Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Te weinig werknemers vinden vandaag de weg naar het hoger onderwijs wanneer zij al aan de slag zijn. Uit cijfers van academiejaar 2019-2020 blijkt dat slechts 3 procent van het totaal aantal studenten op hogescholen en universiteiten werkstudenten waren. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) vroeg onlangs aan de Vlaamse hogescholen en universiteiten om aantrekkelijkere formules aan te bieden voor wie werken en studeren wil combineren. Vlamingen die willen werken maar tegelijk studeren, ondervinden vaak heel wat moeilijkheden. In het kader van levenslang leren en de omslag die Vlaanderen hierin wil en ook moet maken, is het faciliteren van de combinatie werk en studie aan een hogeronderwijsinstelling van groot belang.
Een hindernis waartegen werkstudenten vaak aanlopen, is dat het heel wat puzzelwerk vergt. Ze moeten uitzoeken welke opleidingen of deelopleidingen mogelijk zijn, op welke premies of tijdskrediet ze een beroep kunnen doen en of er vrijstellingsmogelijkheden zijn voor bepaalde lesonderdelen.
Bedrijven en organisaties zijn steeds meer op zoek naar hoger opgeleide profielen. Dat kwam al aan bod bij de vorige vraag om uitleg. De SERV stelt daarom dat het levenslang leren cruciaal is en dat hogescholen en universiteiten een sleutelrol spelen in de combinatie van werken en studeren. Daarom is er nood aan kortere en flexibelere formules en een goede combinatie van online lessen en lessen op de campus.
Minister, wat is uw visie op dit advies van de SERV?
Welke bijkomende initiatieven zult u, samen met de minister van Onderwijs, nemen om universiteiten en hogescholen te stimuleren om de drempels voor werkstudenten weg te werken en zo de combinatie van studeren en werken aantrekkelijker te maken? Welke bijkomende mogelijkheden ziet u om werken en studeren te promoten?
Hoe wordt dit advies meegenomen bij het geheel van initiatieven die genomen worden om de leercultuur in Vlaanderen te versterken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Claes. Het is niet de eerste keer, en ik vermoed ook niet de laatste, dat we het in deze commissie over levenslang leren hebben. Ik waardeer dit SERV-advies van de sociale partners ten zeerste, zoals altijd. Er worden een aantal terechte belemmeringen voor levenslang leren aangehaald, en meer specifiek voor deelname aan postinitieel onderwijs door werkenden. Betrokkenheid van de sociale partners is trouwens een heel beslissende factor voor vooruitgang op dit vlak.
Zoals al meermaals is aangehaald in meerdere vragen om uitleg van uw hand, en vorige week nog bij de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT), staat het bevorderen van levenslang leren hoog op de agenda.
De mogelijkheden om werken en leren te combineren, worden vandaag geëxploreerd in enkele proeftuinen bij het Europees Sociaal Fonds (ESF). Ik wil daar lessen uit trekken.
Wat betreft duaal leren in het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs, gingen – na een eerste ronde van dertien ESF-projecten in 2019 – vijftien nieuwe ESF-projecten van start op 1 april 2021. Tien daarvan vinden plaats in het hoger onderwijs en vier in het volwassenenonderwijs. Ze worden begeleid door een overkoepelend lerend netwerk. Vanaf september 2022 gaat duaal leren ook in het volwassenonderwijs van start.
Sinds september 2020, vorig jaar dus, lopen er ook zeventien ESF-proeftuinen ‘werkenden en kwalificerende trajecten’. De doelstelling van die proeftuinen is het verkennen van de mogelijkheden maar ook van de noodzakelijke randvoorwaarden voor deelname van werkenden aan beroeps- en onderwijskwalificerende trajecten, met het oog op scholing, bijscholing en omscholing. Hierin zitten ook een aantal proeftuinen waarbij universiteiten en hogescholen, in samenwerking met partners, de combinatie werken en studeren aantrekkelijker proberen te maken. Het gaat bijvoorbeeld over een proeftuin rond het inzetten van ‘microcredentials’. Die proeftuinen lopen nog tot eind 2023. Op basis daarvan worden dan beleidsadviezen geformuleerd.
Daarnaast zijn verschillende acties waarnaar de SERV verwijst, in volle voorbereiding. Ook de leer- en loopbaanrekening is een belangrijk puzzelstuk, zoals u weet, om mensen beter te begeleiden bij het zoeken naar de geschikte bijscholing.
In opstap naar de leer- en loopbaanrekening ontwikkelt het departement de online wegwijzer Vlaamse opleidingsincentives. Ik heb daar vorige week bij de bespreking van de beleidsbrief al ontzettend veel over gezegd, vind ik zelf. Ik heb zo het gevoel dat ik mezelf een beetje aan het herhalen ben.
Er loopt dus heel wat, maar je merkt wel dat het voortdurend hameren op levenslang leren ook tot positief gevolg heeft dat aanbieders zelf niet blijven stilzitten. Zo lanceerde de KU Leuven twee weken geleden nog het platform ikblijfbij.be, waar het huidige aanbod voor levenslang leren van de KU Leuven, LUCA School of Arts, Odisee, Thomas More, UCLL en Vives op een gebruiksvriendelijke manier wordt samengezet om werknemers meer wegwijs te maken. Dat is heel positief, want het toont ook aan dat onze boodschap wordt opgepikt en omgezet in daden.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik snap dat het misschien een beetje overeenkomt met vorige week, maar mijn vraag was net een dagje vroeger ingediend. Ik had ook niet kunnen inschatten dat er een beetje overlapping was.
De combinatie van leren en werken biedt heel wat mogelijkheden. Het doorkruist ook dat lineaire traject: men heeft gestudeerd, men gaat werken en men sluit dan eigenlijk de deur achter zich en heeft ook niet meer de intentie om te gaan bijleren. Ik heb enorm veel waardering voor de mensen die die combinatie toch maken en die de stap durven te zetten om terwijl ze al werken, nog te gaan leren of een nieuwe opleiding te starten. Ik ben er zeker van dat dat altijd een meerwaarde is, zowel persoonlijk als op de werkvloer. Het gaat soms ook over gemiste kansen in het verleden of dromen die men plotseling toch wil waarmaken. We moeten er zeker op inzetten dat die drempels worden weggewerkt en dat mensen de mogelijkheden hebben om toch die dingen te kunnen realiseren. Want het is wel een sprong die wordt gewaagd. Ik denk dat we die ten volle moeten ondersteunen.
De kans om als werkende die studies aan te vatten, wordt ook bepaald door de mogelijkheid om te combineren. De vraag is op dit moment hoe we samen met de universiteiten en de hogescholen een zo goed mogelijk klimaat kunnen creëren dat werken en studeren stimuleert. Het kan misschien een idee zijn om hen samen te brengen en te luisteren naar hun ervaringen en bevindingen. Wat zouden ze zelf aangepast willen zien? Wat zijn de drempels die ze zelf persoonlijk ervaren? En hoe kunnen we werk en studie beter combineren?
Ten slotte had ik ook nog genoteerd dat we misschien de vraag moeten stellen of de universiteiten en hogescholen niet te hard gefocust zijn op die traditionele studenten die gaan studeren en daarna doorgaan naar de werkvloer. Als we ons te hard daarop gaan focussen, denk ik dat we ook kansen gaan missen. Vorming en leren moeten permanente doelstellingen zijn. Ik denk dat de universiteiten en hogescholen daar ook een belangrijke rol in hebben. Zoals u terecht aanhaalt, heeft de KU Leuven twee weken geleden dat platform gelanceerd. Ik heb dat ook gemerkt. Ik denk dat dat ook een gedeelde bevoegdheid is.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega. Het zal inderdaad niet de laatste keer zijn dat we het hier over levenslang leren hebben. De SERV haalde in zijn advies ook aan dat studeren combineren met werken ook een financiële en een tijdsinvestering betekent. Hoewel er in Vlaanderen al ongelooflijk veel ondersteuningsmaatregelen bestaan voor wie verder wil studeren, zijn er eigenlijk weinig mensen die ze kennen. De SERV vraagt daarom ook om een gepersonaliseerd digitaal loopbaanplatform, zoals aangekondigd in het akkoord ‘Alle hens aan dek’, te installeren.
Naast de weergave van alle mogelijke premies, verlofmogelijkheden of mogelijkheid tot tijdskrediet, zou het platform ook alle opleidingssuggesties kunnen bundelen. Zoals ook aangegeven door de minister en door collega Claes, heeft de associatie KU Leuven ook een bundeling gemaakt van alle opleidingen levenslang leren. Minister, hoe staat het met het algemene digitale platform, waar elke burger toegang toe zou krijgen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, ik hoor eigenlijk maar één bijkomende vraag: u vraagt dat ik de hogescholen en de universiteiten samenbreng. Maar dat is eigenlijk de taak van collega Weyts. Ik zal het met hem opnemen, want de suggestie is zeker niet onterecht.
Op de specifieke vraag van collega Vandromme kan ik antwoorden dat het platform wordt uitgerold. De precieze stand van zaken deze week ken ik niet. Ik dacht dat we dat vorige week in de commissie volledig hebben toegelicht. Het is een platform dat in ontwikkeling is bij VDAB. Het is altijd ‘tricky business’ als vragen onmiddellijk na de beleidsbrief komen. Ik heb het gevoel dat ik alles al gezegd heb, wat uiteraard niet waar is. We zullen het bekijken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Alvast bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.