Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, in het regeerakkoord wordt meermaals verwezen naar de lokale gezinscoach om gezinnen in armoede intensief te begeleiden. Het is de bedoeling dat die gezinscoach hen verbindt met de bestaande dienstverlening en sociale rechten zodat ze alle beschikbare sociale ondersteuning kunnen krijgen. Het is een beetje een switch: we gaan van aanbodgericht naar vraaggericht werken binnen de sociale sector. Een switch van het loket naar de keukentafel. De beste omschrijving is: naar de mensen toe. Nu, de voorbije jaren hebben verschillende steden en gemeenten reeds experimenten en piloten en proefprojecten opgezet waarbij ze mensen in armoede in hun eigen omgeving begeleiden.
Ik geef twee voorbeelden. Mijn eigen stad, Kortrijk, heeft het project MISSION georganiseerd, met ‘outreachende’ casemanagers. Het GO-team in Mechelen was een gelijkaardig experiment.
Niettemin deed u deze zomer twee projectoproepen. Hieruit zullen vijftien projecten worden geselecteerd. Die moesten normaal gezien vorige week, vanaf 1 november, beginnen. Ze lopen af op 31 oktober 2023. Er wordt ook een wetenschappelijke opvolging en evaluatie van de projecten georganiseerd vanuit het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (SWVG). Dit onderzoek zal worden opgevolgd via de stuurgroep lokale gezinscoaches, waarvoor u ook al een projectoproep hebt gelanceerd.
U zei daarover het volgende in de plenaire vergadering van 20 oktober, toen ik u daarover een vraag stelde: “Wat de gezinscoaches betreft, er is een oproep gedaan. Ik heb daar meer dan 600.000 euro voor uitgetrokken. Het is op dit ogenblik aan de lokale besturen om zich daarvoor in te schrijven. Het is u misschien ontgaan, maar ik geef u hierbij maar mee dat dat nog altijd kan.”
Bij nazicht blijkt dat de deadline voor die oproepen al heel wat vroeger was dan 20 oktober, de datum van de plenaire vergadering. In de projectoproep coaching en intervisie staat vermeld – even nog de duiding over het budget – dat voor alle projecten samen een subsidie kan worden aangevraagd van maximaal 160.000 euro voor zowel personeels- als werkingskosten. Die moeten in principe budgetneutraal zijn, uitgenomen die wetenschappelijke opvolging, stond in de projectoproep. De 160.000 euro is voor coaching en intervisie. De 25.000 euro per pilootproject zit uiteraard in de oproep voor de lokale besturen. Als ik dat allemaal optel, dan kom ik aan een maximaal besteed budget van 535.000 euro.
Minister, daarom heb ik voor u de volgende vragen. Heeft uw kabinet kennis genomen van de projecten MISSION in Kortrijk en Go in Mechelen? Zo ja, waarom kiest u ervoor om opnieuw een projectoproep te lanceren voor een pilootproject, aangezien meerdere steden toch al experimenten met lokale coaches hebben uitgevoerd? Waarin zullen de concrete verschillen zitten met de resultaten van die eerdere experimenten? Een vraag die daar enigszins uit volgt, is de volgende: welke data denkt u nog nodig te hebben om lokale besturen structureel te ondersteunen bij het aanwerven van gezinscoaches? Wanneer en hoe werd de oproep gelanceerd? Via welke weg is die terechtgekomen bij de lokale besturen? Op welke manier was de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) betrokken? Hoeveel lokale besturen hebben uiteindelijk een aanvraag ingediend? Hoeveel en welke werden geselecteerd? Welke van de geselecteerde projecten werden inmiddels opgestart? Allemaal, daar ga ik van uit, aangezien ze vorige week moesten starten.
U sprak in de plenaire vergadering over een budget van meer dan 600.000 euro. Als ik die twee projectoproepen samentel, dan kom ik aan 535.000 euro. Gaat dat over een ander soort budget? Waarvoor dient dat overige budget? De projecten zouden moeten eindigen op 31 oktober 2023. Welke vervolgacties volgen er dan? Volgt er dan nog een kader, een oproep voor lokale besturen waarbij ze die gezinscoaches dan daadwerkelijk kunnen aanwerven en laten starten? Wanneer plant u dat kader formeel volledig af te hebben?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, mijn kabinet en mijn administratie zijn bekend met de inspiratievolle projecten MISSION en GO. Zulke experimenten worden zeer gewaardeerd en wil ik ook blijven aanmoedigen. Er zijn voorafgaand aan deze oproep ook contacten geweest met betrokkenen bij beide projecten en onderzoekers die beide projecten hebben onderzocht. De doelstelling van de huidige projectoproep is tot een kader komen waarmee lokale besturen kunnen worden gestimuleerd om structureel via de methodiek van de gezinscoaches te werken. Deze projectoproep wil input uit de praktijk om het basiskader dat daarvoor werd ontwikkeld, en dat de cruciale werkingsprincipes en randvoorwaarden bevat, nog verder te verfijnen. De huidige praktijken bevinden zich vaak in centrumsteden. Het is belangrijk om na te gaan op welke manier ook grote en kleinere landelijke gemeentes met het kader aan de slag kunnen. Daar is immers sprake van een andere context, andere doelgroepen en andere lokale organisaties. Het doel is om binnen de twee jaar tot een Vlaams kader te komen dat werkbaar is voor alle lokale besturen.
Het wetenschappelijk onderzoek dat hieraan gekoppeld wordt, moet ons bovendien tonen wat voor gezinnen en organisaties werkt en wat niet werkt. Ook de gezinnen zullen dus worden bevraagd. Uit onderzoek kan veel geleerd worden. Op basis daarvan kan bijgestuurd worden. Sociale werkers en organisaties die met het kader aan de slag gaan, worden de komende twee jaar begeleid en gecoacht. Het doel daarvan is om ondersteuning op maat te bieden, aangepast aan de specifieke noden van elk project.
De huidige projectoproep werkt bijgevolg verder op de resultaten van de eerdere experimenten en ervaringen over de methodiek van de lokale gezinscoaches, maar gaat ook in op de nood aan verdere verfijning van het bestaand kader via wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen en coaching en ondersteuning van lopende projecten. Voor de opmaak van deze oproep hebben we gewerkt met een werkgroep bestaande uit betrokkenen met expertise, onder meer uit Mechelen, Kortrijk, Leuven enzovoort.
Via de pilootprojecten wil ik nagaan wat de noodzakelijke organisatie- en netwerkkenmerken zijn van het werken met lokale gezinscoaches in een diversiteit aan lokale contexten: stedelijke versus landelijke context, grootte van het lokaal bestuur, het al dan niet aanwezig zijn van intergemeentelijke of bovenlokale samenwerking enzovoort. De resultaten van het wetenschappelijk onderzoek zullen vertaald worden in een beleidsmatig kader voor de lokale gezinscoaches. Na afronding van het onderzoek, voorzien eind oktober 2023, zal bekeken worden hoe verder aan de slag wordt gegaan met de resultaten en aanbevelingen.
De projectoproep voor de pilootprojecten werd gelanceerd op 18 juni 2021. De lokale besturen werden rechtstreeks per mail hierover geïnformeerd. Er werd gebruik gemaakt van de adressenlijst van het Agentschap Binnenlands Bestuur. De informatie over de projectoproep werd ook gepubliceerd op de website www.armoede.vlaanderen.be van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). Men kon intekenen op deze projectoproep tot en met 31 augustus 2021.
De projectoproep voor de coaching en intervisie werd gericht per e-mail bezorgd aan organisaties die expertise hebben op het vlak van coaching en intervisie van organisaties en/of inhoudelijke expertise rond de praktijk van lokale gezinscoaches. Vanuit dat opzicht werd deze oproep onder meer bezorgd aan VVSG. Bovendien werd de projectoproep gepubliceerd op de website www.armoede.vlaanderen.be van het Departement WVG. Men kon intekenen op deze oproep tot en met 15 september 2021.
Een vertegenwoordiger van VVSG werd uitgenodigd voor de opstartvergadering van de stuurgroep die het wetenschappelijk onderzoek bij de pilootprojecten ondersteunt en opvolgt. Die vergadering zal eind november plaatsvinden.
Vijf indieners hebben zich kandidaat gesteld als pilootproject lokale gezinscoaches. Er werden twee projectaanvragen ingediend vanuit Antwerpen, één vanuit Vlaams-Brabant, één uit Limburg en één vanuit West-Vlaanderen. Vanuit Oost-Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) werden geen aanvragen ingediend. De procedure tot beoordeling van de projectaanvragen is afgerond. Alle vijf van de ingediende projecten werden geselecteerd. De projectperiode ging van start op 1 november 2021 en eindigt op 31 oktober 2023. De coaching- en intervisieopdracht is intussen ook toegewezen, namelijk aan Odisee vzw, en loopt eveneens van 1 november 2021 tot 31 oktober 2023.
Aan Odisee vzw wordt een subsidie van 159.730 euro toegekend voor de coaching en intervisie van de pilootprojecten lokale gezinscoaches. Voor het wetenschappelijk onderzoek is een budget voorzien van 160.000 euro. Elk van de vijf geselecteerde pilootprojecten hebben het maximum te verlenen budget van 25.000 euro aangevraagd, dat dient ter compensatie voor de medewerking aan het wetenschappelijk onderzoek (125.000 euro). Er wordt momenteel bekeken of en hoe bijkomende projecten lokale gezinscoaches aangetrokken kunnen worden. Gezien het wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd door SWVG, van start gaat op 1 november, is het belangrijk om alvast met de huidige geselecteerde pilootprojecten van start te gaan.
Na afronding van het onderzoek, voorzien eind oktober 2023, zal bekeken worden hoe verder aan de slag kan worden gegaan met de resultaten en aanbevelingen.
De resultaten van het wetenschappelijk onderzoek zullen de basis vormen voor een verfijnd beleidsmatig kader met betrekking tot de lokale gezinscoaches. Het definitieve Vlaams kader zal bijgevolg nadien opgemaakt worden.
De heer Veys heeft het woord.
Om eerlijk te zien schrik ik ervan dat er maar vijf projecten zijn ingediend en opgestart. Ik dacht dat de ambitie was om er vijftien te halen. Ergens ben ik wat minder verrast omdat de projectoproep werd gelanceerd in de zomerperiode. U gaf zelf aan dat de projecten in de centrumsteden goede projecten waren. Ik dank u daarvoor. We hebben er in Kortrijk natuurlijk hard aan gewerkt. U wou vooral ook wat meer landelijke en kleinere gemeenten. Ik stel meteen mijn bijkomende vraag: hebben die dan ook effectief ingetekend? Kunt u die vijf gemeenten waar er projecten werden opgestart, benoemen of ons de lijst bezorgen als u de namen niet bij de hand hebt?
Tijdens die zomerperiode verliep nog de vaccinatieperiode voor de tweede prik. Eind juli-begin augustus is traditioneel de verlofperiode voor heel veel mensen in de lokale besturen. Daarnaast vraag ik me ook af of kleinere besturen wel voldoende bestuurscapaciteit hebben om die oproep te kunnen indienen. Ik kom zelf uit een centrumstad, maar ik weet dat het voor veel kleinere gemeenten niet zo evident is om op heel veel projecten in te tekenen. Zal de deadline worden uitgebreid? Komt er dit jaar nog een oproep? Als ik me niet vergis, was dat budget voor 2021 voorzien. Zult u dat overzetten?
Ik heb nog een laatste vraag. Als ik het goed begrijp, zal het beleidsmatige kader af zijn, maar hoe zult u gemeenten actief proberen te overtuigen om met die coaches te werken? U zei dat dat nog zal worden bekeken.
Ik heb dus nog de volgende concrete vragen: komt er dit jaar nog een projectoproep? Kunt u die vijf gemeenten benoemen? Ik zou graag weten of die passen binnen de beoogde typologieën waar u over sprak.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Collega Veys, ik dank u voor de interessante en toch wel belangrijke vraag. Ik stelde daar op 30 september ook een schriftelijke vraag over en het antwoord is net binnen. Minister, ik zal de hele uitleg over het concept en het belang van de lokale gezinscoaches niet opnieuw geven. U weet dat mijn fractie en ikzelf net zoals u steevast in dat concept geloven. Ik denk iedereen in deze commissie. Hoe sneller de uitrol van dat formele kader dat de inzet van de gezinscoaches regelt, gebeurt, hoe beter. Ik weet dat de projecten nog maar pas zullen starten, maar ik wil u er al namens mijn fractie op wijzen dat u de vooropstelde timing netjes aanhoudt.
De resultaten van de projecten MISSION in Kortrijk en GO in Mechelen zijn zeker interessant. Ze kunnen een inspiratie zijn voor de wijze waarop de gezinscoach aan de slag moet gaan. Ik zal nog niet zeggen dat ze een kant-en-klaar kader bieden, maar het zijn sowieso heel nuttige projecten. De volgende stap bestaat er dan ook in om al die bruikbare praktijken en wetenschappelijke resultaten, ook van de afgelopen projecten, te integreren in een Vlaanderenbreed kader.
Ik heb een bezorgdheid en die sluit aan bij wat collega Veys daarnet zei, namelijk dat de proefprojecten zich alleen zullen beperken tot groot- of centrumsteden. Daardoor loop je het risico om nuances die eigen zijn aan kleine en vaak meer landelijke steden en gemeenten te missen in het daaropvolgende kader. In kleine steden en gemeenten is een gezinscoach ook heel erg belangrijk, minister. Mijn bijkomende vraag is kort: hoe zult u aan die bezorgdheid tegemoetkomen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik heb ook nog een vraag in verband met de vijf projecten die nu ingeschreven zijn. Dat is zoals collega Veys zei, niet het aantal dat we voor ogen hadden. We mogen natuurlijk niet vergeten – ik merk dat ook in mijn eigen gemeente – dat gemeenten overstelpt worden met aanvragen, met projectoproepen, met een aanbod op allerlei zaken in te gaan, los van en met corona. Ik denk dat de lokale besturen enorm overvraagd zijn de afgelopen maanden. Qua timing zou het goed zijn mocht er in de loop van volgend jaar nog eens kunnen worden bekeken of een bijkomende oproep mogelijk is, minister.
Misschien zullen dan wel meer lokale besturen opnieuw interesse hebben voor het project. Want de interesse is er wel, dat hebben we ook al vernomen uit heel wat vragen die hier ook al gesteld zijn.
Los daarvan sluit ik mij ook aan bij collega Verheyen. We moeten ervoor proberen te zorgen dat we ook kleinere plattelandsgemeentes hebben die op die oproep zouden kunnen intekenen. Want als we alleen maar grote steden en gemeenten hebben, zullen we een vertekend beeld krijgen. Het zou goed zijn mochten er ook een aantal kleinere lokale besturen, gemeentes of steden met een kleiner aantal inwoners, intekenen, omdat zij een goed beeld kunnen geven van wat het project inhoudt. Zij kunnen dan ook een inspiratie zijn voor de andere gemeentes die later kunnen aansluiten en waar ook heel wat kleinere gemeentes bij zullen zijn.
Ik hoop, ten eerste, dat er een nieuwe projectoproep kan komen en dat er dan anderzijds ook wel wat kleinere gemeentes, lokale besturen zullen zijn die kunnen deelnemen aan de oproep.
Minister Beke heeft het woord.
Ik geef een heel concreet antwoord. Welke zijn dan die vijf projecten? Daar zijn er twee bij uit grote centrumsteden, namelijk Leuven en Oostende. De andere drie betreffen kleinere gemeenten of steden of samenwerkingen. In Limburg gaat het namelijk over Bilzen, in Antwerpen gaat het over enerzijds Herenthout, maar anderzijds over de intergemeentelijke vereniging Baldemore. Baldemore staat voor Balen, Dessel, Mol en Retie. Dat zijn zeer leuke buurgemeenten van de gemeente waar ik woon. Het zijn kleinere gemeenten die een samenwerkingsverband hebben om dat te kunnen doen.
Er is dus zeker geen focus op grotere gemeenten. Ook kleinere gemeenten of samenwerkingen tussen kleinere gemeenten kunnen daarin participeren of hebben daarin nu uiteindelijk een positieve toewijzing gekregen.
We bekijken zo spoedig mogelijk of we nog meer projecten kunnen werven om dit jaar nog rond te krijgen. Maar wat collega De Rudder heeft gezegd, klopt ook wel: bij een aantal is er misschien wel een overvraging geweest van een aantal projectoproepen. Dat heeft te maken met het belang dat deze Vlaamse Regering, vanuit mezelf, maar ook vanuit andere ministers, richting lokale besturen stelt om samen partners te zijn in het beantwoorden van heel veel maatschappelijke uitdagingen.
Ik wil nog iets toelichten over de werkingssfeer van die gezinscoaches. Het principe is voor iedereen duidelijk, maar het toepassingsgebied is heel anders. In sommige gemeentes begeleidt een gezinscoach zes à acht gezinnen, zoals in Mechelen. In Kortrijk gaat dat, als ik me niet vergis, over vijftien à twintig gezinnen. In andere gemeentes heeft een gezinscoach dertig à veertig gezinnen onder zijn hoede. Daar zit dus toch wel een hele brede range onder. Dat maakt ook dat we niet kunnen vertrekken vanuit één concept, dat we dan overal toepasbaar kunnen maken. We bekijken samen met de onderzoekers of we volgend jaar nog projecten kunnen laten instromen en toch de timing van het onderzoek kunnen behouden. Maar daarover kan ik u op dit ogenblik nog niet meer over vertellen.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Zoals u weet, wil de Vooruitfractie dat u heel erg werk maakt van de strijd tegen armoede. Die is zeer belangrijk, het gaat om een van uw belangrijkste bevoegdheden. Het is de bedoeling dat we daar een impact hebben, dat we het verschil kunnen maken. Ik en bij uitbreiding de Vooruitfractie zijn ervan overtuigd dat dat met meer 'outreachende' casemanagers kan gebeuren, door weg te gaan van die loketaanpak en naar de mensen zelf te gaan.
In het regeerakkoord stond dat jullie er alles aan zouden doen om gemeenten te ondersteunen om tot minimum één lokale gezinscoach te komen. Ik ben blij dat u zegt dat de timing zal worden aangehouden. Want dit loopt eind 2023 af. Dat kader is er dan begin 2024. Dat is een jaar met heel veel verkiezingen. Traditioneel gebeurt er dan niet zo veel meer op dat vlak. Ik vrees dat voor deze legislatuur een gezinscoach in iedere Vlaamse gemeente geen realiteit zal blijken.
Maar goed, ik hoop dat de Kind en Gezin-cijfers wel gebruikt worden in al die projecten. Dit is nogmaals een oproep naar de collega’s van de meerderheid om het voorstel van decreet mogelijk te maken zodat die cijfers kunnen uitgewisseld worden in de hoop dat we ooit naar een pact tussen Vlaanderen met 300 gemeenten kunnen waarin we echt de oorlog verklaren aan de armoede en die ook effectief goed gewapend aanpakken. Ik volg het van nabij op en dank u voor de antwoorden. Ik denk niet dat we er al zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.