Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Mijnheer de minister, schooldirecteurs maken van de zomervakantie altijd gebruik om de schoolorganisatie op punt te zetten zodat leerlingen en leerkrachten op 1 september zo normaal mogelijk kunnen starten. Dat betekent onder andere dat zij de toegekende middelen zo goed mogelijk trachten te beheren.
Die middelen worden aan de scholen toegekend op basis van de parameters van het schooljaar daarvoor en komen daarom niet altijd overeen met de werkelijke toestand. Gelukkig kunnen de schooldirecteuren uren bufferen naar volgend schooljaar als er bijvoorbeeld tijdelijk minder leerlingen ingeschreven zijn. Hoewel dat een hoop gepuzzel met zich meebrengt, maken velen toch dankbaar gebruik van die mogelijkheid.
Op woensdag 20 oktober kregen de directeurs dan de extra middelen binnen die via de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) XII worden toegekend. Hoewel de rondzendbrief er nog niet is, werden de middelen al gestort met de mededeling dat die dit schooljaar nog moeten ingezet worden of dat men ze anders definitief kwijt is.
Die bijkomende uren onmiddellijk inzetten is evenwel niet evident gelet op het nijpende lerarentekort, minister. Het zijn bovendien gekleurde uren en dan is het zelfs intern niet evident om op dit moment in het schooljaar alles te hertekenen en heel de schoolorganisatie om te gooien.
Een aantal schooldirecteurs zegt dat het alvast van meer respect voor schooldirecties zou getuigen, mochten ze tijdig een totaalbeeld krijgen op de toegekende middelen zodat ze bij de start van het schooljaar weten waar ze aan toe zijn.
U hebt ondertussen bijkomende informatie gegeven dat de uren ook omgezet kunnen worden in punten, maar ik wil u toch nog de volgende vragen stellen.
Erkent u de bijzonder moeilijke positie waarin schooldirecteurs zich vandaag bevinden?
Hoe zult u ervoor zorgen dat scholen – gelet op het lerarentekort, het feit dat scholen zich al georganiseerd hebben, de laattijdige mededelingen aan de scholen en de reglementaire beperkingen in het kader van bufferen van uren - die uren toch nuttig kunnen inzetten en er geen middelen verloren zullen gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega Vandromme, ik zal bij het verstrekken van dit antwoord opnieuw uw stelling herhalen dat er al negativiteit genoeg is. Toen de directeuren u die boodschap hebben bezorgd, hebt u ongetwijfeld geantwoord dat de cao die nu is afgesloten 188 miljoen euro extra middelen telt. Ik denk niet dat er ooit al zo’n groot budget is geweest.
Dat is een budget dat we trouwens hebben voorzien terwijl de lopende cao nog van toepassing was. Eigenlijk dienden we pas een nieuwe cao te sluiten in 2022. Maar vermits ik extra middelen had binnengehaald voor onderwijs, wilde ik die cao al eerder sluiten, omdat we daar baat bij hebben. Het gaat om recurrente middelen. Wat ik daarstraks zei over de besparing, is ook hier van toepassing. Als je die middelen eerder inzet, als je die recurrente uitgaven eerder doet, dan krijg je een grotere delta. Daarom wilde ik zo snel mogelijk een vergelijk vinden en ervoor zorgen dat we die historisch hoge bedragen zo snel mogelijk konden toekennen aan ons onderwijsveld.
Daarom zijn we vrij snel uit de startblokken geschoten met de koepels en de bonden. De eerste horde die we moesten nemen, was de vraag van sommigen om die middelen, naar analogie met andere sectoren, in te zetten voor 1,1 procent koopkrachtverhoging. Ik wilde die middelen daar echter niet zomaar lineair voor inzetten, want dan was het geld de facto op. Ik wilde die middelen echt doelgericht inzetten ten voordele van een verhoging van de onderwijskwaliteit en ten voordele van de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. Dat heeft de discussie wel heel wat complexer gemaakt, want dan zit je met een lange lijst van maatregelen in de plaats van het toekennen van die 1,1 procent, wat vijf minuten onderhandelen zou vergen. We hebben dus voor de iets moeilijkere weg gekozen.
Al bij al denk ik dat we er vrij snel zijn uitgeraakt. We hebben daaromtrent in juni een akkoord bereikt, waarna de koepels en de vakbonden hun achterban moesten raadplegen, wat wel wat tijd vergde. Ik had de mijne, namelijk de Vlaamse Regering, al geraadpleegd. Uiteindelijk hebben we een akkoord gesloten, getekend en gecommuniceerd, met wat toeters en bellen, in september. Een grote verrassing kan het voor niemand geweest zijn, dat die cao werd afgesloten en dat we die middelen ook zo snel mogelijk zouden toekennen. We zouden wel zot zijn om die in de schuif te laten liggen. We hebben geprobeerd om die middelen snel over te maken. Om te vermijden dat die middelen verloren zouden gaan, hebben we de maatregelen uit die cao die dit schooljaar nog een uitwerking hebben, snel vertaald in de nodige regelgeving en opgenomen in een ontwerp van decreet en in een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering. Die werden ondertussen ook snel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. We hebben daarover onderhandeld met de sociale partners. We hebben toen met de sociale partners afgesproken dat we die middelen nog dit schooljaar zouden toekennen en aanwenden. Ik heb dan met mijn eigen achterban – de Vlaamse Regering – de afspraak gemaakt om die maatregelen al te communiceren aan de schoolbesturen en personeelsleden, om hen zo snel mogelijk te informeren en hen zo snel mogelijk die extra middelen te bezorgen en dus niet in een schuif te laten liggen. Ik hoorde iemand tegenwerpen dat men die middelen beter pas volgend jaar zou krijgen. Pardon? 188 miljoen euro, waarvoor we zo hard gevochten hebben, samen met de medestanders, die gaan we toch niet in onze schuif laten liggen en pas volgend jaar toekennen? Neen, we wilden dat zo snel mogelijk doen. En de directies hebben de vrijheid om te bepalen wanneer en hoe ze die extra middelen aanwenden. Ik heb hun nog een extra vrijheid toegekend, namelijk dat ze de middelen voor extra uren – want het gaat niet om middelen voor fietsvergoedingen of internetvergoedingen – ook kunnen omzetten in extra punten. Heel concreet wil dat zeggen, gelet op het lerarentekort, dat men middelen die worden toegekend in de vorm van uren waarvoor men geen leraren vindt, kan gebruiken om andere profielen aan te werven, zodat leerkrachten zich meer kunnen concentreren op hun kerntaak, namelijk lesgeven, en verlost worden van toezicht en administratieve taken.
Dat is uiteindelijk onze aanpak. Ik denk dat ik daar niet voor 100 procent, maar voor 200 procent kan achter staan. Het is een goede regeling en ik vind het heel spijtig dat sommigen daar negatief op reageren. Want dan zegt men: ‘Zeg, waarom moet men uiteindelijk nog al die moeite doen?’ Vanuit Financiën en Begroting zegt men: ‘Zeg, minister van Onderwijs, je hebt ons nu zoveel gevraagd uit het budget van algemene middelen, en uiteindelijk komt er een negatieve reactie.’ Dat maakt het voor mij niet gemakkelijker om in heden en toekomst nog extra middelen te bepleiten. Maar goed, daar zullen we dan maar overstappen. Die extra middelen, uren en punten die worden toegekend aan ons onderwijs, zijn een zeer goede zaak.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Toen de cao werd bekendgemaakt of toen die werd afgeklopt, heb ik een persoonlijke tweet geplaatst waarbij ik stelde dat het goed was dat de cao was geland, dat ik heel veel positieve punten las, maar benieuwd was naar de concrete uitwerking. Dat lijkt mij een positieve insteek, die moed geeft aan wie erover onderhandeld heeft en ook uitkijkend naar wat volgt.
Maar collega’s, we hebben het hier in de commissie en de plenaire vergadering al vaak gehad over onder andere de kwaliteit van ons onderwijs. Er bestaan daarover heel wat discussies, meningen en insteken. Maar over één ding zijn we het eens: we verwachten dat een schoolbestuur, een schooldirecteur goed bestuurt, dat die de middelen van de overheid goed benut en dat ook doet vanuit de zorg naar kwaliteit en goed onderwijs.
En dan hebben we het ook over datageletterdheid en over het kunnen omgaan met data. Ik moet aangeven dat we van schoolleiders verwachten dat ze expert zijn in het bouwen van een goed schoolbeleid. Maar als je dan als expert, als architect, als bouwheer maar mondjesmaat de bouwstenen krijgt aangereikt, dan denk ik dat het wel heel moeilijk is om daar als schoolleider goed beleid te voeren. Daarom ben ik bezorgd, minister. Want school maken is een langetermijnvisie opmaken, dat is personeelsbeleid uitvoeren. En dat is net waar onze directeurs heel veel tijd in stoppen. En als ze dan zien dat er soms vergeten wordt dat de school start op 1 september, dan denk ik dat we toch rekening moeten houden met die bezorgdheden. Want niemand kan met terugwerkende kracht in het verleden mensen gaan aanstellen, dat lukt nu eenmaal niet.
Twee, die dienstbrieven zijn ook op school beland zonder dat er omzendbrieven bij waren. Daar was ik toch wel wat verrast over. Want minister, ik heb hier al heel vaak aangegeven en er mee over nagedacht hoe we vanuit Brussel beleid kunnen voeren en ervoor kunnen zorgen dat er draagvlak is. Ik denk bijvoorbeeld aan de resolutie die we allemaal samen hebben ondertekend naar aanleiding van de coronacommissie. We hebben daarin heel vaak verwezen naar het belang van communicatie, communicatie en communicatie, zeker om dat draagvlak te creëren.
Zelf heb ik maandagvoormiddag een Afzonderlijk Bijzonder Onderhandelings- en Overlegcomité (ABOC) meegemaakt, een onderwijsoverleg met de vakorganisaties. En jammer genoeg moeten we het opnieuw doen, minister. En dat bedoel ik: de tijd die men moet investeren in het opbouwen van personeelsbeleid is zeer duurzaam. De tijd die men sowieso investeert in onderwijs is zeer duurzaam. Het zou misschien beter geweest zijn dat de communicatie samen met de middelen werd gedaan, waardoor dat draagvlak er wél was. En dat gaat niet over kritiek of over negativiteit, dat gaat gewoon over hoe we samen school kunnen maken, hier in Brussel, maar ook lokaal.
Minister, hoe kunt u er in het vervolg voor zorgen dat die communicatie en dat draagvlak beter op elkaar zijn afgestemd?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik heb twee bedenkingen bij de goednieuwsshow rond deze cao. Minister, ten eerste, en dat is een algemene bedenking, geeft u natuurlijk wat u neemt met de andere hand. Er is 188 miljoen euro voor de cao, maar er wordt wel 100 miljoen euro bespaard op onderwijs. Heel veel mensen binnen het onderwijsveld stellen zich daar toch grote vragen bij.
Een tweede bedenking ligt in het verlengde van wat mevrouw Vandromme hier zegt. Ik begrijp u helemaal dat u, op het moment dat u over zo’n cao onderhandelt, inderdaad niet een jaar wilt wachten om die middelen in te zetten. Dat lijkt mij te gek voor woorden. Maar ook wat ons betreft doe ik toch een oproep om eerst goed na te denken over de uitrol van het beleid, vooraleer erover te communiceren.
Maar natuurlijk lezen directies nu van alles over in de pers, moeten ze wachten op die omzendbrieven, en wordt er dan blijkbaar ook nog bijgestuurd. Zo was de datum voor die zending jaarlijkse middelen bijvoorbeeld eerst vastgelegd op 8 november. Daarna komt er natuurlijk weer de reactie dat dat onhaalbaar is. En dan wordt dat uitgesteld naar 30 november. Dat is allemaal spijtig, want dat betekent ook voor u dat u uw PR eigenlijk niet goed aanpakt. Want u krijgt nu de reactie dat dat een vergiftigd geschenk is, terwijl in die cao inderdaad ook wel een aantal goede dingen staan, en dat mag ook gezegd worden.
Als je inderdaad directeurs de kans wilt geven om, op basis van wat daarin staat, nu ook een deftig beleid te gaan voeren, dan moet dat veel duidelijker gecommuniceerd worden. Want nu is het inderdaad heel moeilijk om op basis van partiële informatie de puzzel te beginnen leggen en alles om te gooien.
Ik heb daar ook nog een heel concrete vraag over gekregen. Het schooljaar is al begonnen, en dus is het niet zo evident om al die uren nog ingevuld te krijgen die ze extra hebben gekregen. Een van de vragen die ik kreeg is of het niet mogelijk zou zijn om de normale, wettelijk vastgelegde buffer van uren die je mag overzetten naar het volgende jaar, die 2 procent, voor dit ene jaar toch te verhogen naar 3 procent. Want dat zou schooldirecteurs heel concreet wel wat meer marge geven om ervoor te zorgen dat de uren die ze nu toegewezen hebben gekregen, toch niet verloren zouden gaan als ze die niet ingevuld krijgen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik kan mij grotendeels vinden in wat de collega’s hier al over gezegd hebben. In die cao zitten inderdaad heel wat nuttige maatregelen. Dat is positief. En dat u die snel wilt inzetten begrijp ik ook zeer goed. Dat is beter dan die inderdaad een jaar in de schuif te laten liggen.
Maar het schooljaar was vertrokken, de lessenroosters opgemaakt, en wanneer men leerkrachten dan natuurlijk vrijstelt voor een deel van de opdracht om iets anders te gaan doen, om beginnende leerkrachten te begeleiden enzovoort, dan brengt dat natuurlijk wel wat extra werk met zich mee voor de directies. Dat is dus wat extra planlast.
Die omzendbrief was er toen nog niet. Is die intussen verstuurd? Dat is mij niet helemaal duidelijk.
U zegt dat de punten overgezet kunnen worden. Dat is hetzelfde als het bedrag overzetten, neem ik aan? Of zit daar toch nog een verschil op?
De heer Danen heeft het woord.
Een aantal vragen die ik wilde stellen hebben collega’s al gesteld, dus ik ga ze niet herhalen. Ik heb dan nog één vraag. Minister, u hebt in het antwoord op de vraag gezegd dat u voor cao XII een aantal middelen vervroegd inzet. U stelt zich de vraag wie daar iets op tegen kan hebben. Ik laat dat in het midden. Tegelijk met de communicatie van cao XII hebt u ook gezegd welke dingen u niet meer zult doen, onder andere de meeloopprojecten voor directeurs. Mijn vraag is concreet wanneer die maatregel afloopt.
Minister, u was vergeten dat de school op 1 september zou beginnen, hoor ik hier zeggen.
Minister, ik vond dat u heel duidelijk bent geweest, maar een aantal collega’s hebben het misschien toch niet helemaal begrepen. Dus ik ga het toch nog eens herhalen.
Er waren twee mogelijkheden: ofwel wachten met die middelen, en dat is wachten tot volgend schooljaar. Dat wil zeggen dat die timing wel ideaal was voor die schoolleiders, want die hadden alle tijd om alles voor te bereiden en aan te passen. Alleen zou het geld dan nu wel weg zijn. Meer nog, het zou ook weg zijn van Onderwijs, want het zou dan naar de algemene pot gaan.
Ofwel werken we door, samen met de sociale partners, om die middelen zo snel mogelijk bij die scholen te krijgen. Daar heeft de minister voor gekozen. Dan heb je natuurlijk wel een minder goede timing, maar elk weldenkend mens met een hart voor onderwijs kiest toch voor die tweede piste, hoewel die inderdaad niet ideaal is qua timing. Maar je gaat dat geld toch niet verloren laten gaan voor de scholen? De heer Danen zegt dat hij dat in het midden laat, maar ik vind dat bijzonder vreemd. Is dat ideaal? Neen, maar als we echt iets willen doen aan bijvoorbeeld de werkdruk op de scholen, dan was dit de enige juiste keuze.
Neem daar nog eens bij dat er heel wat leerlingen, studenten eigenlijk, afstuderen in juni, en afstuderen in september, en dan kun je ook daarop nog inzetten met die extra middelen. Dus dat is een bijkomend argument om toch te doen wat de minister heeft gedaan.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik weet niet of u het gezien hebt, maar ik zat dit weekend in De zevende dag. En ik vroeg mij af hoe het nu komt dat die directrice zo lastig is over extra mensen en middelen. En ik vroeg mij dat ook af in mijn mailbox. Hoe komt dat nu dat ze zo lastig zijn in het onderwijs over extra mensen en middelen? Wel, ik heb het gevonden. Al die positieve boodschappen die wij de wereld insturen zorgen voor negatieve reacties. Echt waar.
Het kan zijn dat je twee verschillende petjes hebt, maar je kunt niet hier daarop kritiek hebben, en langs de andere kant je scholen niet informeren. Daar word ik heel lastig van.
Ik heb het opgeteld. In 2021 komen er 40,7 miljoen euro extra middelen. Wie mij kan zeggen wat daarop bespaard is, in die 100 miljoen euro, die trakteer ik. Ik zal het u zeggen: nul euro. Nul. De besparingen bedragen nul euro.
Dus zeggen dat je 188 miljoen euro geeft maar dat je 100 miljoen euro terugpakt? Dat is gewoon niet juist. In de totaliteit van het budget van Onderwijs, op die bijna 15 miljard euro? Ja. Maar niet op de middelen van de cao, niet in de klas, niet in uren, niet in punten, niet in werkingsmiddelen, en die andere drie zaken die de minister naar voren heeft gebracht.
Ten tweede treed ik collega Grosemans volledig bij. Zoals u weet, collega’s, geldt voor de begroting ‘annualiteit’, dat wil zeggen per jaar. Je kunt dus in onze begroting niet zeggen – dat zijn de ESR-regels (Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen) die wij allemaal kennen als parlementsleden – dat het nu niet goed uitkomt, en dat we het naar volgend jaar transfereren. Neen, dat is weg. Dus het is het een of het ander.
17 miljoen euro ondersteuning kerntaken? Niet nodig. 3,4 miljoen euro aanvangsbegeleiding? Niet nodig. 5,1 miljoen euro versterking schoolbeleid? Niet nodig. 14,7 miljoen euro internetvergoeding? Niet nodig. Komaan collega’s. In de omzendbrieven, ik heb het nu zelf nagekeken, staat er echt bij wat je waarvoor kunt gebruiken. Dat is op 10 juni afgesloten, op 13 september geformaliseerd, en dan hoop ik wel dat alle koepels, die dat ook mee getekend hebben – weliswaar met opmerkingen, dat is waar, met gedeeltelijke of geen instemming, dat ging dan meestal over die 15 miljoen euro – al hun scholen inlichten over wat eraan komt, en hoe je dat kunt inzetten.
Maar wat sommige mensen hier zeggen, is: ‘Minister Weyts, als jij nog eens geld vraagt aan de regering, dan kunnen die anderen zeggen ‘ze gaan toch kwaad zijn’.’ Of: ‘Laat ons dat ineens volgend jaar doen.’ Wel, dan is er 40 miljoen euro weg. Dan is het geen 188 miljoen euro, maar 148 miljoen euro. Wel, ik ben blij met die 188 miljoen euro.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Vandromme, ik weet dat er wat leervertraging is voor wiskunde, en vooral voor de sterkst presterende leerlingen. Ik weet niet in welke groep u zit. (Gelach)
Maar sinds 2019 is er 1,6 miljard euro extra bij gekomen. En dan moet ik 100 miljoen euro besparen. Wacht, hoeveel is dat dan? 1,6 miljard euro min 100 miljoen euro, dat is volgens mij nog altijd plus 1,5 miljard euro. Dat is dus een plusje.
Ten tweede: de middelen voor de cao waren zelfs in 2019 niet voorzien. Dat is extra, die 188 miljoen euro. Dat is dus reden tot blijdschap, zou ik denken. Maar er waren natuurlijk die persartikels, gedrenkt in cynisme, om toch iets negatiefs te kunnen schrijven, en waarbij ongetwijfeld ook een dynamiek ontstaat waarbij de een de ander wat opjut. Daar kan ik allemaal inkomen. Maar dat een en ander te wijten is aan datageletterdheid, dat vind ik dan misschien een overdreven verwijt. Want wat de dienstbrief, de communicatie betreft die er gebeurd is: vanaf het moment dat je een akkoord had, communiceer je eigenlijk onmiddellijk naar de scholen. Ik kies daar ook voor, want we weten dat we die vraag krijgen.
Als je over de cao communiceert en je spreekt over het budget voor een korf van maatregelen om leerkrachten zich te laten concentreren op kerntaken, dan is de eerste opmerking die je krijgt – en die is ook begrijpelijk: ‘What’s in it for me’, wat betekent dat dan voor mij als school? Dat is begrijpelijk. Daarom wil ik ook dat onze administratie daar zo snel mogelijk een antwoord op geeft, al is het zelfs onder voorbehoud van een finale, formele goedkeuring. Je geeft gewoon zo snel mogelijk duidelijkheid. En die hebben we in dezen ook gegeven. We hebben ook geduid wat die uren zijn, en waarvoor je die kunt gebruiken.
Los daarvan zitten er zelfs nog elementen in ten voordele van de directies, ten voordele van beleidsondersteuning, ter verhoging van de aantrekkelijkheid van de functie. We gaan dan naar een loonspanning, gefaseerd. Dat is niet onmiddellijk in 2021, maar in 2022 en 2023 gaan we naar een loonspanning van ten minste 31 procent. Daarbij ligt je loon 31 procent hoger wanneer je een directiefunctie zou opnemen, in vergelijking met het opnemen van een functie als leerkracht.
Daar zitten dus goede elementen in. Dus ik betreur dat dat in een slecht daglicht wordt geplaatst, en ik onderscheid daar natuurlijk geen slechte intenties in, maar ik betreur dat gewoon. En laat ons nu toch vooral benadrukken dat netto, wat onderwijs en begroting betreft, we aan een heel positief saldo zitten, of dat we op een heel positief saldo eindigen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Bedankt voor uw reacties. Ik noteer een aantal zaken, en ik wil herhalen dat ik vooral positief was; lees mijn tweet erop na. Maar ik had toch wel een aantal bedenkingen over de communicatie.
Ik wilde eigenlijk starten met nogmaals mijn waardering te uiten voor het feit dat u ook een aantal vrijheden hebt ingebouwd. Het feit dat die uren omgezet kunnen worden in punten zorgt ervoor dat de scholen ook effectief ermee aan de slag kunnen gaan.
Als u de datageletterdheid op uzelf betrekt, dan was dat helemaal niet mijn bedoeling. Ik had het over de datageletterdheid van de directeurs.
Dat had ik ook zo begrepen. Maar ik vind dat een verwijt naar die directeurs toe.
Als we verwachten dat directeurs datageletterd zijn, dan moeten we hun natuurlijk ook alle data geven. Anders kun je er niet mee aan de slag.
Maar wat ik nog wilde aangeven, is dat ik het jammer vind dat u niet gewoon toegeeft dat het misschien toch beter was om de omzendbrief meteen mee te geven ten aanzien van de scholen. Op die manier was het draagvlak voor wat er in de cao werd bereikt, net zoveel groter geweest. Dat is wat ik zo jammer vind ik in dit hele verhaal. Maar blijkbaar is de boodschap niet begrepen.
Als we constructief, maar misschien kritisch willen helpen nadenken over Onderwijs, dan zal ik dat blijven doen. En dat zie ik echt als mijn taak als volksvertegenwoordiger, en heel specifiek misschien ook als vertegenwoordiger van leerkrachten, leerlingen, ouders, directeurs, en iedereen die bezig is met onderwijs. Wat mij betreft is kritisch constructief zijn niet hetzelfde als negatief zijn. Na vandaag ga ik in elk geval ook die kritische, constructieve toon blijven aanhouden, en ben ik ook uitgedaagd om dat te blijven doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.