Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Doof Vlaanderen stelde een tijdje geleden al een onderwijsmodel op rond inclusieve klassen met tweetalig onderwijs, namelijk de Vlaamse Gebarentaal en Nederlands. Men wil scholen met tweetalige klassen inrichten die Vlaamse Gebarentaal en Nederlands als onderwijstalen hebben. In de eerste plaats uiteraard voor alle dove kinderen, maar ook voor niet-dove kinderen voor wie thuis Vlaamse Gebarentaal een rol speelt, zoals bijvoorbeeld horende kinderen van dove ouders en horende broers en zussen van dove kinderen.
Oorspronkelijk had men het idee om een proeftuin op te starten, dat na het experiment structureel kon worden verankerd, maar omdat er zomaar niet kan worden afgeweken van de taalwetgeving en de inschrijvingsregeling, werd gesteld dat een apart decreet de beste oplossing kon bieden en meteen een structurele en duurzame aanpak zou zijn.
Begin 2020 gaf u, minister, uw principieel akkoord voor het uitwerken van tweetalige klassen Vlaamse Gebarentaal en Nederlands binnen het regulier onderwijs. U gaf ook de opdracht aan het Departement Onderwijs en Vorming om te starten met de voorbereidingen van een decretaal kader. Richtpunt voor de oprichting van dit onderwijsmodel werd vastgelegd op september 2021. Het dossier liep door de coronacrisis heel wat vertraging op. Voor de start wordt nu gemikt op september 2023. Corona heeft een aantal vertragingen veroorzaakt, maar toch wacht men zeer sterk op een signaal. Maar op dit moment is er nog steeds geen duidelijkheid over het stappenplan dat dit project zal volgen. In mei van dit jaar zou het plan uitgewerkt en voorgelegd worden aan u, maar tot op heden is er nog geen nieuws.
Ondertussen verliezen ouders en scholen die in dit project willen meestappen stilaan hun motivatie en hun geloof in het feit dat de overheid hier echt de schouders onder wil zetten. Voor kinderen die klaarstonden om in 2021 in dit tweetalig onderwijsaanbod te starten, hebben ouders noodgedwongen een andere oplossing moeten zoeken.
Waarom is het beloofde stappenplan rond dit project er nog niet? Wanneer mogen we het dan wel verwachten? Wie zal deel uitmaken van de klankbordgroep van experten? Wanneer zal deze groep opgericht worden? Hoe staat dit aparte decreet in verhouding tot het nieuwe Leersteundecreet, dat u ook aan het uitwerken bent?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Laeremans, hou u klaar voor nieuws: Weyts is voorstander van een tweetalig onderwijsaanbod. (Opmerkingen van Jan Laeremans)
Weze het een tweetalig onderwijsaanbod Nederlands en Vlaamse Gebarentaal (VGT). Ik wil inderdaad komen tot een regelgevend kader ter zake. De Vlaamse Gebarentaal is in Vlaanderen sinds het decreet van 5 mei 2006 een erkende taal. In dat decreet zelf worden er verder weinig concrete gevolgen verbonden aan die erkenning. In de memorie van toelichting wordt wel aangegeven dat de erkenning een startpunt is voor verdere concrete wetgeving, maar dat is het zowat.
Het uitwerken van mogelijkheden om te komen tot een tweetalig onderwijsaanbod Nederlands-VGT is mijn manier om vanuit onderwijs invulling te geven aan die erkenning en zo bij te dragen aan de ontwikkeling van die taal en de emancipatie van de groep voor wie het de moedertaal is.
Het stappenplan is bezorgd. Ik heb de administratie daarmee aan de slag laten gaan. Het is natuurlijk een vrij complexe oefening omdat er heel wat kruisverwijzingen zijn naar andere regelgeving in ons onderwijs. Daarnaast moeten we ook de budgettaire implicaties van een en ander nauwgezet in kaart kunnen brengen.
Wat de klankbordgroep betreft, willen we in het verdere beleidsvoorbereidende en besluitvormingsproces voor verschillende werkpunten een beroep doen op de expertise van andere organisaties en experten. De klankbordgroep geeft advies. Er wordt bij de uitwerking van het ontwerp van decreet zoveel mogelijk rekening gehouden met de input vanuit de klankbordgroep.
De klankbordgroep bestaat zowel uit vertegenwoordigers van organisaties als uit experten. Organisaties zijn bijvoorbeeld het departement, het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS), het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI), de Onderwijsinspectie, Doof Vlaanderen, het Vlaams Gebarentaalcentrum, de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal, de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), het Kinderrechtencommissariaat en de initiatiefnemende scholen zodra die gekend zijn.
Daarnaast kijk ik ook naar enkele experten, bijvoorbeeld onderzoekers, een leerkracht, een ondersteuner. Ik noem nog geen namen omdat ik nog aan het aftoetsen ben bij eventuele kandidaten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat er een en ander beweegt op het vlak van het aanbieden van dit soort onderwijs waar Doof Vlaanderen ook wel voorstander van is en dat geeft perspectief aan wie daar vragende partij voor is. Mijn aanvoelen is dat dit wel een voorbeeld kan zijn van hoe we inclusiviteit mogelijk kunnen maken en kunnen samenwerken met mensen die gebarentaal spreken en doof zijn, om dan in andere domeinen zoals het jeugdwerk en sport, meer ingang te kunnen vinden. Ik kijk alvast uit naar de verdere timing en naar wat er nog beweegt op dit vlak.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik denk dat de bezorgdheden en de vraag van het tweetalig aanbod Nederland en Vlaamse Gebarentaal voor dove kinderen in ons onderwijs zeker een terechte vraag is. Ik ben ook heel blij dat u inderdaad de knoop hebt doorgehakt om te werken aan dat decretaal kader. Dat is nodig maar niet zo eenvoudig. Collega Vandromme, u zegt dat er wat wordt getalmd met het dossier maar de vorige minister heeft de vraag uiteraard ook al gekregen en er ook geen voortgang in geboekt, net omdat het dossier een bepaalde complexiteit heeft.
Er moet inderdaad een decretaal kader worden uitgewerkt maar er moet bijvoorbeeld ook worden gekeken wie dat tweetalig onderwijs mag en kan aanbieden. Moeten we misschien een taaltest creëren voor personen die deze Vlaamse Gebarentaal in de klassen zullen geven? Moeten we het ambt beschermen? Wanneer die personen in die speciale situatie lesgeven en een bepaalde anciënniteit en deskundigheid opbouwen en dan worden gedetacheerd omdat om een of andere reden elders plaatsen moeten worden ingevuld, dan zijn we die deskundigheid ook kwijt. We moeten ook bekijken of we dat ambt eventueel kunnen beschermen.
We hebben ook het Inschrijvingsdecreet. Moeten we die kinderen die in dat bijzonder onderwijs les volgen, een bepaalde inschrijvingscode geven zodat hun continuïteit gegarandeerd is? We hebben uiteraard ook het bereiken van de eindtermen. Er moeten ook eindtermen en onderwijsdoelen rond die Vlaamse Gebarentaal worden ontwikkeld. Ik denk dat er nog wel wat werk op de plank ligt maar ik ben heel blij dat het wordt aangepakt.
Minister, ik denk dat het ook wel de bedoeling was om dit zo budgetneutraal mogelijk te doen. Denkt u dat dit realistisch is en zal dat lukken? Naar welk tijdspad kunnen we ons eventueel richten voor de realisatie van dit dossier?
De heer Danen heeft het woord.
Ik vind dit een interessant thema en hoop dat er snel vooruitgang geboekt zal worden op dit vlak. Ik vraag me wel iets af. Ik weet niet of u geantwoord hebt op de laatste vraag van mevrouw Vandromme, ik dacht van niet. Hoe staat wat u nu aan het uitwerken bent in verhouding tot het nieuwe leersteundecreet? (Opmerkingen)
Ik heb daar geen antwoord op gehoord.
Minister Weyts heeft het woord.
De vraag van de woordvoerder van collega Vandromme over de verhouding tot het leersteundecreet is terecht. (Gelach)
Voor alle duidelijkheid: dit decreet staat los van het Leersteundecreet. Het tweetalig aanbod is een volwaardig onderwijsaanbod binnen het gewoon basisonderwijs. Leerlingen die dit aanbod volgen, kunnen eventueel wel nog ondersteuning krijgen vanuit het leersteunmodel als ze aan de voorwaarden voldoen. De verwachting is echter dat zij minder of zelfs geen ondersteuning nodig zullen hebben vanuit het leersteunmodel voor hun auditieve beperking, aangezien het aanbod volledig aangepast zal zijn aan het doof zijn.
Ik vind het wat gevaarlijk om een timing vast te leggen. Ik zou graag willen landen met een decretale regeling eind volgend jaar, om dan in september 2023 van start te kunnen gaan. Maar dat is ambitieus.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord en dank u wel, collega’s, voor de toevoegingen. Het helpt soms om woordvoerders te hebben die niet alleen woorden maar ook gebaren gebruiken.
Collega Krekels, ik stelde deze vraag hier vandaag vooral omdat de belofte werd gedaan dat hier werk van gemaakt zou worden. Doof Vlaanderen heeft hier brieven over geschreven, waarop echter geen reactie kwam. Ik denk dat het dan ook geoorloofd is, als Vlaams volksvertegenwoordiger, om daarover een vraag te stellen. In mijn vraagstelling heb ik zelf verwezen naar de complexe vraag van Doof Vlaanderen, heb ik zelf verwezen naar de taalwetgeving en de inschrijvingsregeling. Ik denk dus niet dat ik dit zomaar gevraagd heb. Ik ben tevreden met het antwoord dat er op korte/lange termijn een antwoord gegeven kan worden aan Doof Vlaanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.