mogelijke bodemverontreiniging worden uitvoerig beschreven in het Bodemdecreet en het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering (VLAREBO). De mogelijkheden voor de OVAM om ambtshalve op te treden, zijn hierin opgenomen. Ook de verantwoordelijkheden en principes bij het achterlaten van afvalstoffen zijn duidelijk bepaald in het Materialendecreet.
Uit zorg voor een goede besteding van overheidsmiddelen heeft de OVAM een beoordelingskader uitgewerkt om tot de uitvoering van een ambtshalve verwijdering over te gaan. In dit kader is onder meer opgenomen dat de OVAM niet ambtshalve optreedt indien er een bijzondere toezichthouder betrokken is. Naast beheerder/eigenaar is De Vlaamse Waterweg ook toezichthouder. Het is dus aan De Vlaamse Waterweg om de nodige stappen te ondernemen. De Vlaamse Waterweg geeft aan een bestek voor de afvalverwijdering te hebben gepubliceerd. De opening zou eerstdaags plaatsvinden. De afvalverwijdering zal begin 2022 opgestart kunnen worden. De Vlaamse Waterweg heeft ook aangegeven na uitvoering van de afvalverwijdering een oriënterend bodemonderzoek (OBO) in het kader van de stopzetting van de activiteiten op het terrein te laten uitvoeren.
In verband met uw vierde vraag: om al die informatie te verzamelen zouden we dus alle dossiers van bedrijven die mogelijk chemisch afval opgeslagen zouden kunnen hebben, moeten openen om te kijken of daar dergelijke vaststellingen gedaan werden. Ik heb aan de administratie gevraagd om dit systematisch op te volgen, zodat we daar een volledig zicht op hebben, ook in het kader van het register dat eraan komt. Het wordt natuurlijk opgevolgd door de omgevingsinspectie. Dossier per dossier telkens gaan kijken wie mogelijk chemisch afval opslaat, dat is geen manier van werken. Daarom is de vraag gesteld om dat in de toekomst systematisch te bundelen.
Vervolgens is er uw vijfde vraag, over de PFAS-problematiek. Die is zeer terecht. De PFAS-problematiek maakt inderdaad zeer duidelijk welke risico’s chemische stoffen met zich meebrengen en dat er diverse verbeteringen mogelijk zijn in hoe we ons hierop organiseren. Daar staan we eigenlijk nog in de kinderschoenen. Vandaar dat we werk maken van een versterking van het beleid inzake chemische stoffen, onder andere in het actieplan van een jaar geleden dat we aan het uitrollen zijn.
Op het niveau van kennisontwikkeling zet ik samen met minister Beke een belangrijke stap vooruit met het oprichten van een kennishub Omgeving en Gezondheid. Ik heb vaak gezien dat de kennisuitwisseling vanuit Omgeving en Milieu naar Gezondheid niet optimaal gebeurt. Daar moeten we meer gestructureerd aan werken, vandaar die hub. Een belangrijk onderdeel van de kennishub is de vijfde cyclus van de Vlaamse humane biomonitoring. Verder wordt ook de samenwerking tussen de verschillende administraties rond het beleid inzake chemische stoffen versterkt en zal er een link worden voorzien met de kennishub.
Zowel mijn administratie als ikzelf verlenen volledige medewerking aan de werkzaamheden van de onderzoekscommissie en de opdrachthouder. Ik kijk dan ook uit naar de bijkomende inzichten die uit deze rapporten zullen voortvloeien, zowel bij de opdrachthouder als bij de onderzoekscommissie, om het beleid verder te versterken.
Want we hebben een actieplan en we rollen dat uit, maar ik besef heel goed dat we moeten openstaan voor zowel de suggesties van de onderzoekscommissie als voor die van de opdrachthouder, die nog verder aan het werk is.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt inderdaad dat er veel werk aan de winkel is. Er duiken continu nieuwe dossiers op, in de PFOS-sfeer, maar ook in andere, want hier gaat het over andere producten.
In de PFOS-commissie was er ook sprake van een soort van protocol dat werd opgemaakt tussen de OVAM en het agentschap Zorg en Gezondheid. Is dat protocol ook in dit verhaal geactiveerd?
Tijdens de hoorzittingen in de PFOS-commissie hoorden we zowel van het agentschap Zorg en Gezondheid als van de OVAM de enorme impact van de personeelsbesparingen. Bij het agentschap Zorg en Gezondheid ging het over min 36 procent ten opzichte van het aantal medewerkers in 2010, bij de OVAM over min 30 procent. Nu er terecht verhoogde aandacht komt voor deze stoffen, zal dat ervoor zorgen dat er extra middelen en mensen worden ingezet voor de noodzakelijke functies die er zijn om de veiligheid en de gezondheid van de Vlaming te garanderen? Want beide administraties hebben verklaard dat het op deze basis niet meer verder kan.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik wil u graag een bijkomende vraag stellen. Want de site waarnaar collega Schauvliege verwijst, ligt in mijn achtertuin en ook in de uwe. Ik wil de zaak wat overstijgen. Ik stel inderdaad vaak vast dat officiële rapporten, zoals die van de OVAM, aangeven dat bepaalde dossiers in orde zijn of geen onmiddellijk gevaar vormen. Maar als je dan verder kijkt, naar andere experten, naar topexperten, dan zeggen zij dat er wel van alles aan de hand is. Ik vraag me af hoe we daar dan het beste mee kunnen omgaan, want dat geeft heel weinig vertrouwen.
Verder stel ik in dit dossier vast dat er wordt gezegd dat de site voldoende is afgeschermd en dat er geen onmiddellijk gevaar is. Maar ik heb mij laten vertellen door mensen die het echt kunnen weten, namelijk de burgemeester in kwestie, dat er op het domein of in de hal zelf sporen van braak waren, van mensen die daar geweest zijn. Je kunt er dus gewoon zo binnenwandelen, binnenkomen of binnenrijden. En dat geeft toch wel een bijzonder groot gevaar, als we weten wat voor stoffen er zijn.
Ik vind het wat te gemakkelijk om te zeggen dat de site is afgeschermd en dat er dus geen gevaar is. Een verlaten site die niet goed is afgeschermd, geeft wel een groot gevaar.
De Vlaamse Waterweg heeft inderdaad een aanbesteding uitgeschreven om de afvalhopen op te ruimen. Maar ik heb ook wel begrepen dat, als de financiering niet klaar en duidelijk is, er zal worden gewacht met opruimen. Maar voor dit soort dossiers kan er niet langer worden gewacht. Er moet worden opgeruimd en achteraf moet er een bericht worden gestuurd naar de verantwoordelijke. Hoe kijkt u daartegenaan?
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, ik ga eerst in op de vraag van collega Schauvliege. Het protocol met het agentschap Zorg en Gezondheid bestond al en wordt nu verder versterkt. Dit wordt ook ingezet en verder opgenomen in die kennishub.
Op de locaties waar chemisch afval opgeslagen ligt, wordt regelmatig controle uitgevoerd door de afdeling Handhaving. Het betreft dan sites waar vergunningen zijn afgeleverd of sites die gekend zijn door bijvoorbeeld klachten of meldingen. Voor sites waar nog een exploitant is, is deze verantwoordelijk voor de verdere opvolging van eventuele vervuiling.
Voor sites in faling is de verantwoordelijke de curator. Voor sites waar er geen exploitant, noch curator is, is de eigenaar van de betrokken percelen verantwoordelijk. Het dossier waarnaar collega Danen verwijst, werd gecheckt door de bodemsaneringsdeskundige en wordt opgevolgd door de afdeling Handhaving. Zoals jullie weten, collega’s, heeft de burgemeester ook bevoegdheden op dit vlak. Hij kan maatregelen treffen en heeft ook de bevoegdheid om over te gaan tot sluiting. Het is de taak van het lokaal bestuur om te bekijken wat er verder lokaal nog dient te gebeuren.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. U begrijpt dat wij, ook naar aanleiding van de hele PFOS-zaak, zeer ongerust zijn over gevaarlijke stoffen in onze omgeving en zeker op verwaarloosde sites. Wij zullen dit dus zeer grondig verder opvolgen. Ik denk dat we op dit vlak in Vlaanderen een tandje moeten bij steken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.