Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de nieuwe dynamische lijst met zwarte verkeerspunten
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, sinds 2018 werken we in Vlaanderen met een dynamische lijst van zwarte punten. Voor de opmaak van die lijst wordt naar de ongevallenstatistieken over een periode van drie jaar gekeken. Voor 2021 is dat de periode 2017-2019. Bij een dodelijk slachtoffer krijgt het verkeerspunt vijf punten, bij een zwaargewonde drie punten en bij een lichtgewonde één punt. Als een score van vijftien wordt gehaald, is het officieel een zwart punt. Sinds de lijst van 2019 wegen ongevallen met zachte weggebruikers zwaarder door.
Nu blijkt dat het aantal zwarte verkeerspunten in Vlaanderen opnieuw is gestegen. Vorig jaar waren er 287 zwarte punten en dit jaar staat de teller al op 302. Dat betekent dat de lijst steeds langer wordt, ondanks uw beloftes om dat sneller aan te pakken. Vorig jaar verklaarde u nog dat u daarover in gesprek was met het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en dat u gevraagd had om een zeer ambitieus plan voor te leggen waarmee op een efficiënte manier, zowel inzake procedures als in uitvoering van infrastructuurwerken, resultaat zou kunnen worden geboekt. De doorlooptijd van dossiers moet onder andere strenger bewaakt worden, en administratieve en vergunningprocedures moeten worden vereenvoudigd. Na die belofte van vorig jaar dachten we dus dat het aantal zwarte punten zou dalen.
Ik heb de volgende vragen voor u, minister. Hoeveel zwarte verkeerspunten die op de dynamische lijst staan, werden de afgelopen drie jaar niet aangepakt? Als we die optellen bij de huidige lijst, op hoeveel staat de teller van zwarte punten dan? Kunt u de meest recente lijst bezorgen?
Heeft het feit dat sinds 2019 ongevallen met zachte weggebruikers zwaarder doorwegen, een impact op de lijst, zowel wat betreft aantallen als wat betreft locaties?
Welke budgetten gingen er sinds 2018 naar de aanpak van zwarte punten?
Hoeveel zwarte verkeerspunten telt de historische lijst nog?
Staat u nog altijd achter het werken met een dynamische lijst, waarbij het mogelijk is dat een zwart punt waar enkele jaren wat minder ongevallen gebeuren, van de lijst verdwijnt, zonder aangepakt te worden?
Hoe zult u zorgen voor een versnelde aanpak van de lijst met zwarte punten? Wat was het resultaat van uw vraag aan AWV tot een ambitieus plan?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Sinds enkele jaren wordt er gewerkt met een dynamische lijst van gevaarlijke punten in plaats van de historische lijst met zwarte punten. Het voordeel is dat er sneller kan worden ingespeeld op gevaarlijke verkeerssituaties. Het nadeel is natuurlijk dat de lijst dynamisch is en dat er altijd maar nieuwe gevaarlijke punten bij komen.
Zo blijken er in de nieuwe lijst jammer genoeg 101 nieuwe zwarte verkeerspunten opgenomen te zijn.
U verwees in een eerdere reactie al duidelijk naar het project Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA), waarbij een reële versnelling voorzien wordt van werken ter bevordering van de verkeersveiligheid. Dat is alvast een heel belangrijke stap. Hopelijk leveren de proefprojecten in Limburg en in West-Vlaanderen inzichten op die snel toegepast kunnen worden over heel Vlaanderen.
Het is evenwel belangrijk om te weten hoe het komt dat er dit jaar 101 nieuwe zwarte verkeerspunten op de lijst zijn beland. Is dat het gevolg van veranderende verkeersstromen, het effect van bepaalde ingrepen, drukker verkeer of een gevaarlijker verkeersgedrag?
Daarom stel ik u graag de volgende vragen, minister. Hoe verklaart u de toename van het aantal zwarte verkeerspunten in Vlaanderen? Is er een eenduidige verklaring voor die toename? Welke mogelijkheden ziet u om de aanpak van die zwarte verkeerspunten te versnellen? Ziet u buiten de MIA-initiatieven nog andere mogelijkheden om een dergelijke versnelling door te voeren, zoals bijvoorbeeld een aanpak met raamcontracten per provincie?
Minister Peeters heeft het woord.
We hebben vorige week inderdaad de exacte cijfers van de dynamische lijsten gekregen. Op de lijst van 2021 staan in totaal 302 gevaarlijke punten vermeld. Het zijn dynamische lijsten en dus gebaseerd op de ongevallen van de voorbije drie jaar. Ik wil nog even duidelijk de scores meegeven: een locatie met een ongeval met dodelijke afloop krijgt vijf punten, een punt met een ongeval met zwaar lichamelijk letsel drie punten en een locatie met een ongeval met licht lichamelijk letsel één punt. Wanneer een locatie een score hoger dan vijftien heeft, komt die op de lijst van de gevaarlijke punten. Een locatie met drie dodelijke ongevallen staat automatisch op die lijst. Dat is het hele idee erachter.
Tegelijkertijd geef ik u mee – en daar heeft men me toen voor gewaarschuwd – dat we in 2019 ook de verhogingsfactor van 1,7 ingevoerd hebben voor de kwetsbare weggebruikers, namelijk de fietsers, de bromfietsers en de voetgangers. Hadden we dat niet gedaan, dan hadden we nu natuurlijk minder gevaarlijke punten. We geven daar nu immers een groter gewicht aan. Als we van oordeel zijn dat de modal shift een prioriteit is, net als de verkeersveiligheid van de actieve weggebruiker, dan blijf ik er ten volle achter staan om ook die verhogingsfactor voor de kwetsbare weggebruikers daarin toe te passen.
Ik geef u graag even de cijfers. De dynamische gevaarlijkepuntenlijst 2021 met 302 gevaarlijke punten zou, zonder toepassing van de verhogingsfactor, 179 gevaarlijke punten tellen. Mevrouw Lambrecht, als u zegt dat er helemaal geen daling is, dan moet ik zeggen dat dat klopt, maar dat we een aantal parameters hebben veranderd. Als we dat niet hadden gedaan, dan waren er 179 in plaats van 302 gevaarlijke punten. Dat zijn er nog altijd 179 te veel. De intentie moet zijn om geen gevaarlijke punten te hebben want dat betekent ook geen ongevallen. De toepassing van de verhogingsfactor van 1,7 heeft een zwaar gewicht op het aantal locaties dat we in kaart brengen en waaraan snel iets moet gebeuren.
De ongevallenstatistieken tonen aan dat er veel ongevallen gebeuren. Sinds 2018 is er geen daling in de verkeersveiligheidscijfers. Dat betekent helaas ook geen daling in het aantal slachtoffers. Dat betekent ook dat de cijfers met locaties waar ongevallen gebeuren, ook niet goed zijn.
Mevrouw Lambrecht, u vraagt specifiek het aantal van punten van de dynamische lijst dat de afgelopen drie jaar niet werd aangepakt. Je moet heel duidelijk weten dat het telkens om aparte lijsten gaat, waarbij een aantal punten heel vaak ook al op een lijst van het jaar voordien staan. Mevrouw Van Volcem heeft terecht gezegd dat er van de 302 punten op de dynamische lijst van 2021 een 100-tal nieuwe zijn. Die 200 andere stonden ook al op de lijst van 2020 of van 2019.
Van de 302 punten van de dynamische lijst 2021 zijn er al 104 punten aangepakt in de voorbije periode. Op de dynamische lijst 2020 stonden 287 punten en daarvan werden er al 133 punten aangepakt. Op de dynamische lijst 2019 stonden 306 infrastructuurgerelateerde punten en daarvan werden er 151 punten aangepakt. Op de dynamische lijst 2018 stonden 189 punten, dat is een pak minder, gelet op het feit dat de wegingsfactor niet verhoogd was. Van die punten werden er 117 aangepakt.
Zoals ik al zei, kunnen we die aantallen niet zomaar optellen, aangezien een aantal locaties op meerdere lijsten terugkomen. Op de lijsten van 2018, 2019, 2020 en 2021 komen 545 unieke punten voor met een score van meer dan vijftien. Die punten worden dus als gevaarlijk beschouwd. Van die 545 unieke punten zijn er 229 punten aangepakt. Dat betekent dat er nog 316 unieke punten zijn waar er werken moeten worden uitgevoerd. Op 182 punten zijn er al een aantal ingrepen gepland op korte termijn als er geen nutswerken nodig zijn en op iets langere termijn als er wel nutswerken moeten gebeuren. Voor 101 punten is het onderzoek nog lopende en 33 punten staan on hold. Ik wil die cijfers desgevallend aan de secretaris geven. Ik geef heel veel cijfers, maar het is alleszins handig om te weten dat 316 punten van de lijsten van 2018 tot en met 2021 nog niet aangepakt zijn en dat 182 punten op relatief korte termijn worden aangepakt.
Dat 33 punten on hold staan, kan verschillende oorzaken hebben. Soms wordt het wijzigingsvoorstel van AWV niet gesmaakt door het lokaal bestuur en is er nog bijkomend overleg. Het kan ook betekenen dat er al werken bezig zijn in het kader van een aantal andere projecten. Soms gaat het ook over de overdracht van een weg. Kortom, het kan gaan om verschillende elementen waarvan men eerst wil afwegen wat het effect is vooraleer men met de projecten verder aan de slag gaat.
Via de link https://wegenenverkeer.be/veilig-op-weg/gevaarlijke-punten vindt u alle mogelijke elementen over de dynamische lijst. De secretaris heeft die vorige week ook al gecommuniceerd.
Mevrouw Lambrecht, u vraagt of het niet beter is om terug te gaan naar die historische lijst. Op de historische lijst van 2002, bijna 20 jaar oud, stonden 809 gevaarlijke punten. Daarvan zijn er op 785 locaties werken uitgevoerd. Op 13 locaties zijn werken aangevat en op 2 locaties worden die de komende maanden opgestart. Voor de 9 locaties die nog openstaan, gebeuren er op dit ogenblik studies. Zoals ik altijd heb gezegd in deze commissie, is het zeker onze intentie om in deze legislatuur voor eens en altijd komaf te maken met die historische lijst.
Wat betreft de vraag of ik er voorstander van ben om het huidige gebruik van de dynamische lijst te evalueren en eventueel aan te passen, klopt het dat een punt soms iets langer dan één of twee jaar op een lijst staat. Het is ook mogelijk dat een punt plots niet meer op een lijst staat. Als een punt in 2018 op de lijst stond en niet meer op de lijst van 2021 staat omdat er gedurende drie jaar geen enkel ongeval is gebeurd, betekent dat niet dat we dat punt niet meer zullen aanpakken.
De 545 unieke punten waarover ik daarnet sprak, worden allemaal aangepakt. Dat er de laatste drie jaar geen ongevallen meer zijn gebeurd, wil niet zeggen dat we er niets meer aan zullen doen. Integendeel, we willen al die punten zo veel mogelijk aanpakken. Voor de verkeersveiligheid in Vlaanderen is het ook onze plicht om dat te doen.
Verder is er de vraag hoeveel er wordt geïnvesteerd in verkeersveiligheid. In de periode 2018-2020 hebben we een bedrag van 166 miljoen euro besteed aan verkeersveiligheidsinfrastructuur. Voor 2021 is het iets moeilijker om een totaalbedrag te geven, omdat enerzijds een aantal elementen nog vastzitten in grote infrastructuurprojecten en anderzijds een aantal projecten gebeuren via de raambestekken.
We weten wel al zeker voor 2021 dat er 70 miljoen euro wordt geïnvesteerd voor de gevaarlijke punten, en 20 miljoen euro voor de verkeerslichten en het dynamische verkeersmanagement. Via de raamcontracten zullen we sowieso 125 verkeerslichtengeregelde kruispunten aanpakken en 12 miljoen euro uittrekken voor de proeftuinen in het kader van MIA, waarbij we bijkomend onderzoek en burgerparticipatie doen om te kijken hoe we daar een versnelling hoger kunnen schakelen. We voorzien jaarlijks al meer en meer middelen. We willen inzetten op alle elementen in het verkeersveiligheidsplan en niet wachten tot er gevaarlijke punten zijn. We zorgen ook voor een proactieve aanpak en er is een preventieattitude. Als we via het meldpunt horen dat er her en der veel subjectieve veiligheid wordt ervaren, dan moeten we daar versneld mee aan de slag. Dat doen we specifiek in die proeftuinen in West-Vlaanderen en Limburg, met een proactieve detectie van gevaarlijke situaties waar we onmiddellijk mee aan de slag gaan. Op die manier willen we voorkomen dat locaties op de lijst met gevaarlijke punten terechtkomen.
Verder wil ik over de raamcontracten van AWV nog meegeven dat we recent nog een nieuw raamcontract in de markt hebben gezet voor het aanpakken van gevaarlijke punten, voor schoolroutes en voor de aanleg van toegankelijke bushaltes. Al die elementen kunnen samen aangepakt worden via dat raamcontract. We hebben dus zeker heel wat beschikbare budgetten om de punten zo snel mogelijk aan te pakken. Daarbij moet je ook rekening houden met het vergunningsaspect. Voor een aantal elementen is er een omgevingsvergunning nodig. Als het gaat over vrijliggende fietspaden, heb ik al meermaals gezegd dat ik zou willen dat de uitvoering kan gebeuren via een meldingsplicht in plaats van via een vergunningsplicht. Ook daar zijn we mee bezig in het kader van MIA 2 en MIA 3. Ik hoop daar zo snel mogelijk meer informatie over te kunnen geven, om aan te tonen dat we die ingrepen versneld willen uitvoeren en dat we sowieso nu al grijze punten aanpakken. We moeten dat doen om te voorkomen dat er nog gevaarlijke punten bij komen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
We worden inderdaad gebombardeerd met cijfers en die worden dan uitgelegd. Ik word van die cijfers toch een beetje moedeloos. U kunt ons natuurlijk met cijfers blijven overstelpen, maar ik leid eruit af dat slechts de helft van de punten effectief wordt aangepakt en opgelost. Ik vind het heel erg. Vorig jaar had u gezegd dat u AWV stevig zou aanpakken. Ik hoop dat u daar dringend werk van maakt. U weet net zoals wij dat het aantal verkeersdoden opnieuw het hoogst is sinds de afgelopen vijf jaar.
Het klopt dat de situatie een beetje vooruitgaat, maar het zou erg zijn mocht dat niet het geval zijn. Het zou veel beter zijn als u zegt dat u zich daar sterk op zou fixeren. Ik ben niet tevreden met een beetje meer dan de helft. De zwarte punten moeten allemaal weg in een welvarend land als Vlaanderen. Volgend jaar zal ik die vraag over de cijfers opnieuw stellen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik ben alleszins blij dat u komaf wilt maken met die lijst. Dat is een mooie ambitie. Het is belangrijk dat u die woorden uitspreekt, want dat is niet evident. U hebt de ongelukken en de punten natuurlijk niet in de hand. Er kunnen altijd nieuwe ongevallen gebeuren en nieuwe punten worden gegeven. De maatschappelijke evolutie bepaalt de verkeersstromen ook. Het is vooral belangrijk dat de lijst wordt aangepakt. Ik heb de cijfers vlug kunnen noteren. U pakt 75 procent aan en 25 procent blijft open, maar als je alles bekijkt, dan is het dynamisch. Op lange termijn pakt u bijna evenveel zwarte punten aan als er telkens opnieuw bij komen.
Als u de dynamische lijst volledig weg wilt werken, dan moet er op een vlotte manier kunnen worden ingegrepen. Een project moet een sneller verloop kennen en niet gebeuren via een aanbesteding van twee jaar, maar via een raamcontract zodat men vlug ter plaatse bepaalde ingrepen kan doen. De mensen verwachten dat ook van ons en van u.
De heer Brouns heeft het woord.
Het staat buiten kijf dat alle aandacht, tijd, geld en energie in eerste instantie naar die zwarte punten gaan, om die zo snel mogelijk weg te werken. Het gaat over dodelijke ongevallen en mensen met zware letsels. Ik wil er ook een pleidooi voor houden dat de essentie van alle infrastructuuringrepen ter voorkoming van ongevallen is. We ervaren dat heel vaak op lokaal vlak, en in het Vlaamse land is dat in het algemeen zo. We stellen vast dat AWV en andere diensten heel vaak altijd maar de ongevallenstatistieken vragen van dossiers die je voorbereidt voor de provinciale mobiliteitscommissie en voor ingrepen die je wilt doen in het kader van verkeersveiligheid ter voorkoming van ongevallen. De veiligheid staat voorop. Dat zou de essentie moeten zijn.
Ik vind het vreemd dat ongevallen op zich altijd een parameter zijn om überhaupt in aanmerking te komen om investeringen te kunnen en mogen doen. De diensten vragen die ongevallenstatistieken altijd op, terwijl ik het nodig vind om te kunnen handelen op basis van adviezen van verkeersdeskundigen en experten die zeggen dat bepaalde ingrepen nodig zijn, ook al zijn er nog geen ongevallen gebeurd, maar wel vaak bijna-ongevallen. Ik vind het jammer dat de ongevallenstatistieken als uitgangspunt worden genomen. Van het ogenblik dat er geen ongevallen zijn, word je als het ware naar achteren geschoven. Dan krijg je het beeld van de Vlaming die dat niet begrijpt en zich afvraagt of er eerst ongevallen moeten gebeuren alvorens we daar kunnen ingrijpen. Ik heb die kritische bemerking bij allerhande dossiers die in de provinciale mobiliteitscommissies worden ingediend. De ongevallenstatistieken wegen daar te veel door. Er wordt te veel belang gehecht aan ongevallen, terwijl het net de bedoeling is om ze te voorkomen. Ik wil dat meegeven, omdat dat bij de evaluatie van het beleid mag worden meegenomen.
Mevrouw Moors heeft het woord.
In Limburg zijn er 15 zwarte punten bij gekomen, wat het aantal op 35 brengt. Ik heb daarnet vernomen dat u de verhogingsfactor van 1,7 voor de zwakke weggebruiker toepast om die beter in kaart te brengen. Door corona zijn we allemaal meer gaan wandelen en fietsen. Het is goed dat de zwakke weggebruiker extra aandacht krijgt op de gevaarlijke punten waarop hij wandelt of fietst.
Minister, ik heb een bijkomende vraag: op welke manier worden er lessen getrokken uit de dynamische lijst voor de aanleg van nieuwe weginfrastructuur? Nu passen we vooral aan en gaan we reactief te werk. Op welke manier wordt er gebruikgemaakt van de dynamische lijst om toekomstige weginfrastructuur zo optimaal mogelijk te maken? Hoe evalueert u de samenwerking met lokale besturen?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, we stellen vast dat het aantal zwarte punten in West-Vlaanderen gedaald is ten opzichte van vorig jaar, in tegenstelling tot de balans in Vlaanderen, die minder positief is. Globaal komt dat natuurlijk omdat, zoals gezegd, ongevallen met fietsers en voetgangers veel zwaarder doorwegen bij het opmaken van die lijst met gevaarlijke punten. Ik vraag me af of die daling in West-Vlaanderen structureel of puur toeval is.
Een bijkomende bedenking is of er ook niet meer wordt ingezet op het vierkant groen. Ik verwijs daarbij naar West-Vlaanderen, waar pas onlangs het eerste kruispunt met het vierkant groen werd uitgerust. We weten allemaal dat het bij zwarte punten in heel veel gevallen gaat over kruispunten. Ik stel me de vraag of we niet moeten bekijken of dat principe niet meer moet worden toegepast op een aantal zwarte punten.
We hebben het er vaak over dat de infrastructuurwerken de oplossing moeten bieden, maar zoals u zegt, worden de problemen niet altijd opgelost door kruispunten of dergelijke meer opnieuw aan te leggen. U verwees deze namiddag onder andere met betrekking tot de e-steps naar het gedrag van bepaalde deelnemers aan het verkeer. In die zin moet er met betrekking tot de zwarte punten de nadruk op worden gelegd dat ook fietsers, e-steppers en dergelijke meer op hun verantwoordelijkheden moeten worden gewezen. Naar mijn mening is het een en-enverhaal.
Misschien kan er een versnelling worden ingezet bij het wegwerken van bepaalde zwarte kruispunten door in te zetten op dat vierkant groen. Collega Brouns heeft ook verwezen naar het proactief werken: vermijden dat bepaalde punten als zwart worden ingekleurd. Misschien kan het principe van het vierkant groen daar ook toe bijdragen en vermijden dat bepaalde zwarte punten ontstaan.
Mijn vraag aan u is of u ons kunt meedelen hoeveel zwarte punten momenteel met het vierkant groen zijn uitgerust en of dat tot veiligere punten heeft geleid.
De heer Bex heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd, dus ik zal het kort houden, voorzitter. Ik sluit me aan, niet alleen bij de vragen, maar ook bij de vaak heel pertinente opmerkingen van de collega’s, namelijk over hoe we proactief kunnen werken en hoe we kunnen leren uit de aanpassingen van die zwarte punten.
Ik heb zelf ook een vraag, minister. Bij het actieplan Verkeerslichten zien we dat er voor slechts 16 procent van de kruispunten die worden aangepakt, een volledig conflictvrije oplossing wordt gekozen. Ik vraag me af in welke mate er bij de aanpak van de zwarte punten steevast voor de veiligste oplossing voor de actieve weggebruikers wordt gekozen. Kunt u daar iets meer over vertellen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lambrecht, u zegt dat ik u bombardeer met cijfers. Ik heb inderdaad veel cijfers gegeven, maar ik dacht dat dat specifiek uw vraag was. U vraagt hoeveel zwarte verkeerspunten er zijn op de dynamische lijst van 2018, hoeveel op die van 2019 en hoeveel op die van 2020. Op hoeveel staat de teller op dit ogenblik? Hebt u de meest recente lijsten? Dan vraagt u hoeveel ongevallen … Enfin, u vraagt heel veel cijfers. Ik heb u het antwoord gegeven, niet om u met cijfers te bombarderen, maar ik ga gewoon in op uw vraag, om niet het verwijt te krijgen dat ik daar niet op antwoord. U mag de vraag volgend jaar gerust opnieuw stellen. Ik hoop sowieso dat er dan minder gevaarlijke punten op de dynamische lijst van 2022 staan. Ik kan dat nu natuurlijk niet voorspellen. Hier werken we met zijn allen aan: zorgen voor meer verkeersveiligheid en het voorkomen van verkeersongevallen.
Mevrouw Van Volcem, het werken met raamcontracten verloopt zeker al een stuk vlotter. U hebt zelf verwezen naar de aanbesteding. Ik vind dat we zeker moeten inzetten op raamcontracten. Tegelijkertijd kan ik u meegeven dat we op korte termijn nog tweehonderd gevaarlijke punten zullen aanpakken. We zetten echt wel in op het versneld wegwerken van gevaarlijke punten.
Ik wil geen twintig jaar een historische lijst van achthonderd punten hebben. Neen, ik wil de lijsten versneld aanpakken, in de hoop dat we een kentering in de verkeersveiligheidscijfers krijgen.
Ik kan de bedenking van de heer Brouns over het voorkomen van ongevallen alleen maar onderschrijven. Ik heb op dat vlak in het verleden zelf heel wat ervaring en frustraties opgedaan. Je moet telkens kunnen voorleggen hoeveel ongevallen er in een recente periode zijn gebeurd vooraleer een provinciale mobiliteitscommissie al dan niet een dossier wil behandelen. We moeten daar net van afstappen als we een verhoogde verkeersveiligheidsgraad willen. Wat dat betreft zitten we volledig op dezelfde golflengte.
Daarom heb ik ook het MIA-project ingevoerd, namelijk een andere bestuurlijke aanpak, waarbij we samen met de wegbeheerders kijken hoe en waar we versneld een oplossing kunnen aanreiken en een kruispunt of iets anders herinrichten. Dat hoeft niet op basis van ongevallenstatistieken, integendeel. Het project van de schoolroutes en van de schoolomgevingen is daar een heel mooi voorbeeld van. Ik heb aan de lokale besturen gevraagd of er knelpunten zijn op de schoolroutes gelegen langs de gewestwegen. Ik hoef niet te weten of er daar al ongevallen zijn gebeurd, maar als de lokale besturen van de schoolgaande jeugd, van ouders, van scholen of van mandatarissen in de gemeente horen dat het ergens subjectief onveilig is, dan kunnen ze die punten in kaart brengen. Ik heb op die manier 880 punten gekregen. Ik hoef geen ongevallenstatistieken, maar ik wil die werken wel versneld uitvoeren. Wat dat betreft, zitten we volledig op dezelfde golflengte. Die proactieve aanpak is heel belangrijk om een kentering in de cijfers te krijgen. De zwarte punten, de locaties waar er al ongevallen zijn gebeurd en die een score van vijftien hebben, moeten we natuurlijk ook aanpakken.
Wat de vraag van mevrouw Moors betreft hoe ik de samenwerking met de lokale besturen evalueer en of we de input van nieuw aangelegde infrastructuur meenemen: alles wordt natuurlijk voortdurend gemonitord en geëvalueerd. Als bepaalde kruispunten beter zijn ingericht, dan worden die gecopy-pastet naar andere locaties om zo een versnelling hoger te kunnen schakelen. Ook dat hebben we al meerdere keren meegedeeld in de werkgroepen van AWV: goede voorbeelden moet je zo veel mogelijk kopiëren en slechte uiteraard niet. Wat dat betreft is er ook zeker samenwerking met de lokale besturen. We hebben al verschillende verkeersveiligheidstafels georganiseerd, maar ik zit ook met heel wat lokale besturen rond de tafel om doelgericht een aantal dossiers uit het slop te halen. Als het gaat om herinrichtingen waar heel wat nuts- of rioleringswerken aan gekoppeld zijn, kijken we altijd of we op korte termijn al een quick win of een kleinere ingreep kunnen doen in afwachting van het totaalproject om op die locaties de verkeersveiligheid te verhogen. Dat gebeurt altijd in heel nauw overleg met de lokale besturen.
Mijnheer Verheyden, uw vraag over het vierkant groen, is ook terecht. Dat is initieel gebracht in West-Vlaanderen als een proefproject en het werd positief ervaren. We hebben aan de administratie de boodschap gegeven dat we dat verder willen ontwikkelen. Op dit ogenblik maken veertien kruispunten al gebruik van het ‘vierkant groen’-systeem. We willen dat voor negen kruispunten nog bijkomend uitvoeren. Er was eerst het proefproject, dat positieve ervaringen heeft opgeleverd. Als we daarmee de verkeersveiligheid kunnen verhogen en een en ander veranderen, moeten we daar in de toekomst meer op inzetten en daar werk van maken. Dat is ook de vraag van onder meer Fietsberaad Vlaanderen en van de Fietsersbond. We hebben het daar de voorbije dagen ook nog over gehad. Ik ben daar sowieso ook een pleitbezorgster van bij AWV, en het agentschap voert dat zeker ook mee uit.
Over de vraag van de heer Bex over het conflictvrij maken van kruispunten hebben we het een paar weken geleden al uitgebreid gehad. We willen het actieplan Verkeerslichten versneld uitvoeren. Op jaarbasis zijn er dat 125. Kruispunten kunnen niet altijd volledig conflictvrij worden gemaakt. Soms is de ruimtelijke ordening van dien aard dat je heel wat onteigeningen zou moeten doen om een kruispunt maximaal conflictvrij te maken, zeker in een sterk verstedelijkte context. Als het mogelijk is, wordt het kruispunt volledig conflictvrij. Waar dat niet kan, moeten er zeker flankerende maatregelen worden genomen, zoals een verhoging aan het kruispunt, om de verkeersveiligheid te verhogen. Maar als het enigszins kan, wordt het kruispunt volledig conflictvrij.
Ik heb al de boodschap gegeven dat verkeersveiligheid voorgaat op doorstroming. Vaak komt AWV met een voorstel van een conflictvrij kruispunt en als het overlegt met het lokaal bestuur, reageert dat laatste dat doorstroming ook belangrijk is. Voor ons ligt de topprioriteit bij de verkeersveiligheid, en die primeert op de doorstroming. We moeten die boodschap blijven geven als we de verkeersveiligheidscijfers willen verbeteren.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik hoor zeer graag dat verkeersveiligheid prioritair is en voorgaat op de doorstroming. Ik twijfel er niet aan dat u ook betere cijfers en een betere verkeersveiligheid wilt, laat dat duidelijk zijn. De slechte cijfers blijven echter stijgen. Naast het wegwerken van de zwarte kruispunten hebt u ons al uitgebreid uitgelegd wat u preventief wilt aanpakken met MIA en met drones en camera’s. We vinden dat positief: hoe meer voor de verkeersveiligheid, hoe beter. Maar die 302 zwarte verkeerspunten zijn er. We hebben daar geen drones of extra camera’s voor nodig. Laten we die punten alstublieft gewoon prioritair aanpakken. Als ik volgend jaar samen met de collega’s opnieuw de vraag stel, kunnen we hopelijk heel kort zijn en betere cijfers krijgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.