Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de aanstelling van een multidisciplinair expertenpanel als voorbereiding op frequentere periodes van extreem hoge neerslag
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
België, Nederland en Duitsland werden in juli 2021 zeer zwaar getroffen door overstromingen. De hoogste neerslag viel boven delen van Wallonië, Duitsland en Nederland. Vlaanderen werd gelukkig minder hard getroffen. Dit neemt niet weg dat in de bekkens van de Maas, de Demer en de Dijle-Zenne er ook heel wat overstromingsschade was.
Uit studies blijkt dat wanneer deze zogenaamde waterbom boven Vlaanderen zou vallen, de schade ook enorm zou zijn. Nieuw is dat niet. Wetenschappers waarschuwen al veel langer dat als gevolg van de klimaatverandering de kans op neerslag in de winter toeneemt en dat in zomerperiodes het aantal zeer hevige onweders ook zal toenemen. In uitvoering van de Europese Overstromingsrichtlijn werden de voorbije jaren al heel veel analyses gemaakt over de toekomstige klimaatscenario’s. Deze zijn ook terug te vinden op www.waterinfo.be. Naast de klimaatverandering is de wijze hoe Vlaanderen met zijn ruimtelijke ordening en het waterbeheer de voorbije decennia is omgegaan in belangrijke mate verantwoordelijk voor de grote kans op schade. Uit de meest recente cijfers van StatBel bewerkt door Statistiek Vlaanderen blijkt dat 28,6 procent van Vlaanderen bebouwd is. In 2010 was dit nog maar 26,4 procent, in 2000 24,4 procent en 1990 21,3 procent.
Het is ook duidelijk dat het waterbeheer veel te veel focust op de afvoer van water en de indijking van waterlopen. Het gevolg is dat stroomafwaarts de druk zeer sterk toeneemt. Meer ruimte voor waterlopen is dan ook zeer belangrijk.
Het is positief dat Vlaanderen een expertenpanel aangesteld heeft dat de komende maanden en jaren advies zal geven aan de overheid over hoe Vlaanderen weerbaar kan worden gemaakt tegen de verwachte toename van extreme regenval. Maar we hebben ook dringend actie nodig.
Veel analyses zijn al uitgevoerd en veel beleidsbeslissingen werden al voorbereid maar wachten nog op een beleidsmatige verankering. Ook voor de bouwshift hebt u al een expertenpanel samengesteld. Minister, in 2019 antwoordde u op een vraag van mezelf dat eind 2019 gestart zou worden met de uitvoering van de bouwshift. Het blijft nog steeds wachten op een beslissing, en de cijfers van StatBel tonen toch aan dat we blijvend de beschikbare ruimte innemen. Het gaat dus niet vanzelf. De beleidskaders om effectief werk te maken van een bouwstop worden al jaren aangekondigd maar zijn er nog steeds niet.
Minister, hoe verhoudt de taak van het expertenpanel dat de Vlaamse Regering heeft aangesteld om ons voor te bereiden op toekomstige waterbommen, zich tot lopende beleidsprocessen zoals de opmaak van de stroomgebiedbeheerplannen voor de Schelde en de Maas en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)?
Zult u, rekening houdende met de enorme impact van een waterbom, de bouwshift versnellen? Welke timing is er nu concreet voorzien?
Welke concrete initiatieven zult u op korte termijn nemen om ruimte voor water concreet waar te maken in Vlaanderen?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Deze zomer werden grote delen van Wallonië getroffen door zware regenval. Vlaanderen ontsnapte hier grotendeels aan. Samen met u, minister, kondigde Vlaams minister van Openbare Werken en Mobiliteit Lydia Peeters daarom in een persbericht aan dat De Vlaamse Waterweg in samenwerking met het Waterbouwkundig Laboratorium werkt aan een wat-alsscenario, waarbij gesimuleerd wordt wat de impact zou zijn van zulke zware neerslag in Vlaanderen.
De eerste analyse is volgens de ministers zeer verontrustend. De schade zou geraamd worden op 2 miljard euro waarbij vijftig- à honderdduizend mensen zouden worden getroffen.
De ministers kondigden eveneens de oprichting van een multidisciplinair expertenpanel aan. Ik citeer: “We moeten ons wapenen tegen frequente periodes van (extreem) hoge neerslag en daarom stellen we een multidisciplinair expertenpanel samen.” Het panel zal bestaan uit academici, beleidsmakers, experten hydrologie, hydraulica, architecten, ruimtelijke planners en klimaatdeskundigen. Een lijst met de panelleden werd reeds beschikbaar gesteld.
Minister, welke middelen werden vrijgemaakt voor de oprichting van het multidisciplinaire expertenpanel en over hoeveel euro gaat het?
Hoe zal het expertenpanel concreet functioneren? Is er sprake van regelmatige bijeenkomsten, rapporteringsplicht enzovoort?
Zullen de leden van de Vlaamse Regering het expertenpanel ook opdrachten kunnen geven met betrekking tot specifieke uitdagingen anders dan extreem hoge neerslag, bijvoorbeeld droogte?
In hoeverre zullen de bevindingen of aanbevelingen van dit expertenpanel bindend zijn voor de Vlaamse Regering?
Zal de werking van het expertenpanel worden geëvalueerd? Zo ja, wanneer en op basis van welke criteria?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, de stroomgebiedbeheerplannen geven voor de elf Vlaamse rivierbekkens een raming van de potentiële impact – zowel economische schade als ecologische schade en het aantal getroffen inwoners – voor neerslagsituaties die gemiddeld één keer per tien jaar, één keer per honderd jaar en één keer per duizend jaar zouden kunnen optreden.
Deze analyses vormen vandaag al mee de basis voor de formulering van acties en beleidsinitiatieven om de gevolgen van overstromingen in Vlaanderen beheersbaar te houden.
Waterbeheersingsprojecten hebben niet enkel een puur watergebonden component, maar ook een ruimtelijke component. Dit impliceert de noodzaak om onmiddellijk verbanden te leggen en oplossingen te zoeken in het ruimtelijk beleid en het klimaatadaptatiebeleid. Daarom werden in het expertenpanel, naast academische experten ruimtelijke planning en landschapskunde, ook beleidsadviseurs van het Departement Omgeving opgenomen. Op die manier kunnen de adviezen van het expertenpanel zonder omwegen doorstromen binnen het bredere omgevingsbeleid.
In uitvoering van het regeerakkoord zet ik verdere stappen om de bouwshift op terrein ingang te doen vinden. Dit gaat niet alleen over de verdere uitwerking van beleidskaders van het BRV, maar ook over noodzakelijke aanpassingen aan de regelgeving en concrete realisaties op het terrein. Zoals ik al meermaals heb gezegd, volstaat het immers niet om beleidskaders te hebben om onze open ruimte maximaal te vrijwaren. Daarvoor zullen we de spelregels hier en daar moeten aanpassen, bijvoorbeeld op het vlak van afwijkingsmogelijkheden en zonevreemde functiewijzigingen. Ik wacht nog even de resultaten van de Taskforce Bouwshift af. Zodra ik die heb, zal ik ook een ontwerpdecreet voorleggen aan de Vlaamse Regering dat garandeert dat ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) die bijkomend aanbod mogelijk maken tegelijk slecht gelegen aanbod kunnen neutraliseren. Dat is immers de kern van de bouwshift: geen ontwikkeling op slechte locaties en een kwalitatieve ontwikkeling op goed gelegen locaties.
Klimaatbestendigheid is daarbij een van de tien kernkwaliteiten van de strategische visie van het BRV. Het is mijn intentie om daarbij gebieden aan te duiden waar water voorrang krijgt, conform de bevindingen die tal van wetenschappers reeds aanreikten. Dit wil zeggen dat overstromen en water vasthouden de hoofddoelstelling zal zijn van het betrokken gebied. Hoe dat concreet in zijn werk zal gaan is, zal voer zijn voor politieke discussie.
De ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 zullen concrete uitvoeringsgerichte acties bevatten om ruimte voor water te vrijwaren. Het gaat onder meer om de aanleg van bijkomende overstromingsgebieden, onthardingsinitiatieven, het versterken van groenblauwe netwerken en de herwaardering van grachten.
Ook initiatieven in het kader van de Blue Deal zoals het herstel van natte natuur, de aanleg van bijkomende wetlands en een verbeterde sturing op de waterlopen dragen bij aan meer ruimte voor water en een verhoogde waterbeveiliging.
Wat de vragen van mevrouw Schauvliege en de heer Van Rooy betreft rond de praktische werking van het expertenpanel kan ik u meegeven dat enkel de voorzitter van het expertenpanel, de heer Ovink, een onkostenvergoeding zal ontvangen. De rest van het panel werkt kosteloos mee aan het project.
De concrete afspraken hierrond worden nog verder bekeken samen met minister Peeters. Ik heb vorige week al een eerste kennismaking en een gesprek gehad met de heer Ovink in het kader van de top in Glasgow.
De studie die de impact van een waterbom in kaart zal brengen, zal afgerond zijn in januari 2022. Op basis daarvan gaat het panel aan de slag. Mijn kabinet, het kabinet van minister Peeters, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en De Vlaamse Waterweg zitten binnenkort samen met de voorzitter Henk Ovink om de concrete werkwijze van het expertenpanel af te stemmen. We willen voortbouwen op zijn bestaande, internationale ervaring en expertise. Het is zeker niet de bedoeling een praatbarak te organiseren – dat heb ik hem ook meegedeeld in het gesprek van vorige week –, maar wel om tot concrete beleidsadviezen te komen.
De Vlaamse Regering zal geen opdrachten geven aan het panel rond bijvoorbeeld droogte. Het panel zal zich enkel buigen over uitdagingen van extreem hoge neerslag. Zoals u weet, kunnen maatregelen zoals gecontroleerde overstromingsgebieden ook een meerwaarde bieden in de strijd tegen droogte, dus raakpunten zijn mogelijk. Maar zoals gezegd, ligt de focus op extreem hoge neerslag.
De adviezen van het expertenpanel zijn niet bindend, maar zullen een onderbouwde motivering vormen voor verdere beleidskeuzes.
Het panel werkt inhoudelijk onafhankelijk en wordt praktisch ondersteund door De Vlaamse Waterweg en de VMM. Zowel het kabinet van collega Peeters als mijn kabinet zijn als waarnemers toegevoegd aan het panel. De werking zal dus permanent opgevolgd worden.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Minister, ruimte geven aan de water, is zeer belangrijk in deze problematiek. U zei deze zomer dat u niet meer zou toestaan dat er vergunningen zouden worden gegeven voor bouwen in overstromingsgebied. De meeste omgevingsvergunningen voor bouwen worden gegeven door gemeenten en in tweede instantie, in beroep dan, door de provincie. Ik ga een heel concreet voorbeeld geven. In mijn gemeente Aalter gaf de gemeente groen licht aan een verkaveling voor driehonderd woningen in overstromingsgebied. Buurtbewoners dienden een beroep in bij de provincie. Minister, u hebt hier eigenlijk geen rol te spelen.
Minister, mijn vraag is heel concreet: hoe zult u concreet ingrijpen in zulke dossiers die nu lopen en waarvan we zien dat er foute beslissingen worden genomen? Hebt u intussen nieuwe richtlijnen opgemaakt voor de watertoets en de vergunningverlening door gemeenten of provincies? Als dat niet zo is, hoe zult u dan uw belofte dat er niet meer zal worden gebouwd in overstromingsgebied en dat u telkens in beroep zult gaan, waarmaken? Zult u aan uw administratie de opdracht geven om al die vergunningen van andere overheden te screenen? Of hoe ziet u dat?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
Ik vind dat expertenpanel zeker geen slechte zet. Het gebeurt niet vaak dat ik een journalist instemmend citeer, maar nu ga ik dat toch doen. Het is niemand minder dan Rik Van Cauwelaert die in de minst slechte krant van Vlaanderen, namelijk De Tijd, het volgende zegt: natuurrampen worden tot klimaatrampen gerecycleerd. Volgens premier De Croo telde België met de 41 slachtoffers van de overstromingen in de Vesdervallei de eerste klimaatslachtoffers. Dat is op zijn minst een voortvarende conclusie, wellicht toe te schrijven aan een debuterende speechschrijver, want de Waalse historicus Paul Delforge telde tussen 1965 en 2021 maar liefst 12 zware overstromingen van de Vesder die telkens als uitzonderlijk en de ergste ooit werden bestempeld. In 1958 vielen in Verviers en Dison alleen al 4 doden als gevolg van buitengewone neerslag en overstromingen. Tot slot concludeert de heer Van Cauwelaert dat de 41 doden van de afgelopen zomer veeleer het slachtoffer waren van falende overheden. Dat gaf echter geen pas in Glasgow.
Minister, ik zeg dit om nogmaals mijn steun uit te spreken voor het expertenpanel dat toch wel een beleid uitademt van klimaatadaptatie, wat ons zeer kan plezieren.
Ik heb daar toch – dat is misschien een moeilijke, wetenschappelijke vraag – over, maar ik stel ze toch aan u. Hoe kijkt u naar de verhouding tussen de impact van de CO2-reductie op dit soort waterbommen – zoals mevrouw Schauvliege het noemt – en de klimaatadaptatie die we in Vlaanderen (onverstaanbaar) om dit soort waterbommen op te vangen en te zorgen dat er niet meer overstromingen en slachtoffers volgen? Het beleid doet aan een sterke CO2-reductie waarvan u hoopt dat het aantal overstromingen bij een dergelijke neerslag significant zal verminderen, toch voert u ook duidelijk een beleid van klimaatadaptatie. U kunt zeggen dat het een en-enverhaal is, en dat hebt u volgens mij al gezegd, maar ik vind dat een beetje te simplistisch.
Ik zou graag weten waar u nu eigenlijk het meest op inzet. Wat is nu eigenlijk uw grootste hoop en kracht voor de toekomst? Gaat u vooral voor de klimaatadaptatie omdat historici hebben laten zien dat er in het verleden al vaker zulke overstromingen zijn geweest? Of gelooft u dat we de CO2-uitstoot dusdanig kunnen verminderen dat dit soort vormen van zware neerslag minder of zelfs niet meer zullen voorkomen?
Minister Demir heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, ik heb uw vraag inmiddels beantwoord via een schriftelijke vraag over vergunningen inzake overstromingsgebied. Ik zal dat niet herhalen. In dat antwoord staan concrete cijfers. In 2020 heeft het Departement Omgeving een digitale tool ontwikkeld die het mogelijk maakt om vanaf dan de beslissingen van lokale besturen in het omgevingsloket te screenen op basis van een aantal criteria. Een van die criteria is de eventuele ligging in overstromingsgevoelig gebied of signaalgebieden waarbij de Vlaamse Regering een vervolgtraject bouwvrij of een verscherpte watertoets heeft goedgekeurd. Het departement screent dus alle vergunningen in de meest gevoelige gebieden en overweegt een beroep in die gevallen, eventueel bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen indien nodig. Dat is het recht van het Departement Omgeving.
U weet dat ik watergevoelige openruimtegebieden (WORG’s) zal aanduiden om die in de toekomst te herbestemmen en te vrijwaren voor bebouwing. Dat staat in het regeerakkoord. Ik hoop en denk dat elke burgemeester of schepen die met zulke zaken bezig is, goed inhoudelijk naar het dossier kijkt en niets gaat vergunnen als men vandaag op basis van de meest actuele informatie weet dat daar de komende tien jaar sterke overstromingen komen. Lokale besturen hebben natuurlijk hun autonomie maar ik reken op elke burgermoeder en -vader die begaan is met haar/zijn inwoners om al die dossiers goed te beoordelen en vergunnen. Ik kan me niet in hun plaats stellen, dat is ook niet wenselijk, dat zouden ze niet fijn vinden, maar ik reken op eenieder om de watertoets serieus te nemen.
Wat de vragen van collega Van Rooy betreft, probeer ik maximaal de wetenschappelijke feiten te volgen. Het staat vast dat er steeds meer felle overstromingen komen. Die zullen vaker voorkomen. Dat betekent een goede voorbereiding. Klimaatverandering opvangen doen we inderdaad door mitigatie. We passen ons aan en maken alles klaar voor en wapenen ons tegen dergelijke waterbommen.
In het eerste jaar dat deze regering van start ging, hebben we een Blue Deal goedgekeurd.
Die is goed voor bijna 500 miljoen euro voor deze legislatuur alleen, collega Van Rooy, om ruimte te maken voor water. Denk maar aan de bufferbekkens, waterbekkens, het openmaken van extra grachten, het meanderen van rivieren, het aanmaken van natte natuur, wetlands en noem maar op. Dat is een van de eerste zaken die we met de regering hebben gedaan, die cruciaal zijn en waar de Vlaamse Regering geld voor heeft uitgetrokken. Dit is een tweede vervolg met minister Peeters, namelijk dat we samen inzetten op die hevige waterbommen.
Een derde luik, dat voor begin volgend jaar zal zijn omdat ik dit jaar nog heel wat andere dossiers heb, is een update van de klimaatadaptatie. Ik ben van plan om volgend jaar met een breder klimaatadaptatieplan naar de regering te gaan. Dat zal dan het derde zijn. Dat betekent heel duidelijk dat deze Vlaamse Regering heel fel inzet op klimaatadaptatie en -mitigatie. Als het gaat over de klimaatverandering zeg ik altijd twee dingen. Wij moeten ons huiswerk maken en moeten de broeikasgassen verminderen, maar even belangrijk of zelfs belangrijker is heel het verhaal rond adaptatie en mitigatie. Daar zetten we heel fel op in, namelijk op de aanpak van overstromingsrisico's doorgerekend naar het toekomstige klimaat. Dat is letterlijk van levensbelang. Het gaat niet alleen over de huizen en woningen maar ook over levens. Dat is de reden waarom we daar enorm op inzetten.
We hebben de Blue Deal en we hebben dit met mijn collega minister Peeters. Dan komt er begin volgend jaar nog een klimaatadaptatieplan. Dan hoop ik dat we Vlaanderen, de Vlamingen maar ook onze hele omgeving en eenieder maximaal kunnen beschermen voor de klimaatverandering. In mijn ogen is dat heel belangrijk en misschien zelfs belangrijker.
Mieke Schauvliege heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik hoop samen met u dat onze burgemeesters en hun coalitiepartners, ook als die van uw partij zijn, zich gedragen als goede burgervaders en dat zij die watergevoelige openruimtegebieden niet laten bebouwen. Ik hoop ook dat de screening waarover u spreekt – het antwoord op die schriftelijke vraag heb ik trouwens nog niet ontvangen – systematisch wordt doorgevoerd in alle dossiers. Ik stel alleen maar vast dat in het dossier waarover ik als voorbeeldje hier vandaag even sprak, dat niet is gebeurd en dat er geen actie is ondernomen vanuit het Departement Omgeving, hoewel het wel over een watergevoelig openruimtegebied ging.
Minister, ik steun u in uw strijd om de open ruimte te behouden. Wij zijn ervan overtuigd – dat zeggen ook de wetenschappers – dat dat de belangrijkste maatregel is om te voorkomen dat we met overstromingen te kampen hebben. Zeker als we spreken over een waterbom is het zeer belangrijk dat we daarop inzetten. Ik hoop dan ook dat u zo snel mogelijk de wetgeving over watergevoelige openruimtegebieden en het vrijwaren ervan, die klaarligt, in de praktijk omzet, zodat we niet op basis van beroepen en acties van burgers de strijd voor het behoud van de open ruimte moeten verderzetten, maar dat dat gewoon een evidentie wordt, omdat het ingeschreven is in onze Vlaamse wetgeving. Ik kijk dus uit naar een zo snel mogelijke implementatie van de wetgeving over watergevoelige openruimtegebieden.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Wel, kijk eens aan. Wie, zoals Groen net heeft gezegd, het behouden van de open ruimte de belangrijkste maatregel noemt tegen wateroverlast, moet natuurlijk de bevolkingsgroei niet eindeloos laten doorgaan. Mevrouw Schauvliege, misschien kunt u dat toch eens op het partijbestuur van uw partij duidelijk proberen te maken. Als de bevolkingsgroei maar blijft doorgaan ... Die mensen moeten wonen, die moeten werken, die moeten zich verplaatsen. Je kunt geen ‘minder beton, minder asfalt’-beleid voeren als je steeds meer mensen hebt die beton en asfalt nodig hebben. Ik wacht in spanning tot Groen die totale tegenstrijdigheid ooit eens onder ogen ziet.
Minister, ik dank u zeer voor uw antwoord. Ik onthoud natuurlijk dat u hebt gezegd dat het verhaal rond klimaatadaptie belangrijker is dan de CO2-reductie. Dat vind ik ook. We verschillen daar nog wel wat van mening, maar we komen toch nader tot elkaar, heb ik het idee. Ik kijk dan ook uit naar de bevindingen en de aanbevelingen van het expertenpanel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.