Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de staking in de gemeenschapsinstelling De Kempen
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Parys heeft het woord.
Op 25 oktober werd bekend dat het personeel opnieuw het werk had neergelegd op de twee campussen van Gemeenschapsinstelling De Kempen in Mol. De werknemers vragen een verlichting van de werkdruk en extra aanwervingen om jongeren die in de gemeenschapsinstelling verblijven beter te kunnen begeleiden. Volgens de vakbonden bleef de minister het afgelopen anderhalf jaar stil. Gesprekken met de administratie en de directies leverden naar eigen zeggen niets op. De minister zou nu opnieuw in overleg zijn met de werknemersorganisaties.
Ongeveer een maand geleden hadden we hetzelfde debat in deze commissie over een werkonderbreking in Gemeenschapsinstelling De Zande in Ruiselede. Ook toen was u in overleg. Ik haalde toen ook aan dat een meer psychiatrische insteek nodig is in de gemeenschapsinstellingen om begeleiders beter te ondersteunen. Toen zei ik dat 70 tot 80 procent van de kinderen in een gemeenschapsinstelling een psychiatrische problematiek hebben, maar het personeel heeft niet altijd de nodige kwalificaties of opleiding om daarmee om te gaan. Zij kunnen daarbij maar een beperkt beroep doen op een psychiater bijvoorbeeld. Mijn vraag was toen om de begeleiders daarin beter te ondersteunen, gezien de populatie met toenemende comorbiditeit en onderliggende geestelijke problematieken. We mogen begeleiders in jeugdhulp daarin niet aan hun lot overlaten en wij moeten hen versterken met de nodige expertise om hun werkdruk aanvaardbaar te houden. Er is ruimte binnen de capaciteit om te herorganiseren. In uw laatste antwoord zei u dat de bezetting nog niet op driekwart (72,5 procent) staat.
Mijn vragen zijn de volgende. Klopt het en hoe kan het dat gemeenschapsinstellingen al anderhalf jaar wachten op een structurele oplossing voor de verlaging van de werkdruk? Is er een plan om tot een structurele oplossing te komen? Welke quick wins kan u doorvoeren door verschuivingen of een andere invulling van de capaciteit? Maakt u werk van multi-expertise-inbreng in de gemeenschapsinstellingen?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Collega Parys schetst de situatie relatief goed. Minister, volgens de vakbonden is het al enige tijd onrustig. Het is niet de eerste keer dat er stakingen zijn in gemeenschapsinstellingen. Uit die instellingen kwam er ook al geregeld nieuws van geweld tegen de begeleiders en van gevallen van automutilatie en zelfmoordpogingen bij de jongeren. Het gebrek aan structurele oplossingen zou volgens de vakbonden daarvan de oorzaak zijn. Ze geven aan dat in het verleden de gesprekken met de plaatselijke directies, en met het afdelingshoofd en de administrateur-generaal van het Vlaams agentschap Opgroeien weinig opleverden. U nodigde de vakbonden op 21 oktober uit voor een gesprek, dat volgende week verder zou gaan. Afhankelijk van de resultaten van dit overleg zou er nog overgegaan worden tot verdere stakingen.
Ik heb de volgende vragen voor u, minister. Erkent u dat die personeelsleden onder een enorme werkdruk staan?
Kunt u verklaren hoe het komt dat er volgens de vakbonden in het verleden weinig gehoor werd gegeven aan de noden van die personeelsleden? Welke voorstellen werden er in het verleden al gedaan aan de vakbonden?
Welke initiatieven neemt u om de werkdruk van de personeelsleden in de gemeenschapsinstellingen te verlagen en de functie terug aantrekkelijk te maken?
Hoe zult u verzekeren dat het personeel van de gemeenschapsinstellingen de nodige ondersteuning krijgt bij complexe dossiers?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, er zijn terechte zorgen over het welzijn van het personeel en de impact van vaak heel complexe situaties van jongeren die in de gemeenschapsinstellingen verblijven door een plaatsgebrek in de kinder- en jeugdpsychiatrie of bij gebrek aan een uitstroomperspectief naar meer aangepaste zorg.
Naast de erkenning van die werkdruk zijn we het in deze commissie duidelijk eens over een aantal noodzakelijke bewegingen: de noodzaak om vanuit een multidisciplinaire aanpak met verschillende expertise versterkt in te zetten op duurzame trajecten voor jongeren, het werken rond herstel, het streven naar re-integratie in de lokale realiteit van de jongeren en het aanhalen van banden met externe partners op de voorgrond.
Binnen een ruimere context gaat het natuurlijk ook om de uitdaging om in gepaste zorgtrajecten te voorzien door het creëren van bijkomende begeleidingsmogelijkheden voor jongeren in zwaar verontrustende situaties en het noodzakelijke overleg met de federale overheid inzake de kinder- en jeugdpsychiatrie naar aanleiding van het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) naar de zogenaamde For-K.
Die noodzakelijke bewegingen zitten, afgestemd en gecoördineerd, allemaal in concrete lopende initiatieven met een duidelijke fasering. Je kunt dat een roadmap noemen met een duidelijk perspectief. We hadden het in deze commissie eerder al over onder meer de uitbreiding van De Grubbe, de sluiting van de gemeenschapsinstelling in Tongeren en de opstart van dat in Beveren, de middelen voor het kortverblijf, de opstart van het veilig verblijf in de private voorzieningen.
Wat de multidisciplinariteit van de omkadering in de instellingen betreft, door bijvoorbeeld meer aandacht voor bijkomende inzet op psychologische expertise en paramedisch personeel, zoals psychiatrisch verpleegkundigen, die is voorzien in de toekomstige vormgeving van de gemeenschapsinstellingen. Het versterkt inzetten op trajecten met expertise van buitenaf, het samenwerken rond trajecten en de lokale samenwerking met partners als justitie, politie, externe hulpverlening, opleiding, vorming, vrije tijd enzovoort zit vervat in de uitrol van het jeugddelinquentierecht en zeer concreet voor de gemeenschapsinstellingen in de zogenaamde fase 2. Die fase 2 is zowel inhoudelijk als ook voor bijkomende investeringen van groot belang voor de gemeenschapsinstellingen.
We hebben er alle begrip voor dat een aantal zaken die in een fasering zitten, nog te veraf lijken als de druk hoog is. We willen ons op de korte termijn engageren om de bijkomende investeringen voor personeelsleden deels naar voren te halen, op voorwaarde dat ze kunnen ingeschoven worden in het structurele project vanaf 1 september 2022.
Het gaat zeer concreet om de volgende zaken die we in een overleg met de vakbonden hebben afgesproken: de bijkomende aanwerving van twintig voltijdequivalenten waardoor er tijd en ruimte gecreëerd kan worden in de teams binnen de leefgroepen en de dienstroosters. Zo kan bijvoorbeeld de druk van het vervangen van zieke collega’s voor een stuk worden opgevangen. Daarnaast is een gedegen ondersteuning voor nieuwe en ervaren begeleiders een speerpunt waar direct mee aan de slag kan gegaan worden: door training, door coaching on the job van nieuwe medewerkers en door intervisie in moeilijke situaties. Multidisciplinair werken versterkt de draagkracht van teams en brengt expertise binnen bij de begeleiders. Ook wordt versneld ingezet op een aantal materiële en infrastructurele verbeteringen die op de planning stonden: extra ICT-ondersteuning en versterking van de veiligheidssystemen, het inrichten van comfortrooms als alternatief voor afzondering en een aantal elementen die behoren tot het personeelsstatuut, zoals regelingen rond permanentiesystemen, eindeloopbaan enzovoort. Die elementen worden door het agentschap opgenomen in het geplande sociaal overleg.
Wat de vraag naar quick-wins door interne verschuivingen betreft, kunnen we bevestigen dat er bij zware incidenten altijd gezocht wordt hoe er ‘letterlijk’ ruimte en tijd gecreëerd kan worden om een zeer individueel programma uit te rollen voor de betrokken jongere, met oog voor zijn of haar noden en evenzeer met oog voor de veiligheid en draagkracht van de medewerkers.
Het spreekt voor zich dat de maatschappelijke opdracht van de gemeenschapsinstellingen zwaar is, maar een dagelijkse monitoring van de in-, door- en uitstroom van jongeren biedt ook kansen voor extra ruimte als dat nodig is. Maar we weten allen dat de bezetting van een leefgroep, een campus of van alle instellingen ook sterk onderhevig is aan schommelingen en maatschappelijke gebeurtenissen. Waar de bezetting enkele weken geleden nog wat ruimte bood, zien we de voorbije weken dat de bezetting opnieuw hoger is dan 85 procent. Het is ook de opdracht van de gemeenschapsinstellingen om ook pieken zoals de voorbije weken van meer dan 20 tot 29 aanvragen tot opnames voor de zogenaamde bufferfeiten te kunnen garanderen. Wat de capaciteit betreft, zal de geplande uitbreiding van de gesloten oriëntatie in De Grubbe naar capaciteit 80 hier meer stabiliteit creëren.
Tot slot willen we in deze context nog een belangrijke bredere uitdaging aanhalen. We merken binnen het brede welzijnslandschap, en zeker voor wat betreft de residentiële werking, de nood aan een doordachte aanpak op meerdere terreinen. Zo ervaren mensen het moeilijker om nog een goede privé-werkbalans te vinden en is er de krapte op de arbeidsmarkt, die ook niet altijd helpt om de openstaande vacatures in te vullen. Dat is een problematiek waar wij, maar ook veel andere sectoren, mee geconfronteerd worden.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, het is goed om te horen dat er effectief twintig extra personeelsleden komen. Daar zullen ze blij mee zijn. Wat is het profiel van de mensen die erbij komen? Zijn dat opvoeders? Of zit dat in die multi-expertisesfeer waar we het daarnet over hadden? Wie komt er specifiek bij? Tegen wanneer zullen die mensen er dan ook effectief zijn op de werkvloer? En wat is de verdeelsleutel over de verschillende campussen van die twintig vte’s?
Ik had nog een vraag waar u op het einde van uw antwoord eigenlijk al op alludeerde. Weet u hoeveel openstaande vacatures er vandaag zijn? U mag mij het antwoord ook later geven, als u het niet uit het hoofd weet. Is het personeelskader dat er vandaag is en dat nu uitgebreid wordt met twintig, helemaal ingevuld? Of vinden we daar ook de juiste profielen niet voor?
Ik heb nog een vraag over het specifieke team voor de opvang van niet-begeleide minderjarigen dat erbij komt in De Grubbe. Hoe zal dat team eruit zien? Hoe is dat opgebouwd?
En tot slot las ik dat de ombouw van een meisjesgroep in De Zande naar een jongensgroep wordt verschoven naar september volgend jaar. De vraag is of na september van volgend jaar die twintig plaatsen daar dan nog eens bovenop komen, met de bestaande personeelscapaciteit?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Het is zeer belangrijk dat we extra inzetten op de ondersteuning van de personeelsleden. Het probleem erkennen is één zaak. Het aanpakken is natuurlijk iets helemaal anders. Begeleiders in die instellingen hebben een ongelooflijk belangrijke, maar ook zware job om de jongeren te begeleiden en te ondersteunen. Minister, u sprak over een engagement op korte termijn, zoals de aanwerving van extra begeleiders, extra materiële ondersteuning et cetera. Over welke termijn spreken we hier dan precies? En wat zijn de plannen op lange termijn?
Komt de aanwerving van de twintig personeelsleden ook volledig tegemoet aan de noden van het personeel? Waaraan is dat afgetoetst? Vanwaar komen die twintig mensen? Ik sluit me daarvoor aan bij de tweede vraag van collega Parys. Welke achtergrond hebben die mensen precies?
Ik mis ook een concreet antwoord op mijn vraag hoe u kunt verzekeren, minister, dat het personeel van de gemeenschapsinstellingen de nodige ondersteuning krijgt bij complexe dossiers. Ik blijf daar toch een beetje op mijn honger zitten.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Wij zijn al lang vragende partij om in dat personeelsbestand van de gemeenschapsinstellingen ook ruimte te voorzien voor psychologische en psychiatrische functies. Want we weten dat daar heel wat jongeren zitten met psychische en psychiatrische problemen. We werken vooral met outreach hulpverlening, terwijl ik toch denk dat men meer gebaat zou zijn bij een structurele inbedding van psychologen en kinderpsychiaters, omdat we zo de jongeren toch veel beter individueel kunnen begeleiden, en ook juist om ervoor te zorgen dat die andere begeleiders goed ondersteund worden en ze hen ook een beetje gidsen in die pedagogische ondersteuning.
Minister, u spreekt over die twintig bijkomende vte’s. Welke profielen vallen daar precies onder?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, welke profielen komen erbij? Dat zijn gemengde profielen. We proberen te gaan naar profielen die multi-expertise zijn, ook met het oog op de integratie in de volgende fase. Cijfers over het aantal vacatures heb ik hier niet meteen bij de hand. In De Zande staan een twaalftal vacatures open. We zullen proberen om door een vertraging van de ombouw van de meisjesgroep naar de jongensgroep al heel wat vacatures in te vullen. Daardoor kunnen we een tiental plaatsen invullen.
Het is eigenlijk aan de plaatselijke directies om die vacatures inhoudelijk verder uit te werken en om te bekijken hoe die profielen precies moeten zijn. Dat wordt vanuit het lokale niveau opgebouwd.
In het overleg dat ik heb gehad met de vakbonden en de vertegenwoordigers van de voorzieningen – want ook de directies zaten daarbij – is duidelijk aan bod gekomen dat we ook in het uittekenen van die profielen rekening zullen moeten houden met de complexiteit van de profielen van de jongens en de meisjes die daar zitten. Dat is op zich natuurlijk niet zo'n gemakkelijke zaak. Want aan de ene kant zie je dat je mensen nodig hebt die toch wel wat van wanten weten, gezien de complexiteit van de dossiers. En mensen die pas van de schoolbanken komen, kunnen die maturiteit, die ervaring nog niet even sterk hebben. Zij hebben die per definitie niet, dat is niet ten kwade te duiden. Maar dat maakt het niet zo gemakkelijk. Het is niet alleen een zaak van hoe we bijkomende vacatures openzetten, maar ook een vraag naar hoe we op zoek kunnen gaan naar geschikte mensen die voldoende maturiteit, voldoende ervaring, expertise hebben, om in situaties in te grijpen die complexer worden, door allerlei zaken.
Ik heb ook gevraagd wat het vandaag nu zoveel complexer maakt dan het vroeger was, en dan gaat het over allerlei zaken, bijvoorbeeld over het gebruik van sociale media, waardoor het toch niet zo’n eenvoudige opdracht is. Ik denk dan ook dat het belangrijk is dat we de lokale autonomie laten spelen. Men weet zelf ‘on the floor’ goed wat men precies nodig heeft. We moeten hen de ruimte bieden om dat soort van mensen te zoeken.
Er leven bij het personeel een aantal concrete ideeën over de samenstelling van het team voor het onthaal van niet-begeleide minderjarigen. Ook dit is een specifieke thematiek die naar voren werd gebracht en die op dit ogenblik sterk leeft in de instellingen. Zij krijgen nu de ruimte om daar op maat werk van te maken.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, het beste dat ik in uw antwoord heb gehoord, was dat de lokale directies en de werknemers de ruimte krijgen om die profielen in te vullen. Het zou een hele vooruitgang zijn mocht effectief met de vrijgekomen centen ook psychiatrische mankracht kunnen worden ingehuurd, psychologische opvoeders, als dat inderdaad echt is wat er nodig is op het terrein. Wij horen toch altijd die weerkerende vraag om ook op de geestelijke gezondheidszorg te kunnen inzetten. En dus vind ik het wel een doorbraak dat dat nu kan en mag. Uw voorganger heeft daar altijd zeer terughoudend op gereageerd, omdat hij zei dat dat eigenlijk een federale bevoegdheid is en dat hij die niet wilde financieren.
Ik zou het heel positief vinden dat daar nu wel een openheid voor is – dat is toch wat ik afleid uit uw antwoord – omdat dat nu eenmaal is wat er nodig is in een gemeenschapsinstelling qua ondersteuning. Ik vind het een goede zaak dat we daar pragmatisch mee proberen om te springen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik heb wel nog steeds geen antwoord gekregen op de vragen naar aanleiding van die twintig extra krachten. En begrijp mijn vraag niet verkeerd: hoe meer mensen er worden aangeworven om de werkdruk naar beneden te halen, hoe beter. We horen dat zeer graag. Maar volstaat het om slechts twintig mensen aan te nemen om die werkdruk naar beneden te halen? Volstaat het voor het personeel daar? U haalt het ook aan onder korte termijnengagement, maar het is toch belangrijk, minister, om ook meer en beter op lange termijn het engagement aan te gaan zodat we hier volgende week of volgende maand niet opnieuw samenzitten voor een nieuwe staking in een andere gemeenschapsinstelling. Het is zeer belangrijk om daarover na te denken. Wij helpen u daar met plezier bij.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.