Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Op de website van VDAB staan gigantisch veel vacatures. Men maakt nu al gebruik van artificiële intelligentie (AI) om te kijken welke vacatures het best aan welke werkzoekenden worden voorgesteld. Dat werkt op basis van algoritmes. Dat houdt een aantal risico’s in, bijvoorbeeld het ontstaan van stereotypes. Anderzijds biedt AI ook veel mogelijkheden om mensen zeer gericht en op maat dingen voor te stellen. Ik geloof er wel zeer sterk in.
Maar AI kan ook omgekeerd werken. Bedrijven die vacatures hebben, kunnen met AI vacatures richten op cv’s die volgens het algoritme interessant zijn voor die vacatures.
Dat is wat ik daarvan weet.
Op welke manier zijn medewerkers en cliënten van VDAB daarmee al intensief bezig? Beheersen zij dit al goed? Is er een link met bijvoorbeeld de opmaak van de vacature of cv's die opgeladen worden? Welke mogelijkheden zijn er voor werkgevers om gerichter op zoek te gaan naar de juiste profielen? Hoe stimuleert VDAB om hen daarvan gebruik te laten maken? Wordt dat geëvalueerd en opgevolgd? Ik vermoed dat als het goed wordt gebruikt, daardoor vrije ruimte ontstaat om mensen meer op maat te begeleiden. Ik zie daar dus eigenlijk heel veel mogelijkheden in.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, ik zal beginnen met u te feliciteren. Tenzij mijn ogen mij bedriegen, hebt u een fantastische marathon gelopen, iets minder fantastisch dan onze grote vriend Bashir Abdi, maar u hebt toch een indrukwekkende prestatie neergezet. Ik kijk ernaar uit om na de commissie mijn loopschoenen aan te trekken en half zo snel als u een half uurtje te lopen. Enfin, je moet ergens beginnen in het leven. Hij straalt, het zal dus wel kloppen.
Ik zal uw eerste twee vragen geïntegreerd beantwoorden. Artificiële intelligentie is iets waarmee we in het dagelijkse leven heel fors geconfronteerd worden. Denk maar aan slimme digitale assistenten zoals Siri, die mij te pas en te onpas vragen stelt. Het zit dus eigenlijk in ons dagelijks leven.
Het gebruik van AI binnen VDAB gebeurt ondertussen al enkele jaren, een beetje met vallen en opstaan. Wat hebben we aan methodieken? Jobbereik is een AI-toepassing die visualiseert welke beroepen binnen het bereik van de klant liggen op basis van de ingegeven competenties. We hebben ook kans op werk. Dat is een voorspellend model dat een inschatting geeft aan de werkzoekende van kansen op werk. Dit model wordt in productie gebruikt om de bellijsten van de servicelijn te rangschikken.
Er wordt via verschillende kanalen over AI gecommuniceerd naar de bemiddelaars via het VDAB-intranet, inspiratiesessies, onlinecursussen of webinars.
Hoe daarmee om te gaan, vraagt een ‘mind switch’ en een zekere voorzichtigheid. VDAB doet er alles aan om ervoor te zorgen dat de suggesties kwalitatief zijn en ondersteunend werken. Een aanbod of suggestie via AI kan nooit verplichtend of beslissend zijn, noch voor de klant noch voor de bemiddelaar. Het gebruik van data en AI kan klanten leiden naar zaken waar ze zelf nog niet aan gedacht hadden, dit zowel voor jobs, beroepskeuze als betere cv’s.
Op dit moment heeft VDAB nog geen concrete AI-applicaties die de werkgever helpen. Voor de komende jaren staan er wel enkele projecten in de steigers. Ik geef het voorbeeld van het kandidatenbereik. Het doel van deze toepassing is de werkgever een eenvoudig zicht te geven op welke kandidaten of groepen van kandidaten dicht aanleunen bij het gevraagde competentieprofiel van de werkgever. Het geeft een overzicht van welke competenties precies aanwezig zijn bij de kandidaten en welke competenties tekort zijn en aangeleerd moeten worden. Binnen deze applicatie kunnen ook opleidingssuggesties aangeboden worden die de werkgever in de steigers moeten zetten om die afstanden te overbruggen.
Hoe wordt dit kwalitatief en kwantitatief geëvalueerd en opgevolgd? De kwantitatieve evaluatie en opvolging bestaat uit zowel het bepalen van de modelperformantie alsook het uitvoeren van een ‘bias assessment’. Ik kan me nu indenken dat u zich afvraagt wat dat in godsnaam is.
We starten met het model performantie. Dat geeft informatie over de accuraatheid van het model met betrekking tot de gedefinieerde toepassing ervan. Dat gaat volgens allerhande wiskundige formules. Daarbij ga je na in welke mate de output overeenstemt met de input. Met andere woorden: hoe goed zijn de modellen in staat om de werkelijkheid na te bootsen? De data zijn niet statisch en veranderen heel snel. Je moet je modellen dus regelmatig hertrainen. Daarin zijn we nu in een lerende fase.
VDAB volgt ook de veranderingen in de output van de modellen, bijvoorbeeld bij verandering van de distributie van onze toepassing ‘kans op werk’ over de tijd heen. Tijdens de eerste coronamaanden was de kans op werk voor elke burger gedaald, ondertussen is die hersteld. Je moet ervoor zorgen dat dat mee in je model zit, want anders is je model natuurlijk helemaal verkeerd.
Daarnaast voert het AI-team voor elk AI-product dat in productie staat ‘bias assessments’ uit. Een bias is een vooroordeel voor of tegen iets of iemand en is vaak aanwezig in historische data. Een van de hoofddoelen van ethische AI is om de vinger te leggen op aanwezige vertekeningen om vervolgens de impact daarvan tot een minimum te beperken.
Ook maakt VDAB voor elk AI-product een gegevensbeschermingseffectbeoordeling zodat VDAB de risico’s voor de mensen in kaart kan brengen en kan aantonen welke acties hij ondernam om die risico’s te beperken.
Collega’s, boven op die ethische analyses wil ik nog een stap verder gaan door het inbouwen van een onafhankelijke toets op het vlak van ethische artificiële intelligentie. Om dat te verwezenlijken zal VDAB een ethische raad oprichten die toekijkt op een verantwoord gebruik van AI binnen de organisatie. De basis om die ethische raad op te richten, zit vervat in het eerste verdiepingsdecreet van VDAB, waarover we hopelijk binnenkort in deze commissie zullen kunnen discussiëren. Als jullie mij die basis niet gunnen, kan ik die raad niet oprichten. Maar ik denk dat iedereen de noodzaak daarvan wel zal inzien.
Collega’s, tot slot zal er, naast de kwantitatieve evaluatie en opvolging, ook een kwalitatieve evaluatie worden uitgevoerd. Die bestaat uit het oprichten van proeftuinen, met vakexperten en eindgebruikers. Ook na het in productie plaatsen van de applicatie zal er steeds mogelijkheid tot feedback worden voorzien en zal ook het gebruik van de applicatie worden gemonitord. Er staat dus heel wat op stapel als het gaat over artificiële intelligentie.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, eerst en vooral wil ik u danken voor de leuke en heel attente woorden. Onderschat uzelf niet. Ik denk dat u niet half zo snel loopt, wel integendeel, u bent in topconditie. Misschien kunnen we eens met de commissie experimenteren om al joggend een commissie te houden. Ik zal het alleszins zeer fijn vinden. Het zou alleszins een voorbeeld zijn.
Het zou ervoor kunnen zorgen dat sommige vraagstellingen en korte analyses echt kort worden. Dat is inderdaad misschien wel nuttig.
Ja, en de voorzitter zou dan altijd op kop moeten lopen. Dat zijn leuke ideeën.
Maar ik wil wel nog het een en ander meegeven over artificiële intelligentie. Ik ga uiteraard akkoord met alle ethische beschouwingen die de minister heeft meegegeven. Ik ben het ook eens met wat de minister helemaal in het begin zei, dat sommige zaken geen basis mogen vormen om een werkzoekende te sanctioneren, wanneer hij of zij niet ingaat op een vacature via AI.
Maar ik denk wel dat we nog ambitieuzer moeten zijn op het vlak van die artificiële intelligentie. Ik vind het bijvoorbeeld wel jammer dat bedrijven daar nog geen gebruik van kunnen maken. Er is een zekere koppigheid bij VDAB, maar ik hoor ook vaak – ook in de vorige legislatuur, trouwens, het is dus zeker niet aan deze minister te wijten – private spelers, sectororganisaties, federaties, noem maar op, zeggen dat ze voor hun opleidingen en dergelijke niet altijd toegang hebben tot de database van werkzoekenden bij VDAB. VDAB schermt die database vaak af, terwijl wij die net willen meegeven aan het publiek.
Tegelijk denk ik ook dat we hier allemaal de ambitie delen om op een andere manier te kijken naar werkzoekenden. Niet meer: passen zij binnen de sector, hebben ze de juiste competenties, ‘check the box’. Nee, we zouden kunnen kijken naar het potentieel van mensen en of bepaalde competenties ook in andere sectoren van toepassing kunnen zijn.
Ik denk dat we in Vlaanderen op een of andere manier moeten durven met een heel vernieuwende toepassing te experimenteren, waarbij we vacatures van werkgevers loslaten op alle cv’s bij VDAB. Daarbij moet worden gekeken naar het potentieel, niet volgens het boekje. Ik denk dat we daar echt wel winsten kunnen boeken, zeker gelet op onze de arbeidskrapte. Het gaat dan niet enkel over cv’s van uitkeringsgerechtigde werkzoekenden maar ook van langdurig zieken, gepensioneerden, niet-uitkeringsgerechtigden die thuiszitten. Ik zie daar wel wat mogelijkheden in om ons op dat vlak wereldkampioen te maken van artificial intelligence. Dan kan binnen twee jaar een Deense delegatie naar Vlaanderen komen, want wat u dan zult hebben gepresteerd, is nog straffer dan eender welke marathon in welke tijd dan ook.
De toekomst is bij dezen gepland.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik begrijp uw voorstel, maar bij elke decreet en bij elk besluit van de Vlaamse Regering moeten we het gebruik van de data verantwoorden met respect voor de privacy. Het is heel moeilijk om data van mensen zomaar beschikbaar te stellen. Vanuit een werkgeversstandpunt begrijp ik dat absoluut, maar het is altijd een berg die men over moet inzake privacy. Dat geldt eigenlijk op alle vlakken.
Eigenlijk is VDAB koploper wanneer het gaat over artificiële intelligentie. Er is ook wel kritiek geweest dat ze te voluntaristisch zijn maar dat de match niet altijd perfect is. Ik zou nu al willen zeggen dat de public employment service van Denemarken vandaag al iets kan leren van wat VDAB doet. We zijn dus eigenlijk al een beetje koploper. Maar ik sta open voor alle mogelijke nieuwe initiatieven, alleen moeten we de wet op de privacy respecteren. Ik zou niet willen dat we morgen in een situatie terechtkomen waarin alle werkgevers in Vlaanderen kunnen zien dat iemand werk zoekt. Het is dus een beetje dubbel dat men zomaar in die databank kan zitten grabbelen. En dat kan op dit ogenblik. Grabbelen is misschien een verkeerd woord. We moeten er sowieso voor zorgen dat alle bestaande privacyvoorwaarden goed worden nageleefd. Dat is mijn voornaamste bezorgdheid over uw voorstel, collega Ronse.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik begrijp die bezorgdheid, maar ik heb daar een voorstel voor. We zouden de cv’s binnen VDAB op een bepaalde manier kunnen opstellen dat daar artificiële intelligentie op losgelaten kan worden. We moeten kijken naar het potentieel dat nog veel verder gaat dan enkel competenties. De cv’s voor de werkgevers die de lijst krijgt van de matches, zouden dan geanonimiseerd zijn. Men ziet dus wel wat het potentieel is van een persoon maar bepaalde cruciale identiteitsgegevens zijn niet zichtbaar. Ik denk dat het wel de moeite kan lonen om daar een ambitieus proefproject op te starten. Ik wil daar zelf alleszins ook hard rond meedenken, want alle beetjes kunnen helpen bij het zoeken naar een oplossing voor ons acuut probleem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.